Spanning,
hoop en teleurstelling in weken vóór de bevrijding
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 25 oktober 1969
"Het laat
zich niet beschrijven wat een druk er thans van ons is
afgevallen. Nu behoeft men niet meer op te schrikken als de
bel gaat, bang dat men weer iets komt vorderen. We behoeven
niet bang te zijn voor diefstal of onaangename voorschriften
met dreigementen. Geen doodvonnissen meer, geen gijzelaars.
Het leven is weer waard geleefd te worden!" Deze
enthousiaste ontboezeming ontlenen wij aan een eenvoudig
dagboek van een Tilburger, die ze daar neerschreef op de
avond van de 27ste oktober 1944, de dag van Tilburgs
bevrijding, een dag, welke hij elders tot de "allerschoonste
van zijn leven" uitroept.
Het dagboek,
getikt op inmiddels vergeeld papier, omvat enkel de periode
van zondag 3 september 1944 tot en met zondag 11 januari
1945. Tot aan enige dagen na de bevrijding is het regelmatig
bijgehouden, doch van de overige periode worden de
gebeurtenissen en indrukken met grote hiaten weergegeven. In
ieder geval krijgen we een beeld van de befaamde
septemberperiode, toen Tilburg iedere dag de komst van de
geallieerden verwachtte maar de zegevierende opmars door
Frankrijk en België plotseling stilviel. Dat betekende, dat
onze stad nog zes tot zeven weken onder de grootste spanning
leefde alvorens men na vier jaar weer verlicht adem kon
halen.
"Vier dagen
geleden begon het verkeer door de stad tengevolge van
terugtrekkende Duitse troepen opvallend druk te worden", zo
noteert de Tilburger op zondag 3 september. "Dat was vrijdag
en zaterdag al zo en vandaag is het nog erger. Dag en nacht
passeren er alle denkbare auto's, volgeladen met goederen en
materialen die in de richting Den Bosch gaan. Ook aan het
station laden de Duitsers treinen vol goederen. Bij de
vee-losplaats aan de Spoorlaan staat een trein van de
'Tiefbau' uit Hamburg. Op een der wagons las ik het volgende
vers:
'Als Stalin
ist geschlagen
Kehren wir
wieder nach Haus
Und lassen
in Rusland
Wanze, Floh
und Laus.'
Die hadden
kennelijk nog wel plezier in de terugtocht. Waaróm verraadde
een ander opschrift in krijt: 'Parole ist: Heimat'."
Stil
plezier
De publieke
belangstelling voor de terugtocht was bijzonder groot. "Op
den Heuvel, op de hoek bij hotel Riche en bij De Lindeboom,
staan onafgebroken enige honderden mensen de beweging gade
te slaan. Ook op andere punten van de stad blijkt grote
belangstelling. De mensen verkneukelen zich in hun vuistje,
want iedereen voelt, dat dit het begin van het einde
betekent. Men verwacht, dat 'de Tommies' Tilburg de volgende
week zullen bezetten."
Maandag 4
september: "Ook heden hebben de Duitsers de hele dag door de
stad getrokken. Op de Heuvel verkopen ze in Frankrijk of
België gestolen Franse cognac voor tien tot vijftien gulden
per fles. Één fles ging zelfs voor f 1,50 weg. In de zwarte
handel wordt voor dat spul 70 tot 80 gulden per fles
betaald. Er ging ook een auto van de hand voor f 200,-.
Vanmiddag zijn de Duitsers begonnen met vernielingen."
Dinsdag 5
september: "De hele nacht hebben de Duitsers weer met hun
materiaal gereden in de dolle vlucht voor de geallieerden."
De kronikeur is die nacht om 12 uur wakker geworden van
geweldige knallen en explosies, waarbij de ruiten rammelden
en de met spanjoletsluiting afgesloten tuindeuren tot twee
maal toe opensloegen. Hij denkt dat de vuurgevechten om
Tilburg begonnen zijn. Na alle ramen te hebben opengezet,
blijft hij de hele nacht op straat, net als vele andere
mensen. Het is een milde nazomernacht. Ten slotte komt hij
er achter, dat de explosies plaatsvinden op het vliegveld
van Gilze-Rijen, waar de Duitsers hun vernietigingswerk
verrichtten. "Toen wij de oorzaak der knallen en een
geweldige lichtgloed kenden, was de onrust geweken want er
bleek geen gevaar bij. De ontploffingen hebben een paar uur
geduurd."
Nu komt
het...
Hoewel het
dagboek in het begin in een nuchtere, weinig emotionele taal
is geschreven, maakt het door de opeenstapeling van
waarnemingen toch iets voelbaar van de in die dagen in
Tilburg heersende spanning en verwachting. Over de
eigenlijke stand van de krijgsverrichtingen weet men weinig
met zekerheid. Het manuscript wemelt van "men zegt, dat".
De volgende
ochtend kregen de Tilburgers bevel na die morgen elf uur hun
woning niet meer te verlaten. Niemand stoorde zich erg aan
dit bevel want het gerucht ging, dat de laatste Duitsers de
stad uit zouden trekken of de avond te voren al verdwenen
waren. Nu zou het dus gaan gebeuren! Maar om zes uur in de
namiddag was er nog niets gebeurd. De schrijver zag een paar
groepjes haveloos geklede en uitgeputte Duitse soldaten over
de straat lopen. Ze vroegen om water. De een was zó
uitgeput, dat hij, terwijl zijn makkers dronken, op een hek
moest gaan hangen om niet om te vallen. Ze zeiden dat ze
"van ver" kwamen en "nog ver moesten". "Jetzt sind wir so
weit", verzuchtte er een, maar men kon daaruit niet opmaken
of hij er blij om was of het betreurde. De mannen waren
totaal gedemoraliseerd.
Duits
herstel
Woensdag 6
september: "De afgelopen nacht is het opvallend rustig
geweest en dat duurde tot twee uur in de middag. Maakte het
terugtrekken van de Duitsers in de voorbije dagen een
wanordelijke indruk, nu schijnen ze hun paniek weer te boven
en verloopt alles georganiseerd. Op verschillende punten in
de stad doet Duitse politie dienst. Het weinige verkeer
schijnt te dienen voor frontverzorging. Waar dit front ligt,
weten wij niet." De verwachtingsvolle stemming schijnt een
gevolg van geruchten te zijn geweest. Men is weer tot de
werkelijkheid teruggekeerd. Iedereen is er van overtuigd,
dat de geallieerden nog helemaal niet voor Tilburg zitten.
Britse of Amerikaanse vliegtuigen laten zich hier nog niet
zien. Ondertussen zijn er verschillende nieuwe verordeningen
uitgevaardigd, o.a. tegen plunderen, samenscholing en
onnodig stilstaan op straat. Ramen van winkels en woonhuizen
hebben de mensen zelf op tal van plaatsen met zink of
planken dichtgemaakt. "Tilburg maakt thans de indruk, dat
het kalm de oorlog, die het op komst weet, afwacht",
concludeert de schrijver, die er aan toevoegt: "Ook ik neem
de gebeurtenissen nu veel kalmer op dan in mei 1940. Het
lijkt me, dat wij in de voorbije vier jaar geleerd hebben
onder steeds dreigend gevaar te leven."
Verslagenheid
Uit de
notitie van de volgende dag blijkt, dat er ver weg de
kanonnen bulderen en dat er een "beklemmende spanning" in de
stad heerst. Mede doordat er een Duitse soldaat beschoten
zou zijn. Indien de dader zich voor des middags niet meldt,
zullen drie vooraanstaande burgers worden gefusilleerd. Deze
mededeling heeft grote verslagenheid in de stad veroorzaakt.
Die fusillering blijkt later niet te zijn doorgegaan.
Op zaterdag
9 september signaleert de schrijver geallieerde vliegtuigen
en op zondag 10 september de beschieting van een
goederentrein achter het wandelpark. Deze werd een paar maal
in de breedte onder vuur genomen met als resultaat, dat o.a.
de stoomketel van de lokomotief doorzeefd werd en alle stoom
ontsnapte. Door het uitblijven van de bevrijding schommelt
de stemming van het publiek op en neer. Des avonds 11
september op het "ongewone tijdstip van 7 uur" overkomende
honderden geallieerde vliegtuigen, die nergens afweergeschut
ontmoeten, geven weer nieuwe hoop. Eenzelfde uitwerking
heeft ook een bord "Strecke Breda gesperrt". Weer heeft men
het gevoel of de bevrijding iedere dag voor de deur staat.
"In Tilburg is de noodtoestand afgekondigd. Dit betekent,
dat de stad voor haar voedselvoorziening geheel op zich zelf
is aangewezen. Er komen nieuwe distributiebonnen, die alleen
voor Tilburg gelden. We leven nu al sinds enige tijd met de
dag. Iedere dag vragen we ons af: wat zal het morgen zijn?"
Weken
achtereen golft het dagboek zo heen en weer tussen hoop en
teleurstelling, waarbij de eerste de overhand houdt. Toch
zit er een climax in de aantekeningen doordat de nabijheid
van de bevrijders voelbaarder wordt door grote
luchtactiviteit.
Nooit
vertoond
Zondag 17
september viel er iets heel bijzonders te noteren:
"Vanmiddag om 2 uur begonnen aan de noordzijde van Tilburg
vliegtuigen in noordoostelijke richting voorbij te trekken.
Het aantal groeide voortdurend en er scheen geen einde aan
te komen. Overal stonden de mensen op straat en juichten van
plezier. Zoveel vliegtuigen. Het was formidabel. Was er door
de Engelse zender niet ooit meegedeeld: 'Als de lucht
verduisterd zal zijn met vliegtuigen, is de bevrijding
nabij?' Letterlijk verduisterd was ze niet, maar het leek er
toch wel op. Het duurde wel een uur voor de laatste voorbij
waren. Nog nooit hadden we zoiets gezien. Na twintig minuten
keerden de eerste groepen al weer terug. Op een gegeven
moment trok het de aandacht, dat de vliegtuigen twee aan
twee begonnen te komen. Eerst een groot en daarachter op
vaste afstand een kleiner. Toen er zo'n duo wat laag over
mijn huis kwam, wist ik zeker, dat de kleine aan een kabel
gesleept werd. Er was geen twijfel aan, dat het hier een
bijzondere actie gold. Een poos later kwamen in de straat de
geruchten los: Parachutisten geland bij Hedel, Zaltbommel,
Den Bosch. Turnhout bij verrassing genomen. Eindhoven bezet.
De Engelsen stromen de Nederlandse grens over."
Maar men had
al zo dikwijls tevergeefs gehoopt. Laconiek voegt de
kronikeur aan dit alles toe: "Door het verleden geleerd,
neem ik dit allemaal met een korreltje zout maar iets
bijzonders is er zeker aan de hand." U ziet het al, onze
schrijver was getuige van de aanvoer voor de groots
opgezette maar ten slotte mislukte luchtlanding bij Arnhem.
Vlagvertoon
Intussen nog
altijd geen "Tommies" in Tilburg maar ieder weet ze op
komst. "Hoewel de oorlog steeds naderbij komt, is bij ons in
de straat de stemming uitgelaten vrolijk. We staan bijna de
hele dag buiten, gewerkt wordt er nauwelijks nog. Er kwamen
vandaag vijf vliegtuigen met oranje staart laag over de stad
gevlogen. Wat hebben we gejuicht! Statig als zwanen dreven
zij langs de hemel. Dat was een stukje Nederlands
vlagvertoon." Het blijkt ook, dat de mensen al oranje verf
gaan kopen, die merkwaardig genoeg gemakkelijk verkrijgbaar
blijkt. "Daarmee verven zij oude lakens om feest te vieren."
Zo'n
gezellige boel als het hier lijkt, was het allemaal niet. De
Duitsers werden met de dag lastiger en gevaarlijker. Dinsdag
26 september stort de schrijver zijn gal uit. "Eigenlijk is
het geen leven meer. Al twee dagen achtereen worden we
opgeschrikt door moffen die alles vorderen. Gisteren ging
het om schoppen, vandaag weer eens om fietsen. Met een fiets
met banden durft niemand op straat te komen want kwijt ben
je ze. Ze pikken maar en betalen niets. De troepen roven
zoals dit vroeger gebruikelijk was en je staat er machteloos
tegenover. Het is één grote ongedisciplineerde boel
geworden. De boeren schijnen nog méér last te hebben dan de
burgers. Een fiets kun je niet missen. Stoot- en
bolderwagens van kinderen worden ook in beslag genomen. De
mensen zijn de hele dag bezig met voor hun eigen voedsel te
zorgen. Ieder zorgt voor zichzelf."
"Den boer
op"
Het dagboek
weidt breed uit over die privé-voedselvoorziening, die een
zeer bijzondere plaats inneemt tot aan en ook nog na de
bevrijding. Het blijkt, dat iedereen "den boer" optrekt.
Naar Udenhout, Gilze, Alphen, Riel maar ook naar 's
Gravenmoer en Waspik. Allemaal te voet, waarmee vaak een
hele dag gemoeid is. "Zelfs ir. X en dr. Y zag ik met een
bolderwagen met aardappels slepen. Zij, die in normale
tijden lezen wat ik hier nu schrijf, zullen zich onmogelijk
kunnen voorstellen hoe de toestand nu is. Ontreddering en
nog eens ontreddering en niets wijst er op, dat 't
dieptepunt daarvan al bereikt werd. Ik heb de indruk, dat
het nog erger wordt. Als ooit de wereld op haar kop heeft
gestaan, is het nu!"
Deze
jeremiade gaat nog een hele tijd voort waarbij wordt
geklaagd over zwarte handel, vasthouden van goederen en
schrikbarende stijging der prijzen. Schoenen laten lappen is
zeer moeilijk, nieuwe schoenen kosten f 100,- per paar of
méér. Er is geen zout. Kleding langs normale weg niet te
krijgen. De mensen zijn altijd op pad voor de
voedselvoorziening.
10.000
dekens
Dinsdag 3
oktober: "Tilburg moet 10.000 dekens leveren voor het zg.
Duitse Roode Kruis. Werkgevers en vrije beroepen drie stuks,
middenstanders, hoofdambtenaren en boeren twee stuks,
werknemende middenstand en kleine winkeliers één deken. De
mensen hebben met inleveren al leergeld betaald. Morgen om 3
uur moeten de dekens er zijn. Het zal er wel niet storm
lopen. We zullen maar afwachten wat er dan gebeurt. Ik lever
in ieder geval niets in!" zegt de dagboekschrijver resoluut
met de toevoeging: "De Engelsman zit immers dichtbij".
Verder zegt hij: "Terwijl ik dit schrijf, rijden een
vijftigtal Duitse Tijgertanks door de straat en
pantserwagens op rupsbanden. Het zijn ontzaglijke, zwaar
bewapende 'bakbeesten'. De huizen dreunen er van. Het begint
er benauwd uit te zien maar misschien valt alles nog wel
mee."
"Kanongebulder klinkt al veel dichter bij uit de buurt van
Hilvarenbeek en Riel. Het lijkt er veel op, dat Brabant
wordt platgevochten. Ik zit nu nog rustig te schrijven
terwijl vliegtuigen met boordwapens aanvallen op verre
doelen ondernemen. Het neerduiken der vliegtuigen vormt een
sportieve attractie, waar de mensen graag naar staan te
kijken. Wat zullen we over enige dagen beleven!"
Heet van
de naald
Zo groeit in
dit simpele dagboek, heet van de naald, de spanning met
geschiet van luchtafweer rondom de stad. "De hele voorbije
nacht hebben de kanonnen gebulderd. Engelsen op 4 km van
Tilburg. Engelse zender zou gezegd hebben nog één kilometer
van Tilburg. We hebben het hele huis opgeruimd, waardevolle
voorwerpen verborgen. De oorlog kan komen. Ze kunnen nu door
het huis schieten. Onze buren vluchten. Wij blijven tot het
uiterste. In de kelder laten we alles over ons heen razen.
We zullen er wel doorheen komen." Zo dacht de schrijver op 7
oktober. Het verwachte gebeurt maar steeds niet. "Periodiek
stijgt telkens de spanning en wanneer die op haar hoogtepunt
is, zakt zij ineen. Dan leven de mensen in depressie.
Langzaam komt de hoop terug, nieuwe spanning, nieuwe
ineenstortingen. Zo hadden we ons de oorlog niet
voorgesteld."
Vrijdag 20
oktober: "Er zitten weer Duitsers in de stad. Inslag van
granaten, er vallen doden. Geen aardappelen op de bon.
Broodrantsoenen verminderd. Bij een familielid vangen
Duitsers bot bij het opeisen van een schrijfmachine. Ze
pikken 'n schilderijtje van de muur mee. Zo zijn hun
manieren." Woensdag 25 oktober: "Het eerste mitrailleurvuur
hoorbaar. Des avonds staat tegen de hemel een lichtstraal,
die zich niet beweegt maar de nacht verlicht alsof de maan
schijnt. Het kan geen zoeklicht zijn."
Strijd
begonnen
Donderdagmorgen 26 oktober: "Er vallen granaten in Tilburg.
Ik twijfel er geen ogenblik meer aan of de beschieting van
Tilburg door de 'Tommies' is begonnen." De schrijver vertelt
dan van de beschieting van Broekhoven en verzucht: "De boel
is aan de gang. Zullen we morgen nog tot de levenden
behoren?" Hij verzuimt niet te vermelden: "Vannacht nog
heerlijk op de vloer in de keuken onder tafel geslapen." En
verder: "Het is een geluk, dat je de granaten aan hoort
komen."
"We beleven
nu historische ogenblikken. We zitten volop in het beleg en
aan het eind daarvan wacht de bevrijding. Daarover wordt nu
echter niet zo veel gesproken, omdat de mensen te zeer leven
onder het ogenblikkelijk gebeuren: de beschieting. We leven
nog allemaal, maar weten niet meer wat in de wereld gebeurt.
De elektriciteit is uitgevallen en er kan niet meer naar de
Engelse zender geluisterd worden."
Bevrijd
Op
vrijdagmiddag 27 oktober is er dan de wekenlang verwachte
bevrijding. De kroniekschrijver jubelt het uit met
vermelding van vele kleine details. Maar die bevrijding en
wat nadien volgde, vormt een hoofdstuk apart.
Het dagboek,
waaruit wij dit alles putten, maakt geen aanspraak op
historische juistheid - de schrijver is zich daarvan zelf
bewust - wél geeft het o.i. een beeld hoe één individu de
dagen van wachten op de bevrijding ondergaan heeft. Verder
menen wij, dat hij toch ook de gevoelens vertolkt van vele
anderen, die er zelf bij waren en dat hij een dienst bewijst
aan de generaties, die niet blijken te weten wat Tilburgs en
Nederlands bevrijding betekend heeft.
PIERRE VAN
BEEK