Kan
u het iets schelen wie er een dikke honderd jaar geleden in de
Heuvelstraat woonden? Afgaande op reacties op onze vroegere
artikelen over Heuvel en Heuvelstraat vermoeden wij, dat deze
vraag door menige Tilburger bevestigend beantwoord wordt.
Waarom zou het niet interessant zijn? Daar duiken dan toch
immers ongetwijfeld oer-Tilburgse namen op, die nog steeds
inheems bleven al zijn ze dan ook thans niet meer met de
Heuvelstraat verbonden. Misschien wordt er bij het lezen van
die namen wel eens iemand gestimuleerd na te gaan met welke
voorvader hij zich hier plotseling geconfronteerd ziet.
We
zouden met die midden 19de-eeuwse Heuvelstraat niet zo goed
raad geweten hebben, indien niet een echte Heuvelstrater een
lijstje had opgesteld, dat de beantwoording van die vraag
betekent. Deze Heuvelstraatbewoner was de in 1946 overleden
Antoon Bergmans. Hij was toen 90 jaar en zou nu 116 jaar
geweest zijn als er geen tijd van gaan bestaan had. Hij maakte
zijn lijstje in 1940. Hopelijk heeft zijn geheugen hem daarbij
niet te veel in de steek gelaten.
Laten
we maar eens beginnen op de hoek van de Nieuwlandstraat en zo
- langs de linkerkant - in de richting van de Heuvel wandelen.
We krijgen dan achtereenvolgens de ijzerwinkel van de weduwe
Vinken, kleermaker Jan Verschuuren, de hoefsmederij van
Langeryt, boekhandel Van der Voort, wethouder H. van der
Voort. Dan komt er een dubbele inrijpoort met daarop
aansluitend de tabaks- en sigarenhandel van Toon Woestenberg.
Dat was een leuk zaakje, waarover nu nog oude Tilburgers, niet
zonder enig gevoel van heimwee, hun verhalen weten te
vertellen. Vervolgens hebben we de ellegoedwinkel van Catz,
"Van Gemertstraatje", boekhandel W. Bergmans,
"een klein tuintje", het raadslid Kees de Bondt en
de wolhandel van Ignaz Wouters. Het lijkt ons, dat dit Van
Gemertstraatje wel de Langestraat zal zijn geweest.
Tabak
halen
Na
Wouters belanden we bij de tabaks- en sigarenzaak van Frans
Woestenberg, een winkel met een reputatie, die zelfs een
Tilburgs "gevleugeld woord" het leven heeft
geschonken. Het is echter ook mogelijk, dat dit gezegde in
oorsprong verbonden is geweest aan de tabakskerverij van
Woestenberg aan de noordkant van de Markt. Hebben we immers
niet de tijd gekend, dat men in Tilburg op de vraag waar
iemand was ten antwoord kon krijgen: "Hij is tabak halen
bij Woestenberg." En dan wist iedereen waar dat was, al
had men daarmee de "vermiste" nog niet opgeduikeld.
Deze uitspraak had de waarde van: "Ik weet het niet"
of: "Voel maar in mijn zakken!"
Naast
Woestenberg, waar zich nu de zaak van Pierson bevindt, zat het
befaamde café van Mie Piek, waarop aansloten schoenmaker De
Rooy, de huidenhandel van Willebrand Cools, de fabrikant Deen,
de wolhandelaar Hartogensis, de klaarblijkelijk verlatijnste
naam van Hartog, en vervolgens "een straatje". Dit
moet de huidige Telefoonstraat geweest zijn, dachten wij. Op
de hoek daarvan woonde de rentenier Van de Sande, gevolgd door
de manufacturenhandel van Arts, een latere burgemeester van
Tilburg. Aan de nu volgende fabrikant Vincent Bogaers kan wel
het Tilburgse gezegde: "Ge moet niet denken, dat ge er
ene bent van de rijke San Bogaers!" verbonden zijn. Diens
buren naar het oosten waren de heren C. en J. Bronsgeest, ook
alweer een naam, waarvan de spraakmakende gemeente zich heeft
meester gemaakt, o.a. ook op een soortgelijke wijze als bij
die van Woestenberg. "Hij is zout halen bij
Bronsgist", luidde hier het antwoord op de vraag waar
iemand toch wel kon zijn.
Onbedrukt
Werd
iemands intelligentie in twijfel getrokken of wilde men hem op
een ironische wijze een compliment voor een goede opmerking
maken, dan kon men in het Tilburg van vroeger te horen
krijgen: "Hij leest de builen van Bronsgist". Er
bestond nl. een kruidenierszaak van Bronsgeest, waar - zoals
trouwens ook bijna overal elders - de grutterswaren verpakt
werden in bruin papieren zakken. En daar stond totaal niets op
gedrukt...
Naast
de heren Bronsgeest kregen we de fabrikant Ledeboer. Daarbij
vermeldt de aantekening tussen haakjes "Open terrein,
achter Oude Comedie". Die Oude Comedie was een toneelzaal
nabij de huidige Willem II-straat. Een onderneming, die in een
bepaalde periode nogal wat stof heeft opgeworpen. Vervolgens
stuiten we op de namen van boekhandel H. v.d. Sande, de
horlogemaker Van Weereld, notaris Daamen, de handel in kuipen
van Somers, Nic. van Spaendonck die in huiden deed, de
parapluizaak van Gimbrère, bakker Jantje Panhuysen, de
fabrikant Vreede naar wie later het Vreedepad werd genoemd, de
suikerbakkerij Toon van de Pas, de pettenmaker Jan de Bont,
een bewoner en een bewoonster waarbij van geen beroep melding
wordt gemaakt, t.w. Schreppers en Tonia Zolders. Tenslotte
wordt de rij aan deze noordkant van de Heuvelstraat volgemaakt
met: vishandel Vuisters, kleermaker Heerkens, bakker Klaassen,
pettenmaker Verspaendonck en de lakenhal van Van Spaendonck.
Retour
Door
nu op de hoek van de Heuvel rechtsomkeert te maken en langs de
zuidkant van de Heuvelstraat terug te wandelen naar de Markt
om daar bij het huidige pand van Jamin opnieuw te beginnen,
krijgen we eerst Wassen van de Knikker. Een beroep wordt
hierbij niet vermeld. Wellicht is het een garen- en bandhandel
geweest. De volksmond sprak van: "De wassende
knikker". De volgende bewoner aan deze kant doet het met
een bijnaam, die zijn doopnaam geheel uit de herinnering van
de zegsman verdrongen schijnt te hebben. Hij noteert: "Prutske"
Vinkel, met de toevoeging: "zo genoemd". Domhoff
deed daar in galanterieën, Jaans Pinckers in potten en
pannen, Van Erp was verver, Jan Franken dreef er een
kleerwinkel, Gieliam een goudwinkel en Louis Donders een zaak
in ellewaren. Dat waren stoffen, die per el verkocht werden.
We zijn wellicht niet ver mis als we menen, dat het woord
"ellegoed" zich in hoofdzaak of uitsluitend tot
"katoenen" of linnen stof beperkte. Deze Louis
Donders liet het mes aan twee kanten snijden, want hij was ook
nog klerk bij Van Dooren op Broekhoven. Wat dan wel bij de
fabriek van Pieter van Dooren geweest zal zijn.
Monumentstraat
Jan
en Mie Klijsen dreven een bakkerij. Omdat achter de naam van
dit echtpaar "(straatje)" vermeld staat, zitten we
hier dus op de hoek van de Monumentstraat. Verder wandelend
passeren we de zaak in tabak en sigaren van "Baard"
Knegtel, de kleermaker Jan Bergmans, de manufacturenhandel van
Hubert Melis, goudsmid Bartje Verschuren, gemeentearchitect
Kees Goyarts, handel in bedden van Van der Weegen, bakkerij
Jaon van Sprang, Jan van Nuenen in galanterieën en de handel
in kaarden van Schoffers. Ant. van de Wiel krijgt geen nadere
aanduiding, maar Jansen-Périé, naast de rentenier Toon
Bogaers, doet in manufacturen. Na de goudsmid Panhuysen
passeren de revue Trees van Spaendonck, Jan Kerstens en de
burgemeester Suys, gevolgd door "een horlogewinkel"
en "een klein, onooglijk huisje", bewoond door Van
de Berg. Verder zetelen hier de aannemer Van Eyk, bakkerij De
Greeff, de fabrikant Goyarts, de gezusters Wouters die in
manufacturen doen, de pettenmaker Geert Meelis, Henri Stael
met tenslotte op de hoek van de straat Mombers, van welke
beide laatste bewoners geen beroep vermeld wordt.
Wat
kleur
Uit
andere bronnen dan de hier vermelde diepen we nog enige
aanvullende bijzonderheden op, die onze oude Heuvelstraat rond
1870 kleur geven. De hierboven reeds vermelde vishandel
Vuisters wordt geschetst als een klein, verveloos huisje met
halve deuren en ramen van petieterige ruitjes. Toen woonde er
Piet Vuisters, de in de hele stad bekende kleinhandelaar in
vis en kaas. Hij ventte ook met een kruiwagen, waarop een
tonnetje haring en een mand bokking. Piet bracht zijn waar aan
de man met een kooproep: "Volle... volle...!" Wat
daar nog achter volgde, heeft de historie niet achterhaald.
Het ging voor de oren verloren, omdat Piet tijdens zijn roepen
onafgebroken op een korstje kaas placht te knabbelen... Aldus
de verteller. Deze Piet lijkt ons synoniem met de "Piet
Snuif" of "Snuit", die we ook ergens
tegenkwamen.
Nog
méér vis
Verder
ontmoetten we een Jaans Vuisters, getrouwd met Sjef de Bont.
Van haar wordt gezegd, dat ze handelde in vis, Amerikaans
spek, klompen en... olienootjes. Ze woonde in het pand, dat in
de twintiger jaren van onze eeuw de schoenenzaak van De Pont
geherbergd heeft. Jaans wist nog te vertellen, dat de
Heuvelstraat "een karspoor" was met sloten langs de
kanten en afgezaagde bomen in de bermen van de weg.
In
het pand van de vishandel kwam de latere hoeden- en pettenzaak
van Jan de Bont. Tegenover Piet Vuisters moet ook nog de
suikerbakker Broeckx gewoond hebben, die tevens limonade en
spuitwater verkocht. Met de straatverlichting was het
povertjes gesteld. Hier en daar een zwak brandend lantaarntje,
dat de Tilburgers als "stalkaars" kwalificeerden. En
die werd des nachts om 12 uur nog gedoofd.
Dorps
gedoe
We
vonden ook een ietwat "pikant" nootje. Dat is het
verhaal van een niet met name genoemd "heerschap"
(huisvriend van pastoor Van der Lee), dat iedere avond in de
Heuvelstraat trouw achter het donkere raam zat "te
loeren". Het ontging hem daarbij niet of de
kermisvierders het erg laat maakten en of zij "in
kennelijke staat" huiswaarts keerden. Als de pastoor in
zijn zondagse preek de losbandigheid hekelde, bleek de
zielherder goed geïnformeerd. "Hoe weet-ie 't toch
allemaal?", zeiden de brave gelovigen tot elkaar. De
minder braven lachten eens fijntjes, want zij meenden, dat
"het heerschap" hier een hand in het spel had... Hoe
lekker dorps klinkt dat vandaag allemaal in de oren!
Het
huis van de fabrikant Hendrik Vreede trof men aan in de bocht,
waar nu het pand van V & D staat. Het wordt "een
deftig huis met een bordes met twee opgangen" genoemd.
Mevrouw de weduwe Hendrik Vreede liet dagelijks door een
gegalonneerde knecht, die de bevolking "Jan van Vreede"
noemde, aan de pomp op de Heuvel haar voorraad drinkwater
halen. Deze pomp stond dicht bij de lindeboom en had de
reputatie het lekkerste water van heel de stad te leveren. De
pomp is later vervangen door een méér monumentale, waarover
we reeds vroeger geschreven hebben.
Was
bleken
We
lezen ook, dat de Heuvel in die dagen rondom was afgemaakt met
witgekalkte, schuine paaltjes en dat hij niet zo druk belopen
werd. Een flink deel bij de pomp was met gras bedekt. Dit werd
als bleekveld gebruikt. Dochters van omwonenden kon men daar
vaak niet alleen de was zien uitspreiden, maar de was werd er
ook gespoeld en dan op schragen gehangen om uit te druipen.
Op
de hoek van de Juliana van Stolbergstraat had Jan van Bommel
jarenlang een winkel naast de patriciërswoning van Mommers,
nu kledingzaak van Van de Brekel. Er stond een enorme
lindeboom naast een hardstenen stoep in de Juliana van
Stolbergstraat. De ingang van het huis lag aan de Heuvel maar
de aanbouw in de Heuvelstraat. Jan van Bommel wordt "een
verdienstelijk burger" genoemd, die op 4 juni 1873
overleed. Zijn bidprentje trekt de aandacht door de vele
zevens, die daarop voorkomen. Kijk maar: Geboren 1795,
overleden 1873, oud 78 jaar, 7 maanden en 7 dagen en.... 57
jaar koorzanger.
Puzzelen
Dat
is het wat we vonden over onze Heuvelstraat rond een eeuw
geleden. De gegevens werden opgetekend uit de herinneringen
van oude mensen. Voor de nauwkeurigheid ervan durven wij onze
hand niet in het vuur te steken. Van de andere kant vinden wij
daarom nog geen reden ze niet te gebruiken. Wellicht kunnen
toekomstige onderzoekers en speurders er toch nog enige
vingerwijzing in vinden.
Zij
die er ook iets van menen te weten, moeten nu maar eens aan
het puzzelen gaan om te zien hoe de Heuvelstraat zich tot de
dag van vandaag heeft ontwikkeld. Men zal dan een voortdurend
komen en gaan ontdekken. Een steeds weer veranderen terwijl
het wezenlijke van de straat eigenlijk onveranderd blijft al
treft men nog slechts een paar namen van een eeuw geleden aan.
PIERRE
VAN BEEK