Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 29 juli 1959
Recht uit Het Hart 2
Toontje zag de
oorlog
"As
ge nog es het hart hèt op 'Het Hart' te komen, zal
ik onze vadder sturen, vlegel die ge zijt! Ge zoudt
toch de waas binnenhaolen!" "Ik stao toch nie op
'Het Hart'. Phhh!! Ik stao gewoon op de waai!"...
luidde de repliek van Toontje uit de Vogelbuurt, die
door zijn verbolgen moeder ontdekt werd, aan de
buitenkant van de tentoonstelling, midden in de
oorlog, welke "het leger" gisteren daar opvoerde als
apotheose en spectaculaire climax van zijn
demonstraties. De goede vrouw met haar veel te rode
gezicht bedoelde niets kwaads van "Het Hart" te
zeggen; ze had alleen iets te lang moeten wachten op
haar was-binnenhaler, toen de wolken te dreigend
geworden waren. Maar tegen Toontjes logica scheen ze
niet bestand, al kunnen het ook wel de kanonschoten
zijn geweest, die daar plotseling als het ware uit
de grond daverden. In ieder geval: onze boze moeder
bleek het doel van haar komst vergeten, geboeid als
ook zij werd door al het oorlogsspektakel, dat zich
vlak onder haar neus afspeelde.
Terwijl daar de wereld verging, had Toontje die
wereld vergeten. Hij kon dat rustig doen, want toen
in de Vogelbuurt in 1944 de wereld als eens eerder
verging, had die wereld nog nooit van Toontje
gehoord. Daarom had al dat geschiet voor hem geen
bijsmaak. Hij zag alleen de dingen, die ieder
jongenshart grijpen. Een knetterende bren,
rikketikkende geweren, stormende soldaten met
zwartgemaakte gezichten, spuitende vlammen, die de
duivel uit zijn hel zouden verjagen en ten slotte
een mieterse fik toen de veroverde bunker, die
kennelijk niet uit beton bestond, in vlammen opging.
- Zeg nou zelf: had Toontje gelijk of niet? Kun je
zo'n oorlog nou laten staan omdat je moeder je in
een onzalig ogenblik tot was-binnenhaler
gebombardeerd heeft... En is het soms zijn schuld,
dat hij nu al van vrijdag af altijd maar aan de
verkeerde kant van de afrastering moet staan!
Gelukkig maar, dat er daar in die laaggelegen landen
langs de Leyparkweg vele geheime sluipwegen zijn,
die tot vlak bij het demonstratieterrein, alias de
helihaven, leiden. Toontje zou Toontje niet zijn als
hij deze niet allemaal op zijn duimpje kende.
Eerst toen de militairen een vervaarlijk rookgordijn
legden en er toch niets meer te zien viel, raakte
zijn moeder los uit de ban van de demonstratie en
herinnerde zij zich plotseling weer het doel van
haar komst. Al was er sinds haar verschijnen met
opgezet zeil intussen een half uur verstreken, dit
belette haar toch niet weer de draad van het
hierboven begonnen gesprek op te vatten met een "En
naauw mars nor huis, vlegel! Ge hèt de waas nóg nie
binnengehaold!"
FLANEUR