CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Bij Peerke Donders op de Heikant

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 17 juli 1971

 

Standbeeld Peerke Donders - Wilhelminapark - Tilburg - foto: archief Pierre van Beek

 

Zonder dat iemand er van behoeft te schrikken, gaan we vandaag weer eens op de "devotionele toer". Dicht in de buurt en toch zo ver weg: Peerke Donders op de Heikant oftewel "Heydside" zoals in oude documenten die contreien daar plachten te heten. Of er dan in Tilburg al niet genoeg over "Peerke" geschreven is? We vinden aanleiding het er toch nog maar eens op te wagen. We waren "Peerke" immers bijna verloren geraakt. En dat juist op het moment nu het voor ons gevoel lijkt of hij een "dimensie" heeft bijgekregen. Die ligt dan in de dreigende verdringing van een charmant anachronisme door de oprukkende mastodonten van een betonnen stad.

Daar rondom de Heikant gebeuren iedere dag verschrikkelijke dingen. Zó verschrikkelijk, dat ge de weg niet eens meer kunt vinden als ge "ter bêevaart" wilt tijgen langs de traditionele route. Achter de Heikantse kerk om, direct door de Pater Dondersstraat, is er niet meer bij! Ge verdwaalt er op een "Schans". Bij een brede, rechtlijnig over te steken Vlashoflaan om in de Griegstraat te komen, die met een rechte hoek naar links zwaait en dan zijt ge eindelijk weer op het vertrouwde terrein van de Pater Dondersstraat. Er is daar ook een niet te missen gele "wegwijzer", die de vriendelijkheid bezit "Peerke Donders" te zeggen. Nu kunt ge verlicht ademhalen. De beklemming van de flats-zonder-ziel - een ziel die ze nooit gehad hebben en ook nooit zullen krijgen! - valt van u af. Nou beslist niet meer omkijken.

"Peerke Donders" bestaat nog in zijn groene oase aan het begin van de eindloos lijkende weiden en akkers ten noorden van de Moerstraat. Uw blik waart daar over Kouwenberg en de Quirijnstok. Over de vloeivelden van de Zandley en de Vijfhuizen tot aan de Houtsestraat, helemaal aan de grens van Tilburg tegen den Udenhout aan. Daar is de wereld nog groot en hebben mensen en koeien de ruimte, doch de hemel er boven mag weten wat er nog allemaal in de toekomst te gebeuren staat. Peerke zelf draait, staand op zijn monument, die ruimte de rug toe en kijkt met zijn gezicht naar de groeiende stad. Net alsof daarvan het heil moet komen. Dat hij maar een beetje oppast!

 

Als er in Tilburg gepraat wordt van "naar Peerke Donders gaan", bedoelen de mensen daarmee vaak 't hele complex van een devotie-oord aan de naar een Tilburgse weversjongen genoemde straat. Een missionaris onder de melaatsen in Suriname voor wie, door zijn ordegenoten, sinds een reeks van jaren pogingen worden ondernomen om hem tot "de eer der altaren" verheven te krijgen. Dat wil zeggen: er een heilige van te maken. In dit oord vindt ge allerhande zaken die traditioneel geacht worden de vroomheid te stimuleren, terwijl er behalve voor het gemoed ook iets voor de ogen te beleven valt. Dat is hier het geval met een kapel, een monument, een put met geneeskrachtig water, een kruisweg van levensgrote taferelen in een fraai park en een natuurgetrouwe nabootsing van Peerke Donders' geboortehuisje. Dit laatste betekent misschien voor sommigen wel het klapstuk van de expositie in de openlucht.

 

In het voorjaar van 1835 stond aan de huidige Petrus Dondersstraat, die toen nog Moerstraat in het gebied "de Schans" heette, een klein wevershuisje. Onder een hoog rieten dak leunde het aan de noordoostkant tegen een soortgelijk huisje, dat echter iets groter en hoger was. In dit eerstgenoemde huisje werd Peerke Donders op 27 oktober 1809 in alle bescheidenheid geboren, nadat zijn vader reeds aan zijn derde huwelijk toe was. Ditmaal met Petronella van den Brekel. Zij was Peerkes moeder, die hij echter maar weinig gekend heeft daar ze reeds stierf toen Peerke pas zes jaar telde. Later moest de jongen het met een stiefmoeder doen, want zijn vader waagde een jaar na de dood van zijn derde vrouw voor de vierde keer de grote stap. De uitverkorene was nu de uit Udenhout afkomstige Johanna Maria van de Pas. Wat er aan de Moerstraat (die naam komt reeds in 1421 voor!) ook veranderde, één ding niet: het gevecht tegen de armoede.

Het huisje waar zich dit voltrok, bestaat niet meer. Het werd reeds elf dagen na de dood van vader Donders, met de inboedel, publiek geveild en afgebroken. Veel kwam er niet uit. Het bracht nog geen f 175,- op. Als hoogste post viel te noteren een weefgetouw, nl. voor f 16,-. Een blauwe jas ging weg voor f 4,50 en twee mud aardappelen brachten f 3,50 in het laatje.

 

Reconstructie

Op de fundamenten van het oude huisje werd, onder architectuur van architect H. Frankefort uit Tilburg, de huidige reconstructie opgetrokken. Dit aan de hand van een beschrijving van een familielid. Dat originele woninkje bestond uit drie vertrekken, t.w. een laaggezolderde woonkamer, een weefkamer en een achtervertrek, dat men als "goot" zou kunnen aanduiden. De huisdeur was ongeveer in het midden van de voorgevel. Buiten voor de deur lag een stenen vloertje. Bij het binnentreden ontmoette de bezoeker een planken beschot, dat een soort portaaltje vormde en wel tegen de trek zal gediend hebben.

Aan de linkerkant in het woonvertrek bevond zich een petieterig schouwtje met stookplaats en daarboven de schoorsteen. Tussen deze en de voordeur gaf een deur toegang tot de weefkamer, die praktisch geheel in beslag genomen werd door het weefgetouw. Er bleef daar nauwelijks genoeg ruimte over om er achter te zitten en omheen te lopen. Tegen de rechterwand van het woonvertrek lagen twee bedsteetjes, in één waarvan ge tegen de voorkant een houten krib getimmerd zaagt voor "de kleine". Onder deze krib viel een curiositeit op. Door het weglaten van een halve steen kon papa Donders naar buiten de nacht in loeren als er vermeend of echt onheil dreigde. Je kon immers nooit weten, daar zo heel ver achter de Heikant! Door een deur in de achterwand werd "de goot" bereikt, onder de laag aflopende achtergevel van het huis. Over woon- en weefkamer strekte zich een vanaf de "goot" met een laddertje toegankelijk zoldertje of vlierinkje uit.

 

Braaf en arm

Aan meubilair kon een blind paard niet veel schade doen. Niets dan een tafeltje met drie stoelen met biezen matten, enige bloempotjes voor het raam en langs de wanden een kruisbeeld met een paar schilderijen van de H. Maagd en andere heiligen. De Dondersen waren brave mensen en tegelijkertijd "veul èrrem". Wie meent dat schilderachtigheid vaak de partner van armoede is, komt hier aan zijn trekken. Schilderachtig mag de reconstructie, waar de bezoeker thans voor staat, zeker heten. Hij krijgt te maken met een popperig huisje, dat een sfeer van intimiteit uitstraalt die "neo-romantische" mensen uit onze tijd, die niet weten wat armoede ooit betekend heeft, niet onberoerd zal laten.

In dit huiske heeft Peerke Donders dus ook aan het getouw gezeten, gebeden en later gestudeerd. En in een van die bedsteden heeft hij geslapen, samen met zijn jongere broer Martinus, die met een hoge rug geboren was en zijn hele leven min of meer invalide is gebleven. Ze hebben er gespeeld op de rode plavuizen van het woonvertrek of op de onregelmatige, lemen vloer van de "goot". Als hij er de tijd voor had, heeft vader Donders hier met twee armen, hangend over de halve deur, zijn stenen pijpje gerookt en uitgekeken over de velden. Het "hangt" daar de dag van vandaag nog heel goed. In een wie weet van waar gekomen opwelling - het moet een reflex uit een mysterieuze diepte zijn geweest! - hebben we het geprobeerd zonder dat iemand het heeft gezien. Maar dat mag niet verder verteld worden!

 

Niet vervalst

Ge wordt niet in onzekerheid gelaten over wat er met dit huisje en met Peerke aan de hand is. Mededelingen daarover genoeg. Naast de lage deur vertelt een bord, dat het huisje in 1930 werd opgebouwd zoals het vroeger was op de oude fundamenten. De linkerzijgevel, recht afgesneden als een peperkoek, bevat aan de benedenkant ook nog een steen die van herbouw rept. Daarom gaat het o.i. niet op over "geschiedvervalsing" te spreken, zoals dit in een aflevering van Brabants Heem van 1958 gebeurd is. Er wordt dus helemaal geen poging gedaan het voor te stellen alsof ge hier met het originele huisje te maken hebt.

Achter het woninkje bevindt zich een put. Deze dateert zeker van vóór Peerkes geboorte in 1809. Het valt evenwel te betwijfelen of hij tot het erf van het gezin Donders heeft behoord. Wél mag worden aangenomen, dat de familie Donders en Peerke hier hun water hebben gehaald daar zich in de nabijheid geen andere put bevond. En de thans tegen de Moerstraat nog aanwezige brandkuil, die daar ligt in een krans van loofhout en bedekt met een kleed van eendekroos, zal voor water voor huishoudelijk gebruik wel niet in aanmerking zijn gekomen. In 1900 werd de bovenkant van de put omgeven met een eikehouten kuip. Deze heeft echter intussen weer het veld geruimd voor een stenen rand, die door een puntige, zinken kap is afgedicht. Het water heeft men later naar een pomp afgeleid, waaruit eens de vrome mensen geneeskrachtig water haalden. Die pomp laat nu verstek gaan. Haar zwengel hangt er futloos bij als een slappe arm. De pomp is "lens" zoals dat in koperslagersvakterminologie heet.

Vóórdat de reconstructie van het woninkje was verrezen, trof men ter plaatse reeds 'n op 20 mei 1923 aangebrachte marmeren gedenksteen aan. In gouden letters droeg die het inschrift: "Op deze plaats werd 27 oktober geboren de Eerbiedwaardige Petrus Donders". Deze steen was bevestigd aan een als steen geverfde houten nis. Een kleine overdekking beschutte een door glas afgedekte plaat, die de "apostel der melaatsen" voorstelde tijdens zijn liefdewerk in Suriname. Weldra werd rondom dit bescheiden monumentje fijn kiezel gestrooid, dat precies de oppervlakte van het vroegere huisje bedekte en een ijzeren kettingomrastering omsloot het hele terreintje af. Daarvoor was nog een stenen knielbankje aangebracht. Tijdens de herbouw van het stulpje verhuisde deze marmeren steen naar het interieur, waar hij een plaats kreeg tussen de twee bedsteetjes. Dankzij de vooral door de Redemptoristen, orde-genoten van Peerke, geleide propaganda groeide de devotie. De grond waarop het huisje staat, werd door de familie Bernaard geschonken.

Toen de Redemptoristen in de omgeving de beschikking over nog méér grond kregen, gaven zij opdracht tot de bouw van een noodkapel, die op 28 oktober 1923 haar inzegening beleefde. Vanaf die datum hing tot 14 januari 1925 in de kapel een van het Petrus Donders Missiefonds geleend schilderij. Dit is later verloot en vervangen door een door de Roermondse kunstschilder Albin Windhausen vervaardigd olieverfschilderij, dat Peerke als apostel van de melaatsen weergeeft. Dit schilderij treft men nu nog in de kapel aan. Al méér dan 45 jaar vormt het achter het altaar het centrale punt van de belangstelling.

 

Tekeningen

Minder opvallend maar veel bekoorlijker dan het grote portret vinden we de twaalf langs de wanden opgehangen schilderijtjes. Ze stellen taferelen uit het leven van Peerke Donders voor. Ge ziet hem daar als knaap biddende in de Hasseltse kapel; staande in een waskuip terwijl hij preekt voor de buurtkinderen; tijdens de boodschap van kapelaan Vogels, die hem komt vertellen dat hij priester-student mag worden enz..., maar eveneens in zijn latere activiteiten als missionaris in Suriname. Ook deze tekeningen zijn van de hand van Albin Windhausen. Ze onderscheiden zich door hun minutieusheid en vakmanschap en getuigen tegelijkertijd van de liefde, waarmee de tekenstift gehanteerd werd. Ze zijn stuk voor stuk de moeite waard aandachtig bekeken te worden. Tegen de achterwand der kapel valt een heel fraaie houten "Piëta" op. Deze ziet zich rechts en links geflankeerd door kleine uit hout gesneden beeldjes van Peerke Donders en een gekroonde Madonna. Die beeldjes zijn kunstwerkjes van P. Pijnenburg uit Vught en ze werden aan de kapel geschonken door de eveneens Vughtse familie Jonkers.

De devotie tot Peerke Donders verheugde zich in een gestage bloei. Niet alleen in Tilburg maar ook in Loon op Zand en Kaatsheuvel. Op zondag 10 september 1933 werd het complex bij de Moerstraat verrijkt met een groot, stenen monument van K. Lücker uit Roermond. Het geeft de beeltenis van Peerke méér dan levensgroot. De er bij aangebouwde steenblokken dragen ook weer verschillende levenstaferelen.

 

Kruisweg

Zijn eerste kruisweg kreeg het oord al op 9 mei 1926. Men had hem opgeduikeld te Hoeven, waar hij reeds tien jaar zijn functie in het groot seminarie had vervuld. In Tilburg, opgesteld in de open lucht onder de bomen van het park, bleek zijn verf niet tegen weer en wind bestand. Hij bladderde lelijk af. Daar moest hoognodig iets aan gedaan worden. Hij werd ten slotte vervangen door een totaal nieuwe met taferelen in levensgrote beelden, vervaardigd door de firma P. Verbraak en Zn. te Tilburg. De eerste beeldengroep kon in september 1936 geplaatst worden. Merkwaardig genoeg startte men niet met de eerste maar met de vierde statie: Jezus ontvangt zijn bedroefde Moeder. Sindsdien wedijverden de Tilburgse parochies met elkaar om de gelden voor de andere staties bijeen te brengen. Bij het uitbreken van de oorlog in 1939 ontbraken er nog slechts drie staties, die later werden aangevuld. Elk tafereel vermeldt de parochienaam. Daaronder vindt ge ook die van Loon op Zand en Kaatsheuvel. Verder blijkt er een particuliere familie diep in de beurs getast te hebben. Ook nu toonde de verf zich op de duur niet op ons klimaat berekend. Vooral tijdens de oorlog kregen de beeldengroepen veel te lijden. Ze zijn nu echter allemaal weer opgekalefaterd. Dit zelfde geldt voor de houten kapel, waaraan de beruchte tand des tijds niet ongemerkt voorbijging. Ze zit nu weer prima in de verf.

 

Laten we thans ook nog de schijnwerper zetten op Peerkes familie en zijn levensmilieu aan de stille Moerstraat. Zijn in Tilburg op 9 oktober 1755 geboren vader heette kerkelijk Arnoldus Dionysius Donders, doch voor de burgerlijke stand deed hij het met de voornamen Arnoldus Pieter. Oorspronkelijk woonde hij in Loon op Zand, waar hij 13 september 1789 met Johanna van Wanroy trouwde. Deze stierf reeds twee jaar later zonder hem kinderen geschonken te hebben. Nadien is vader Donders nog drie keer getrouwd. Bij zijn tweede vrouw Johanna Maria van der Waarden kreeg hij drie kinderen, twee jongens en een meisje. Peter Arnold stierf één dag na zijn geboorte, Johannes na drie dagen. Het meisje Adriana werd iets ouder dan 14 jaar. Het overleefde haar moeder twee jaar. Dit huwelijk had vijftien jaar bestaan. Voor de derde keer trouwde vader Donders met Petronella van de Brekel. Hij woonde toen al aan de Moerstraat te Tilburg. Zeker niet later dan 1798 was hij van Loon op Zand naar Tilburg verhuisd. Uit dit huwelijk werd "Peerke", met de doopnaam Petrus, geboren op 27 oktober 1809, weliswaar gezond, doch zwak van gestel. Hij kreeg 28 mei 1811 nog een broertje Martinus bij, die - zoals reeds gezegd - een hoge rug had. Deze bereikte de leeftijd van 45 jaar. Hun beider moeder Petronella was echter al zes jaar na de geboorte van Petrus gestorven nl. op 21 februari 1816, nog slechts 47 jaar oud. Vader Donders vond ongetrouwd zijn toch maar niets. Nog geen twee jaar later trouwde hij voor de vierde keer en wel met de Udenhoutse Johanna Maria van de Pas. Peerke had nu dus een stiefmoeder. Kort na de dood van haar man is deze naar Enschot verhuisd.

Ziehier een paar grepen uit de geschiedenis van een gezin. Hoe beknopt ook tekenen zij de armoede en de tragiek van een weversfamilie in die periode.

 

Te druk

Peerke ging naar school bij meester Drabbe. Een kleinzoon van deze onderwijzer heeft verteld hoe bezorgd vader Donders voor zijn tengere zoontje was. Uit vrees voor natte voeten kwam hij de knaap bij nat weer aan school afhalen. Hij zette hem dan op een verhevenheid in de hoefstal tegenover het schoolgebouw en liet de jongen in een zak springen. Daarin droeg hij hem op zijn rug naar huis. Op zijn twaalfde jaar was het voor Peerke met de school afgelopen. Er moest thuis mee worden aangepakt. Eerst spinnen en daarna laken weven en wat er allemaal bij hoort. In kou en zonnebrand lijmde hij ook kettingen. Vader Donders werkte als thuiswever voor Jan Janssens op de Hasselt, de latere wollenstoffenfabriek van Janssens-van Buren aan de Gasthuisstraat. Dat betekende vaak tot des avonds tien uur aan het weefgetouw. Op zaterdag wel eens tot twaalf uur. In de nacht van zondag op maandag begon aan de Moerstraat het getouw alweer te kletteren. Dit allemaal bij het miezerige licht van een tuit- of petroleumlampje. Voor Peerke duurde dat zo tot aan zijn seminarietijd.

Tot goede wever heeft Peerke het nooit gebracht. Daarvoor zat hij te veel te bidden en aan hemelse zaken te denken, waardoor het dan op de aarde van de Moerstraat wel eens verkeerd ging. Maar Peerke mocht een foutje weven! Zijn patroon Janssens tilde daar niet zo zwaar aan. "Och," zei hij aartsvaderlijk gemoedelijk, "'t is 'nen sukkelaar." En vergoelijkend voegde hij eraan toe: "Ge moet het hem vergeven. Hij heeft het te druk met Onze Lieve Heer." Dat zeggen ze nu niet meer in de fabrieken!

 

Priester

Bij de militaire loting lootte Peerke er "diep in". Een dokter wist er echter iets op. Op diens advies kreeg hij een jaar uitstel. Tot vijf keer toe werd dit hernieuwd en toen had het vaderland hem niet meer nodig. Dat is vermoedelijk wel een doorn uit een zere teen geweest. Deze belemmering op de weg naar het priesterschap was daarmee ook uit de weg geruimd. De zo lang begeerde priesterwijding ontving hij op 5 juni 1841 en op 16 september 1842 zette hij voet aan land in Suriname. Hij zou Tilburg nooit meer weerzien. Hij overleed in Suriname 14 januari 1887.

 

Hoe staat het nu in Tilburg met de devotie tot Peerke, wiens proces tot zaligverklaring in 1900 werd ingezet? Ook aan het oord op de Heikant trekt de deflatie van de hemelse dingen niet spoorloos voorbij. De zaken daar worden desalniettemin nog steeds met liefde bijgehouden. Iedere dinsdagmiddag vindt er zelfs in de kapel van half drie tot half vier een "smeekuur" plaats. Daartoe vertrekt er om 14.10 een speciale bus vanaf de Heuvel en om 14.15 vanaf het station. En daarvoor melden zich altijd liefhebbers aan, "meestal oude mensen", zei iemand die het weten kan.

 

Merkwaardig

Nu doet zich met Peerke Donders een merkwaardige coïncidentie voor. Tilburg werd namelijk van de bezetters bevrijd op 27 oktober 1944. Laat dit uitgerekend de verjaardag van Peerke Donders zijn! Niet zo verbazingwekkend als velen tussen deze twee feiten een bovennatuurlijke relatie zien.

Los van dit alles vormt "Peerke Donders", vooral op mooie zaterdagen of zondagen, ook voor jong volk nog wel een trekpleistertje. Ge vindt er per saldo twee cafés en kunt er terrasje zitten. Zodoende betekent het oord voor menigeen een aardig doel voor een fikse wandeling of een niet al te grote fietstocht, welke zich naar believen laat uitbreiden. Met de stenen stad in de rug en de wijde velden vóór u voelt ge u daar toch nog steeds echt "op den buiten".

 

PIERRE VAN BEEK