CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

THULDEN (en het BROEKELING)

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 13 juni 1964

THULDEN!... Zó oud..., zó mooi..., zó interessant..., zó dichtbij... en toch zó onbekend!... Zouden we er eigenlijk wel over schrijven? Betekent het geen soort heiligschennis dit eenzame "land aan de grens" uit zijn sluimer te wekken en was het niet beter het rustig, met de ziel naar binnengekeerd, te laten voortvegeteren tot de inwoners van Nederland niet meer aan hun 400 vierkante meter bos en woeste grond per hoofd komen? Maar een mens is vindingrijk in het goedpraten van de dingen die hij graag doet en zo hebben we onszelf wijs gemaakt niet verplicht te zijn dit mooie plekje op misschien twintig kilometer van Tilburg stiekem achter de arm te houden, zeker niet voor degenen, wier behoeften verder dan bermtoerisme gaan en die een verblijf in rustige en ongerepte natuur als een solide vorm van geestelijke hygiëne beschouwen. De dorstlavende cafés en restaurants ontbreken er toch! Het zal er niet ineens storm gaan lopen. Het blijft dus voor de fijnproevers. Dus dan toch maar de schijnwerper gezet op de oude heerlijkheid Thulden en het zich daar bevindende moerasgebied het Broekling op de terreinen van "De Utrecht" ten zuiden van Esbeek. Per auto is het complex alleen te bereiken van de zijde van de grote betonweg naar Eindhoven via de Torenlaan, al weten de zwervers langs Gods zandwegen dan nog wel andere routes...

 

De naam Thulden luidt in de volksmond Tulder, maar men treft er nog een paar andere spellingen van aan, zoals Tuldel en soms ook wel Teulder. Het gebied ligt tegen de Belgische grens. In de loop der jaren heeft "De Utrecht" er uitgebreide ontginningen uitgevoerd, maar ook even uitgebreide aanplantingen gedaan en zo kreeg men het beeld, dat juist voor het landgoed "De Utrecht" zo karakteristiek is: rondom door bossen ingesloten weiden en akkers, goed onderhouden bossen en hier en daar brokken natuur, die met opzet in hun oorspronkelijke staat werden gelaten. Dit alles bijeen maakt zo'n harmonisch geheel, dat men de hand van de mens zonder al te veel moeite uit de natuur kan wegdenken.

Een centraal punt vormt de boswachterswoning Rovertsebaan nr. 1. Het moet wel een grote botterik zijn, die hier niet gegrepen wordt door wat hem omringt, zeker wanneer hij daarbij ook nog iets van de historie weet. Want dat is het curieuze: men mag Thulden niet los van zijn geschiedenis zien. Juist hierdoor krijgt het zijn accent en wordt het uitgeheven boven natuurschoon zonder meer. Het hult zich in een waas van romantiek en het dwingt tot filosoferen over 't pregnante woord van Heraclitus "panta rhei", alles stroomt voorbij, al heeft de Griek het dan ook breder en dieper bedoeld.

 

Oude gevelsteen

Ook op Thulden is alles voorbij gestroomd, waarbij we niet eens terug behoeven te denken aan de zwervende oermens op de Aalster- en Teulderheide, maar rustig in een meer recente tijd kunnen ronddolen.

Thulden heeft niet altijd gevegeteerd als nu en ge krijgt daar een vermoeden van wanneer ge in een verwaarloosd jachthuisje naast de boswachterswoning boven de deur een grote, ingemetselde gevelsteen ontdekt. De steen bevat een bisschopswapen met aan de bovenzijde het jaartal 1662 en aan de onderkant de spreuk "Ne quid nimis", woorden die we bij Terentius aantreffen en die nu eens aan Chilon dan weer aan Solòn worden toegeschreven. Ge tracht dat Latijn te vertalen: Niets te veel... alles met mate... "Maet hout staet" en er schiet u de toneelclub van Hilvarenbeek te binnen, die deze naam voert en daartoe misschien wel door deze steen geïnspireerd werd. Voor uw geestesoog rijst een mens, die deze spreuk koos en ge ziet 'n spoor van karakter, wijsheid en bedachtzaamheid van zachtjes aan dan breekt het lijntje niet! Nog altijd van toepassing op Thulden, dat nog door geen haast gegrepen is.

 

Pleisterplaats

Als een jachthond op het spoor van het wild duikt ge dan in de historie en vindt dat de steen afkomstig is uit een kasteel of klooster, dat hier vroeger gestaan heeft en waar de abt Thuldanus zetelde. De volksmond wijst Thulden aan als pleisterplaats voor een oude weg van Luik naar Holland. Er stonden hier logementen, bierbrouwerijen en een jeneverstokerij, zoals J.M. Lauwers verhaalt in zijn boekje "Langs de Hilverboorden", waaraan we een aantal van deze gegevens ontleenden.

In 1860 stonden er op Thulden nog drie oude boerenhuizen, waaronder een dubbel, met samen ca. 35 ha bouwland. Bekend waren de zevenmakers van Thulden. Zij leverden materiaal voor de boerenkafmolens. De laatste herberg verdween omstreeks 1880. De Thuldense hei was ook bekend om haar honingrijkdom. Tot uit de kleistreken kwamen imkers met tientallen korven vol bijenvolken naar Thulden. In één seizoen zijn er wel eens 2300 korven geteld.

 

Abdij van Averbode

De oudste bekende eigenaresse van Thulden is de abdij van Averbode zoals uit twee oorkonden van 1298 blijkt. Door de abdij werd de bezitting als cijnsgoed gegeven aan een laat- of cijnsman van wie een oorkonde van 1605 er één vermeldt.

in 1756 werden "Paghthoeve, Weyden, Beemden, Dennebosch met verdere plantagiën en Heyden", zo citeert Lauwers, verkocht aan Anthony Swagemakers voor de som van f 2.000,--. Het werd "geërft en gevest" in gemelde hoeve ten overstaan van de drost van Hilvarenbeek, Anthonie Timmers, en Johan Lemnius, schepen van de vrije heerlijkheid en dingbanke van Hilvarenbeek. 17 november 1783 ging het over aan een familielid Arnoldus Swagemakers, die in 1794 zijn goed weer overdeed aan zijn neef Adriaan Wijgerde voor f 5.000,--. Het geslacht Wijgerde behield het goed tot 1847 in onverdeelde boedel.

 

Nieuwe bezitters

Op 19 augustus 1855 kwam het tussen de familie tot een acte van scheiding en deling ten overstaan van notaris Jacobus Ceulemans te Turnhout. Eigenaresse werd toen Rosalie Victoria Magnin. Van haar ging Thulden over op Adrianus Francken, die in 1895 "het heerlijk goed" met vrije jacht en alle rechten, titels en privilegiën en gerechtigheden verkocht aan notaris Huysmans te Hilvarenbeek. Deze was het, die het jachthuisje liet bouwen, waarin zich de hierboven vermelde gevelsteen van 1662 bevindt. Een tweede steen, naast de deur van het huisje, bevat de inscriptie: "E.M.J.W.E. Huysmans, Heer van Aalst en Thulden, 5-10-1900". In 1924 verkocht mevrouw de weduwe Huysmans het aan A.H. Kloppenburg te Semarang in het toenmalige Indië. Daarna kwam het in handen van de heer E. van Puyenbroek te Goirle en thans is "De Utrecht" er de eigenaresse van.

Tot de rechten van Thulden behoort onder andere het recht om met "bestiaal" gebruik te maken van heide en weide van Poppel, Weelde en Mierde. "Binnen de wallen" was Thulden groot 77 ha, maar het totaalbezit met Aalst en omliggende heide bedroeg rond 1924 de oppervlakte van 231.52.42 ha.

 

Martelaar van Gorkum

Lauwers vertelt verder, dat volgens een oude brief, die op de pastorie van Esbeek berust en die gericht was aan de kantonrechter van Abcoude, Thuldenhoeve de geboorteplaats van de H. Adrianus was, een van de martelaren van Gorkum, naar wie in Tilburg ook een straat genoemd werd, te weten de Adrianus van Hilvarenbeekstraat.

Uit het geslacht van Thulden is onder andere gesproten de in 1606 te Den Bosch geboren en in 1676 aldaar overleden schilder en graveur Theodoor van Thulden. Hij was een leerling van Rubens onder wie hij lang werkte en die hij sterk imiteerde zonder diens grootheid en kracht te bereiken. Zijn beeltenis prijkt op het Bossche stadhuis, waarin ook een viertal van zijn doeken hangt.

 

Centraal punt

Met dit stukje historie als geestelijk decor op de achtergrond keren we nu terug tot het centrale punt van Thulden, dat voor ons de omgeving van de boswachterswoning van de heer Van de Brink, vormt. Het riante huis, met een koepel op het dak en aan weerskanten van de hoofddeur misschien wel veertig kleine popperuitjes met daarnaast in driehoeken rood-wit-groen geschilderde venstertjes, ligt aan bijna drie kanten door hoog geboomte ingesloten. Aan de voorzijde wordt het overschaduwd door een pracht van een oude linde. Zij steekt ver boven het huis uit en haar knoestige en bultige stam draagt al vanaf de grond bebladerde scheuten zodat zij pronkt als een pauw met zijn staart.

 

Soppen in de hemel!

Één zijde van het huis met de langgerekte schuur er achter ligt echter open als een enorm luik op de hemel en hierdoor valt een plas zonlicht op een tuin en een goed onderhouden grasveld, die de gehele omgeving zo verrassend lucide en tegelijkertijd mystiek maakt als een schilderij van Fra Angelico, bij de aanraking waarvan Felix Timmermans meende een vinger in de hemel gesopt te hebben. Ook hier sopt ge in de hemel! Denk nu niet, dat wij ons aan wat dichterlijke overdrijving schuldig maken! De plek is uniek op de wereld, die hier altijd ingehouden te juichen staat. Het heerlijkst vóór de vroege namiddaguren met de zon er bij. Maar ook zonder zon is "het" er. We namen eens de proef met iemand, die hier nooit geweest was en die schier onaardse luciditeit was het eerste wat hém, de totaal onvoorbereide, trof.

 

Dat kan allemaal!

Als ge, bekomen van de eerste overrompeling, ontdekt langs de asfaltweg met beide voeten tussen de nu inmiddels weer uitgebloeide lelietjes van dalen te staan, een bloem die in onze streken maar op enige plaatsen voorkomt, wees dan niet verbaasd. Het is zo, dat kan hier allemaal.

Na deze introductie moogt gij uw wandeling aanvangen. Een wandeling onder hoge sparren, eiken en beuken of jonge aanplant, tot ge komt bij een verwaarloosde vijver, waar metershoge rododendrons paars te juichen staan. De varens zitten ook al meer dan een halve meter boven de grond en straks zullen ze manshoog de bosgrond toedekken. Wandel eens langs de haag van krentebomen, rechts van de boswachterswoning, en duik eens in de wilde bospartijen achter de moestuin, totdat ge er weer aan herinnerd wordt op "De Utrecht" te zijn, doordat ge op open akker- en weiland stuit, daar waar tot voor de oorlog nog heide was en het nu verdwenen Kromven lag.

 

Broekeling

Maar er is nog een vennengebiedje overgebleven, namelijk het Broekeling. Niet zo groot, maar wél uniek. "De Utrecht" heeft het bij de ontginningen gespaard, omdat zij het "doodzonde" vond er aan te komen!

We gaan nu vanaf de boswachterswoning terug over Thuldensdijk langs de boerderij van Harry Oerlemans. Komen van de asfaltweg op een klinkerweg en duiken dan in het tweede kleine doorgangetje aan de rechterkant. Na vijftig meter kunt ge met de auto niet meer verder, maar dat hoeft ook niet, want hier dient het paard van Sint Franciscus ingespannen. Ge gaat te voet!

 

Rondom het ven

Bij een bruggetje met een watervalletje in vóór- en najaar staat ge aan een gedeeltelijk dichtgegroeid ven met een ongekend rijke moerasvegetatie, waarin juist wat jonge eendjes wegschieten. Zacht wuift het veenpluis langs de oever en op het open deel van het ven ligt tussen haar brede groene bladeren de witte waterlelie mooi te zijn als de koningin van alle waterplanten. De weg loopt achter het ven om - helaas langs de landerijen, waarom heeft men hier ook niet een strook bos uitgespaard - en gaat dan dwars door het ven heen over een dichtbegroeid pad met halverwege een bruggetje van betonpalen. Aan de overzijde gekomen gaat men naar links. Zo rondt men het ven in de vorm van een acht en keert weer op zijn uitgangspunt terug. Wie over veel tijd beschikt, kan zijn wandeling uitbreiden tot een soortgelijk achter dit ven gelegen moerascomplex, dat ook enige kleine vennetjes en een romantisch pad-door-de-wildernis omvat.

 

Worden en vergaan

Bij de geschiedenis van Thulden zijn de gedachten al even uitgegaan naar komen en verdwijnen..., worden en vergaan. Deze gedachten dringen zich in het Broekeling in hevige mate op. Dit langzaam dichtgroeiende ven vormt een duidelijk beeld van het verveningsproces. Jaar in jaar uit komen de planten, sterven af en zakken naar de bodem, waar zij zich in steeds dikker wordende laag ophopen. Dan wordt het ven tot moeras, een met water volgezogen spons, die steeds vaster ineenkoekt. Dan waagt het houtgewas zijn sprong. De gagel als haantje de voorste met even later als opvolger de berk. Het ven is aan zijn laatste levensjaren begonnen. Een deel van het Broekeling heeft zo al een ver voortgeschreden stadium bereikt, maar we komen nog allemaal op tijd om het gade te slaan. Liefhebbers van de natuur, die door geen mensenhand wordt geleid, komen hier aan hun trekken. Het landschap verkeert in echte oerstaat.

 

Hoogeindse beek

Er stroomt ook een kleine beek dwars door het ven, die we op een zeventig jaar oude kaart als Hoogeindse beek zien aangeduid. Zij ontstaat achter Thulden, even over de Belgische grens, krijgt bij Hilvarenbeek de naam van Spruitenstroompje en komt bij Moergestel in de Reusel. Het gebeurt niet vaak dat men zo bij een beek komt, dat men -indien gewild - haar oorsprong kan opzoeken. Voor de bezoekers van Thulden is dit mogelijk, maar dan dient men de auto wel ergens langs de weg achter te laten.

Thulden is ook interessant alleen al bij een blik op een stafkaart. Men ziet dan namelijk, dat bij de ijzeren grenspaal no. 208 de hier kaarsrecht getrokken grens een stompe hoek maakt. Aan de buitenkant van deze hoek nu ligt Thulden, juist als een bastion in een vestingwal. Dat Thulden ook tot de verbeelding heeft gesproken, zou kunnen blijken uit het verhaal van sommigen, dat de "schat van Hilvarenbeek" in de richting van Thulden begraven zou liggen, hoewel ook de Hertgang op Dun, in de nabijheid van de bekende uitspanning "De Bockerijder", genoemd wordt.

 

Zonder ironie

Het is natuurlijk heel goed mogelijk, dat in die grote heidegebieden van weleer in troebele tijden kostbaarheden begraven werden. Het verhaal wordt er echter niet geloofwaardiger op als Lauwers, doodnuchter - zonder een vleugje van ironie - meedeelt, dat de verbergers van de schat het niet nodig vonden de plaats te markeren, daar zij van oordeel waren, dat die schat toch ieder ogenblik kon worden teruggevonden "omdat de plaats, waar zij stonden, het gat in de grond en de kerktoren juist in één rechte lijn lagen".

 

Zo zagen we dan Thulden. Wie allemaal wist, wat hier verteld werd, mag de vinger opsteken! Of is het: Thulden!... Zó mooi..., zó interessant..., zó dichtbij... en toch zó onbekend????

 

 

PIERRE VAN BEEK