Restauratiewerk
is zo maar een van de vele métiers, welke de heer Van Rooy,
die vooral bekendheid geniet als knap amateurkunstschilder,
beoefent. En toch zochten we hem niet op de eerste plaats in
die kwaliteit. Het ging ons vooral om een antiek, levensgroot
uit eikenhout gesneden biechtstoelstuk(?) waarvan we wisten
het hier te zullen aantreffen.
Niet
te koop
Daar
stond dan het fraaie beeldhouwwerk van de Vlaamse meester
Laurent Delvaux met aanduiding achter de naam 1696-1778, een
specimen van laatbarok, 1.60 m hoog en 1.30 m breed, tintelend
van leven door de lichtval op het eerbiedwaardige, glimmende
hout. Het is een voorstelling van de terugkeer van de
"Verloren Zoon", omkranst door een welhaast tot
wellust geworden krukwerk, bekroond met twee bollige
engelenkopjes. Alles zo soepel en speels gedaan alsof het hier
niet het stugge, weerbarstige eikenhout maar boetseerwerk
betrof.
Met
stralend gezicht toont ons de gelukkige eigenaar zijn bezit,
dat in 1958 een van de trekpleisters van de tiende Delftse
antiekbeurs vormde. "Ja, ik weet wel, dat het in mijn
rommelige atelier beneden zijn stand staat", zegt hij.
"En toch gaat het er niet weg." "En als er eens
iemand veel geld biedt?" "Dan nog niet! Het is niet
te koop. Ik heb dat louter voor mijn plezier. Wat het een
ander waard is, is het mij ook altijd waard."
"Wel
een duur plezier"... Die opmerking blijkt juist voldoende
om het deurtje van Van Rooys binnenkant open te rukken en
daarachter de romanticus te ontmoeten. Hij geeft een tirade
weg op de huidige tijd met al zijn onrust. Geweld, banaliteit
en hersenspoeling in radio en tv... Oude boerderijen en
kapelletjes langs de weg ontsierd door plakbrieven in
suikerzoete Jugendstilkleuren en tierelantijnen. Huizenhoge
reclameborden met een auto- of limonademerk in wuivende
korenvelden... "Je hoeft al niet verder dan Gool te gaan.
Hier op de Abcoven staat een boerderij met een met klimop
begroeid bakhuisje. Ongelooflijk mooi in zijn primitiviteit,
het spel der verweerde kleuren en het patina van de tijd... Op
een meter afstand hebben 'ze' er een ijzeren
transformatorhuisje neergezet."
Verstorven
rust
"Ik
heb in mijn vrije tijd mijn hele leven door de Brabantse en
Belgische Kempen gezworven. Als men daar binnenvlucht - ja, ik
zeg binnenvlucht! - in een van de oude Kempische kerkjes of
kapellen, staat de wereld stil en je adem stokt. In de zachte
schemer staat ge daar oog in oog met gebeeldhouwde preek- en
biechtstoelen, madonna's, St. Anna's ten Drieën. Alles vele
jaren geleden gemaakt door grote kunstenaars zonder pretentie
maar met veel piëteit. De rust en de overgave waarmee het
werd uitgevoerd, zit er in verstorven en ge kunt het er zo
weer uitpuren. En daarom blijft dit werk van Delvaux hier.
Altijd heb ik verlangd iets dergelijks in huis te hebben. Zo
is mijn liefde voor antiek gegroeid, maar vervulling van de
wensdroom lag lang buiten bereik. Totdat ik het eerste
bemachtigde en tenslotte deze 'Verloren Zoon'..."
Al
luisterend hebben we de ogen laten ronddwalen door het
atelier, dat zijn gezelligheid ontleent aan de warwinkel van
de meest uiteenlopende zaken, van schilderijen,
schildersattributen, antiek, curiositeiten, boeken, potjes,
flesjes en... een draaibank. Maar vooral ook klokken, oude
klokken van allerlei soort en leeftijd, die ieder naar hun
eigen aard onverstoorbaar en onberoerd door de wereld de
seconden van de tijd wegtikken. De heer Van Rooy is ook nog
eens klokkenmaniak. En het moet wel een heel raar geval zijn
als hij een exemplaar, dat tientallen van jaren het tikken
verleerd heeft, weer niet tot de orde weet te roepen.
De
heer Van Rooy toont ons een 17de-eeuwse H. Ursula van
notenhout met oud goudpolychroom. Een en al olmgaatjes maar
nog mooi. "Afkomstig uit het begijnhof te Diest."
Daar is een merkwaardige, wat boerse uit hout gesneden St. Jan
en een ruiterportret van de Vlaming Eugène Verboeckhoven, dat
volgens de leiding van het Paleis voor Schone Kunsten te
Brussel waarschijnlijk een voorstudie is van het bekende
ruiterportret van koning Leopold I in het Koninklijk paleis te
Brussel.
Ook
schilder
Willy
van Rooy geniet - zoals reeds gezegd - vooral bekendheid als
amateurschilder. Bij de Amateurschilderskring te Tilburg
haalde hij twee maal de eerste prijs weg. In zijn
olieverfschilderijen, die een geest van de Haagse School
ademen, is hij vooral de man van de Kempen met de aangeboren
liefde voor zijn streek. Op alles zijn krachten beproefd
hebbend keert hij altijd weer terug tot het Brabantse
landschap. Dit heeft hem onweerstaanbaar in zijn greep. Veel
motief behoeft hij niet: een plukje hei, een zandpaadje, een
heiplasje of een ven, wat gagel en bunt en het is er. Maar ook
het laaiend geel van een bloeiende brem tegen een donkere kant
of het gele zand van een afgraving spreken hem aan. Hij is
sterk in coloriet en speelt zo met de kleur, dat het soms
lijkt of deze hem zelf parten speelt. Hoewel zelf een opgewekt
en optimistisch mens heeft hij een grote liefde voor de
herfst. Het is juist in zijn herfststukken, dat hij de
melancholie van een sterven zo ontroerend weet te grijpen.
"Voor mij is de hei pas mooi als ze uitgebloeid is en de
bruine tonen zo fijn harmoniëren met de donkere dennen",
zo zegt hij.
"Met
wie voelt u zich verwant?" Daar behoeft hij niet lang
over te denken. "Ik heb veel gekeken naar de Slagers,
vooral Frans, de Belgische baron Frans Courtens, Cézanne,
Permeke en Rik Wouters, maar ik blijf aan het zoeken."
Dit bevestigen twee van zijn laatste werken. Minder uitbundig
van kleur, nog eenvoudiger van motief, maar gedaan met een
forse toets alsof het er zo "in einem Gusz" is
neergesmeten. Wat dan ook inderdaad het geval is. We hopen
meer van dit werk te zien op zijn in juli of augustus a.s. te
Turnhout te houden tentoonstelling.
Met
bovenstaand is de figuur van Willy van Rooy nog niet helemaal
uit de verf gekomen. Als beroep heeft hij tientallen jaren de
tapijten getekend voor een tapijtfabriek. "Maar dit heeft
geheel los gestaan van mijn schilderwerk. Ik ben er niet het
minst door beïnvloed. Uitgeleefd heb ik mij pas buiten mijn
dagelijks werk."
Nog
veel meer
"Wat
hebt u allemaal nog meer gedaan?" "Het is
gemakkelijker gezegd wat ik niet gedaan heb", lacht hij.
"Je wordt op een dorp overal bijgesleept. Hoe meer
kunstjes een aap kent, hoe meer hij er moet maken." Willy
van Rooy heeft aquarels gemaakt, met crayon op zink getekend
en dat in offset laten drukken. Aardige mapjes van negen
tekeningen van Goirle en omgeving (nog verkrijgbaar).
"Mijn
gekste karwei is wel de restauratie van Diana geweest."
"Diana?" "Ja, op Gorp staat voor het kasteeltje
een stenen beeld van de jachtgodin Diana. Met sokkel wel drie
meter hoog. Nou daar was een deel van haar boog en van een arm
verdwenen. Die heb ik er weer aangeboetseerd. Dat beeld was
onnoemelijk zwaar en ik kon daarbuiten niet op een stelling
gaan staan werken. Toen hebben ze het hele geval naar mijn
atelier gebracht en nou heeft Gorp weer een complete
Diana."
Kenner
"Je
maakt wel meer gekke dingen mee. Ik had een schilderij
verkocht aan een juffrouw voor een familiefeest. Bruiloft of
zo. Een paar dagen later komt de juffrouw bedremmeld met het
schilderij terug. Ze wist niet goed hoe ze beginnen moest,
maar startte ten slotte toch nog steeds aarzelend met: 'Ik heb
'n heel vervelende boodschap... maar dè schilderij'... 'Is
het soms niet goed?' 'Jè, ziede mijne man is wèver en die
zeej dè-ter 'n dubbele draod in zit. Dè ding deugt nie.
Breng 't mar terug. As ik zo op 't fabriek weef, krijg ik m'n
stuk ok trug'... Ik begreep eerst niet wat ze bedoelde. Toen
was ik er ineens. Ik draaide het schilderij om en bekeek de
achterkant. De man had waarachtig gelijk. In het linnen zat
een dubbelgeweven draad! Ik heb het schilderij teruggenomen,
want een schilderij met een dubbele draad is geen schilderij.
Zeg nou zelf!..."
Nu
weer even ernst. Willy van Rooy is elf jaar voorzitter geweest
van de Brabantse Culturele Kring te Goirle en jarenlang lid
van de Goirlese Culturele Raad, vijf jaar leider van de
Amateurschilderskring te Goirle, waaruit een docente aan de
academie te Sittard is voortgekomen. Hij is een der
redacteuren van Goirle's Belang, waar hij reeds acht jaar
iedere veertien dagen als "Toontje" in volkse geest
zijn praatje houdt. "Je kunt niet opnoemen of ze komen
hier naar toe", interrumpeert zijn vrouw Annie. "En
Willy kan nooit neen zeggen!"...
PIERRE
VAN BEEK