CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

 

Willy van Rooy als duivelskunstenaar

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 13 april 1968

Portret Willy van Rooy van de bundel verhalen Schoon en lilluk

Adresseer een brief: "Willy de Rooy, Goirle" en ge kunt er van verzekerd zijn, dat de post hem direct bezorgt. Het is heus niet nodig er Oranjeplein 47 bij te zetten. Vraag een kind naar "Willy de Rooy" en het zal u direct de weg wijzen. Maar ge moet dan altijd wel een beetje verkeerd schrijven en spreken. De betrokkene heet namelijk Van Rooy, doch om onnaspeurlijke redenen is in de volksmond van Goirle het "van" in een "de" veranderd.

Willy van Rooy (63) jaar is een markante persoonlijkheid. Als we dat al niet eerder hadden geweten, zouden we het zeker ontdekt hebben in het babbeltje, dat wij dezer dagen met hem in zijn atelier maakten. We overvielen hem toen hij, staande voor zijn ezel, met het palet in de hand bezig was met de restauratie van een oud schilderij.

Restauratiewerk is zo maar een van de vele métiers, welke de heer Van Rooy, die vooral bekendheid geniet als knap amateurkunstschilder, beoefent. En toch zochten we hem niet op de eerste plaats in die kwaliteit. Het ging ons vooral om een antiek, levensgroot uit eikenhout gesneden biechtstoelstuk(?) waarvan we wisten het hier te zullen aantreffen.

 

Niet te koop

Daar stond dan het fraaie beeldhouwwerk van de Vlaamse meester Laurent Delvaux met aanduiding achter de naam 1696-1778, een specimen van laatbarok, 1.60 m hoog en 1.30 m breed, tintelend van leven door de lichtval op het eerbiedwaardige, glimmende hout. Het is een voorstelling van de terugkeer van de "Verloren Zoon", omkranst door een welhaast tot wellust geworden krukwerk, bekroond met twee bollige engelenkopjes. Alles zo soepel en speels gedaan alsof het hier niet het stugge, weerbarstige eikenhout maar boetseerwerk betrof.

Met stralend gezicht toont ons de gelukkige eigenaar zijn bezit, dat in 1958 een van de trekpleisters van de tiende Delftse antiekbeurs vormde. "Ja, ik weet wel, dat het in mijn rommelige atelier beneden zijn stand staat", zegt hij. "En toch gaat het er niet weg." "En als er eens iemand veel geld biedt?" "Dan nog niet! Het is niet te koop. Ik heb dat louter voor mijn plezier. Wat het een ander waard is, is het mij ook altijd waard."

"Wel een duur plezier"... Die opmerking blijkt juist voldoende om het deurtje van Van Rooys binnenkant open te rukken en daarachter de romanticus te ontmoeten. Hij geeft een tirade weg op de huidige tijd met al zijn onrust. Geweld, banaliteit en hersenspoeling in radio en tv... Oude boerderijen en kapelletjes langs de weg ontsierd door plakbrieven in suikerzoete Jugendstilkleuren en tierelantijnen. Huizenhoge reclameborden met een auto- of limonademerk in wuivende korenvelden... "Je hoeft al niet verder dan Gool te gaan. Hier op de Abcoven staat een boerderij met een met klimop begroeid bakhuisje. Ongelooflijk mooi in zijn primitiviteit, het spel der verweerde kleuren en het patina van de tijd... Op een meter afstand hebben 'ze' er een ijzeren transformatorhuisje neergezet."

 

Verstorven rust

"Ik heb in mijn vrije tijd mijn hele leven door de Brabantse en Belgische Kempen gezworven. Als men daar binnenvlucht - ja, ik zeg binnenvlucht! - in een van de oude Kempische kerkjes of kapellen, staat de wereld stil en je adem stokt. In de zachte schemer staat ge daar oog in oog met gebeeldhouwde preek- en biechtstoelen, madonna's, St. Anna's ten Drieën. Alles vele jaren geleden gemaakt door grote kunstenaars zonder pretentie maar met veel piëteit. De rust en de overgave waarmee het werd uitgevoerd, zit er in verstorven en ge kunt het er zo weer uitpuren. En daarom blijft dit werk van Delvaux hier. Altijd heb ik verlangd iets dergelijks in huis te hebben. Zo is mijn liefde voor antiek gegroeid, maar vervulling van de wensdroom lag lang buiten bereik. Totdat ik het eerste bemachtigde en tenslotte deze 'Verloren Zoon'..."

Al luisterend hebben we de ogen laten ronddwalen door het atelier, dat zijn gezelligheid ontleent aan de warwinkel van de meest uiteenlopende zaken, van schilderijen, schildersattributen, antiek, curiositeiten, boeken, potjes, flesjes en... een draaibank. Maar vooral ook klokken, oude klokken van allerlei soort en leeftijd, die ieder naar hun eigen aard onverstoorbaar en onberoerd door de wereld de seconden van de tijd wegtikken. De heer Van Rooy is ook nog eens klokkenmaniak. En het moet wel een heel raar geval zijn als hij een exemplaar, dat tientallen van jaren het tikken verleerd heeft, weer niet tot de orde weet te roepen.

De heer Van Rooy toont ons een 17de-eeuwse H. Ursula van notenhout met oud goudpolychroom. Een en al olmgaatjes maar nog mooi. "Afkomstig uit het begijnhof te Diest." Daar is een merkwaardige, wat boerse uit hout gesneden St. Jan en een ruiterportret van de Vlaming Eugène Verboeckhoven, dat volgens de leiding van het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel waarschijnlijk een voorstudie is van het bekende ruiterportret van koning Leopold I in het Koninklijk paleis te Brussel.

 

Ook schilder

Willy van Rooy geniet - zoals reeds gezegd - vooral bekendheid als amateurschilder. Bij de Amateurschilderskring te Tilburg haalde hij twee maal de eerste prijs weg. In zijn olieverfschilderijen, die een geest van de Haagse School ademen, is hij vooral de man van de Kempen met de aangeboren liefde voor zijn streek. Op alles zijn krachten beproefd hebbend keert hij altijd weer terug tot het Brabantse landschap. Dit heeft hem onweerstaanbaar in zijn greep. Veel motief behoeft hij niet: een plukje hei, een zandpaadje, een heiplasje of een ven, wat gagel en bunt en het is er. Maar ook het laaiend geel van een bloeiende brem tegen een donkere kant of het gele zand van een afgraving spreken hem aan. Hij is sterk in coloriet en speelt zo met de kleur, dat het soms lijkt of deze hem zelf parten speelt. Hoewel zelf een opgewekt en optimistisch mens heeft hij een grote liefde voor de herfst. Het is juist in zijn herfststukken, dat hij de melancholie van een sterven zo ontroerend weet te grijpen. "Voor mij is de hei pas mooi als ze uitgebloeid is en de bruine tonen zo fijn harmoniëren met de donkere dennen", zo zegt hij.

"Met wie voelt u zich verwant?" Daar behoeft hij niet lang over te denken. "Ik heb veel gekeken naar de Slagers, vooral Frans, de Belgische baron Frans Courtens, Cézanne, Permeke en Rik Wouters, maar ik blijf aan het zoeken." Dit bevestigen twee van zijn laatste werken. Minder uitbundig van kleur, nog eenvoudiger van motief, maar gedaan met een forse toets alsof het er zo "in einem Gusz" is neergesmeten. Wat dan ook inderdaad het geval is. We hopen meer van dit werk te zien op zijn in juli of augustus a.s. te Turnhout te houden tentoonstelling.

Met bovenstaand is de figuur van Willy van Rooy nog niet helemaal uit de verf gekomen. Als beroep heeft hij tientallen jaren de tapijten getekend voor een tapijtfabriek. "Maar dit heeft geheel los gestaan van mijn schilderwerk. Ik ben er niet het minst door beïnvloed. Uitgeleefd heb ik mij pas buiten mijn dagelijks werk."

 

Nog veel meer

"Wat hebt u allemaal nog meer gedaan?" "Het is gemakkelijker gezegd wat ik niet gedaan heb", lacht hij. "Je wordt op een dorp overal bijgesleept. Hoe meer kunstjes een aap kent, hoe meer hij er moet maken." Willy van Rooy heeft aquarels gemaakt, met crayon op zink getekend en dat in offset laten drukken. Aardige mapjes van negen tekeningen van Goirle en omgeving (nog verkrijgbaar).

"Mijn gekste karwei is wel de restauratie van Diana geweest." "Diana?" "Ja, op Gorp staat voor het kasteeltje een stenen beeld van de jachtgodin Diana. Met sokkel wel drie meter hoog. Nou daar was een deel van haar boog en van een arm verdwenen. Die heb ik er weer aangeboetseerd. Dat beeld was onnoemelijk zwaar en ik kon daarbuiten niet op een stelling gaan staan werken. Toen hebben ze het hele geval naar mijn atelier gebracht en nou heeft Gorp weer een complete Diana."

 

Kenner

"Je maakt wel meer gekke dingen mee. Ik had een schilderij verkocht aan een juffrouw voor een familiefeest. Bruiloft of zo. Een paar dagen later komt de juffrouw bedremmeld met het schilderij terug. Ze wist niet goed hoe ze beginnen moest, maar startte ten slotte toch nog steeds aarzelend met: 'Ik heb 'n heel vervelende boodschap... maar dè schilderij'... 'Is het soms niet goed?' 'Jè, ziede mijne man is wèver en die zeej dè-ter 'n dubbele draod in zit. Dè ding deugt nie. Breng 't mar terug. As ik zo op 't fabriek weef, krijg ik m'n stuk ok trug'... Ik begreep eerst niet wat ze bedoelde. Toen was ik er ineens. Ik draaide het schilderij om en bekeek de achterkant. De man had waarachtig gelijk. In het linnen zat een dubbelgeweven draad! Ik heb het schilderij teruggenomen, want een schilderij met een dubbele draad is geen schilderij. Zeg nou zelf!..."

Nu weer even ernst. Willy van Rooy is elf jaar voorzitter geweest van de Brabantse Culturele Kring te Goirle en jarenlang lid van de Goirlese Culturele Raad, vijf jaar leider van de Amateurschilderskring te Goirle, waaruit een docente aan de academie te Sittard is voortgekomen. Hij is een der redacteuren van Goirle's Belang, waar hij reeds acht jaar iedere veertien dagen als "Toontje" in volkse geest zijn praatje houdt. "Je kunt niet opnoemen of ze komen hier naar toe", interrumpeert zijn vrouw Annie. "En Willy kan nooit neen zeggen!"...

 

PIERRE VAN BEEK