CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

"Rendierhoeve" wordt camping

Het Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 7 mei 1971

 

Rendierhoeve - archief Pierre van Beek

 

Even voorbij de imposante Trappistenabdij van O.L. Vrouw van Koningshoeven aan de oude Moergestelseweg, die thans als Eindhovenseweg op de kaarten paradeert, vegeteert sinds een reeks van jaren de Rendierhoeve. Grote letters boven de toegangspoort verkonden deze merkwaardige naam zonder relatie tot de streek. Meer nog dan de naam wekt het hele complex verbazing. Van een eigenlijke "hoeve" is namelijk nooit sprake geweest maar wél stuit men op de kenmerken van een contemplatief klooster. Een meters hoge muur van baksteen met buiten die muur nog eens een twee meter brede gracht sluit, in het vierkant, een 3,5 ha groot terrein af voor de buitenwereld. Langs de zijde van de weg domineert een burchtachtig poortgebouw met gotische ramen als een duidelijke afweer tegen de wereld. Allemaal nogal mysterieus omdat ge niet weet wat en voor wie hier iets af te weren of af te grendelen valt. Er gaat evenwel een lichtje branden als mensen, die er meer van menen te weten, de naam "oud Trappistinnenklooster" in de mond nemen.

Het blijkt wel lang geleden, dat verdreven Franse nonnetjes hun contemplatieve leven achter deze hoge muren tot bloei poogden te brengen. Overigens geldt het hier slechts een toevallige fase in het nu tot reliek geworden complex, dat de nieuwsgierigheid van de voorbijganger gaande maakt. In oorsprong werd er namelijk niet aan de opzettelijke bouw van een Trappistinnenklooster op dit Berkel-Enschots grondgebied gedacht maar aan een refugiehuis voor de groots opgezette abdij van de Koningshoeven. In de loop der jaren hebben hier inderdaad verschillende groepen van mensen een niet eerder voorzien toevluchtsoord gevonden. De gebeurtenissen hebben weinig tot de verbeelding van de mensen gesproken. Men aanvaardde het Trappistinnenklooster als een wazig gegeven met een tikkeltje mysterie zoals ook de latere Rendierhoeve de gemoederen onberoerd heeft gelaten.

Het laatste jaar echter is er een steen geplonst in de gladde vijver van het vegetatieve bestaan. In een kort tijdsbestek verwisselde de Rendierhoeve twee keer van eigenaar met als uiteindelijk resultaat dat er thans naarstig stappen ondernomen worden binnen de hoge kloostermuren een camping in te richten. De naam Rendierhoeve zal daarbij wel ten dode zijn opgeschreven. Het hele complex daarentegen hoopt opnieuw een rol te gaan spelen. Aangepast aan de behoeften van vandaag. Wel een reden nu eens de doopceel van dat Trappistinnenklooster te lichten.

 

De geschiedenis van dit klooster start eigenlijk in een allesbehalve kloosterlijke en meditatieve sfeer. Aan het begin stond in zekere zin... de roemruchte wielerbaan van de Koningshoeven. Dat was in de tijd, dat de ontspanning van de Tilburgers zich vooral op de later zo stil geworden Koningshoeven concentreerde en toen daar zelfs een stoomtram naar toe liep. Het betrof hier een houten 400-meter-baan bij het café Halfweg. Ze dankte haar ontstaan aan het initiatief van drie Tilburgers, die wel van een gokje hielden, t.w. Sjef van de Schoot, Mar. Schreinemacher en Hubert van de Muysenbergh. De naam Schreinemacher speelde twee decennia later ook nog eens een rol op de oprichting van de eerste Tilburgse Wieler- en Motorbaan T.W.E.M. ten zuiden van De Boskens onder Goirle. Een thans nog bestaand café dankt daar zijn voor de niet-ingewijde wel heel vreemde naam van "Twem" aan. De baan van de Koningshoeven bij café Halfweg, waar de oud-wielrenner Koldewijk de directie voerde, heeft heel wat wielercoryfeeën uit het begin van onze eeuw over de denderende latten zien vliegen. Jaap Eden is een van de namen, die door alle latere wielergeslachten heen een klank heeft behouden.

 

"Leeuw" op fiets

In 1902 vond er een streng persoonlijke 24-uurwedstrijd plaats. De bekende sportjournalist Joris van de Bergh heeft daarover in de "Sportwereld" van december 1936 nog eens een daverende herinnering geschreven. Daarin duiken de namen op van de Belgen Deroeck, Arthur van der Stuift en de Nederlanders Jan Verhoef, Henri van Schoonhoven en Piet Mulder uit Scheveningen. Deroeck droeg de bijnaam van "de leeuw van Stekene". Hij dankte die niet aan een uitzonderlijke snelheid maar aan zijn taai doorzettingsvermogen. De Belg was in de 24-uurs met geen man of macht van zijn fiets te krijgen, zelfs niet voor natuurlijke behoeften. Dit deel van het verhaal laten we verder maar voor rekening van de sportjournalist en de hilariteit voor rekening van de toeschouwers van toen...

In de stille landouwen van Berkel-Enschot - de baan lag evenals het Trappistenklooster op het territoir van deze gemeente - viel op de hoogtijdagen van de wielerfestijnen van een landelijke rust niet veel te bespeuren. Zeer tot ongenoegen van vader Abt en de Trappisten, die zich voor het contemplatieve leven terecht een andere sfeer voorstelden. Heel lang heeft de fietspret niet geduurd. De abdij kocht in 1903 eenvoudig de grond waar de baan lag en toen was het spoedig afgelopen met de drukte en het lawaai.

 

Refugiehuis

De abdij dacht aan het bouwen van een refugiehuis. Die plannen kregen een extra stimulans toen haar geestelijke zusteren de Trappistinnen van Notre-Dame d'Ubexy in de Franse Vogezen zich in 1903 uit het klooster aldaar verdreven zagen. Zij werden met open armen in Tilburg ontvangen en konden nog hetzelfde jaar hun intrek nemen in de aanwezige voorbouw, het café van de voormalige wielerbaan. Met man en macht togen nu de monniken van de abdij aan de slag om een ordentelijk klooster uit de grond te stampen. Een bouwmeester hadden de Trappisten uit eigen huis in broeder Dorotheus de Vries, die trouwens ook de bouw van het gastenkwartier te Zundert en gebouwen te Blitterswijk en Zundert op eigen naam heeft staan. Toen voor de zusters het eigenlijke klooster tot stand was gekomen, werd de lage voorbouw tot kapel ingericht. Daar kwam dagelijks een pater de Mis lezen voor de uit een 25-tal bestaande leden van de gemeenschap, waaronder zich ook naar het schijnt een dame uit Haarlem heeft bevonden, die zich in Tilburg zou hebben aangemeld.

De eigenlijke Franse gemeenschap in Tilburg voerde de naam van de zusters van "Notre Dame du perpétuel Secours" (O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand). Negen jaar hebben de Trappistinnen op de Koningshoeven gezeten. Zodra in 1912 de toestand in Frankrijk voor de kerk beter werd, zijn zij naar hun vroegere residentie teruggekeerd.

 

Souvenirs

De inrichting van haar tijdelijke Tilburgse klooster heeft zich tijdens haar verblijf in onze stad steeds gekenmerkt door een zeer grote soberheid. Het door de Trappisten geschonken altaar van 1881 voor de kapel hebben de zusters bij hun vertrek meegenomen. Achtergebleven zijn slechts een zeer fraai kazuifel, dat door een van de Trappistinnen heet te zijn geborduurd en twee grote, 17de-eeuwse schilderijen, die uit Frankrijk waren meegenomen. Het kazuifel wordt zorgvuldig bewaard in de Trappistenabdij zonder te worden gebruikt daar de luister niet meer past in de versoberde hedendaagse liturgie. De twee schilderijen hangen momenteel in de grote kapittelzaal van de abdij. Het ene is een allegorische voorstelling rondom de H. Humbelina, die een zuster was van de H. Bernardus van Clerveaux, de stichter der Orde van de Cisterciënzers. Het andere stelt een abdis van een Belgisch klooster voor.

Na het vertrek van de Trappistinnen heeft het klooster een paar jaar leeggestaan totdat het enige tijd onderdak verleende aan paters van de H.H. Harten (Picpus) en na het uitbreken van de eerste wereldoorlog toevluchtsoord voor Belgische vluchtelingen werd.

 

Eerste verkoop

In 1916 werd het hele complex verkocht aan de heer Adolf van de Bergh van de firma Van de Bergh-Krabbedam. Tijdens de leegstand was het klooster reeds door de Trappisten gebruikt als opslagplaats of magazijn en die functie behield het voorlopig ook onder de heer Van de Bergh. Het is ook deze geweest, die de naam "Rendierhoeve" introduceerde. Wellicht kan er enig verband gelegd worden tussen deze naam en het daar eens opgeslagen jaarbeurs-reclamemateriaal van de latere AaBe-fabrieken. Dit bedrijf voerde immers als etiket voor zijn dekens een voorstelling van Eskimo's en rendieren voor een slede in een besneeuwde wereld. Velen herinneren zich nog ongetwijfeld het kleurige, levensgrote Pool-diorama met Eskimo's en rendieren onder "noorderlicht", dat verscheidene jaren de aandacht van inwoner en vreemdeling geboeid heeft op de Heuvel, aan de zuidkant van het pand van de voormalige Nieuwe Tilburgse Courant.

 

Dreiging

Tijdens de tweede wereldoorlog hebben de Trappisten een poging gedaan hun voormalig bezit hier weer terug te kopen omdat hun de dreiging boven het hoofd hing door de Duitse bezetter uit hun abdij verdreven te worden. In de terugkoop slaagde men niet maar wel stelde de heer Van de Bergh het pand voor de paters, in geval van nood, beschikbaar. De Trappisten hebben er, in het sombere vooruitzicht van uitzetting, heel wat restauratiewerk verricht maar de Duitse soep werd - althans voor hen - niet zo heet gegeten als hij was opgediend. Weliswaar moesten zij het eigenlijke klooster tegen het einde van de oorlog aan de bezetter afstaan, doch tot een verhuizing naar de overkant van de Moergestelseweg is het niet gekomen. Men trok eenvoudig in de brouwerij, die als bedrijfsgebouw buiten de confiscatie viel. Bovendien hield men de beschikking over de keuken, kerk en sacristie zodat er eigenlijk toch steeds overal Trappisten rond bleven lopen. Minder fortuinlijk waren in die tijd evenwel de Assumptionisten van Boxtel, die wél uit kasteel Stapelen verdreven werden. Zij vonden een nieuw onderkomen op de Rendierhoeve. Maar aan alles komt een einde. Zelfs aan de oorlog.

In het begin van de vijftiger jaren verleende de Rendierhoeve huisvesting aan drie gezinnen, te zamen veertien personen tellende. De zijgebouwtjes aan de toegangspoort en de lage voorbouw van het eigenlijk klooster waren toen als woning ingericht. Voor de raampjes langs de straatkant hingen keurige gordijntjes. In de ruimte binnen de muren hing de was te drogen en er speelden kinderen o.a. van tuinlieden van de toenmalige eigenaar de heer Frits van de Bergh. Vóór deze periode is ook nog een van de lokalen van de bovenverdieping van de kloosterruimte in gebruik geweest als schooltje voor de kinderen van het woonwagenkamp van Berkel-Enschot aan wie enige dames uit Tilburg onderricht gaven.

 

Padvinderij

In 1954 werd de Rendierhoeve ter beschikking gesteld van de Ned. Padvinders Centrale, die hier en in de nabijgelegen bossen van de heer Van de Bergh haar kampen hield. Daarvoor was het "klooster" met allerlei accommodatie uitgerust. Een pikante wending deed zich voor in de zomer van het vorige jaar. Naar er links en rechts wordt rondverteld, zou een lichaam, dat de bedoeling had hier binnen de muren een naturistenkamp in te richten, het oog op het voormalige Trappistinnenklooster hebben laten vallen. Aangezien er echter een overeenkomst of afspraak schijnt te hebben bestaan, dat de Trappisten bij een eventuele verkoop van de Rendierhoeve de voorkeur zouden krijgen, hebben zij, onder de gegeven omstandigheden, van deze mogelijkheid direct gebruik gemaakt. Zo kwam het complex in juni van het vorige jaar voor de tweede keer in het bezit van de Trappistenabdij. In maart van dit jaar verkocht deze het geheel echter reeds door aan de firma A.P. Brekelmans en Zn. te Udenhout. Deze is voornemens hier een camping in te richten, zodra de daarvoor vereiste goedkeuringen binnen zijn. Ziedaar de "levensgang" van het Trappistinnenklooster aan de Moergestelseweg.

 

Bezichtiging Rendierhoeve

Dezer dagen hebben we in gepeinzen stilgestaan voor de burchtachtige toegangspoort en voor de eerste keer van ons leven onze schreden gezet binnen de muren. De restauratie- en verbouwingswerken zijn reeds aangevangen, maar de grote poort is nog hermetisch gesloten. De boogramen staren vanonder hun sierlijsten met holle ogen naar de dennebossen aan de overkant van de Moergestelseweg. Er zal wel nooit meer een nonnetje de bezoekers tegemoet treden uit de links van de poort gelegen ruimte voor de portierster. Het metalen schuifje voor het kijkluikje van de zware, houten boogpoort met haar van de voet tot de top doorlopende vergrendeling aan de binnenkant zal nooit meer bedeesd opzij geschoven worden. Ook de smeedijzeren hekken behoeven niet gesloten te worden. Het voormalige klooster gaat het gelaat naar de wereld wenden in het vooruitzicht van opnieuw tot leven te worden gewekt.

Het is een lichte en zonnige ruimte daar binnen de muren. In het centrum vindt ge de lage voorbouw van het voormalige café met daarachter het twee verdiepingen hoog oprijzende eigenlijke kloostergebouw, waarvan de lange, gotische ramen aan de westkant van de voormalige bestemming getuigen. Er zijn geen sporen meer over van de slaapcellen der zusters op de zolderverdieping. Alleen een aftekening op een verkleurde wand van het hoofdgebouw verraadt de plaats, waar ooit een groot kruisbeeld gehangen heeft. Het kruis, dat in de vijftiger jaren op de top van de toegangspoort prijkte, is ook sinds lang verdwenen. Hoe het zit met "de geheime gang" tussen het Trappistinnenklooster en de abdij, waarover wel eens ooit gefluisterd werd? Die behoort natuurlijk tot het rijk der fabeltjes!

Het westelijk deel van het complex wordt in beslag genomen door een oude boomgaard, waarin, ruw geteld, zeker honderd fruitbomen staan. Het oostelijke met groene grasvelden bezit een zeer gevarieerde beplanting van oude heesters langs de muren en een "eiland" van gemengd groen. Hoog daarboven uit rijzen langs de oostelijke kloostergevel zeer oude en schilderachtige acacia's en elders hoge beuken in de nabijheid van wat ge graag als een voormalige calvarieberg zoudt willen zien. De hier nog aanwezige balken van trapresten blijken echter niet uit de nonnetjestijd te stammen. Zij werden aangebracht door de kamperende padvinders. De ruimte rond de berg zou eens voor kerkhofje gereserveerd geweest zijn, maar dat heeft zijn functie nooit vervuld want er is nooit een zuster begraven geweest. Zó gezond was het in die dagen wel daar op de Koningshoeven. En we geloven dat het dat nog wel is want het complex grenst aan uitgestrekte natuurgebieden.

 

Volop natuur

Op korte afstand liggen in het noorden, slechts door de autoweg Tilburg-Eindhoven gescheiden, de bossen en het Bakseven en het Galgeven, toegankelijk voor houders van wandelkaarten en leden van Het Brabants Landschap. Direct aansluitend aan de Rendierhoeve staat ge in de dennebossen van de voormalige Kerkeindse of Beertse Heide. Gedeelten hiervan zoals o.a. "Jonkersbosch" maken een afgesloten privé-bezit uit. Een groot gedeelte, eigendom van de gemeente Moergestel, daarentegen is officieel voor de bezoekers opengesteld zoals het bekende groene bord met de poppetjes aangeeft. Rulle zandwegen en dreven doorkruisen ze zoals de Nieuwendijk, Pijenendijk en Herstalsedijk.

Ge vindt er overwegend den, ook een partij lariks en hier en daar een singeltje van loofhout. Alles niet zó bijzonder spectaculair maar toch wel met een eigen stempel. Dat zien wij in de omstandigheid, dat we hier te maken hebben met een gebied tot waar het modewoord recreatie nog niet is doorgedrongen. Het lijkt eigenlijk tot nu toe meer gereserveerd voor de minnaar van de eenzaamheid, die zijn geluk vindt in het luisteren naar de geluiden van de stilte en wie een vleugje nostalgie niet helemaal vreemd is. Veel is er sinds het begin van onze eeuw in dit gebied veranderd. Eens strekten zich hier bossen en heiden uit zo ver het oog reikte. De aanleg van het Wilhelminakanaal, dat door de aan de Kerkeindse Heide grenzende Buntse Heide van Tilburg naar Biesthoutakker werd getrokken, betekende een scheiding door het geheel. Het is tegen de zuidelijke grens der van de stafkaarten verdwenen naam Buntse Heide, dat het recreatie-oord De Beekse Bergen op de woeste gronden werd aangelegd.

 

Berkven

Bij de punt, waar de gemeenten Hilvarenbeek, Berkel-Enschot en Moergestel elkaar raken, op de grens van bossen en ontgonnen land, ligt nog altijd het Berkven, dat wij echter nooit anders dan Padvindersven hebben horen noemen. In winterse dagen hebben wij daar wel ooit clandestien schaats gereden. Het thans moeilijk bereikbare ven is nog maar een schaduw van vroeger. Zijn omvang bedraagt nog slechts de helft van weleer doordat het jaren lang door de Trappisten als vuilnisstortplaats werd gebruikt. De natuur heeft alles weer met de mantel van haar liefde bedekt, maar door de ontginning ging de vroegere romantiek verloren. Het is hier "Verboden Toegang". Dit geldt ook voor het meest schilderachtige bos in geaccidenteerd terrein ten oosten van het Berkven en het daarin verborgen buitenbezit met woning en vijvertje "De Kluizenaar" van Verschuren-Piron. Bij een wandeling door de vrije Moergestelse gemeentebossen zult ge zeker wel vroeg of laat uitlopen op "De Kluizenaar", die zijn naam op de toegangskolommen van zijn hoofdingang voert. Dolend langs allerlei omwegen, geleid door speurinstinct maar liever nog door de kaart Tilburg 50 F schaal 1:25.000 van de topografische dienst, verkrijgbaar bij de V.V.V. te Tilburg, is het mogelijk op de kanaaldijk, tegenover de Beekse Bergen uit te komen. Maar dan hebt ge uw auto vermoedelijk wel ergens in de bossen achtergelaten.

 

Experiment

Ten slotte nog een experiment voor "kandidaat-woudlopers". Afgezien van hinderpalen als het kanaal, de Beekse Bergen en wellicht hier of daar een bordje "Verboden Toegang" is het mogelijk vanaf de Rendierhoeve tot aan Poppel door altijd bossen te dolen. Zoveel hebben wij er gelukkig nog wel! Er behoeft daarbij alleen de weg Tilburg-Hilvarenbeek en de weg Goirle-Hilvarenbeek te worden overgestoken. We zullen graag een kaartje uit Poppel ontvangen van wie hem dat levert. Gezonder dan jacht op het wereldrecord kat-uit-de-boom-kijken of navelstaren...*

 

PIERRE VAN BEEK

 

* Nog geen twee weken later, op woensdag 19 mei, stond onder het artikel van Pierre van Beek over de abdij van Averbode de volgende voetnoot:

Ben B.- Tilburg. Bedankt voor de ansicht uit Poppel! Van de Rendierhoeve te voet door de bossen naar Poppel in drie uur en drie kwartier is een goede "woudlopers"-prestatie.