CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Kruisberg onder Arendonk

Het Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 29 mei 1970

 

Zullen we?... Een nu al jaren kwellende en altijd weer terugkerende vraag! Zullen we over de "Kruisberg" schrijven, ja of nee? Zullen we ten slotte zwichten voor de neiging eindelijk eens iets voor onszelf te reserveren door een geheim te koesteren of moeten we er anderen deelgenoot van maken met alle eventuele gevolgen van dien? Argumenten pro en contra vechten met elkaar, hebben elkaar lang in evenwicht gehouden, maar nu geven de pro's de doorslag. We hebben trouwens een jaar of vijf geleden in een ruimer kader dan een tipje van de sluier opgelicht, maar toen heeft die Kruisberg niet het reliëf gekregen, dat wij er thans aan proberen te geven. "Wat is er dan toch eigenlijk met die Kruisberg aan de hand?" horen we u al vragen. Toegegeven, dat er misschien sprake is van een allerindividueelste emotie. Erger nog, van een obsessie of bezetenheid. Des te beter wellicht! In ieder geval zijn wij overtuigd van de mogelijkheid hier en daar, bij een allerindividueelste natuurminnaar, bij een levensgenieter of dagenmelker een snaar aan het trillen te brengen. Als dat lukt, heeft dit verhaal zijn zin. Dit wordt dus geen toeristisch artikel op grond waarvan ge eens gauw de auto pakt om er even naar toe te rijden. Evenmin vormt het doel met vóórbestemming vroeg of laat te worden opgenomen in een Kempen- of Taxandria-route. De toeristenbonden zullen er wel afblijven om de eenvoudige reden, dat het gebied voor massaconsumptie ongeschikt is en zich met méér dan één middel tegen zichzelf beschermt. En nu horen we iemand zeggen: "Dan is het iets voor mij! Ik kruip door alle gaatjes als er te ontdekken valt." Hij schiet in de roos. Die stem en die ziel zoeken we! En we weten zeker, dat ze er zijn!...

 

Ergens op de wereld, om iets concreter te spreken langs de asfaltweg van het kerkdorpje Ravelse Eel naar Arendonk, dus bezuiden onze staatsgrens in de Vlaamse Kempen, staat links van de weg - in het voorbijrijden nauwelijks opvallend - een zwart bordje met het opschrift "Kruisberg", dat naar het noorden wijst. De hier beginnende weg ziet er allesbehalve aanlokkelijk uit. Hij duikt in een helling van de verharde straatweg af en dan ziet ge, tot een kijk ver voor u uit, vooral in de zomerdagen een weg van grijs, stoffig zand, waarin bulten en kuilen de auto tot de cakewalk-pas dwingen. Zo maakt ge meteen kennis met de eerste barrière van de Kruisberg tegen niet op hem ingeschoten bezoekers. Groot gelijk voor zoiets te passen, vooral omdat in uw achterhoofd nog scherp de herinnering geëtst zit aan de ongelooflijk fraaie looftunnel, die ge zo pas enige honderden meters achter u hebt gelaten. Dat was het punt, waar de hoofdweg naar Arendonk dwars door de bossen van 't Staatsdomein loopt en waar doorheen ook de uit Nederland komende pijpleiding van de Gasunie haar spoor naar het zuiden trekt.

 

Ter compensatie

Hier kunt ge hier en daar compensatie vinden voor een eventueel opgedane ontgoocheling. Sommige dreven bieden gelegenheid tot wandelingen in een oord, dat eigenlijk nauwelijks bezoekers trekt, omdat er uiteraard accommodatie voor wie zich het etiket "toerist" op wil plakken ontbreekt. Men lette echter wel op het "Verboden Toegang". De asfaltweg naar Arendonk, die een kink vertoont zodat hij zich niet in één oogopslag van begin tot einde laat overzien, vormt voor ons iedere keer opnieuw een attractie, waarop ge u al bij voorbaat verheugt. Hij wordt geheel overhuifd door het loof van de hoge eikbomen, die de tunnel bij een zwaarbewolkte of bedekte hemel zó donker maken, dat voorzichtige automobilisten er zelfs op klaarlichte dag hun lichten ontsteken. Dat is echter niet nodig op een zonnedag met een stralend blauwe hemel. Hoewel er ook zelfs dan schemering en een weldadige koelte heerst, strooit de zon er zoveel lichtvlekken door de bladeren op de weg, op de dikke stammen van de bomen en vooral op de beplanting aan weerskanten, dat het licht er te twinkelen hangt als lovertjes op de jurk van een circusdanseres. Het verder rijden wordt door zóveel schoonheid eigenlijk onmogelijk gemaakt. Het betekent diefstal van eigen levensvreugd op zo'n uitgekozen dag der dagen, die er helaas zo weinig te beleven vallen. Reden te meer de auto maar aan de kant te zetten.

 

Van rond 1900

De staatsbossen werden aangeplant in het begin van deze eeuw. In die tijd was hier alles heide en nog eens heide. Dat gold ook voor nagenoeg alle gebieden in de verre omtrek. Nog altijd gaat het verhaal, dat men van hier tot de Tilburgse kerktoren kon kijken. Niet zo heel ver uit de buurt ligt een plek, die de naam "Kijkverdriet" draagt. Die naam zou zijn ontstaan te danken hebben aan die kijk over de dorre troosteloosheid van al die heide.

De voormalige heide van het huidige staatsdomein was destijds eigendom van de gemeente Ravels. Deze verkocht 800 ha aan de staat tegen 95 frank per ha. Van de opbrengst werd de weg van de Eel naar Ravels Straat aangelegd en de kerk op de Eel gebouwd. "En toen waren de centen op!" luidt het ironische commentaar van onze zegsman, die er niet zonder bitterheid aan toevoegt: "De stomste streek, die Ravels ooit heeft uitgehaald. Het was beste grond!" Sinds meer dan een halve eeuw staan op die "beste grond" nu de dennen, inmiddels oud en wijs geworden, te filosoferen over onbegrepen menselijke ambities, die hen - door het leggen van een gasleiding - uit hun gepeinzen hebben gewekt. Naar het lijkt voor slechts korte tijd. Diezelfde tijd, die zo mild kan zijn in het helen van wonden, verbergt bijna weer de sporen van economische activiteiten. We zagen op deze dag alleen zon en zomer en een ongrijpbare Pallieter, die juichte over de door God geschapen dag, waar hij doorheen stapte...

 

Strijd tegen stof

Maar we zouden het over de Kruisberg hebben! Dit was dan een prélude en ook een compensatie voor wie zover niet geraken omdat ze méér bij de hand liggende ambities cultiveren. De in het begin van dit artikel aangeduide weg wordt, na een paar kilometer, wel iets beter maar blijft slecht en zandig, maakt een bijna rechte knik tussen bossen door waar een naambord de richting wijst, gaat door cultuurland, weer door bossen met een half onder bomen verscholen landhuis aan de linkerkant ervoor om dan uit te monden op een enorme uitgestrekte vlakte van bouwland. Direct rechts achter het laatste bos zit met breed uitgespreide schoot de Kruisberghoeve, welke haar naam op het voorhoofd draagt. Nog altijd zeult de weg zich voort naar het noorden tot aan de door bossen afgesloten Nederlandse grens. Het is daar, dat ge recht op de kapel van de Kruisberg uitrijdt.

 

Kapel

De naam "Kruisberg" en de aanwezigheid van een kapel in een uithoek van de wereld maken de nieuwsgierigheid gaande in deze op zich reeds unieke streek. In een publikatie in een kerkelijk weekblad van Arendonk wordt de indruk gewekt, dat de naam te maken heeft met de grenskerk van Hooge Mierde in de tijd van de generaliteitslanden (17de eeuw). Deze grenskerk lag op 90 meter van de grens op Arendonks gebied, nabij de huidige grenspaal 204, die vroeger Biesevenpaal werd genoemd. Domien de Jong, die een jarenlange studie van de grenskapellen gemaakt heeft, bevestigt dit, er aan toevoegend: "juist op het punt, waar de vroenten van Mierde en Reusel elkander bij het Paalven aan de Hoogemierdseweg elkaar ontmoeten".

Wij hebben eens ooit naar dit Paalven gezocht. Daarbij kwamen we tot de ontdekking, dat wat deze naam op de stafkaart draagt, zich bevindt op het gebied van de militaire dump op Arendonks territoir. Derhalve niet toegankelijk is. Nu zijn we wel een eind verwijderd van de plaats, waar de huidige Kruisbergkapel staat maar het is niet uitgesloten, dat het Kruisberggebied zich tot hier uitstrekte. Volgens Coveliers is de streeknaam betrekkelijk jong. Hij ontstond nog geen twee eeuwen geleden toen daar in de eenzaamheid een kruis werd opgericht. Ook hij ziet verband met een oude bidplaats of schuurkerk van Hooge Mierde in de 17de eeuw.

 

Kruis gezet

In 1897 schrijft Welvaerts, kanunnik van de abdij van Postel: "Op de grenzen van het nabije Hooge Mierde ligt de Nonnenheide, een terrein van 90 ha. Toen de Franciscanessen van Arendonk dit terrein nog bezaten, bezochten zij het in een gesloten kar, plantten op den heuvel van dit eigendom een groot houten kruis, waar zij - bij afwisseling van bezigheden - in gebed neerknielden. Op de plek, waar eenmaal 't kruis stond, heeft eenen van (uit) Turnhout J. van Bladel rond 1880 daar eene kapel gebouwd en 't kruis erin geplaatst. De huidige eigenaar van dit oord, de Marlier-Stoop (?), heeft het gebouw met een fraaie plantage verrijkt." Uit deze mededelingen van een hoogbejaarde briefschrijfster bleek ons niet duidelijk waar zij citeert en (of) zelf toevoegt. Van weer andere zijde vernamen wij, dat die Van Bladel uit Turnhout een bankier was en hier ooit eigendommen heeft bezeten. De naam Nonnenheide bestaat nog, evenals die van Nonnenbossen. Het is nu echter alles cultuurland. Op een 60 jaar oude stafkaart staat de rechthoekig aangelegde plantage weergegeven. In het noorden wordt zij, voor wat het middenvak betreft, afgesloten door een driehoek van wegen in de hoogste hoek waarvan een kapel getekend staat op slechts weinige meters van de Nederlandse grens. Dit komt aardig overeen met de plaats waar men de huidige kapel aantreft.

 

Vernieling en verval

Tijdens de oorlog van 1914-1918 werd de kapel door schennende handen beschadigd en het kruisbeeld weggesmeten in de heide. Een kapelaan van Reusel vond het en schonk het volgens Coveliers (nota 103) een plaats tegen de Reuselse kerk. Dit beeld heeft daar inderdaad in de kerk gehangen, is evenwel al lang verdwenen. De beschadigde Kruiskapel raakte na 1918 steeds verder in verval totdat in de twintiger of dertiger jaren de resten voor afbraak werden verkocht. Van die oude resten, waaronder zich volgens onze zegsman fraai bewerkte stenen bevonden, werd nabij het huidige reeds genoemd landhuis een stal gezet. De oude kapel zou namelijk groter geweest zijn dan de huidige, die in 1946 verrees.

In de lange periode, dat de restanten van de kapel daar veronachtzaamd in de eenzaamheid lagen, had zich hier langzamerhand een heuveltje gevormd. Een onbekende hand plaatste daarop, uit piëteit en als herinnering aan wat eens was, een houten kruis. Mensen die niet beter wisten, zagen dit bergje gewoonlijk voor een graf aan. Aldus het ene, uit de mond opgetekend verhaal. Een Arendonkse publikatie spreekt van het afbranden der kapel in de laatste oorlog en van heropbouw "nu te midden van dennenbossen". Dat betekent dan misschien ook, dat ze voorheen niet in bossen stond zoals thans maar op een andere plaats in de buurt, een omstandigheid, waarop de in een halve kring rondom de kapel geplaatste beukenbomen van behoorlijk dikke omvang niet wijzen.

 

Herbouw

De naoorlogse herbouw geschiedde op last van de grootondernemer Jean Emsens, een broer van de huidige eigenaar van het gebied. Hiervoor werden afgebikte stenen van een oude boerderij gebruikt. De gebakken tegelpannetjes van het dak zouden van Nieuwkerk afkomstig zijn. In de vijftiger jaren schonk de huidige bezitter het kapelletje met een er bij behorend driehoekig perceel van ca. 3 ha aan zijn nicht madame de Cartier de Marchienne (Van Emsens).

Het Kruisberggedeelte, dat we hier op het oog hebben, grenst tegen een voor auto's afgesloten gedeelte van "De Utrecht". Deze maatschappij had tot aan de oorlog ook Kruisberggronden in eigendom. Deze waterden zelfs naar Nederlands gebied af, terwijl een afwatering naar het zuiden toen meer voor de hand liggend leek. Emsens kocht de gronden en bossen van "De Utrecht", die ze, tijdens de oorlog, liet ontginnen door de Nederlandse Heide Maatschappij. Deze ontginning werd betaald met de opbrengst van het gerooide hout.

Op de oude Kruisberg lagen vroeger verschillende grote en kleine vennen. Onze stafkaart vermeldt er o.a. twee ten westen van de voormalige plantage met haar rechte lanen. Zij die het land bewerken, ontdekken in natte jaren nog sporen van tot cultuurgrond herschapen vennen doordat er de bodem is ingezakt, er het gewas verdrinkt en er ook bunttrossen opkomen zoals men die aan heideplassen aantreft. Dit alles ondanks een vanaf 1959 bestaand drainagestelsel van brede sloten.

 

Eigen karakter

Maar waaraan ontleent die Kruisberg, waar nu geen berg meer te bespeuren valt, eigenlijk zijn aantrekkelijkheid. Die ligt in zijn isolement, zijn ingeslotenheid, zijn stilte en zijn onvoorstelbare ruimtewerking. "Maar zoiets kunt ge toch ook wel elders vinden", horen wij u al weer sceptisch mompelen. Misschien meent ge zelfs te weten waar. "Uitgesloten!", roepen wij. Nergens spelen genoemde factoren en nog een paar andere zó samen als op deze Kruisberg. Hij is grensgebied wat hem al een bijzonder accent plus een vleug van romantiek verleent. Hij weet zich in het noorden in de rug gedekt door een strook dennebos en loofhout met de vogelkers als dominant. Daar weer achter sluimert een alleen voor wandelaars en wielrijders toegankelijk stiltegebied van "De Utrecht". Tussen al dit groen weggedoken, grotendeels overhuifd door het loof van dikke beukebomen, mediteert er het architectonisch bijzonder fraai kapelletje als een onder een falie verborgen moederke.

Het kapelletje is thans toegewijd aan Onze Lieve Vrouw, wier beeltenis op het ruw stenen altaar staat. Ge moet u wel tevreden stellen met een blik door een van de zwaar getraliede, sierlijke boogvenstertjes aan de achterkant. Vandalen hebben er het glas van vernield maar het elegant gesmede traliewerk, dat tevens een sierfunctie vervult, zal niet gemakkelijk wijken. Zwaar is de altijd gesloten toegangsdeur in de met zandsteen versierde boog en afgeslepen het stoepje van een halve molensteen, vriendelijk en elegant een soort klokketorentje aan de top van het spitsdak. Het verwachte klokje ontbreekt - schijnt er trouwens ook nooit geweest te zijn. Hoe melodieus zou dit hier over de velden hebben kunnen klinken. Nu is er echter alleen het gesjierp van de vogels en het gezoem van de bijen.

 

"Bijenkorf"

Net als een jaar te voren en misschien nog wel andere jaren hebben ze het kapelletje tot korf gepromoveerd. Door een opening aan de linkerkant van het schuine dak, hun "vlieggat", kruipen ze ijverig in en uit voor de aflevering van hun vracht van verre tochten. De eigenlijke zwerm moet in een hoek aan de binnenkant van de kapel verborgen zitten.

Aan het oostelijke uiteinde van de groenstrook dommelt een klein vennetje, dat sinds de drainage van het cultuurveld in de zomer moeilijk water houdt. Nu zal het wel droog staan. Het groeit ieder jaar verder dicht. Bij ons bezoek stonden de witte pluimen van het veenpluis zich voor het laatst nog te spiegelen als sneeuwvlokken op een ijl stengeltje. Er wordt verband gelegd tussen het kapelletje en het vennetje. "Daar was het water gewijd", vertellen de mensen. Een pater die met naam genoemd wordt, heeft het ooit gezegd. Maar de mensen zeggen zoveel. Ze praten ook wel over een kapel van 400 jaar oud en over een veldslag op de heide... Dit is een land van "Wahrheit und Dichtung", waarin de stropers- en smokkelaarsverhalen het dichtst bij de waarheid staan...

 

Hier komt het!

Maar draai nu uw rug resoluut om en wend de blik naar het zuiden. Dan naar het zuidoosten en vervolgens naar het zuidwesten, waarbij een hoge zomerzon, die we speciaal gerequireerd hebben, uit een staalblauwe hemel u in het gezicht brandt. Als ge nu niet spreken kunt, uw tong verlamd ligt, dan, ja, dan heeft de Kruisberg onhoorbaar geantwoord en u, als door een toverwoord, in zijn ban geslagen. Uw blik weidt over driehonderd ha cultuurland, waarop straks de tarwe en rogge te rijpen staat maar nergens verliest hij zich in nevelige verten. Naar alle windstreken wordt hij scherp afgegrensd door de gekartelde rand van donkere bossen. Geen boom valt er op die vlakte te bekennen. Als blikvanger fungeert daar alleen de na de oorlog gebouwde Kruisberghoeve. Hoge eikebomen verbergen gedeeltelijk haar noordelijke gevel maar uit de crèmekleurige stalwand springen duidelijk de zwarte vierkanten van de ramen naar voren. Een mooie combinatie van crème, zwart en groen, daar neergeplant in de vlakte als een lust voor het oog. Ook van dichtbij werkt de kapitale hoeve schilderachtig en imponerend tegelijk.

 

Bevrijding

Ge weet met welk een moeite ge hier gekomen zijt langs die stoffige weg. Ge weet hoe naar het noorden kilometers u van de betonwegen der beschaving isoleren, maar dit alles betekent geen beklemming. Integendeel, die wetenschap en wat uw oog hier ontwaart, werkt bevrijdend en schenkt een ruimtegevoel, zó immens, dat het zich nauwelijks dromen laat.

Op de terugtocht loont het de moeite aandacht te schenken aan het bos met de tamme kastanjes langs de wegkant, de imposante laan, die de weg kruist (Verboden Toegang) en het van hier zichtbare landhuis van de eigenaar van de Kruisberg. Dit landhuis was eens de oorspronkelijke Kruisberghoeve, stal in het midden met een arbeiderswoning rechts en links onder hetzelfde dak er naast. Er staat een oude, stenen put en er zitten - naar men ons vertelde - fundamenten in de grond over een grotere oppervlakte dan die van de huidige bebouwing. Hun herkomst??? We zijn het niet te weten gekomen. Zo reserveert de Kruisberg, naast al wat hij biedt, ook nog een intrigerend geheim voor zichzelf...

 

PIERRE VAN BEEK