CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol


De melodie van Sequah de kwakzalver. Uit: Rolf Janssen 'We hebben gezongen en niks gehad'. De melodie staat ook in 'Liederen en dansen uit de Kempen' van Harrie Franken.


Charlatan zet Tilburg op stelten

Het Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 18 maart 1971

 

Staaltjes van kwakzalverij in de vorige eeuw

"De wereld wil bedrogen zijn; laat ze dus bedrogen worden!" Als de geschiedschrijvers zichzelf niet bedriegen, zou Paus Paulus IV (1555-1559) dit gevleugelde woord reeds in zijn legatentijd gesproken hebben. Dat is wel een hele poos geleden. De uitspraak heeft intussen niets aan actualiteit ingeboet. Men kan ze, met recht, de eeuwen door blijven herhalen. Er zijn, vanaf de oeroude tijden, altijd categorieën mensen geweest, die er gewoon om vragen bij de neus genomen te worden. Een menselijke zwakheid, die onder allerhande camouflagevormen door intelligente maar evenzeer door domme individuen bespeeld wordt met overal hetzelfde resultaat: het spekken van eigen portemonnee. Dit bij voorkeur onder het fraai-uitziende etiket van "Dienst aan de mensheid".

Tweemaal in ons leven hebben we voor de aardigheid eens de proef op de som genomen. We zullen het daarbij wel heel slecht getroffen hebben, want toevallig vonden wij in beide gevallen niets dan bewust en grof bedrog. Nu is het natuurlijk onverdedigbaar uit twee gevallen een conclusie te trekken, maar met hetgeen wij verder nog rondom die praktijken meenden te weten, nemen we dan toch maar het risico van de plank mis te slaan. Voor ons behoeft het niet!

Bovenstaande overweging werd in de pen gegeven, omdat we, hier en daar bladerend, stuitten op twee oude gevallen van goedgelovigheid, waarvan het ene zich in februari 1893 in Tilburg en het andere niet zo ver uit de buurt afspeelde. We hebben er nu niet meer dan een glimlach voor over, maar weest ervan verzekerd, dat heel wat mensen zich destijds daarvoor het vuur uit de sloffen hebben gelopen. De oude Tilburgers zullen de oren spitsen als ze hier de naam van "Dokter Sequah" horen vallen. En misschien hebben ze, bij overlevering, ook wel eens horen praten van "De strijksters van Middelbeers". Sequahs navolgers hebben zich aan de eisen van de tijd aangepast, de "strijkende boertjes" handhaven de van ouds beproefde methode misschien soms wel eens met heilig geloof in hun "wonderlijke kracht".

 

 

Wanneer men de overlevering mag geloven - en we zien weinig reden aan de kern van het gebeuren te twijfelen, omdat wij de geschiedenis meermalen, in brokstukken, uit de mond van ooggetuigen gehoord hebben - moeten het bewogen dagen geweest zijn in die week van het jaar Onzes Heren 1895 toen de jonge Amerikaan Charles Davenport zich verwaardigde af te dalen tot het "hooggeachte publiek" - om in circusdirecteurentaal te spreken - teneinde Tilburgs lijdende mensheid van haar reumatiek te genezen. Ja, circus was het inderdaad, maar niet alle mensen begrepen dat.

Avonden achtereen daverde door de zaal van de Liedertafel aan de Willem II-straat het schone lied:

 

"Hebt ge kromme benen,

Jicht of reumatiek,

Ga naar Sequah henen,

Die geneest je met muziek."

 

De charlatan was een propagandist van een Sequah-Handelsmaatschappij en bleek eigenlijk tot taak te hebben een soort zalf tegen reumatiek aan de man en aan de vrouw te brengen. Van doelgerichte en psychologisch uitgekiende reclame had men in het Tilburg van die dagen geen notie en zeker niet van een zo overdonderende brutaliteit en tamtam, waarmee deze kwakzalver zijn actie versierde. Avond aan avond stroomde de grote zaal van de Liedertafel vol tegen de entreeprijs van een dubbeltje, dat men toen nog wel 'ns een keertje omdraaide alvorens het uit te geven. Er viel echter zo veel te beleven. En had onze Sequah niet de fijngevoelige gedachte in de praktijk gebracht de armen gratis toegang te verlenen?

Vrolijke muziek van een orkestje opende iedere zitting. Dan verscheen de grote magiër, fraai uitgedost, op het podium. Hij droeg een kleurrijk kostuum, versierd met gouden franjes, en had een korte broek en witte kousen aan. Hij hield een toespraak in het Engels, die méér imponeerde dan verstaan werd, maar dit laatste euvel werd ondervangen door een tolk, die een vertaling in slecht Nederlands leverde. Sequah hield er nog een derde medewerker op na, die voor "dokter" moest doorgaan en die zich belastte met het masseren van de op het toneel verschenen reumalijders, waarbij natuurlijk de te verkopen zalf werd toegepast.

 

"mr. Bitterfriend"

Er mogen dan een hoop goedgelovigen aanwezig zijn geweest, een deel van de belangstellenden bestond uit nieuwsgierigen, zodat - naast de bittere ernst - ook de humor aan zijn trekken kwam. Na enige succesvolle avonden trok het de aandacht, dat de zogenaamde "dokter" veelvuldige bezoeken aan het buffet placht te brengen en daar een bijzondere voorliefde aan de dag legde voor onze vaderlandse Catz-bitter. Deze opmerkelijke voorkeur verklaarde men niet uit de toevallige omstandigheid, dat het olieachtige kruidensmeerseltje, waarin o.a. de bekende moerasplant gagel verwerkt zat, in kleur zoveel overeenkomst met dat Hollandse bittertje vertoonde... Nu waren er in Tilburg ook nog wel mensen, die een mondje Engels kenden en zo verwierf de "dokter" al spoedig de naam van "mr. Bitterfriend".

Iedere avond kwamen er reumatieklijders, van wie sommigen zonder stok geen voet konden verzetten, het toneel opgestrompeld om daar - op een door een gordijn decent afgesloten gedeelte - de massage van "mr. Bitterfriend" te ondergaan, die - volgens de verhalen - er een paar geweldig grote handen: "handspaken als schuppen", op na hield.

 

Verbluffend

Onder dit bedrijf deed het orkestje zijn best. De resultaten waren verbluffend. Patiënten smeten, na de behandeling, hun stokken en krukken weg, betuigden dank en begonnen vrolijk rond te springen. Andréke, een bekend smidje-rentenier, maakte zelfs met Sequah een dansje terwijl de toeschouwers er vrolijk op los zongen.

Vanaf de eerste avond van zijn optreden genoot Sequah een grote populariteit. Niet alleen door zijn wonderlijke "genezingen" en de sympathieke indruk, die zijn persoon bleek te maken, maar ook door zijn - overigens welberekende - gulheid. Hij bestond het iedere middag dertig tot veertig Tilburgse paupers in de Liedertafel gratis een stevige burgerpot te laten eten. Geheel in het kader van de "goede zeden" van die dagen draaide dit gastmaal om beurten voor de mannen en voor de vrouwen apart.

De mensen vloeiden over van dankbaarheid. Een "bekende Tilburger" sprak een keer een enthousiast dankwoord. Een ander maal nam een vrouw, die geschetst wordt als een goed van de tongriem gesneden, bejaarde matrone-met-één-been deze taak op zich. De namen van beiden laten we maar achterwege.

 

Als een vorst

Sommige mensen werden gewoon gek van enthousiasme. Als Sequah 's avonds de zaal verliet om per rijtuig naar zijn hotel te vertrekken, spande men de paarden uit en trok het opgelierde publiek zelf het rijtuig. Als een vorst reed men Sequah, joelend en juichend, via de Willem II-straat en de Heuvelstraat, in triomftocht naar hotel Brox op de Heuvel (tegenover het pas verdwenen Huize Geers), waar de man resideerde. Minzaam lachend verscheen hij dan voor een van de bovenramen om nog even, in een hartelijke speech, zijn dank te betuigen. Als hij zich nadien had omgekeerd, zal hij wel moeite gehad hebben niet in lachen uit te barsten...

Nu is het jammer, dat wanneer er iets goed gaat er altijd mensen opduiken die proberen roet in het eten te gooien. Sequah garandeerde zijn "patiënten" in de Liedertafel pijnloze behandeling. Na enige dagen beweerden boze tongen, dat de wonderdokter de muziek zo liet spelen om daarmee het gekerm van de slachtoffers onder de bewerking van "mr. Bitterfriend" te overstemmen. De tekst van het eens met zoveel enthousiasme gezongen lied bleek door een onbekende dichter aan herziening onderworpen. Hij luidde nu:

 

"Sequah is gekomen,

Wat heeft hij gedaan?

De dubbeltjes meegenomen,

En de krommen laten staan!"

 

Of Sequah en zijn trawanten het niet verstaan hebben? Hij moet zelf dapper meegezongen hebben. De melodie was immers dezelfde!

 

Boos plan

De charlatan bleef echter zijn aanhangers houden, die niet alleen uit zijn "genezenen" maar ook uit zijn gratis eters bestonden. Dankzij deze laatste categorie ontsnapte Sequah aan een snood plan uit het brein van een grappenmaker. De bedoeling was het rijtuig des avonds bij de triomftocht naar 't Ven (Piusplein) te trekken om het daar in de brandkuil te deponeren. Het plan was uitgelekt en vond geen doorgang, omdat "de getrouwen" die avond een lijfwacht om het rijtuig vormden.

Sequahs glorie begon intussen wel wat te tanen. De laatste avonden was er van geen triomftocht meer sprake. De kwakzalver glipte stilletjes door de Wolstraat om naar zijn hotel te ontsnappen. Zo ontkwam hij aan een ontaard "huldeblijk". Een half jaar na zijn vertrek uit Tilburg was de belangstelling voor het gepropageerde middel totaal verdwenen. De "genezenen" liepen weer als vanouds met stokken en krukken... Sequah, alias Charles Davenport, overleed in Engeland.

Het valt moeilijk aan te nemen, dat in de voorbije decennia legendevorming niet haar werk gedaan zou hebben. Documenten hebben we nooit gezien, foto's of tekeningen over het evenement evenmin. Mochten ze bestaan, dan komen ze nu misschien wel te voorschijn. Hoe dan ook: zelfs legenden hebben vaak een grond van waarheid. Maar het verhaal van dokter Sequah is méér dan legende. Er zou trouwens nog wel eens een enkele ooggetuige kunnen leven!

 

Teleurgesteld

Een neerslag der Sequah-affaire vonden we in een ingezonden stuk in de Bossche Courant van 1893. Op 22 februari laat de teleurgestelde inwoner van Hilvarenbeek Johannes Coenen merken, dat er bij hem een lichtje is gaan branden. Hij onthult een brief aan Sequah geschreven te hebben, welke luidt als volgt:

 

"Aangemoedigd door de schoon klinkende mededeelingen in de nieuwsbladen betreffende uwe handelingen ten opzichte van minvermogende lijders aan reumatiek heb ik gisteren getracht door u behandeld te worden. Stel u dus mijn verbazing voor, dat ik in plaats van kosteloze behandeling alléén ene aanprijzing en te koop aanbieding uwer zoogenaamde Sequah-olie ontving.

Naar aanleiding dier handelwijze vraag ik u: Wordt die alom opgehemelde liefdadigheid alléén ten dienste der Reclame verricht?

Zou alsdan uwe handelwijze niet onder de rubriek "kwakzalverij" (op grote schaal) kunnen gerangschikt worden?

Zou dientengevolge het door u zo gehate, verfoeide maandblad recht hebben, op door u gisteren avond heftig besproken wijze te schrijven?

Gaarne ontving ik op gestelde vragen eenig antwoord aangezien ik, door de ondervonden handelwijze - zoo deze niet door eenige voor mij onbekende oorzaak gerechtvaardigd kan worden - tot de gevolgtrekking zou komen om dezelven, op eene voor u minder aangename wijze te beantwoorden.

In afwachting teekent

Uw dienstwilligen Johannes Coenen"

 

Prompt de volgende dag had Johannes zijn antwoord:

 

"In antwoord op uw schrijven van 22 dezer verzoek ik u morgenochtend, tussen 10 en 11 uur aan de zaal te komen en dezen brief mede te brengen. U zult alsdan tot de heer Davenport zelf worden toegelaten.

Achtend,

w.g. Sequah"

 

Gegevens over de verdere belevenissen van Johannes ontbreken ons. Het is trouwens al mooi genoeg geweest!

 

Middelbeers

We hebben nog een verhaaltje van een soortgelijk, zij het dan wat minder Amerikaans, kaliber in petto. Niet zo sensationeel dus als het voorgaande, wél weer een voorbeeld van nooit aflatende lichtgelovigheid, waarbij ook de Tilburgers zich weer niet onbetuigd hebben gelaten naar het schijnt. Dat heeft zich afgespeeld in Middelbeers. Onze oud-stadgenoot H. Mandos, die het weer van anderen had, heeft er jaren geleden over verteld in Brabants Heem, waar het wel tot de afdeling "Folklore" zal gerekend worden. De geschiedenis werd al eens in Volkshumor gecolporteerd, waar ze op 1772 gedateerd stond. Mandos heeft echter een dagboekverslag van een ooggetuige, de bekende meester Norbertus Panken, in handen gekregen en daaruit blijkt, dat de opzienwekkende affaire zich in 1865 heeft afgespeeld. Het begon, om precies te zijn, op Witte Donderdag van dat jaar om half vier toen de bliksem in de kerk van Middelbeers sloeg. Van drie vrouwen die er zaten te bidden werd er één op slag gedood terwijl de bliksem ook de twee andere raakte, zij het met minder noodlottig gevolg. Een van deze vrouwen, de weduwe van Paulus van der Hamsvoort van het gehucht het Kotseind, werd aan de linkerarm getroffen en daardoor zou zij opeens de kracht gekregen hebben alle aan jicht, reumatiek en kramp lijdende personen door wrijven, het zgn. "strijken", te genezen. Dat had de "elekriek" van de bliksem dan toch maar bewerkt!

 

Stormloop

Met de snelheid van het gerucht verspreidde de mare zich door de omgeving en vloog tot over de grenzen. Van heinde en verre stroomde reeds in mei en ook nog in de daaropvolgende maanden de lijdende mensheid naar Middelbeers, zoals ze tot voor kort in onze dagen ook naar het nabije Casteren is gerend. De zaken floreerden goed. Door de bliksem getroffen zijn betekende een aardige bron van inkomen. Ook elders - tot in de Peel toe - begon men al "strijkende" te genezen. Misschien zelfs wel zonder dat er een bliksem aan te pas kwam.

Het vertrouwen in de kracht van de "bliksem-elektriek" nam zulk een omvang dat sommige mensen meenden, dat wat voor de reumatiek en aanverwante zaken gold zeker niet voor ander lijden nadelig kon zijn. Zo ondernamen zelfs lammen, kreupelen en pokkenlijders een expeditie naar Middelbeers. Om het helemaal mooi te maken: er verschenen zelfs drie hoopvol gestemden met een houten been...

 

Schoon lied

Nog vóór de zomer van 1865 ten einde was, had ook de Kempen zijn lied over de ongewone toeloop naar Middelbeers. Het bestaat uit 8 grote coupletten en omvat zo'n kleine honderd regels. Mandos brengt het helemaal, maar met één couplet ervan, het eerste, vinden wij het voor deze plaats welletjes. Het luidt dan:

 

"Kom laat ons toch eens zingen

Al van de strijkerij,

Het zijn zo'n vieze dingen,

Dus vrienden kom maar bij.

Gij zult horen in mijn lied

Wat te Middelbeers is geschied,

Waar een vrouw genezen kan

Kind en vrouw en man!

Hebt ge pijn aan uwen eers

Kom maar gauw naar Middelbeers

naar beers naar Middelbeers!"

 

Het lied vertelt dan hoe men met "duizendtallen" tot vanuit het Belgenland in Middelbeers genezing komt zoeken. Er blijkt concurrentie te ontstaan door "'n wijf uit Hoogeloon", dat Trien schijnt geheten te hebben en die het al even goed kon als de originele "strijkster". Deze laatste, Mieke genaamd, beriep er zich op - net als nogafabrikant Stuvé op de Tilburgse kermis - de enige echte te zijn. Zij "had het van de pastoor" want ze was in de kerk door de bliksem getroffen en op dit privilege kon de concurrentie zich blijkbaar niet beroepen. De rijmelaar laat Trien en Annemiek (die naam moest rijmen op "elektriek") met een niet ongeestige woordspeling "bliksem-rijk" rijk worden. Hij ziet ze al in een koets met paard rijden en een krinolien (hoepelrok) dragen.

 

Tilburgers

Tilburg verschijnt ook nog op het toneel en dat willen we onze brave lezers niet onthouden. Er is geen woord Frans bij:

 

"Ze steken, laat ze maar begaan,

Voor Tilburg een keersken aan

Want daar kwam de grote, grote,

Grote hoop vandaan."

 

Het best schijnen het nog gedaan te hebben de regels: "Hebt ge pijn aan uwen eers, ga dan gauw naar Middelbeers", want dat promoveerde tot een soort gevleugeld woord. Als het u iets zegt - ons niet! - de melodie is die van: "Daar is een gaatje in!"

Het lied werd veel gezongen, maar stierf geleidelijk aan uit nadat het "strijken" plotseling was opgehouden. Over de oorzaak van dit laatste worden we in de onzekerheid gelaten. En nu schiet ons weer dat woord van de onbekende dichter te binnen: "Wie lacht niet als hij de mens beziet." Of moeten we het houden met onze wijze gek, die zei: "Je kunt de mensen wijsmaken wat je wilt, als je maar de goede manier gebruikt"?

 

PIERRE VAN BEEK