CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

 

De Flaes en Het Goor

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 13 april 1968

Brabant is een gezegend land! Gezegend omdat het nog zo rijk is aan natuurschoon. Terwijl de bewoners van de randstad Holland elkaar elke meter grond betwisten, de behoefte en gelegenheid tot recreatie steeds groter wordt, beschikt ons gebied over uitwijkmogelijkheden te kust en te keur. Vooral de Tilburger verkeert daarbij in een gunstige positie. Hij behoeft, slechts weinige kilometers van zijn stad verwijderd, uit te trekken naar de vier windstreken en overal vindt hij de weldadige rust van een vaak nog ongerepte natuur.

Er is een tijd geweest, dat er van bepaalde zijde kritiek werd uitgeoefend op het grootgrondbezit, maar de speling van het lot heeft gewild, dat achteraf kan worden vastgesteld, dat Brabant juist aan dat grootgrondbezit voor een aanzienlijk deel het behoud van zijn natuurschoon te danken heeft, nadat veel aan ontginningswoede ten offer is gevallen. Nog juist op het nippertje heeft men het dreigende gevaar onderkend. Overheid, instellingen en particulieren houden de vinger op de pols en zo is voor tal van gebieden het parool geworden: "Handen af!" Het huidige geslacht en zij die na ons komen, mogen daarvoor dankbaar zijn.

 

Verschillend geaarde mensen zoeken op verschillende manier hun recreatie, die zich beweegt tussen het scala van massabedrijf met de gezelligheid van drukte en andere mensen om zich heen tot een eenzame wandeling in de natuur, waar de stilte naar zichzelf zit te luisteren. Hoewel we de eerste categorie niet denken te negeren, gaat onze belangstelling toch vooral uit naar de laatste. Voor hen willen we van tijd tot tijd aandacht vragen voor een aantal gebieden, niet te ver van Tilburg, die zich in weinig of nauwelijks in enig bezoek mogen verheugen omdat ze onvoldoende bekend zijn.

Voor vandaag zetten we dan de schijnwerpers eens op het vennengebied van de Flaes en het Goor op het landgoed "De Utrecht", eigendom van de N.V. Levensverzekeringmaatschappij "Utrecht", gelegen onder de gemeenten Hilvarenbeek, Hooge en Lage Mierde en Diessen. Het is maar een onderdeel van het hele complex van "De Utrecht", dat in totaal 2.500 hectaren omvat waarvan ongeveer de helft bebost. Het begint op 15 kilometer van Tilburg en is per auto over uitstekende - tot op een honderd meter na - verharde wegen te bereiken. Men neemt daarvoor, komende van Esbeek, het linkergedeelte van de Prins Hendriklaan, die de betonweg naar Lage Mierde kruist.

 

Ongewoon procédé

Het eerste ven waar men op uitrijdt en waar ruimte te over is om de auto in de schaduw te parkeren, is de Flaes wiens naam reeds zijn karakter aangeeft, want hij is ontleend aan het oude woord "vlaas", dat plas of heiplas betekent. Aansluitend aan de Flaes liggen de Kleine Flaes en het Worgenven, die echter moeilijk als afzonderlijke vennen te onderscheiden zijn, omdat men ze slecht benaderen kan.

De Flaes op zich is enig in zijn soort door zijn grillige vorm, zijn begroeiing, zijn eiland met berken en zijn ruige dijken, die weliswaar kunstmatig zijn en de grote watervlakte breken maar het geheel toch een bijzonder accent geven. We stonden er wel even van te kijken, toen een kenner van de streek ons langs zijn neus weg vertelde, dat waar nu de Flaes ligt eens de haver groeide. Dat betekent, dat hier een ongebruikelijk procédé is gevolgd doordat cultuurgrond in natuurschoon werd veranderd. "Ja, de Flaes is kunstmatig", aldus onze zegsman. "Als de dijken zouden worden doorgestoken, zou het ven weer droogvloeien. Zowel hier als bij het Goor ligt het terrein aanzienlijk hoger dan de zich niet zo ver verwijderd bevindende beek de Reusel." Hiermee is dan de aanwezigheid van dijken verklaard. Ze schaden echter de schoonheid niet. Ze wordt er slechts door verhoogd.

Men heeft er op de mooie dagen altijd keus tussen zon en schaduw. De hele middag brandt de zon aan de ene kant op het fraaie sparrenbos, maar als die zon over haar hoogtepunt heen is en haar baan naar het westen kiest, trekt aan een andere kant van het ven het dennenbos een brede schaduwrand. Tussen oever en bos bevindt zich een met vliegdennen en taai gras begroeide, geaccidenteerde strook, waar de rustige plekjes om met de familie samen te zitten kwistig liggen rondgestrooid. Bij de toegang tot het ven staat een prachtige jeneverbesstruik. Of moeten we eigenlijk zeggen "stond". Door storm of door baldadigheid is de top er uitgebroken. Dit valt des te meer te betreuren, omdat de jeneverbes op onze heiden slechts sporadisch voorkomt terwijl ze toch zo decoratief werkt. Ze is als het ware de cipres van de landen aan de Middellandse Zee.

 

Als een gedicht

Is het de grote variatie die de Flaes kenmerkt, het tweede ven, het Goor, draagt een geheel ander karakter. Op de eerste plaats is het een natuurlijke plas, waarin zich sinds aloude tijden de Brabantse hemel als in een spiegel bekijkt. De liefelijkheid van de Flaes is er volkomen vreemd aan. Heeft de laatste de charme van een gedicht, dan moet het Goor een epos zijn, stoer en onvervaard. Een grote waterplas met geen enkel punt voor de verre horizont, waarachter de kerk van Netersel opduikt, waar het oog rusten kan. Of het zouden dan de donkere stippen van de wilde eenden of de lichtere van de kokmeeuwen moeten zijn. Twee vennen dus, dicht bij elkaar in de buurt, die echter ieder voor zich een eigen taal spreken. De bezoeker kan het zelf uitmaken waar hij zich het beste thuis voelt.

Het neusje van de zalm van dit hele gebied vormt echter wel dat deel van de Neterselse dijk, dat begint bij de paddestoel van de ANWB. Eens vormde deze dijk de enige verbinding tussen Esbeek en Bladel, thans nog een simpel weggetje door de hei aan weerskanten waarvan in de winter, in het voorjaar, in het najaar en soms zelfs nog in de zomer, tussen de heidepollen het water staat. Indien u denkt dat het nog wel gaat, probeer toch maar niet er met de auto doorheen te rijden. Ge wordt onherroepelijk tot terugkeer gedwongen. Als ge niet reeds spoedig in modder blijft steken, zal de verbinding tussen de uitlopers van het Goor en het Snippeven, die dwars over de dijk gaat, wel het definitieve halt toeroepen. Maar goed ook, want om deze streek te genieten dient de auto te worden achtergelaten. Als ergens de oervorm van het Kempenland zich openbaart, dan is het hier: een zandweggetje vol kuilen en bulten, overal opduikende heipollen, waartussen het brakke water met planten, die aan een dergelijke streek eigen zijn en daarboven een eindeloze koepel van de lucht: helder blauw op een stralende zomerdag of met als trotse schepen voorbijzeilende mooiweerwolken, somber en dreigend als gebalde vuisten zodra de elementen dreigen samen te spannen.

 

Het grote feest

Het grote feest begint echter pas in de broedtijd. Niet alleen broedt hier de wilde eend, maar het zijn vooral de kokmeeuwen, die in de lente de dienst uitmaken. Dan is het er helemaal hun domein en dat laten ze weten ook! Sinds 1960 broeden in dit vennen- en moerasgebied geregeld minstens 4.000 paren. Alleen de strenge winter van 1962-1963 maakte hierop een uitzondering. Toen werden er slechts duizend broedparen geteld. Op iedere pol zit een meeuw, zodat het terrein witbespikkeld is. Maar met duizenden scheren zij krijsend door de lucht, trekken er in pijlsnelle vaart hun gedurfde bogen, en komen als raketten uitdagend afgestormd op de menselijke indringer. Juist op het ogenblik dat deze er reeds aan denkt zich te bukken als voor een te laag vliegend vliegtuig, slaan zij met een fikse vleugelslag een bijna rechte hoek en schieten triomferend langs hem heen. Dat hele vliegbedrijf gaat vergezeld van een infernaal spektakel en dat duurt daar zo maar de hele dag door. 't Is een schouwspel, dat men zelf moet gezien en gehoord hebben om er zich een juist beeld van te kunnen vormen. Als het niet zo dicht in de buurt was, zou menigeen er een verre reis voor over hebben om iets dergelijks te beleven en er sterke verhalen over te vertellen.

 

Op avontuur

Na deze belevenis loont het niet meer de Neterselse dijk verder af te lopen dan tot daar waar de heide ophoudt en weide en bouwland beginnen. Er bestaat echter een heel interessante terugweg. Met enige moeite lukt het de voetganger wel aan de rechterkant van de over de dijk lopende verbinding tussen de vennen zijn weg over de dijk aan de overzij te vervolgen. U vindt dan spoedig aan de linkerkant een soort karrespoor, het verlengde van de Beerse dijk.

Het is langs hier, dat ge binnendringt in het hart van deze wereld, waar ge alleen zijt met uzelf en de dingen van de natuur. De dode dingen en de levende. Is er echter wel dood? Alles leeft hier immers. Tot de bodem onder uw voeten. Hij zuigt uw schoenen op, laat ze met weerzin los en dan werkt hij zich omhoog als een spons, die ingeknepen werd. Ge zult wel enige acrobatiek moeten gebruiken, een sprongetje hier een sprongetje daar, dan weer langzaam voortschuifelend en tastend met de voet alvorens deze neer te zetten. Zo is het tenminste gedurende het grootste deel van het jaar. Als ge er geen paar natte voeten aan over hebt gehouden, moogt ge van geluk spreken. Ge zult er echter wel doorheen komen en wat er ook gebeurt, de "wandeling" is in ieder geval de moeite waard. Aan het eind wacht de beloning. Tenslotte komt het pad hoger liggen. Het wordt zandig. Een met mast begroeide rug aan de rechterkant belemmert nog het uitzicht, maar van te voren had ge reeds de glinstering van een watervlakte gezien. Nog even en... dan staat ge plotseling aan het Goor. Het is wel mogelijk hier op een eenvoudiger manier te komen - met de auto. Ge zult die weg gemakkelijk zelf ontdekken, wat minder geldt voor bovenbeschreven "pad" dat wij van harte aanbevelen nu ieder weet wat hem te wachten staat.

Van Tilburg uit bedraagt de weg tot het vennengebied, waar uiteraard naast de meeuwen en eenden ook de gebruikelijke heide- en moerasvogels zoals kievit, wulp, kluut en grutto voorkomen, slechts een twintig kilometer. Goed succes!

 

PIERRE VAN BEEK