CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

"KAPELHOEK" op "De Utrecht"

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 4 juli 1964

NEE, u zult ze niet gauw op een fleurige prospectus zien afgebeeld! Die streek van "het land aan de grens", waar wij u dit keer heen willen voeren. Hiervoor hoeft niet en mag ook niet "geworven" worden. De vraag zou zelfs kunnen rijzen: Hoe haalt iemand het in zijn hoofd het in deze uithoek te gaan zoeken. Bij het stellen van die vraag is de teleurstelling natuurlijk niet ver meer. We kunnen maar één bevredigend excuus voor ons schrijven vinden. Het is een kwestie van mentaliteit. Evenmin als bij het zoeken naar geluk en het genieten van alle schoonheid is de objectiviteit der dingen bij het beleven van natuur of een streek van veel belang. Het komt er op aan hoe de mens die dingen persoonlijk ervaart en ze als vernieuwend tot een eigen bezit maakt. Als men de dingen ziet dwars door een geestesgesteldheid heen, dan lokt overal het avontuur, omdat de boom geen boom en het bos geen bos meer blijft, maar boven zijn eigen zijn wordt uitgeheven doordat het deel wordt van de beschouwer. Moeilijk?... Wat raar?... 't Is toch de verklaring waarom wij u voeren naar een gebied, dat voor sommigen misschien rechtvaardiging vergt. Mogelijk valt het echter allemaal nogal mee en wordt de tocht toch interessant. Om eindelijk ter zake te komen: het gaat om het meest zuidelijk gelegen deel van het landgoed "De Utrecht" onder Esbeek, welk deel op de kaart staat aangeduid als de "Kapelhoek".

 

Voor de "ingewijde" voert er een fantastische "sluikweg" naar de "Kapelhoek" maar daar u van gemak houdt, bent u aangewezen op de autoweg. De tol, die daarvoor betaald wordt, is het achterwege blijven van het gevoel in de Kapellenhoek aan het eind van de wereld verzeild te zijn geraakt en dat Nederland hier eigenlijk met kranten diende te zijn dichtgeplakt. Tja, wat wilt ge ook allemaal!

Die autoweg is het ten oosten van de houtvesterij van "De Utrecht" beginnende naar het zuiden lopende deel van de Prins Hendriklaan, waarvan de naam bij de betonweg Esbeek - Eindhoven staat aangegeven. Enige kilometers lang loopt deze weg slingerend en kronkelend langs het weelderige akkerland en door de goed verzorgde bossen van "De Utrecht" langs de Boshoeve met haar weidse open schuur aan de overkant, langs een boswachterswoning en nog een paar huizen via de ontginning Het Goor naar het doel. Het asfaltdek heeft hij dan inmiddels verloren, maar ook de brede zandweg laat zich nog best door een auto berijden.

 

Panneven

Ergens halverwege, waar nog het asfalt lag, hebt ge een brede van Poppel komende zandweg gekruist, de zg. Poppelse dijk. Het loont de moeite, alvorens naar het einddoel te rijden, hier even een "zijsprongetje" naar links te maken en - al door het wat mulle zand ploegend - die Poppelse dijk een naar schatting anderhalve tot twee kilometer in de richting van Lage en Hoge Mierde te vervolgen tot ge aan uw rechterhand het Panneven vindt. Na een minder droog voorjaar en zomer als het huidige is het Panneven een prachtige, uitgestrekte watervlakte in de hei, vanwaar de blik ver over eenzame vlakten naar het zuiden België indwaalt tot waar de blauw-wazige bossen van Arendonk de horizon afsluiten. Jammer genoeg lag het ven enige weken geleden voor het grootste gedeelte uitgedroogd, een situatie die zich normaal echter niet voordoet.

Het verdient aanbeveling bij het zoeken naar het Panneven over een stafkaart te beschikken. De kaart van "De Utrecht" geeft alleen het eigen gebied van de maatschappij en geen aangrenzende delen. Derhalve komt het ven hierop niet voor. Bij het zwerven in deze streken betekent een stafkaart trouwens toch een groot genot, omdat men dan zien kan hoe "De Utrecht" ten opzichte van de omgeving georiënteerd ligt.

Van het ven keren we weer terug naar de Prins Hendriklaan om de weg zuidwaarts te vervolgen, er voor zorgend de diepe kuilen, die zich hier en daar in de zandweg te bevinden, te vermijden.

 

Kruisbergkapel

Wanneer de weg uiteindelijk een stompe hoek naar het zuidoosten maakt, begrensd wordt door prachtige, dicht opeengeplakte sparren en loofhout, ligt het doel niet ver meer. Dit is het gebied van de voormalige Turnhoutse hei. U stopt vanzelf wel als ge, al doorrijdend, voor een "bospijpje" komt met niet méér breedte dan een karrespoor. Laat hier op de dwarsdreef de auto staan, want anders schiet ge de grens over daar waar geen officiële doorlaatpost gevestigd is al kunt ge er Belgische douaniers ontmoeten.

Nu te voet door het "bospijpje" en bij een blik naar rechts slaakt ge een kreet van bewondering... Half in het schemerduister van de schaduw van overhuivende beukebomen mediteert daar een architectonisch bijzonder fraai kapelletje met zwaar houten deur en een halve versleten molensteen als stoepje. Dit is het kapelletje van Kruisberg, zo genoemd naar de naam van dit Belgische gebied, waarop zich - verder naar het zuiden - ook de Kruisberghoeve bevindt, die men in de verte ziet staan en waar de sleutel van de kapel bewaard wordt. Wij hebben het anders gekend, maar de laatste tijd - zelfs in de meimaand - vonden we haar telkens gesloten. Ergens achter de kapel loopt de grens, maar waar is hier niet zo precies vast te stellen, want de vierkante, stenen grenspalen staan zowel rechts als links nogal een eind van de kapel verwijderd.

 

Einde en begin

Tussen mastenbomen door kijkt ge over het wijde land België in. Men denkt aan het einde van de wereld te zijn aangekomen en dan begint daar plotseling een nieuw land. Arendonk en Ravels zijn niet meer zo ver verwijderd. Daarvan getuigen ook wel de bomen rondom de kapel, waarvan de stammen vol namen gesneden staan. De kapel verheugt zich dan ook in een drukker bezoek dan men - komende van Hollandse zijde - zou vermoeden.

Weer van de "bedevaart" - of als ge wilt "ontdekkingstocht" - bij de auto terug nemen we niet de weg die we gekomen zijn, de Prins Hendriklaan, maar de dreef in noordwestelijke richting. Dat is met de rug naar de kapel staand links. Deze dreef loopt parallel met de grens en praktisch tegen de grens aan. Akkerland begrenst haar aan de linkerkant en bos van "De Utrecht" aan de rechter. Daar waar het bos ophoudt en eveneens akker- of weiland begint, stappen we even uit om opnieuw te voet over de grens te wippen. Ongeveer op deze hoogte zien we een spichtig boompje uitsteken boven het roggeveld. In het roggeveld is een pad van een dertig meter lengte uitgespaard, dat met betonpalen en draad is afgeheind en aan het begin wordt afgesloten met een ijzeren hekje.

 

Drama van 1950

Nu zijt ge dicht bij de plaats van een drama uit 1950. Aan het eind van 't pad verrijst tussen het koren een door rozenstruiken omgeven zwart, ijzeren kruis, dat door het tamelijk bloedloos boompje maar weinig schaduw krijgt. Op een steen onder het kruis ontcijfert ge met enige moeite de woorden:

 

"Aandenken aan onze

teergeliefde echtgenoot,

vader, zoon en broeder

Jan Jozef Beyen,

alhier onschuldig neergeschoten

op 25 augustus 1950."

Zacht wuiven rondom het gedenkteken de graanhalmen op de wind. Hoog in de lucht hangt een leeuwerik te "bidden", een zomerzon stooft de velden... Er heersen een immense rust en vrede in dit "land aan de grens", dat ge tot op dit moment hebt beleefd als een idylle. In gedachten verdiept staart ge nu op het zwarte kruis om te ervaren, dat alles maar betrekkelijk is. Ook de vrede van een afgelegen grensgebied! "Horatius, er is méér tussen hemel en aarde dan waarover gij ooit in uw filosofie gedroomd hebt!" Er zijn drama's onder de mensen bij stille bossen en wijde akkers.

 

Uit eerste hand

Als door de hemel gezonden, opdat ge weten zoudt, nadert daar een Vlaamse boer op een fiets. "Of hij er méér van vertellen kan?" Dat kan hij! Op die fatale 25ste augustus van het jaar 1950, toen een nieuwe zomerdag opengebloeid was, bracht hij des morgens om 6 uur met zijn vader vee naar de weide. Twee Nederlandse marechaussees hielden hem staande en vroegen wat hij hier te zoeken had. Nou, dat was nogal eenvoudig. Op Belgisch gebied vee naar de weide brengen, waartoe hij alle recht had. "Toen keek ik om en zag een mens op het veld liggen, daar waar nu het kruis staat. Ik ging er heen. Het was Jan Beyen, een onschuldige jager, die ik goed kende. Beslist geen stroper. Ze hadden hem morsdood geschoten. Het moest kort geleden gebeurd zijn." Ja, nu herinneren wij ons het drama van Mierde, waar destijds de kranten over geschreven hebben, want er is veel om te doen geweest. In Nederland en België.

"Ik ben in Turnhout drie keer als getuige vóór geweest", aldus onze zegsman. "Jan Beyen was 25 jaar oud, getrouwd en had een kind van drie weken. Die zaak heeft de Nederlandse staat verspeeld en het heeft hem veel geld gekost. Een miljoen franken! 700.000 franken voor de weduwe en nog 300.000 voor het kind!" De Vlaamse boer houdt er naast deze feiten nog een enige opinie op na, die hij in Turnhout ook wel verteld zal hebben en die we nu maar voor de zijne laten.

Het jagen langs de grens wordt soms duur betaald. We hadden er toen nog geen idee van dat zich, kort na ons gesprek met de Vlaming, een soortgelijk drama zou herhalen aan de grens bij Valkenswaard, waarvan ook 'n vader met een kind van anderhalf jaar het slachtoffer zou worden...

 

Eerste wereldoorlog

Maar laten we onze verkenning vervolgen. De weg om de hoek van het bos nemend bereikt men ook weer de Prins Hendriklaan. Wie gedreven door zucht tot exploratie de grensweg naar het noordwesten vervolgt, zal links op Belgisch gebied een moeraspoel ontdekken en een door vele schoten doorboorde ijzeren grenspaal no. 203 vinden. Die kogelgaten dateren niet van de tweede maar van de eerste wereldoorlog. Hier maakt de grens een stompe hoek en loopt "linea recta" naar Tulden. Een oude stafkaart vermeldt in deze hoek het "Grondeloze meer", een naam die op de verbeelding werkt. Oude stafkaarten zijn altijd fascinerender dan nieuwe, omdat zij dingen vermelden, die eens waren maar niet meer zijn!... We hebben dat "Grondeloze meer" nog gekend als een uitgedroogd heiplasje met buntbegroeiing. Nu is het weiland, dat alle herinnering heeft weggevaagd.

Met de auto kan me nu, verder avonturend, in de Ravelse Eel terechtkomen. De fietser of bromfietser kan over 'n paar voet breed bospaadje met enige moeite langs het vermelde weiland naar het noordoosten scharrelen en als hij denkt, dat er helemaal geen weg meer zal zijn, bereikt hij, na enige acrobatische toeren, een dreef, die hem rechtstreeks naar Tulden voert, waarover wij hier reeds vroeger schreven. Er bestaat ook mogelijkheid naar links af te slaan. De eerste weg voert naar Weelde, de tweede naar Poppel.

 

Naamloos ven

Voor men de weg naar Weelde bereikt, passeert men een laag gelegen gebied met links van de weg, maar twee stappen over een sloot die de grens vormt, op Belgisch gebied een pracht van een langgerekt ven met een rijke vegetatie en waarop en waarboven veel kokmeeuwen hun vertier plegen te zoeken. We staan hier voor een ongerept stukje natuur, waar nauwelijks ooit iemand uit onze streek een voet zet. Men houde er rekening mee, dat een deel van het ven langs een dam is uitgegraven bij het opwerpen van die dam en dat de bodem daar verrassend en onverwacht in de diepte schiet. We herhalen dat men dit deel van de route, dus vanaf het zg. "Grondeloze meer" tot dit ven, niet per auto kan maken. In geen geval vanuit de door ons beschreven richting. Of 't vanaf de omgekeerde richting wel gaat, wordt overgelaten aan de ondernemingslust en het doorzettingsvermogen van de automobilist.

 

Per saldo is dit gebied alleen iets voor wie eens heerlijk wil vagebonderen in de vrije natuur. Voor hen schreven we dit verhaal op de eerste plaats, maar daarnaast ook om degenen, die "zo maar eens ergens naar toe willen gaan" een doel te geven en een kans tot herontdekking van schoonheid in gewone dingen, die als hoogste beloning vrede in het hart brengen. Misschien dat dit weinig bekende "land aan de grens" toch nog meevalt.

 

PIERRE VAN BEEK