TEN
ZUIDEN van Goirle en Riel, op nauwelijks vijf kilometer
afstand van Tilburg, treft men een van de merkwaardigste
gebieden van onze streek aan, t.w. de Rechte Heide. Zij is
interessant om tal van redenen, zodat men zich alleen maar
verbazen kan, dat er nog nooit iemand de loftrompet over
gestoken heeft! Waar vindt men - buiten de Campinaheide tussen
Oisterwijk en Boxtel - in de verre omtrek van Tilburg zulk een
uitgestrekte heide? Een heide met zóveel variatie en zóveel
aspecten, met herinneringen aan voorbije eeuwen en een
aangrenzend laaggebied, dat zijn eigen geschiedenis bezit en
zelfs als een grens van twee culturen wordt aangemerkt. Wat
Goethe zei van het Mensenleven, zouden wij van de Rechte Heide
uit willen roepen: "Greift nur hinein, nicht vielen ist's
bekant, und wo ihr's packt, da ist's interessant!" Wat we
dan durven vertalen met: "Pak ze maar aan die hei, het
weten er niet velen, maar waar je ze ook pakt, daar is ze
interessant!"
Deze
heide met haar oorspronkelijke oppervlakte van 250 ha is
echter tot heden een stiefkind onder de natuurgebieden
geweest. Om het bezit is in het verleden wel gestreden, doch
sinds zij in 1910 veroordeeld werd tot militair oefenterrein
heeft - bij wijze van spreken - ieder met die heide gedaan wat
hij wilde, zodat zij op tal van plaatsen lelijk gemaltraiteerd
werd. Misschien gaat ze echter bij de opnieuw ontwakende drang
van "Terug naar de natuur" nog eens een glorietijd
tegemoet. Wat we dan in dien zin verstaan, dat zij vreugde zal
verschaffen aan de ontspanning zoekende mens.
Hoe
kom ik er?
De
Rechte Heide bereikt men per auto het gemakkelijkst via Goirle.
Bij binnenkomst in de oude kom der gemeente, even voorbij de
nieuwe kerk, rijdt men via de Dorpsstraat naar de met klinkers
verharde Nieuwkerkse Dijk. Men volgt deze tot waar rechts de
weilanden ophouden en bos begint. Daar waar aan de linkerkant
van de weg een loofbosje als een eiland midden in de weilanden
ligt, treft u rechts een zandweg aan. Deze leidt direct naar
het Rietven vanwaar de hele hei voor u openligt.
Men
kan haar van de kant van Riel uit op twee manieren bereiken,
nl. over de Goirlese Dijk van waaruit de toegangsweg slecht is
en via het Riels Hoefke. Volgens de laatste route passeert met
het "Gools Laag".
De
meeste in dit artikel verwerkte historische gegevens hebben
wij te danken aan het jarenlange naspeuringswerk van dr. A.
Erens, in leven archivaris van de abdij van Tongerlo alsmede
aan gegevens van em. pastoor W.J.C. Binck te Alphen en van de
heer P. van Eyck, gemeenteontvanger van Alphen.
De
Rechte Heide was aanvankelijk eigendom van de gemeente Alphen
zoals wij in de annalen van de geschiedenis van deze plaats
lezen en waarin verder verteld wordt, dat langzamerhand Goirle
en Tilburg zich ervan poogden "meester te maken".
Dit geschiedde niet zonder hevige protesten van inwoners van
Goirle en Riel. Processen en dadingen leidden er tenslotte
toe, dat de hei uiteindelijk aan Goirle kwam, die ze aan de
gemeente Tilburg verkocht als militair oefenterrein. Deze
woorden lezende krijgt men het gevoel of daarin nog iets van
Alphense verbittering over de gang van zaken nazindert.
Hoewel
de heide in haar oorspronkelijke vorm, waarmee we die van
vóór de ontginningen van de laatste tientallen jaren
bedoelen, tamelijk rechthoekig was, staat haar naam toch niet
in verband met de vorm. Rechte Heide betekent "heide van
het recht", want in vroeger jaren vonden hier de
terechtstellingen plaats door middel van de galg. Lugubere
herinnering voor de mens van vandaag, die - wandelend over
deze vredige heide - niet veel fantasie behoeft om op die
enorme, hoge vlakte, de galgpalen van weleer te zien afsteken
tegen de heldere hemel als een "mene tekel" voor
iedere wetschender.
Van
de kant van Goirle uit hebben ontginningen zich voortgevreten
in de heide, waardoor zij haar rechthoekige vorm heeft
verloren en nu bestaat uit een smaller deel langs de Rielse
dijk totdat zij plotseling in haar originele breedte
openwaaiert. In dit smalle deel is het terrein zeer
geaccidenteerd. Hier schijnt met de hei alles gebeurd maar uit
een oogpunt van natuurbescherming niets goeds. Er werd gereden
en gerost met militaire voertuigen, waardoor de hei op tal van
plaatsen verpletterd werd. Oude loopgraven doorploegen haar,
vliegdennen en de verspreid voorkomende eiken- en
berkenbegroeiing hebben het zwaar te verantwoorden gehad en er
blijkt zelfs een vrachtauto vol rommel tussen de dennenbosjes
gestort, hoewel de Goirlese vuilnisbelt niet ver uit de buurt
ligt. De hei blijft kort en laag bij de grond alsof zij de
moed tot leven verloren heeft en zich om haar gezicht schaamt.
Ook elders stuit men nog herhaaldelijk op tekenen van
verwaarlozing, waartoe wij het op tal van plaatsen
rondzwervend dode hout rekenen. Vermoedelijke restanten van
vroegere branden, want natuurlijk is ook de Rechte Heide niet
voor vuur gespaard gebleven.
Een
behoorlijk pad zoekt ge hier tevergeefs. Hoogstens een twee
voet breed "weggetje" of wat mysterieuze karresporen,
die reeds lang in onbruik zijn en nu naar nergens leiden, doch
waarover eens verre geslachten hun plaggen gereden hebben en
nog vroegere geslachten hun weg van zuid naar noord zochten,
want een deel van een oude Romeinse baan liep vermoedelijk
over deze hei.
Vogelwereld
Zo'n
smal paadje of zo'n karrespoor voert u naar in laagten gelegen
heideplassen met in de zomer weinig water en veel
"rossen". Daar tiert welig het harde bunt, dat de
grootvaders als pijpenstokers plachten te gebruiken en
mutsenwassters in sommige Kempische gebieden voor het leggen
van de fijne millimeterplooitjes in de nu wel verdwenen
mutsen. Hier worden geen militaire oefeningen gehouden en
daarom heeft er zich de vogelwereld teruggetrokken. De rossen
van een bijna uitgedroogd vennetje zitten zwart en wit
bespikkeld met kievieten. Bij onze komst stuiven ze op en
verheffen zich als een wolk tegen de hemel. Nog nooit hebben
we zo'n klad kievieten in de lucht zien hangen! Er valt niet
aan tellen te denken! Het moeten er minstens honderdvijftig
zijn, die op een wat verder gelegen vennetje neerstrijken,
onder escorte van twee hun naam roepende grutto's. Minder
schuw dan de kievieten tonen zich de wulpen. We tellen er vlot
vier, die in de plas zijn achtergebleven en daar op hun hoge
stelten en met hun lange, sierlijk gebogen snavel de vreemde
indringer trotseren tot hij op enkele meters genaderd is. Dan
bereiken we het hoger gelegen en meer vlakke deel van de
eigenlijke heide, die door enkele brede, met een auto te
berijden paden doorsneden wordt.
Rietven
Aan
een van deze paden ligt het Rietven. In de winter een vrij
grote oppervlakte, waarin twee schiereilanden naar voren
steken, thans twee gescheiden heiplassen - overigens zonder
enig riet! - die over enige weken beide uitgedroogd zouden
zijn indien niet één van hen door militairen, die ook thans
nog wel in klein verband komen oefenen (o.a. de
onderofficiersopleiding uit Vught) voor badgelegenheid was
uitgegraven. Daaraan heeft de jeugd van nu het te danken, dat
die hier een tot een halve meter diepe plas met vaste zandige
bodem aantreft.
De
eenzame vader, die op deze zonnige zaterdagochtend voor zijn
kinderschaar een kleurige tent onder 'n groepje vliegdennen
opsloeg, heeft het goede deel verkoren. De hele wereld is
vandaag van hem!... En dat weet hij!... We bevinden ons thans
in het meest bezochte recreatiedeel van de Rechte Heide, dat
aan de zuidoostzijde begrensd wordt door een romantische groep
vliegdennen, die langzamerhand een heel bos zijn gaan vormen.
Een heerlijke speelplaats voor de kinderen terwijl de naar het
ven schuin aflopende oevers de ouders tot "zalig
nietsdoen" nodigen. Het zijn echter alleen de ingewijden,
die deze gemakkelijk te bereiken streek bezoeken, zoals het
ook ingewijden zijn, die op zondagmorgen met hun auto naar de
hoge heide komen gereden om daar tot het vallen van de avond
hun bungalowtenten op te slaan. "Er staan er op zo'n
mooie dag soms wel vijftig", zegt de eenzame kampeerder.
Keltische
grafheuvels
En
nu staan we dan eindelijk op de échte heide, een onafzienbare
vlakte met in het midden daarop vijf in een naar het westen
gekeerde boog liggende heuvels. De "Vijfberg"
noemden de bewoners van de streek ze! Die heuveltjes moesten
wel de aandacht trekken, want ze doken daar zo onnatuurlijk op
uit die vlakke heide. Dat duurde tot de archeologen
verschenen, de mannen van "de leerschool van de
spade", die bij hun opgravingen in 1935, welke verricht
werden door de heren W.J.A. Willems en J. Willems, tot de
ontdekking kwamen, dat men hier met zes (en dus niet vijf)
Keltische grafheuvels uit het bronzen tijdperk had te doen.
Een der heuvels bleek met een ringwal omgeven, wat volgens
Bijvanck toen "een voor ons land en tot op deze tijd voor
het gehele Europese continent unieke grafheuvel
betekende". De Rechte Heide had na eeuwen weer een van
haar geheimen prijs gegeven en getuigenis afgelegd van de
vroegere bewoning van dit gebied.
Men
heeft de heuvels naar hun allervroegste toestand
gerestaureerd, met zorg en ook met draadomheining beschermd
als een kostbaar getuigenis van het verleden. Maar de tijd
schreed voort, de oorlog kwam en ging, en de mensen hielden
wel andere zorgen over dan die van een paar heuvels in de hei.
De beschermingen werden successievelijk door vandalenhanden
gesloopt. De paal met het bord, dat mededeling deed van de
unieke vondst, verdween eveneens en nu liggen de heuvels daar
weer als vergeten op die hoge heide. Neen, niet helemaal
vergeten: ze zijn tot speelplaats geworden van de jeugd, die
er op ravot...
Steeds
nieuw gezicht...
Meen
nu niet dat ge de Rechte Heide kent als ge bij het Rietven en
de Keltische graven zijt geweest! Die heide zit vol
verrassingen en vertoont telkens weer een nieuw gezicht. Neem
het uiterste zuiden, waar eigenlijk nauwelijks nog bezoekers
komen! Hier heeft zich een heel berkenbos een plaats op de hei
veroverd en er staan zelfs reeds flink uit de kluiten gewassen
eiken tussen. De buntpollen hebben de overhand op de hei
gekregen, want het is er laag en drassig. Als ge geluk hebt,
kunt ge hier de zonnedauw ontdekken, met het vetblad de enige
vleesetende plant van Nederland. Langs de Nieuwkerkse Dijk
zult ge opnieuw op een uitgedroogd ven stuiten en eveneens op
de sporen van een oude bosbrand. De natuur overwint echter
zolang de mens er maar met zijn handen afblijft. Dat doet hij
hier blijkbaar en zo overwoekert de drang van het leven de
zwartgeblakerde stammen van jaren geleden...
Maar
we moeten nog even terugkeren naar het punt van de Keltische
graven voor een tocht in méér westelijke richting, nl. in
die van het Riels Hoefke, met het stroomgebied van de Donge.
Kies hiervoor het uur van een zonnige zomervoormiddag als ge
alleen zijt met de gewijde stilte. Overschouw vanaf uw hoge
standplaats de hei met het lage land daarachter, waar
zwartbonte koeien grazen en het hooi in weelderige oppers
staat. Hier is de wereld anders. Het levensritme lijkt
vertraagd en het is alsof er gerekend wordt met andere
dimensies dan de tijd van de mensen. Ge wordt boven het
bestaan van alledag uitgeheven en voelt een vleug van dingen,
die eeuwig zijn omdat ze in directe verbinding met het heelal
staan, zonder ruimte en zonder tijd. Zó hebt ge nog nooit de
vogels horen sjilpen en een hond horen bassen, want wat ge
beluistert zijn niet meer de vogels van de Rechte Heide en de
hond van het Riels Hoefke of daar ergens in de buurt, maar
onbekende oergeluiden, die opstijgen uit de diepten van een
grijs verleden...
"Dal
van de Donge"
De
hoogte van de Rechte Heide bedraagt 20 meter. Ge merkt pas hoe
hoog dit eigenlijk is door die blik in het veel lager gelegen
"dal van de Donge", de kleine beek, die hier nog
"Oude Ley" genoemd wordt. De grazige weiden op
moerassige bodem liggen aan één zijde ingebed door uw heide
en aan de andere kant door de Brakelse bossen met het gebied
van Leeuwerkeneik in de nabijheid waarvan onze kaart hoogten
tot over 27 meter aangeeft. Misschien nog sterker spreekt het
hoogteverschil als ge de Rechte Heide nadert van de kant van
het Riels Hoefke. Men kijkt dan finaal tegen de heide op. En
ge vraagt u verwonderd af, of hier niet de jonge dichter heeft
gestaan toen hij, in zijn vers "Cantor", dat de trek
van het platteland naar de stad tot onderwerp had, vol weemoed
zong: "Dan gingen zijn gedachten naar de hoge heide, waar
hij de dagen als zijn kalme schapen had gehoed..." Ja,
hier is de heide letterlijk hoog! Ieder mens kan het zien!
Daar behoeft ge geen dichter voor te zijn! Dit landschap doet
zich zó verrassend-ongewoon voor, dat we niet zouden weten
wáár in Brabant iets zó vreemds - zó exotisch zouden we
haast zeggen! - te beleven valt!...
En
door de diepste diepte van dit dal stroomt dan, als niet
méér dan een sloot van een paar meter breed, de beek, die
bij Dongewijk onder Tilburg de Bredaseweg zal oversteken. De
mensen van Riel spreken van het "Gools Laag" en in
Goirle praten ze van het "Riels Laag". Het is niet
nodig deskundig te zijn om bij het beschouwen van dit
landschap door de gedachte aan een grote rivier te worden
gegrepen. Zeker niet als ge weet hoe dit hele, lage gebied ook
de weg Riel - Tilburg passeert en dat ge het later ook nog bij
Dongewijk terugvindt. In het "Gools Laag" stuit ge
voelbaar op een ver verleden en de sage van de "Klokkeput"
is daar om dit nóg fascinerender te maken. Waar mensen hun
vreemde verhalen spinnen daar wegen zwaar de oude tijden.
Sage
van de "Klokkeput"
In
het "Gools Laag" bevindt zich de "Klokkeput".
Waar? Niemand die het u kan vertellen! Eens - in een
Kerstnacht - heeft de duivel het klokje van Druisdijk uit de
Martinuskapel onder Alphen geroofd. Gekomen boven wat later
dan de "Klokkeput" zou gaan heten, hoorde hij de
klokken van Baarle-Nassau en Alphen luiden. Daar schrok de
duivel zó van, dat hij het klokje boven het "Gools
Laag" liet vallen en daar verzonk het in het moer van een
"put". Het is nooit meer teruggevonden, maar ieder
jaar dat het Kerstnacht is, kan men bij de "Klokkeput"
van het "Gools Laag" de klok nog horen luiden.
We
zijn ook eens op zoek gegaan. Niet naar de klok maar naar
gegevens over die grote rivier, die wij in de
"verbeelding" zagen. We vonden in de annalen te
Alphen, dat het "Gools Laag" in prehistorische
tijden een grote rivier is geweest "wel te vergelijken
met de Waal" en die lag waar thans de Donge stroomt. Deze
beek ontspringt op de Baarlese hei op het boerengehucht
Nijhoven en stroomt door de Papenmoeren. Bij deze moeren moet
de grote rivier van weleer 40 tot 50 meter breed zijn geweest.
Vanaf de Leeuwerkeneik loopt de Donge via de "voort"
(doorwaadbare plaats in rivier) van het Riels Hoefke door het
"Laag" achter het Rielse Zandeind nog kilometers
langs laag gelegen landen tot voorbij Riels gebied.
Eens
brede rivier
Onderzoekingen
hebben uitgewezen, zo zeggen de annalen, dat het duidelijk is,
dat deze aangelanden uit aanslibbing ontstaan zijn en vroeger
tot de rivier behoord hebben. Zich verbredend langs de Rechte
Heide moet deze rivier hier zeker enige honderden meters breed
geweest zijn. Alle tekenen wijzen hierop. Zoals eveneens kon
worden vastgesteld, dat deze rivier niet alleen landerijen
scheidde, maar ook twee culturen, nl. die van de Meijerij en
van de Baronie.
Reeds
enige malen hebben we het Riels Hoefke genoemd, een markant en
bekend punt in dit gebied. In de oorlog had het zwaar van
granaatvuur te lijden, maar het staat er nog altijd, alleen
heeft men er een nieuw woonhuis tegenaan gebouwd. Tijdens de
oorlog werd het bewoond door Kees van Gorp, die er twintig
jaar zat doch later naar Canada emigreerde. Thans woont er een
neef van deze Van Gorp. Het Hoefke was vroeger eigendom van de
Tempeliers en Johannieters, die op Brakel, een gehucht tussen
Alphen en Riel, gevestigd waren. Wie vanaf het Hoefke een
zandpad volgt, stroomopwaarts van de Donge, passeert een in
geboomte schuilgaand en eigenlijk onzichtbaar landhuis. Dit
werd gebouwd voor de oorlog en was eigendom van het lid van de
Eerste Kamer prof. Molenaar, die zijn huis dan ook "Het
Muldersnest" noemde.
Leeuwerkeneik
Hier
tegenaan lag het aloude gebied Leeuwerkeneik, in nóg vroeger
tijden "Leevebrake" geheten. De Leeuwerkeneik is in
de oorlog een tragisch lot ten deel gevallen. Slechts
éénmaal bezochten we vóór de oorlog de Leeuwerkeneik,
boerderijen onder hoge lindebomen, een complex zó stil, zó
eenzaam, zó contemplatief, dat de geest er nooit meer van is
losgekomen. Het was alsof we intuïtief de wijding van eeuwen
ondergingen terwijl we niets van de historie wisten. We hebben
de Leeuwerkeneik nooit meer teruggevonden. Geen steen is er
nog van over, de reuzenlindebomen zijn verdwenen en het heeft
heel wat moeite gekost tot de conclusie te komen, dat een open
veld met jonge aanplant van sparren de plaats inneemt van een
verloren paradijs.
Terugduikend
in een ver verleden leren de archieven, dat de Leeuwerkeneik -
om precies te zijn - op 26 februari 1295 aan de abdij van
Tongerlo is gekomen. Een van de bij de Leeuwerkeneik aanwezige
drie woningen was de Achterste Hoef, die - wederom volgens de
archieven van Tongerlo - reeds in 1220 bestond. Zij was een
versterkte Frankische hoeve, omgeven door een gracht en
gebouwd op een terp. Ook volgens onze stafkaart is het gebied
hier dan ook opvallend hoog. Zelfs meters hoger dan de Rechte
Heide. Bij onderzoek van de ruïnes van de hoef na de oorlog
heeft pastoor Binck hier drie tot vier lemen vloeren boven
elkaar gevonden.
Op
de Leeuwerkeneik stonden eigenlijk drie woningen. Bij de
Achterste Hoeve hoorde nl. een zg. laathuis. Een laat was een
soort meesterknecht. De derde woning, die aan de noordwestkant,
was nieuw gebouwd. De reden voor die bouw was wel tekenend
voor de ongereptheid van deze idylle onder de hoge linden. De
bouw geschiedde omdat het, vanwege de eenzame ligging,
moeilijk was pachters voor deze boerderijen te vinden. Men nam
aan dat de verpachting van drie boerderijen beter zou gaan,
doordat de gemeenschap wat groter werd. In de nabijheid van de
Leeuwerkeneik heeft men ook nog een inlandse begraafplaats uit
de laatste tijd voor Christus ontdekt.
Het
einde
En
nu het tragische einde. Tijdens de oorlog hebben de Duitsers,
die hier in de buurt ook een schijnvliegveld hadden liggen, de
Leeuwerkeneik uitgekozen als afwerpgebied van niet gebruikte
bommen. Voor Engeland bestemde vliegtuigen, die hun doel om
een of andere reden niet konden bereiken en naar hun
startbasis te Gilze-Rijen moesten terugkeren, hadden order
vóór de landing zich boven de Leeuwerkeneik van hun
bommenlast te bevrijden. Zo regende het hier spoedig bommen.
Met hele pakken tegelijk waaronder ook brandbommen. Sommige
bommen explodeerden, andere niet. Indien de Duitsers deze
laatste niet konden bergen, brachten zij ze ter plaatse
automatisch tot ontploffing. Het ging er derhalve vaak hels
aan toe aan de Leeuwerkeneik. De aloude Achterste Hoeve werd
vernield door een bom van 2000 kg. Een boer verhaalde ons van
een "zeemijn", die een gat sloeg met een diameter
van 15 tot 20 meter en een diepte van zeker 10 meter. "Ge
keekt er oe eigen in verloren", aldus onze zegsman. De
bewoners van het stille paradijs van de Leeuwerkeneik, dat in
een hel ten onder ging, waren tijdens de oorlog de families
Jan Smits, Adrianus Timmermans en Nico Kilsdonk. Na de oorlog
was dit hele complex van de Leeuwerkeneik, boerderijen en
grote lindebomen, één troosteloze ruïne geworden, aan de
opbouw waarvan niet te denken viel.
Een
brok eeuwenoude historie, een stuk cultuur en ongelooflijk
mooi landschapsschoon - alles op een beperkt stuk grond van de
gemeente Alphen en Riel harmonisch dooreen gevlochten en met
elkaar vergroeid - is hier zinloos vernietigd. En misschien
hoort gij lezer daarvan thans pas voor het eerst. Welnu, het
gebeurde vlak bij de Rechte Heide, dat is de heide van het
Recht. Nauwelijks op vijf kilometer afstand van Tilburg!...
PIERRE
VAN BEEK
|