CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 Redactie: Ben van de Pol - Foto: Archief Pierre van Beek

 

Reusel bergt stille recreatiereserve

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 9 augustus 1969

 

De Reusel - Archief Pierre van Beek

 

In de rij van de "Acht Zaligheden" blaast Reusel zijn partij. De denigrerende associatie, die de verzamelnaam "Zaligheden" in het verleden opriep, is verdwenen. De "Zaligheden" zijn gebleven en mogen nooit vergaan. Van achterlijkheid is geen sprake meer sinds de industrieën ook daar uit de grond rezen en moderne verbindingen tot stand kwamen. Oude Reuselnaren, die niet meer tot het rijk der levenden behoren, zouden vreemde ogen opzetten als ze in hun oude centrum "De Straat" met zijn Frankisch pleintje tevergeefs naar "De reizende Man" zochten om er - in de buurt van de dorpspomp - een glas gerstenat te drinken en dan te horen, dat Reusel voortaan een heel ander, een nieuw centrum bezit. Veel groter dan het oude, minder intiem, wél moderner. Waar zijn hun roemruchte Reuselse hei, Rijtse hei, het Torenbroek en al de vennen gebleven? Het valt moeilijk in Reusel nog hei te bekennen. Ruilverkaveling heeft er cultuurland met keurig afgepaste, verharde wegen neergelegd of er zijn nieuwe bossen verrezen. Toch bleef Reusel aan de zuidkant, net als in een ver verleden, afgegrendeld. Daar leunt het niet alleen op de staatsgrens maar ook tegen de onontsloten bossen van Postel. Daar spreekt nog het oude isolement van eeuwen en weegt de stilte, die alleen uit hemelse sferen kan zijn neergedaald. Een echt land voor de zwerver. Hij beleeft daar allerlei dingen, waarvoor de zon niet stilstaat maar die wel kleur geven aan dit vrij onbekende land. Tevens ontdekt hij, dat dit Reusel - ondanks de ontginning - tegen Postel en Bladel aan, een gordel recreatiegebied verbergt, dat nauwelijks tot enige ontwikkeling is gekomen. Een stille reserve, die enkel op ontdekking wacht. Laten we er eens gaan kijken.

 

Reusel komt al in 1140 in oude papieren voor. Die documenten hebben ze te Postel keurig bewaard en daaruit blijkt, dat Reusel in die tijd met Bladel een heerlijkheid vormde, waar de Norbertijnen, eerst die van Floreffe en later die van de abdij van Postel, de lakens uitdeelden. Een 17de-eeuws document uit Postels rijk archief situeert de gemeente met de volgende woorden: "Reusel lag eertijds als begraven in een onmeetbare woestenij, omgeven van den eenen kant met onafzienbare heiden, van de andere zijde met bosschen omringd, die met hun eeuwenoude boomen in donkere kleuren de lucht hoog doorboren en de blikken van den toeschouwer aan een korten gezichtseinder tegenhouden."

 

Een naam

In zijn naam verbergt Reusel nog altijd zijn oude karakter. In de oudste handschriften komt het voor als Rosele, Rosole, Reusel, Roesele en Reus-cele. Volgens hen, die het uitgekiend hebben, betekent "ros" moerassig hoogveengebied en "lo" of "le" bos of woonplaats, zodat we dus te maken hebben met een dorp bij een moeras. Wat in ieder geval klopt, want Reusel beschikt zelfs nu nog over een uitgebreid moeras, waarover wij reeds eerder vertelden. Aan bossen is er evenmin gebrek.

De oude Grammaije, die ook nog de naam Roisel kent, dist een fraai verhaaltje op. Hij voert daarvoor de Romeinse god Mars ten tonele, die de naam Roi, dat is "rood", gedragen zou hebben omdat wij de planeet Mars rood te zien krijgen in de avondhemel. Volgens hem zou Reusel dan zoveel betekenen als Martis cella sive fanum (dit is de tempel of het heiligdom van Mars). Wel een beetje ver gezocht. Van der Aa houdt het liever bij het riviertje de Reusel. Wel zo eenvoudig, maar waar komt díé naam dan weer vandaan? De eerste hier gegeven verklaring geldt momenteel als de meest aanvaarde.

 

Op route

Om te gaan kijken hoe het thans met de omgeving van het dorp gesteld staat, starten we per auto in de Picoreistraat, een aftakking van de grote verkeersweg naar Arendonk. Ze begint - ongeveer schuin tegenover een garage met benzinepompen - met een 25 meter keiweg, waarna direct het asfalt komt. Via de Achterste Heikant zit ge direct in het bosgebied bij het gemeentelijk cross-terrein, dat zeer geaccidenteerd is, uitgerust met enige picknicksets maar toch niet tot een lang verblijf noodt. Aantrekkelijker is de kaarsrechte Laarakkerdijk, die - via de Schepersweijer - naar de Postelse Dijk leidt. Over een fraaie asfaltweg hebt ge dan de hele voormalige Rijtse Hei omvaamd, maar ge zult dat niet in één ruk doen. Te uitnodigend staat daar in de rechte hoek bij het blauwe naambord van de Schepersweijer de bank met haar lantaarn. In een enorm vergezicht overschouwt ge het nu vlakke cultuurland, in het midden waarvan eens het Torenbroek lag en het Klotgoor met de eveneens verdwenen Zwartven en Galgenven, namen die jonge Reuselnaars niet eens meer kennen, maar die evenveel steunpunten zijn voor de verbeelding om het oude land op te roepen. Dat Galgenven herinnert aan het buitengericht, waar geëxecuteerde misdadigers aan de galg tentoongesteld werden. Dat placht aan de grens van de gemeente te gebeuren. Welnu, ge zit hier nabij de grens, niet alleen die van de gemeente maar zelfs die van de staat. De Laarakkerdijk loopt mooi parallel met de rijksgrens.

 

"De Gloeige"

Wie zich nu opnieuw de Rijtse Hei voor de geest kan halen, ziet op een zwaarbewolkte dag misschien wel "de Gloeige" rijden over de hei. Nooit van "de Gloeige" gehoord? Een provisor van Postel, die tot taak had de gelden voor de abdij te innen, rijdt met een goed gevulde buidel per paard over de hei. Bijna in Hulsel aangekomen mist hij zijn geldtas. Spoorslags rijdt hij terug naar de scheper op de hei, die hij gepasseerd is. Zo iemand dan kan deze de tas gevonden hebben. De scheper zweert echter, dat hij voor altijd "gloeiend" over de hei zal moeten ronddwalen als hij ook maar iets van het vermiste geld weet. De nacht van de dure eed wordt de scheper dood in de heide gevonden en het is sindsdien, dat de mensen van Reusel regelmatig op de hei een dwalende vuurgloed hebben waargenomen, die zij "de Gloeige" noemden...

Zeg niet, dat het nu eens een zwerm vuurvliegjes en bij onweer een bolbliksem is. Alles wat bij nacht en ontij gloeit op de hei, is "de Gloeige". Ze noemden u man en paard. Bertje van Kuik is hem tegemoetgekomen in de bossen. Hij wilde zijn verhaal graag vertellen maar ge moest het geloven. Deed ge dat niet, dan werd hij kwaad en zei: "Ge moet me nie naar m'n leugens vragen!"... Jan Nollekes heeft "de Gloeige" achter op zijn kar gehad. Die nacht is Jan Nollekes zijn haar spierwit geworden...

 

Betovering

Dat is allemaal in Reusel gebeurd. Hier, eens op de hei! Vroegere geslachten hebben het verteld op de lange winteravonden en de huidige verhalen het nu nog. Maar nu geen verteller, die het zelf gelooft. Toch getuigt het van de fascinerende werking en de magie, die eens dit gebied met zijn moeren aan de zuidkant heeft uitgeoefend op de in raadselen wandelende mens. Daarom is de bank van de Schepersweijer geen gewone bank. Ge overschouwt hier wel een modern cultuurland - tussen hemel en aarde is daar echter méér dan waarover ge, zonder deze handleiding, zoudt kunnen dromen... De weg naar de Moeren wijzen we niet, vertellen alleen, dat ze geacht worden plaatselijke, meteorologische invloeden uit te oefenen; dat het er hevig kan onweren en dat bolbliksems er méér dan elders zouden voorkomen. Dus toch steeds "de Gloeige"?...

Links achter de bank om, leidt een "rood" zandwegje naar een mooie, in de oorlog gegraven vijver, verscholen tussen fraai loofhout. Het is hier evenwel particulier terrein. Daarom liever de Schepersweijer op tot aan de deze weg kruisende Goordijk. Het rechter deel daarvan leidt naar het Goor. Dat is nu zo'n typisch, sluimerend natuurgebied, waarvan we al repten. Officieel opengesteld voor het publiek en toch "onaangesneden". Er komt geen mens. Toegegeven, dat die Goordijk een afwerend gebaar maakt. Hij loopt tenslotte dood op de beek de Goorloop, waarin zich een ijzeren sluisje bevindt.

 

Onbekend Goor

Deze beek vormt het begin van het Belgische riviertje de Wamp. Dat brengt voor een deel van Reusel eigenaardige consequenties mee. Dankzij haar begin in Nederland geldt de Wamp in België als rivier van de eerste categorie. Dientengevolge komt het onderhoud voor rekening van de Belgische staat en dat heeft weer tot gevolg dat Reuselse eigenaars van gronden aan de Moeren, de Voorste en Achterste Heikant, daar het water via de Wamp naar de Schelde gaat, geen waterschapslasten betalen. De rest van Reusel watert op de Dommel af en betaalt daarvoor wél.

Bij de Goorloop staat ge in een van de meest maagdelijke delen van het Goor. Er groeit van alles. Van spar, den, lariks tot een weelde van loofhout. Aan de overzijde van de beek dromen mysterieuze gagelvelden met daarbovenuit berk, vliegdennen, wilg en vuilboom. Geen spoor loopt er door want geen mensenvoet pleegt hier een weg te zoeken. Gelijk hier ziet het er ook op sommige plaatsen van de Moeren uit. Alles wijst er dan ook op dat ge met een verlengstuk daarvan te maken hebt. Overal zingen en kwetteren de vogels, die zich onbespied en niet vervolgd weten. Indien ge dit alles in volledige overgave over u laat komen, is het alsof de streek u langzaam absorbeert, opslorpt, tot ge er zelf een stuk van wordt, vervluchtigd als ether in een tijdloos bestaan...

 

"Reusels kötje"

Teruggekeerd op de Schepersweijer is de betovering geweken. Nu recht naar de Postelse Dijk. Daar rechtsaf, een kijk ver in de richting van Postel tot waar de asfaltweg ophoudt. Ge zijt aan de grens. Stenen palen in de akkers, met witgeschilderde koppen links en rechts, hebben het al verraden. Dat zijn twee grensstenen. En in de verderweg gelegen, helemaal witte, grotere paal, links tegen de bossen, meldt zich ijzeren grenspaal nr. 200. Dit is wel het meest afgelegen oord van heel Reusel, waar een harde weg naar toe voert. We zijn aan het zg. "Reusels kötje" of "Reusels höske", een mijlpaal langs de lange baan en een naam, die zelfs ieder kind kent. Of het nu van Reusel of van Postel komt. Dit "kötje" is een langgerekt, tot woning ingericht boerderijtje, dat weggekropen zit onder drie hoge lindebomen. Met zijn rood pannedak loert het van onder een zware schaduw, waaruit een groene deur met witte strepen duidelijk naar voren springt naar de wereld.

De Postelse pastoor en witheer Van den Bergh vertelt, dat het vroeger een dubbele woning vormde: twee cafés met uithangborden, volgens de mensen "In het Groene Woud" en "In de Reizende Man". Voor ons werd zo'n "Reizende Man" echter al in oud-Reusel gelocaliseerd. Waren er dan twee of haspelt de herinnering de boel door elkaar? We zitten hier echter op Belgisch gebied. Aan een café in deze stille streek behoeft men niet te twijfelen. Dat was alles immers wat een man, reizende van Postel naar Reusel, hier - halverwege de tocht - kon verlangen. De herinnering van een boer, die wij aanklampten, gaat niet verder dan tot "een stille kroeg".

 

Toponymie

Voor dit "Reusels Huiske" heeft toponymische interesse bestaan. Hertogelijke cijnsboeken van 1368-1410 spreken van een Arendonks "thorsken" (horstje), een "eertijds digt ineengegroeid kreupelbosch". Van dat Arendonks "thorsken" was het "Reusels Huiske" destijds gescheiden door een moerassige strook grond rond de "Witte Paal" (grenspaal 201). De ligging van de grond riep het vermoeden op, dat we staan voor een "Reusels horske", dat in de volksmond werd: "Reusels höske" (huisje). (Men spreekt echter in Reusel meestal van "Kötje".) Bij het "Reusels Huiske" is ooit hard gewerkt. Er werden zelfs proeven met vlas genomen, die echter weinig resultaat opleverden. Rampspoed in deze streek betekende de dood van 1400 schapen, die in een paar dagen tijds aan het rotkreupel stierven.

 

Jachthuis

Achter het "Reusels Huiske" rijst een opvallend hoog huis van twee verdiepingen op, dat met één van zijn twee zij-trapgevels naar de straat gekeerd staat. Met zijn vele boogramen, waarvan de onderste rij getralied is, heeft het huis, dat ook "het Hoog Huis" genoemd wordt, iets feodaals. "Misschien honderd jaar oud"... De met cement besmeerde voorkant verbergt veel ouderdom, alleen de achterzijgevel van baksteen en dichtgemetselde ramen laat die zien. Er is nu een flink boerebedrijf gevestigd. Eens was dit hoge huis een jachtverblijf van een grootgrondbezitter. Diens rentmeester toefde er ook wel eens. Hij werd "de rentmeester van het Evangelie" genoemd, omdat hij het eerst voor zichzelf zorgde. "Tot de putketting toe verkocht hij aan de boeren." Dat zeggen de mensen in Reusel!... Het is ook hier, vlak bij het "Reusels kötje", op het Belgische gebied, dat eens prins Karel van België, rechts en links van de zandige baan, over 500 ha bos beschikte. Die heeft hij nu niet meer.

 

Oude kapel

Niet minder diep weggedoken dan het "Reusels kötje" staat, bijna tegen een hoge, dikke lindeboom aan, een oude kapel ter ere van St. Jozef. De verweerde, zwaar bespinragde deur is gesloten met een spiksplinternieuw slot dat vanaf de binnenkant door het sleutelgat glanst. Een tralieraampje in de deur en opvallend spitse boogramen met wit, blauw en rood glas aan de zijkanten, laten volop licht vallen op de blauw-witte, bladderige kalkmuren van het interieur. Op het met plastiek bespannen altaartje heiligen bij de vleet. Een heel grote St. Jozef, één Lieve Vrouw en liefst twee H. Hartbeelden tussen kunstbloemversieringen. Er hangt ook een nieuwe foto. "Dat is Karel Ooms", zegt iemand die het weten kan. "Drie jaar geleden hebben ze komen vragen of ze die hier in mochten hangen."

 

Gebouwd 1895

Bij witheer Van den Bergh lezen we, dat er voor de huidige een andere kapel op deze plaats zou gestaan hebben. Ze was sterk vervallen. Monseigneur Simons, de leraar van de kinderen van baron Stanislas de Broqueville (eigenaar van Postel), besloot, bij zijn wandelingen naar de grens, een nieuwe kapel te laten bouwen. Op het Postels kerkhof lagen stenen genoeg omdat ook daar een kapel zou komen. Met deze stenen werd de kapel van het "Reusels Huiske" aan de grens in 1895 door Tist Willekens (Ooms) opgetrokken. Zij is derhalve 74 jaar oud. Eens stond onder het St. Jozefbeeld het nu verdwenen versje: "Bid Jozef in uw smarten, aanroep hem uiterharte: want in verdriet en pijn zal hij uw trooster zijn. Hij zal u ook bewaren voor alle zielsgevaren, en brengen voor altijd in 't eeuwig hemelrijk."

 

Twee cirkels

Nu rijden we weer terug in de richting Reusel maar slaan halverwege, bij de eerste verharde weg, rechts af. Het is de Burgemeester Willekensstraat, die naar Reusels recreatiegebied-bij-uitstek leidt: de voormalige Peelsche heide, eigendom der gemeente maar rond 1928 door Staatsbosbeheer met dennen beplant waarom er nog wel van Staatsbos gesproken wordt. Wie een stafkaart in de hand neemt, ontdekt in deze bossen een grote en een kleine cirkel. Een deel van de asfaltweg vormt een stuk boog van de grote cirkel, die rechts afbuigt als een brede zandbaan. Deze cirkel heeft een omtrek van meer dan anderhalve kilometer, reden waarom men hem niet direct als cirkel ervaart. Menig voetganger is daarom hier ooit aan de dool geraakt.

Op een bepaald punt komt men aan een nu uitgedroogd vennetje. Op de rand daarvan rustte eens Reusels "Grote Kei", die voorheen elders in de onmetelijke hei heeft gelegen en waarvan de schepers Adriaan en Jan van Gorp zongen: "Als wij met de schapen gaan naar de hei, in 't voorjaar, als er bloot nog ligt de kei... Jolihie, jolihei!..." In zijn gloriedagen aan de Cirkel was de kei uitgerust met een uit kleinere keien en een paal bestaande zonnewijzer. Daarvan zijn nu ook alle sporen verdwenen. Een schat, die hij op zijn vindplaats onder zich heette te verbergen, heeft hij nooit prijsgegeven.

 

Zoet gefluister

Al wat in Reusel ooit jong is geweest, bewaart aangename herinneringen aan die grote kei aan de Grote Cirkel. Lag hij daar niet heerlijk te soezen te midden van de stilte van de bossen als einddoel van een lange zondagswandeling en bewaarde hij niet alle hartsgeheimen als een gesloten graf? Zoals eens bij hem de schepers hun schapen hadden gehoed, zo hoedde hij, op zijn beurt, het liefdegefluister van de generaties, die hem tot rustplaats kozen.

Al vermeldt de stafkaart nog altijd de kei op de cirkel, in werkelijkheid ligt hij nu op de grote Markt van Reusel voor de kerk met zijn hele gewicht van 1440 kilo. Niet als zwaarste kei van Nederland, wél als oudste. Hij stamt namelijk uit de Cambriumperiode, wat zijn afkomst uit het zuiden - vermoedelijk de Ardennen - verraadt. Hij bestaat uit pyriethoudend kwartsiet. Reusel is er zó trots op, dat hij zijn naam aan de plaatselijke schouwburg mocht geven. Die heet "De Kei", waarin misschien wel onbewust de voortzetting van de traditie heimelijk verborgen zit. Wat geen vreemdeling er ooit aan af zal kijken, ervaart menig Reuselnaar bij het passeren van "De grote Kei" uit de bossen en de hei...

 

Picknickplaats

Door de Grote Cirkel komt ge automatisch weer terecht op de asfaltweg en dan valt - altijd rechtuit - de Kleine Cirkel onmogelijk te missen. Met zijn berkensingel omsluit hij een uitgegraven vennetje in het laagste deel van een bodemkom. Tussen dennen, bunt en heide noden hier vier picknicksets en drie gewone banken tot rusten. Hier is een officiële picknickplaats. De kinderen kunnen er vrij in het water ploeteren. Buiten inheemsen komt er bijna niemand. Het is er vredig met mogelijkheden van zon en schaduw of lange wandelingen in de bossen, die hier op die van de Kroonvense Heide onder Bladel met hun Kroonven en riante kantine aansluiten.

De goed uit de lucht waarneembare Grote en Kleine Cirkel vormden in de oorlog oriënteringspunten voor de Britse vliegers van en naar Duitsland. Een Engels officier heeft dit later onthuld. De grote kei op de Cirkel fungeerde ook als verzamelplaats voor afgeschoten vliegers. Van daar moesten zij zich begeven naar "het turfkot", (de niet meer bestaande turffabriek aan het Kempisch kanaal bij Arendonk in België) om verder te worden getransporteerd.

Via een hoge brandtoren leidt de asfaltweg door bossen en akkers langs een juweel van een rustiek veldkapelletje op de hoek van de Langedijk terug naar de dorpskom. U hebt een wat ruw getrokken cirkel met een zijsprong naar de grens door een deel van de gemeente Reusel gereden. Op een mooie zomerdag of -middag, een tocht om niet gemakkelijk te vergeten.

 

PIERRE VAN BEEK