"De
Kievit", fraai landgoed te Baarle-Nassau
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 16 augustus 1969
"De Kievit"
is voor Tilburgse oren geen vreemd klinkende naam. Wordt er
echter gesproken over "Landgoed De Kievit", dan moet er wel
eens even achter die oren gekrabd worden. Geen wonder, want
daarmee zijn we verzeild in Baarle-Nassau. En liefst nog wel
in een deel van deze bizarre grensgemeente, waarheen de
vreemdeling nu niet direct zijn schreden richt. Sterker
gezegd: Ge zult honderd keer in Baal zijn geweest maar nog
nooit in "De Kievit". Het landgoed dankt deze onberoerdheid
aan zijn geïsoleerde ligging in de driehoek Baarle-Nassau -
Poppel - Weelde, vlak bij de staatsgrens, die er - als met
de liniaal getrokken - door de velden snijdt zonder dat ook
maar één van de traditionele, ijzeren grenspalen haar
markeert. Weer eens zitten we in een gebied, waar de grens
tussen Nederland en België nooit officieel werd vastgesteld.
Als een eiland van 80 ha, nagenoeg geheel beplant met bos,
drijft het landgoed ter aangename afwisseling in de
omringende zee van akker- en weidegronden. Heel wat van deze
cultuurgrond, die nu in handen is van verschillende boeren,
behoorde vroeger eveneens tot "De Kievit", die eens een
oppervlakte van 200 ha besloeg. Eigenaar van de 80 ha, die
nu als "Landgoed De Kievit" op de kaart voorkomen, is thans
de Tilburgse fabrikant, de heer J.K.O.C. Diepen. Deze
bewoont er een fraai landhuis de "Kievitshof", dat
kasteelachtig uit het loofhout opduikt, zodat het geen
verbazing wekt dat de mensen van de streek dan ook over "het
kasteeltje" praten. 30 ha van deze omgeving zijn
gereserveerd als privé-terrein, 30 andere ha werden echter,
onder de bekende condities van Staatsbosbeheer, zoals men
die op de steeds meer verrijzende groene schilden aantreft,
opengesteld voor het publiek. De resterende 20 ha zijn in
beslag genomen door een uitsluitend voor staancaravans
bestemde camping, die aan de landelijke rust niet de minste
afbreuk doet.
Op deze
Baalse Kievit, zo eindloos ver van alle rumoer en het
gedruis van de wereld verwijderd, hebben we eens op een
uitgelezen zomerdag rondgezworven.
"De Kievit"
valt langs verschillende kanten te bereiken: Over Poppel,
via Weelde en vanzelfsprekend ook over Baarle-Nassau. Over
de Weeldense routes moet ge u geen overdreven voorstelling
maken als ge geen ontdekkers-aspiraties koestert: zand,
zand, zand! Die over Poppel: goed en hoogst interessant.
Grotendeels een klinkerweg, die met een paar verrassend
rechte hoeken raadselachtig achter het landgoed "De
Schrieken" om door de open velden naar het Baarlese gehucht
en kruispunt Nijhoven springt. Laten we het echter maar
houden op de weg van Baarle-Nassau-Hertog, via Nijhoven en
de Liefkenshoek. Dat betekent te Baal in de Molenstraat
eerste zijstraat links de Kapelstraat in. Ze heeft weliswaar
haar naamplaatje verloren, maar is nog altijd Kapelstraat
omdat ze nog steeds leidt naar de in een klein boscomplex
verscholen St. Salvatorkapel, waarover we op deze plaats
reeds vroeger uitweidden.
Onvermoede charme
Nijhoven,
waar een paar boerderijen en woonhuizen gemoedelijk
samenhokken bij een kruispunt van landwegen, verrast door
een onvermoede charme. Culminatiepunt is er een vrije grote,
vlak langs de weg gelegen vijver in een weelderig decor van
groen met spel van licht en schaduw. Loofhout op de
achtergrond sluit hem af van de akkers. Meer naar voren
torsen eiken, zware beuken en ongewoon dikke
canadapopulieren hoog boven de hoofden van de vissende man
een koepel van loof. Vissers praten niet aan de waterkant.
Ze hebben het te druk met te doen alsof ze iets anders doen
dan dagen melken. Maar goed dat er een tweede levensgenieter
komt aangeslenterd, die het weten wil.
't Is een
niet meer zo jonge man van de streek, die we niet meteen als
boer of burger kunnen klasseren. Hij wekt in ieder geval
verbazing met de opmerking: "Ja mijnheer, het is hier wel
mooi", zodat hij pardoes raadt met welke ogen we kijken. Het
behoort tot de ongewone verschijnselen, dat zo'n klein
charmant plekje in eigen omgeving ook als zodanig onderkend
wordt. Maar Nijhoven heeft zijn eigen promotor. "Maar het
moest er niet zo stinken", zegt hij eerlijk. "Dat komt uit
die sloot daar. Door de afvoer van de kalvermesterijen."
Gelijk heeft hij. De vijver draagt er niet de minste schuld
aan.
"Bruijckxse Kuil"
We komen te
weten, dat we hier voor "de Bruijckxse Kuil" staan,
privé-eigendom van de gezusters Bruijckx. Vóór het bestaan
van de gezusters was er al de kuil. "Hij ligt er sinds
mensenheugenis en heeft vroeger, heel lang geleden,
misschien wel honderd jaar, Rijsboskuil geheten." Onze
zegsman beweert, dat de bomen rondom vijftig jaar geleden al
net zo dik waren als nu. Ook de verspreide knotwilgen. Op de
vijver, welke veertig jaar geleden rondom in het houtgewas
lag en die nooit droog valt, heeft altijd vis gezeten. Nu
karper en andere soorten, vroeger vooral paling en snoek.
Dat kleine
Nijhoven bezit nog twee curiosa: een oeroude lindeboom en de
oorsprong van het riviertje de Donge. Nu hebben we van
kindsbeen af een zwak voor bronnen van rivieren gehad omdat
we al vroeg begrepen, dat ze ergens moesten beginnen. Het
fascinerende daarbij was echter, dat ge zo'n begin nooit te
zien kreegt, omdat ge altijd op de verkeerde plaats woonde.
Die kwelling duurde totdat we de Sava bij Potkoren uit een
moeras zagen opborrelen, de Savica uit een aardedonker gat
van de Komarcawand zagen komen om even daarna in een enorme
waterval naar beneden te springen en ook toen we - niet
zonder moeite en risico - in het Trenta-dal naar boven waren
geklauterd om de roemruchte Isonzo - eens rood gekleurd door
soldatenbloed - onder haar nieuwe naam van Soca te zien
geboren worden. Pas na dit alles beleefd te hebben krijgt ge
dan op Nijhoven voor de voeten gegooid: "Hier ontspringt de
Donge."
Niet
zeuren!
Nu moogt ge
u van die oorsprong niet te veel voorstellen. We hadden de
Donge graag uit "de Bruijckxse Kuil" zien komen. Dat geeft,
in wat gewaagde beeldspraak, houvast. Helaas doet ze dat
niet. Men heeft ons een klein slootje gewezen, waarvan we
het begin niet wensten te gaan zoeken, want er zou wel weer
een kleiner slootje uit allerkleinste slootjes komen en dan
weet je toch niet meer wie nu wél en wie níét "Donge" heet.
Je moet daar niet over zeuren. Schrijft gewoon in een
schoolboekje: "De Donge ontspringt in Baarle-Nassau
(Nijhoven) en stroomt via..." Echt gezien hebben we het dus
eigenlijk nog niet, ofschoon we "er zelf geweest zijn". Want
dat moet tegenwoordig wel.
Tegenover de
vijver, wat afgezonderd en in zich zelve gekeerd alsof het
hem allemaal niet zoveel meer kan schelen, staat Nijhovens
fantastische lindeboom. Geen mens weet hoe oud hij wel is.
Uit de korte maar dikke stam waaieren zijn zijtakken breed
uit. Niemand op Nijhoven heeft zoveel seizoenen en
mensengeslachten zien voorbij gaan als deze lindeboom, die -
volgens onze pas verworven kennis - "vroeger veel en veel
mooier was". Hij stond toen trouwens naast een oude
boerderij van de gezusters Bruijckx, welke in 1921 is
afgebrand. Waarom de stam van de lindeboom met prikkeldraad
omwikkeld werd, ontdekt ge pas aan de achterkant ervan. Hij
blijkt namelijk helemaal hol, zodat ge er gemakkelijk in
zoudt kunnen staan. Nu kunnen oude lindebomen heel wat
hebben voordat zij aan sterven toe zijn. Daarom mogen we nog
wel hopen voor Nijhovens linde, die mede bepalend is voor de
intieme sfeer van deze oase in het Baalse akkerland.
Gordijn
gaat op
Van Nijhoven
naar het landgoed "De Kievit" is het niet meer zo ver. Na
een tocht door zonovergoten akkers duikt ge, als de
klinkerverharding ophoudt, in de koelte van een looftunnel.
Bij het betreden daarvan wordt ge onmiddellijk vastgenageld
door een doorkijk naar links. In een omlijsting van groen,
met beukenstammen als pijlers en scherp afgetekend tegen 'n
achtergrond van de steigerende golven van een hoge loverzee,
springt daar de "Kievitshof" naar voren. Ge staat even
perplex, want het is alsof er een toneelgordijn werd
opgehaald en de schijnwerpers een vorig-eeuws slotje
bestralen, waar zich een romantische geschiedenis moet gaan
afspelen. Als zo aanstonds een heraut vanuit een torenraam
de klaroen gaat steken, gebeurt er niets anders dan wat ge
verwacht.
Kleur en
lijn
De
lichtgrijze muren van de achthoekige toren die op zijn spits
een uivormige knop draagt en de muren van het hoofdgebouw
contrasteren fraai tegen allerlei nuances van groen.
Bovendien biedt het geheel een uitgebalanceerd spel van
verticale, horizontale, diagonale en gebogen lijnen. Dat
spel wordt nog eens extra geaccentueerd door een stenen
muur, die het hele complex op royale afstand aan drie zijden
insluit. Die muren omarmen niet alleen het kasteeltje maar
ook een in stijl gehouden voorhof, waarvan een monumentale
sierput, waar nu een bloemenweelde uitbarst, het centrale
punt vormt. Maar dit valt van de openbare weg af niet meer
waar te nemen. En evenmin ziet ge van daar af de aan de
binnenzijde van de muur geplaatste beelden in steen en
brons, klassiek en van later tijd. Er is een brons, waar ge
Rodin in het gezicht meent te kijken en die zwierige
faunfiguur lijkt weggelopen uit het "Huis van de Faun" te
Pompeji... Ja, er is hier veel wat oog en hart verrukt en
met de stilte bijdraagt tot een sfeer, die ge weerloos over
u laat neerdalen als een verkwikkende regen na een snikhete
zomerdag.
Hoe het
begon
Zó is het
niet altijd geweest. Rond de helft van de vorige eeuw golfde
hier - zoals overal in de rondte - nog de heide. Als eerste
eigenaar van "De "Kievit" wordt baron de Goffinet uit
Brussel genoemd. Hij was het die startte met de bebossing.
De oudste bomen moeten zo'n 90 tot 110 jaar geleden geplant
zijn. De baron verkocht zijn eigendom onder Baarle-Nassau
aan de Brusselse familie Rolin, die hier echter nooit heeft
gewoond. Voor haar was het slechts een vermoedelijk
hoofdzakelijk voor de jacht bestemd gebied. Er stond dan ook
niets anders dan een klein, stenen jachthuis van één
verdieping met afmetingen van 12 bij 8 meter. Na wellicht
een korte periode in andere handen te zijn geweest, is als
derde eigenaar bekend de heer A. Misonne, de huidige
eigenaar van kasteel en landgoed "De Schrieken" onder
Poppel.
In de
twintiger jaren komt "De Kievit" niet alleen in Nederlandse
maar ook in Tilburgse handen. De lakenfabrikant de heer Fr.
Brouwers van Brouwers' Lakenfabrieken werd de nieuwe
eigenaar. Hoewel deze er - met uitzondering van de laatste
oorlogsjaren - nooit vast gewoond heeft maar "De Kievit"
uitsluitend als zomerverblijf gebruikte, heeft hij er de
zaken grootscheeps en met veel ambitie aangepakt. Hij zette
een verdieping op het oude jachthuis, breidde het met een
vleugel uit en bouwde er ook nog kloeke paardestallen bij.
Hij legde een geheel nieuw park aan, dat zelfs ontworpen
werd door een Franse landschapsarchitecte.
Jongste
fase
Na het
overlijden van de heer Brouwers ging "De Kievit" over aan de
heer Jan Stevens van de Mariahoeve te Moergestel, die het
landgoed echter maar een paar jaar in zijn bezit hield. In
1954 kreeg het zijn jongste eigenaar, de Tilburgse
wollenstoffenfabrikant, de heer J.K.O.C. Diepen, voor wie
"De Kievit" tot vast domicilie werd en door wie het zijn
huidige vorm en karakter kreeg. Er vond opnieuw heel wat
verbouwing plaats. De huizing werd aangepast aan moderne
wooneisen, stallen veranderden in garages, er verrezen de
afsluitende muur en een breed terras enz. De meest
spectaculaire wijziging vormde wel de aanbouw van de toren.
Deze vervult de rol van trappenhuis, waardoor in het
interieur veel aan ruimte werd gewonnen.
De bossen
werden onder handen genomen door de deskundige hand van de
Ned. Heide Maatschappij. Het niet voor het publiek
toegankelijke privé-gedeelte daarvan is verreweg het meest
aantrekkelijke. Dit valt weer in twee, naar karakter sterk
verschillende gedeelten uiteen. Zowel naar het een als het
ander leiden hoge beuken- en dennenlanen. Een daarvan is
zodanig geprojecteerd, dat wanneer men de lijn ervan
doortrekt, deze precies bij de kerk van Weelde uitkomt.
Fleurig
palet
Het
kunstmatig aangelegde park uit de twintiger jaren kenmerkt
zich op het eerste gezicht door zijn overweldigende ruimte
en licht, waarin zich bij een nadere beschouwing de hand van
de Franse architecte verraadt. De vlakte van een enorm gazon
wordt slechts op een paar punten door beplanting
onderbroken. Een grillig gevormde zwemvijver met eiland,
waartoe 'n houten bruggetje toegang geeft, vormt de speelse
noot. De meeste bewondering vraagt echter wel de oostelijke
afsluiting van dit gedeelte. Zij bestaat uit een
hoogopgaande, met zorg gekozen beplanting van velerlei
soorten bomen en heesters, die op deze hoogzomerdag tegen
het lichte groen van het gazon een palet zetten vol
eindeloze variatie van alle denkbare nuances van bruine en
groene tinten, welke tot een harmonieus geheel ineenvloeien.
Sprak hier het menselijke raffinement mee, op het
aansluitende, veel uitgebreidere, zwaar beboste deel werd
aan de natuur de vrije hand gelaten. Er is een grote
variatie van bos, zowel naald- als loofhout en
onderbeplanting. Ge ontmoet er beuk, eik, grove den en
andere pinussoorten zoals de rechtopgaande Corsicaanse den,
maar ook de douglasden, spar, zilverpopulier en kastanje.
Apotheose
Het
culminatiepunt en tegelijkertijd de apotheose vormt het
Grootlandreiven met zijn omgeving. Het is heel wat kleiner
dan zijn weidse naam doet verwachten en zal vermoedelijk
vroeger aanzienlijk groter van omvang zijn geweest. We
treffen die naam tenminste al aan op een meer dan een halve
eeuw oude stafkaart. Het is echter nu in ieder geval hier,
dat de ongebonden natuur al haar registers opentrekt en zich
uitleeft in een orgie van kleur en schilderachtigheid. Ge
gaat er door scherp gras of over een zacht verend tapijt van
dorre bladeren, die de jaren er hebben opgestapeld. Het
feest van de bloeiende rododendrons is al lang afgelopen -
daarvoor hadden we eerder moeten komen! - maar die
rododendrons geven het vennetje het hele jaar door kans om
daarachter verstoppertje te spelen. Bij iedere stap die ge
doet, verandert de weerspiegeling van de groenbemoste oevers
en breeduitwaaierende varens in het rimpelloze watervlak als
in een langzaam draaiende kaleidoscoop. Boven uw hoofd
zweeft het fijne, groene, lariksachtige blad van enige
moerascipressen, die alleen maar aan de zonnekant groeien
willen. We mogen wel een paar gemakkelijk loslatende
schilfers van de bast aftrekken om het wonder van de
daarachter zittende rode gloed waar te nemen. Een heel hoge
sparachtige exotische boom, hier in de nabijheid, wacht nog
steeds op de man, die zijn naam zal noemen. Onze leidsman
kent hem niet, maar er moet ook nog iets te raden
overblijven.
Zo vegeteert
hier dit deel van "De Kievit" door de jaargetijden, spelend
met zijn kleuren en alle daaronder verborgen geheimen,
waarvan alleen de ziel de hartslag beluisteren mag. "Met
opzet laten we hier alles zo", zegt onze leidsman. Daarmee
is in één slag veel verklaard...
Tunnel
van groen
Aan de
overzijde van de het landgoed doorsnijdende openbare
zandweg, dus komende van Nijhoven aan de rechterkant, ligt
het voor het publiek toegankelijke deel. Een brede gordel
van jonge berk sluit het af aan de wegkant. Verder bestaat
het in hoofdzaak uit dennebos, waar brede dreven en smallere
paden door lopen. De geaccidenteerdheid van het terrein, dat
in het westen practisch aansluit op de bossen van
Schaluinen, brengt enige afwisseling. Heel aantrekkelijk is
de openbare weg, die open en gesloten gedeelte van "De
Kievit" doorsnijdt en waarvan een stuk tot holle weg wordt.
De hoge bomen die hem overwelven, maken hem tot een lange
tunnel van groen aan het einde waarvan de wereld doorbreekt
in een fel contrasterende klad licht van brandende zon op de
zandige weg.
Langs deze
schaduwrijke tunnel ligt ook de ingang van de camping voor
semi-permanent verblijf in grote staancaravans. Tweehonderd
kunnen er hier een plaatsje vinden. Een kampheer, die zijn
woning heeft in een riant verbouwde boerderij, zwaait er de
scepter. Maar ge merkt niet veel van het bestaan der
camping. Het meest nadrukkelijk manifesteert zich de rust
van de hele omgeving. Een klein, zich in het bos verliezend
stroompje, dat naar water snakt, steekt de weg over. Op de
oever daarvan mediteert een schuin pannendakje, omringd door
acacia's en braamstruiken, een bakstenen veldkapelletje met
een zwierige barok-Lieve-Vrouw-met-kind er in. En de vogels
zingen overal.
Geluid
der stilte
Met lange
tussenpozen dreint er uit het bos het geknars van een
elektrische handzaag alsof er een reuzenritssluiting wordt
opentrokken. Dit geluid wordt steevast gevolgd door het
gekraak van takken als een gevelde boom valt. De derde akte
bestaat dan uit het doffe geluid van een kappende bijl, die
de den of spar van zijn takken ontdoet. De zang van de
vogels en de kleine geluidsscala van de houthakker doen geen
afbreuk aan de stilte. Zij beklemtonen haar eerder, want het
zijn de typische bosgeluiden, die ge - als ze hier niet
toevallig samenvielen - eigenlijk voor deze gelegenheid uit
zoudt moeten vinden.
Aan het
einde van de looftunnel, waar een zandweg die de weidse naam
van Koningstraat schijnt te voeren, naar Weelde leidt,
overrompelt u de verrassing van een grandioos vergezicht
naar het noordoosten. Nu eens daalt dan klimt er het terrein
in flauwe welving. Achter uw rug leunt het tegen de donkere
golf van de slingerende bosrand van "De Kievit". Een kudde
schapen graast daar in de schaduw. Voor u, ver weg, enige
zwart-bonte koeien en een eenzaam bomenplukje op de vlakte.
Op gezette tijden van het jaar krijgen die bomen gezelschap
van grote hooioppers en van gouden pakken koren, totdat de
velden, in de tred van de seizoenen, weer zwart geploegd
worden als aankondiging van een naderend einde van het
zomerfeest. Nog grootser moet hier eens het panorama geweest
zijn toen de blik aan één kant nog niet vastliep op een
irriterend-nabije, zéér langgerekte veestal.
Verlatenheid
De kijk naar
het zuidwesten over de ontgonnen Rethse hei en de laag
gelegen gebieden van het Langven op Belgisch territoir vangt
wat minder ruimte. Daar ergens lokken de bossen van de
Eindegoorheide maar ook de verlatenheid van woeste gronden
met de Hoogeindse bergen en de (afgesloten) militaire
terreinen van de beboste Wegmeerheide, die al tot het
vliegveld van Weelde behoren. Overigens geen wegen voor
auto's - wél voor het avontuur van het onbekende. Wie dit
niet zoekt, doet beter maar weer over Nijhoven terug te
keren. Ook dan is de ontdekking van deze dag nog groot
genoeg.
PIERRE VAN
BEEK