NEE,
u zult ze niet gauw op een fleurige prospectus zien afgebeeld!
Die streek van "het land aan de grens", waar wij u
dit keer heen willen voeren. Hiervoor hoeft niet en mag ook
niet "geworven" worden. De vraag zou zelfs kunnen
rijzen: Hoe haalt iemand het in zijn hoofd het in deze uithoek
te gaan zoeken. Bij het stellen van die vraag is de
teleurstelling natuurlijk niet ver meer. We kunnen maar één
bevredigend excuus voor ons schrijven vinden. Het is een
kwestie van mentaliteit. Evenmin als bij het zoeken naar geluk
en het genieten van alle schoonheid is de objectiviteit der
dingen bij het beleven van natuur of een streek van veel
belang. Het komt er op aan hoe de mens die dingen persoonlijk
ervaart en ze als vernieuwend tot een eigen bezit maakt. Als
men de dingen ziet dwars door een geestesgesteldheid heen, dan
lokt overal het avontuur, omdat de boom geen boom en het bos
geen bos meer blijft, maar boven zijn eigen zijn wordt
uitgeheven doordat het deel wordt van de beschouwer.
Moeilijk?... Wat raar?... 't Is toch de verklaring waarom wij
u voeren naar een gebied, dat voor sommigen misschien
rechtvaardiging vergt. Mogelijk valt het echter allemaal nogal
mee en wordt de tocht toch interessant. Om eindelijk ter zake
te komen: het gaat om het meest zuidelijk gelegen deel van het
landgoed "De Utrecht" onder Esbeek, welk deel op de
kaart staat aangeduid als de "Kapelhoek".
Voor
de "ingewijde" voert er een fantastische
"sluikweg" naar de "Kapelhoek" maar daar u
van gemak houdt, bent u aangewezen op de autoweg. De tol, die
daarvoor betaald wordt, is het achterwege blijven van het
gevoel in de Kapellenhoek aan het eind van de wereld verzeild
te zijn geraakt en dat Nederland hier eigenlijk met kranten
diende te zijn dichtgeplakt. Tja, wat wilt ge ook allemaal!
Die
autoweg is het ten oosten van de houtvesterij van "De
Utrecht" beginnende naar het zuiden lopende deel van de
Prins Hendriklaan, waarvan de naam bij de betonweg Esbeek -
Eindhoven staat aangegeven. Enige kilometers lang loopt deze
weg slingerend en kronkelend langs het weelderige akkerland en
door de goed verzorgde bossen van "De Utrecht" langs
de Boshoeve met haar weidse open schuur aan de overkant, langs
een boswachterswoning en nog een paar huizen via de ontginning
Het Goor naar het doel. Het asfaltdek heeft hij dan inmiddels
verloren, maar ook de brede zandweg laat zich nog best door
een auto berijden.
Panneven
Ergens
halverwege, waar nog het asfalt lag, hebt ge een brede van
Poppel komende zandweg gekruist, de zg. Poppelse dijk. Het
loont de moeite, alvorens naar het einddoel te rijden, hier
even een "zijsprongetje" naar links te maken en - al
door het wat mulle zand ploegend - die Poppelse dijk een naar
schatting anderhalve tot twee kilometer in de richting van
Lage en Hoge Mierde te vervolgen tot ge aan uw rechterhand het
Panneven vindt. Na een minder droog voorjaar en zomer als het
huidige is het Panneven een prachtige, uitgestrekte
watervlakte in de hei, vanwaar de blik ver over eenzame
vlakten naar het zuiden België indwaalt tot waar de
blauw-wazige bossen van Arendonk de horizon afsluiten. Jammer
genoeg lag het ven enige weken geleden voor het grootste
gedeelte uitgedroogd, een situatie die zich normaal echter
niet voordoet.
Het
verdient aanbeveling bij het zoeken naar het Panneven over een
stafkaart te beschikken. De kaart van "De Utrecht"
geeft alleen het eigen gebied van de maatschappij en geen
aangrenzende delen. Derhalve komt het ven hierop niet voor.
Bij het zwerven in deze streken betekent een stafkaart
trouwens toch een groot genot, omdat men dan zien kan hoe
"De Utrecht" ten opzichte van de omgeving
georiënteerd ligt.
Van
het ven keren we weer terug naar de Prins Hendriklaan om de
weg zuidwaarts te vervolgen, er voor zorgend de diepe kuilen,
die zich hier en daar in de zandweg te bevinden, te vermijden.
Kruisbergkapel
Wanneer
de weg uiteindelijk een stompe hoek naar het zuidoosten maakt,
begrensd wordt door prachtige, dicht opeengeplakte sparren en
loofhout, ligt het doel niet ver meer. Dit is het gebied van
de voormalige Turnhoutse hei. U stopt vanzelf wel als ge, al
doorrijdend, voor een "bospijpje" komt met niet
méér breedte dan een karrespoor. Laat hier op de dwarsdreef
de auto staan, want anders schiet ge de grens over daar waar
geen officiële doorlaatpost gevestigd is al kunt ge er
Belgische douaniers ontmoeten.
Nu
te voet door het "bospijpje" en bij een blik naar
rechts slaakt ge een kreet van bewondering... Half in het
schemerduister van de schaduw van overhuivende beukebomen
mediteert daar een architectonisch bijzonder fraai kapelletje
met zwaar houten deur en een halve versleten molensteen als
stoepje. Dit is het kapelletje van Kruisberg, zo genoemd naar
de naam van dit Belgische gebied, waarop zich - verder naar
het zuiden - ook de Kruisberghoeve bevindt, die men in de
verte ziet staan en waar de sleutel van de kapel bewaard
wordt. Wij hebben het anders gekend, maar de laatste tijd -
zelfs in de meimaand - vonden we haar telkens gesloten. Ergens
achter de kapel loopt de grens, maar waar is hier niet zo
precies vast te stellen, want de vierkante, stenen grenspalen
staan zowel rechts als links nogal een eind van de kapel
verwijderd.
Einde
en begin
Tussen
mastenbomen door kijkt ge over het wijde land België in. Men
denkt aan het einde van de wereld te zijn aangekomen en dan
begint daar plotseling een nieuw land. Arendonk en Ravels zijn
niet meer zo ver verwijderd. Daarvan getuigen ook wel de bomen
rondom de kapel, waarvan de stammen vol namen gesneden staan.
De kapel verheugt zich dan ook in een drukker bezoek dan men -
komende van Hollandse zijde - zou vermoeden.
Weer
van de "bedevaart" - of als ge wilt
"ontdekkingstocht" - bij de auto terug nemen we niet
de weg die we gekomen zijn, de Prins Hendriklaan, maar de
dreef in noordwestelijke richting. Dat is met de rug naar de
kapel staand links. Deze dreef loopt parallel met de grens en
praktisch tegen de grens aan. Akkerland begrenst haar aan de
linkerkant en bos van "De Utrecht" aan de rechter.
Daar waar het bos ophoudt en eveneens akker- of weiland
begint, stappen we even uit om opnieuw te voet over de grens
te wippen. Ongeveer op deze hoogte zien we een spichtig
boompje uitsteken boven het roggeveld. In het roggeveld is een
pad van een dertig meter lengte uitgespaard, dat met
betonpalen en draad is afgeheind en aan het begin wordt
afgesloten met een ijzeren hekje.
Drama
van 1950
Nu
zijt ge dicht bij de plaats van een drama uit 1950. Aan het
eind van 't pad verrijst tussen het koren een door
rozenstruiken omgeven zwart, ijzeren kruis, dat door het
tamelijk bloedloos boompje maar weinig schaduw krijgt. Op een
steen onder het kruis ontcijfert ge met enige moeite de
woorden:
"Aandenken
aan onze
teergeliefde
echtgenoot,
vader,
zoon en broeder
Jan
Jozef Beyen,
alhier
onschuldig neergeschoten
op
25 augustus 1950."
Zacht
wuiven rondom het gedenkteken de graanhalmen op de wind. Hoog
in de lucht hangt een leeuwerik te "bidden", een
zomerzon stooft de velden... Er heersen een immense rust en
vrede in dit "land aan de grens", dat ge tot op dit
moment hebt beleefd als een idylle. In gedachten verdiept
staart ge nu op het zwarte kruis om te ervaren, dat alles maar
betrekkelijk is. Ook de vrede van een afgelegen grensgebied!
"Horatius, er is méér tussen hemel en aarde dan
waarover gij ooit in uw filosofie gedroomd hebt!" Er zijn
drama's onder de mensen bij stille bossen en wijde akkers.
Uit
eerste hand
Als
door de hemel gezonden, opdat ge weten zoudt, nadert daar een
Vlaamse boer op een fiets. "Of hij er méér van
vertellen kan?" Dat kan hij! Op die fatale 25ste augustus
van het jaar 1950, toen een nieuwe zomerdag opengebloeid was,
bracht hij des morgens om 6 uur met zijn vader vee naar de
weide. Twee Nederlandse marechaussees hielden hem staande en
vroegen wat hij hier te zoeken had. Nou, dat was nogal
eenvoudig. Op Belgisch gebied vee naar de weide brengen,
waartoe hij alle recht had. "Toen keek ik om en zag een
mens op het veld liggen, daar waar nu het kruis staat. Ik ging
er heen. Het was Jan Beyen, een onschuldige jager, die ik goed
kende. Beslist geen stroper. Ze hadden hem morsdood geschoten.
Het moest kort geleden gebeurd zijn." Ja, nu herinneren
wij ons het drama van Mierde, waar destijds de kranten over
geschreven hebben, want er is veel om te doen geweest. In
Nederland en België.
"Ik
ben in Turnhout drie keer als getuige vóór geweest",
aldus onze zegsman. "Jan Beyen was 25 jaar oud, getrouwd
en had een kind van drie weken. Die zaak heeft de Nederlandse
staat verspeeld en het heeft hem veel geld gekost. Een miljoen
franken! 700.000 franken voor de weduwe en nog 300.000 voor
het kind!" De Vlaamse boer houdt er naast deze feiten nog
een enige opinie op na, die hij in Turnhout ook wel verteld
zal hebben en die we nu maar voor de zijne laten.
Het
jagen langs de grens wordt soms duur betaald. We hadden er
toen nog geen idee van dat zich, kort na ons gesprek met de
Vlaming, een soortgelijk drama zou herhalen aan de grens bij
Valkenswaard, waarvan ook 'n vader met een kind van anderhalf
jaar het slachtoffer zou worden...
Eerste
wereldoorlog
Maar
laten we onze verkenning vervolgen. De weg om de hoek van het
bos nemend bereikt men ook weer de Prins Hendriklaan. Wie
gedreven door zucht tot exploratie de grensweg naar het
noordwesten vervolgt, zal links op Belgisch gebied een
moeraspoel ontdekken en een door vele schoten doorboorde
ijzeren grenspaal no. 203 vinden. Die kogelgaten dateren niet
van de tweede maar van de eerste wereldoorlog. Hier maakt de
grens een stompe hoek en loopt "linea recta" naar
Tulden. Een oude stafkaart vermeldt in deze hoek het
"Grondeloze meer", een naam die op de verbeelding
werkt. Oude stafkaarten zijn altijd fascinerender dan nieuwe,
omdat zij dingen vermelden, die eens waren maar niet meer
zijn!... We hebben dat "Grondeloze meer" nog gekend
als een uitgedroogd heiplasje met buntbegroeiing. Nu is het
weiland, dat alle herinnering heeft weggevaagd.
Met
de auto kan me nu, verder avonturend, in de Ravelse Eel
terechtkomen. De fietser of bromfietser kan over 'n paar voet
breed bospaadje met enige moeite langs het vermelde weiland
naar het noordoosten scharrelen en als hij denkt, dat er
helemaal geen weg meer zal zijn, bereikt hij, na enige
acrobatische toeren, een dreef, die hem rechtstreeks naar
Tulden voert, waarover wij hier reeds vroeger schreven. Er
bestaat ook mogelijkheid naar links af te slaan. De eerste weg
voert naar Weelde, de tweede naar Poppel.
Naamloos
ven
Voor
men de weg naar Weelde bereikt, passeert men een laag gelegen
gebied met links van de weg, maar twee stappen over een sloot
die de grens vormt, op Belgisch gebied een pracht van een
langgerekt ven met een rijke vegetatie en waarop en waarboven
veel kokmeeuwen hun vertier plegen te zoeken. We staan hier
voor een ongerept stukje natuur, waar nauwelijks ooit iemand
uit onze streek een voet zet. Men houde er rekening mee, dat
een deel van het ven langs een dam is uitgegraven bij het
opwerpen van die dam en dat de bodem daar verrassend en
onverwacht in de diepte schiet. We herhalen dat men dit deel
van de route, dus vanaf het zg. "Grondeloze meer"
tot dit ven, niet per auto kan maken. In geen geval vanuit de
door ons beschreven richting. Of 't vanaf de omgekeerde
richting wel gaat, wordt overgelaten aan de ondernemingslust
en het doorzettingsvermogen van de automobilist.
Per
saldo is dit gebied alleen iets voor wie eens heerlijk wil
vagebonderen in de vrije natuur. Voor hen schreven we dit
verhaal op de eerste plaats, maar daarnaast ook om degenen,
die "zo maar eens ergens naar toe willen gaan" een
doel te geven en een kans tot herontdekking van schoonheid in
gewone dingen, die als hoogste beloning vrede in het hart
brengen. Misschien dat dit weinig bekende "land aan de
grens" toch nog meevalt.
PIERRE
VAN BEEK |