CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

"Moeder Cent" heeft echt bestaan

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 1 mei 1971

 

Wie kent ze niet: Moeder Cent uit de Vlaamse t.v.-serie "Wij, heren van Zichem". De stoere kloostermatrone, die als een echte mannetjesputter de kleine Zichemse gemeenschap in het land van Ernst Claes en "De Witte" mederegeert en burgemeester, pastoor en dokter tegelijkertijd speelt. Een boekenfiguur, ontsproten uit het fantasierijke brein van Ernst Claes, misschien enigszins in de verte uit het leven gegrepen, zult ge denken. Dat is wel een beetje zo het geval maar weet dan toch, dat er van méér realiteit dan verbeelding sprake is, want... Moeder Cent heeft écht bestaan. En het is ons zelfs gelukt een foto van haar op de kop te tikken.

Zoals alle figuren in de t.v.-serie is haar persoonlijkheid daar een beetje dik aangezet tot aan de grens van het karikaturale, maar toch ook weer niet zodanig, dat de echte Moeder Cent er niet meer uitgepeld kan worden door degene, die haar ware levensgeschiedenis kent. We dachten dat het voor onze lezers interessant kon zijn daarmee eens kennis te maken. We hebben ons toch een beetje met al die Vlaamse Claes-figuren geïdentificeerd, zoals dat steeds het geval pleegt te zijn met lintwormachtige t.v.-series. De mensen komen naar je toe en ge gaat ze onbewust beschouwen, zo niet als bijna een stukje familie, dan toch zeker als heel goede kennissen. En daarvan wilt ge toch graag de achtergronden kennen. Deze troffen we aan in "Vlaamse Stam", tijdschrift voor familiegeschiedenis, waar K. v.d. Bergh ze uit de doeken doet. Het is op diens kompas, dat we hier zeilen.

 

Achter Moeder Cent steekt Rosalina Catharina van Inthout, die op 10 februari 1851 te Mechelen geboren werd als dochter van Guilielmus en Elisabeth Geens. Op nog zeer jeugdige leeftijd verloor zij haar vader. Haar moeder dreef een winkel op de IJzeren Leen, die blijkbaar goed marcheerde. In ieder geval goed genoeg om de weduwe in staat te stellen haar dochter naar een middelbare school te sturen. En dat was de normaalschool te Herentals, het Kempische stadje, waar ook Herman Coene studeerde en waarvan de t.v.-kijker "het volk" regelmatig in grote uitbundigheid heeft leren kennen. Het betrof hier een "door juffrouwen" bestuurde school, welke in het Vlaamse land een grote reputatie genoot. Daar kon je geleerd worden! Wie van Herentals kwam, kende wat! En dat zou aan de jonge Rosalie van Inthout bewaarheid worden.

 

Onderwijzeres

Zij haalde haar onderwijsakte en kwam als "eerst gediplomeerde" onderwijzeres terecht bij de meisjesschool van Battel, in de buurt van Mechelen. Dit was een instelling van nonnetjes en wel van de zusters Annunciaden van Ranst-Huldenberg. De nonnetjes schijnen een nogal grote invloed op de jonge onderwijzeres te hebben uitgeoefend. Zij nam al heel spoedig het besluit eveneens in het klooster te treden. Wellicht zien we in die snelle beslissing al een symptoom van het resolute karakter, dat haar later zou typeren. Rosalie was een allesbehalve dromerige figuur. Aarzelen en piekeren kwamen in haar woordenboek niet voor. Ze hield van aanpakken.

Op 16-7-1871, dus op twintigjarige leeftijd, deed zij haar intrede in het klooster als novice, ze werd gekleed 8-9-1871 en geprofest 16-7-1872. Dat was dus allemaal van een leien dakje gegaan. Nu heette ze niet meer Rosalie van Inthout maar ze was zuster Hyacintha geworden. Een bloemrijke naam, die echter wel wat te moeilijk en te plechtstatig geweest zal zijn voor de eenvoudige bevolking, waaronder zij haar levenstaak te vervullen zou krijgen. Dat was onder de mensen van Zichem, dat kleine dorpje, bijna in de schaduw van de koepel van de kerk van Onze Lieve Vrouw van Scherpenheuvel. Wie van het bedevaartsoord via de niet minder beroemde abdij van Averbode naar Tilburg terugrijdt, komt door dat Zichem, waar langs de weg, de Ernst Claesstraat 152, het originele, nu tot museum ingerichte geboortehuisje van De Witte (gedeeltelijk Ernst Claes zelf) staat en waar, op een deel van de weg daarheen, de bestrating nog altijd even slecht lijkt als ze in de tijd van Moeder Cent al geweest moet zijn, aangenomen dat er toen reeds een verharding lag.

Ook in Zichem vindt ge nog "couleur locale". Al was het alleen maar de kerk van bruine ijzersteen met daarin een Sint Rochus wiens zwerend been nog steeds niet genezen is sinds wij het voor de eerste keer, zesenveertig jaar geleden, met deernis te aanschouwen kregen. Het ontbreken van de destijds aan de voet van het beeld aanwezige "spuwbak" (zo een, waarin op slaapkamers de lampetkan placht te staan!) - had allemaal met ziekte te maken! - ondergingen we in later tijd als bijdrage aan de hygiëne en tegelijkertijd als het gemis van een brok folklore.

 

Zichem boven!

Die zuster Hyacintha was in Zichem terechtgekomen door een wijs besluit van de vroede vaderen dier gemeente. Dezen waren van oordeel geweest, dat er toch eens iets meer gedaan moest worden aan het onderwijs van de Zichemse jongens en meisjes, want dit liet enigszins te wensen over. Om in dit euvel te voorzien schreef het gemeentebestuur een mooie brief naar de zusters Annunciaden, waarin ze vroegen: Hebben jullie voor ons niet een paar zusters voor de gemeentelijke meisjesschool?

Aangenomen wordt, dat bij deze stap de populaire "onderpastoor" (kapelaan) van Zichem, Domien Minten, als initiatiefnemer en stuwende kracht is opgetreden. Die Annunciaden waren niet de beroerdsten. Zichem boekte met zijn aanvrage succes op 7 september 1873. Vier nonnetjes met bijna over de grond slepende rokken verschenen in het dorp op de rand van de Kempen en Hagenland. Alle vier met mooie namen. Zuster Odile, die wel de oudste geweest zal zijn, als "moeder overste", de nog altijd jeugdige Hyacintha als hoofdonderwijzeres. Verder ene zuster Ambrosia en een zuster Monica, welke laatste Claes ook in zijn "De Witte" laat opduiken. Zij is daar de "masseur" die op de kleuterschool in de jonge ziel van De Witte diens eerste slechte neigingen meent te onderkennen.

 

Overste

De kleine kloostergemeenschap nam haar intrek in de linkervleugel van het nieuw opgerichte schoolhuis. De zusters genoten spoedig grote populariteit in Zichem. De naam Hyacintha doopten de Vlaamse mensen spoedig spontaan om in het beter in de mond liggende "zuster Cent". In 1878 zag de moeder-overste Odile zich naar een ander tehuis van de congregatie overgeplaatst. Haar opvolgster werd zuster Cent en daarmede was onze befaamde "Moeder Cent" definitief geboren. Overigens wel een jeugdige klooster-overste met haar zevenentwintig jaar!

De capaciteiten van Moeder Cent werden spoedig op de proef gesteld. In het jaar van haar benoeming kwam in België de regering Frère-Orban aan het bewind, die op 10-7-1879 de beruchte Belgische schoolstrijd aanbond. Daarbij werd o.a. godsdienstonderricht in gemeentescholen officieel verboden. Dat bracht in katholiek Vlaanderen de poppen aan het dansen.

 

Schoolstrijd

Terloops zij hier meegedeeld, dat de naam van de liberale minister Orban ook in ons grensgebied, met name in Poppel, in het begin van onze eeuw geen vreemde klank had. Rond 1908 kocht hij onder Poppel 400 ha hei aan en startte daar met ontginning en bosbouw. Hij bouwde er eerst een werkmanswoning met stallen voor de bij de ontginning gebruikte paarden en later boerderijen. Het betrof hier 't gebied van de huidige "Pannenhoef" en de Belgische Boerenbond. Oude mensen in Poppel kennen minister Orban wel. Hoe diep de schoolstrijd bij de oude generaties nog zit, bleek ons onlangs uit een opmerking van een Poppelnaar toen hij zei: "Orban dat is den dieje van 'de kaoi school'." Hij drukte zich daarbij enigszins gematigd uit want in Vlaanderen sprak men ook wel vlakweg van de "goddeloze school".

Men weet dat ook Nederland zijn schoolstrijd heeft gekend, waarbij links tegenover rechts stond. "Liberaal" werd toen echter tot de linkerflank gerekend. Bij ons werd de strijd in 1917 door een compromis opgelost. Gelijkstelling van onderwijs werd verkregen in ruil voor algemeen kiesrecht.

 

Eigen school

In België heeft het er harder gespannen. Ook in Zichem moest men natuurlijk niets van "de kaoi school" hebben. Trouwens het hele Belgische episcopaat was van oordeel, dat op scholen zonder godsdienstonderricht geen katholieke leerkrachten thuishoorden. De functionarissen dienden, na het in werking treden van de wet van de regering Frère-Orban, ontslag te nemen. De reactie was geweldig. Tot vertwijfeling van de Belgische regering stroomden de katholieke leerkrachten weg uit de scholen. Niet minder dan 2253 zeiden dag met het handje! En daartoe behoorde vanzelfsprekend Zichems Moeder Cent.

Geheel overeenkomstig haar aard bleef zij niet bij de pakken neerzitten. Zonder talmen toog zij aan het werk voor de oprichting van een nieuwe, vrije school. Op 28-12-1879 kochten de zusters van de gebroeders Boonen het huis tegenover de kerk en kort daarop startte een nieuwe school. Zij trok de grote meerderheid van de Zichemse meisjes aan terwijl de door de wet opgedrongen "goddeloze" school geleidelijk aan leegliep. Officiële leerkrachten geraakten werkloos. Na de val van de regering Frère-Orban werden de leerkrachten op wachtgeld gesteld. De vrije-meisjesschool van Zichem werd door de gemeente overgenomen. Er kan gezegd worden, dat Moeder Cent in haar deel van de schoolstrijd over de hele lijn triomfeerde ten bate van de Zichemse bevolking.

 

Activiteiten

De zusters bouwden hun werk verder uit. Vanaf 1890 gaven zij in avondlessen huishoudelijke vorming voor niet meer leerplichtige meisjes. Zij begonnen ook in hetzelfde jaar met bejaardenzorg. Daartoe bouwden zij op de verdieping van haar inmiddels vergrote school twee zalen voor huisvesting van bejaarden. Het is in dit tehuis, dat de voor de t.v.-kijkers zo bazige meid van pastoor Minten, Rosalie, haar laatste levensdagen heeft doorgebracht. Echter niet onder haar filmnaam Rosalie. In werkelijkheid heette zij Francisca. Dat de pastoor Munte bij de burgerlijke stand als Minten stond ingeschreven, hebt ge natuurlijk al lang begrepen. De mensen van Zichem spraken echter altijd reeds van Munte.

 

Weg er mee!

In de eerste oorlogsjaren van 1914-1918 kregen de zusters ook de voedselvoorziening - van het "comiteit" - in handen. We nemen aan, dat hiermee de distributie bedoeld wordt. "Moeder Cent zat hele dagen onder de bloem zodat ze meer wit dan zwart gekleed ging", zo luiden de verhalen. Ze beredderde en organiseerde maar! Ook in Zichem werd geroddeld. Er waren boze tongen, die beweerden, dat de nonnen er toch maar aardig "goed" mee waren. Om die roddel de kop in te drukken zette Moeder Cent, zonder er veel woorden over vuil te maken, het hele "comiteit" met al zijn bloem en reuzel en spek de straat op...

Haar nooit aflatende activiteit is Moeder Cent niet in de kleren gekropen. "Ze was vroeg oud geworden", zegt de historieschrijver. Op haar 65ste jaar overleed zij op 13-3-1916, dus midden in de oorlog, na onafgebroken 43 jaar haar beste krachten aan Zichem te hebben gewijd.

 

In een nabeschouwing verdiept de Vlaamse schrijver zich in de vraag hoe men Moeder Cent moet typeren om haar volledig recht te doen wedervaren. Was zij een achter de schermen intrigerende figuur, die heel handig en op bedenkelijke manier godsdienst met politiek vermengde en op die manier een dominerende positie bereikte en wist te handhaven? Men zou dit immers wel eens kunnen denken daar de film haar voorstelt als een "kurassier", die voor niemand opzij gaat en waarvoor de pastoor zelfs zo'n ontzag heeft, dat hij haar maar in filosofische berusting met een stille glimlach in Zichem haar gang liet gaan. Zó was zij geenszins in de werkelijkheid. Haar persoonlijkheid is enigszins scheef overgekomen omdat haar goedheid niet voldoende tot uiting komt tegen de haar toegemeten "monumentaliteit".

 

Niet gezocht

Zeker, het valt niet te ontkennen, dat Moeder Cent in Zichem meer dan eens een eerste viool speelde. Dat was overigens niet zo moeilijk naast een reeds ver afgetakelde pastoor en voortdurend wisselende burgemeesters, die in België immers niet benoemd maar door de bevolking gekozen worden. Zij verwierf haar leidende functie zonder daarnaar opzettelijk te streven. Als het ware automatisch, daarbij geholpen door haar ontzag inboezemende verschijning. Indien zij domineerde, dan geschiedde dat door haar toewijding, haar dienstwilligheid, haar vele talenten en vooral door haar innemende goedheid tegenover haar medezusters, haar leerlingen en oud-leerlingen en ten slotte voor heel Zichem.

"Hoeveel zieken heeft zij niet geholpen met haar drankjes en zalfjes of met haar wijze, voorzichtige raad. Moeder Cent wist altijd te helpen; of het nu ging over windpokjes, stuipkes, rimmatis of flissijn, etterbuilen of negenogers", aldus de Vlaamse auteur. Daarnaast vond zij ook raad voor morele kwalen en sociale nood. Zij verzorgde vele zieken aan huis en legde ten slotte ook nog de doden af.

Ze was zeer goed ontwikkeld. "Geleerd", zeiden de mensen van Zichem. De heren van het gemeentehuis hadden méér vertrouwen in haar dan in zichzelf, wat bleek uit het feit, dat de mannen van de gemeentelijke schrijverij haar stiekem hun brieven en rapporten lieten corrigeren alvorens er officieel mee op de proppen te komen.

 

Conclusie

De conclusie van de schrijver luidt ten slotte: Ja, Moeder Cent was een beetje pastoor, een beetje dokter, een beetje apotheker maar helemaal opvoedster. Zij was dat door haar natuurlijke aanleg, door beroepskeuze en roeping. Al haar talenten had zij daartoe in dienst gesteld: gezond verstand, praktische aanpak, doortastendheid en vooral goedheid.

Om deze laatste kwaliteit met een anekdote te illustreren: Eens zagen haar medezusters moeder-overste in een donker hoekje haar onderrok "uitspelen" (uittrekken). Op haar verwonderde vraag wat dat te betekenen had, kregen zij het simpele antwoord te horen: "Er staat daar een arme sukkel, die zo'n kou heeft en ik heb niets anders meer om hem te geven"... Dat was Moeder Cent! Niet die van de film; wél de echte!

 

PIERRE VAN BEEK