CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

"De Roovert", boeiende streek, waar twee landen elkaar raken

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 16 mei 1964

Een uit landschappelijk oogpunt mooi en interessant gebied, waarop recreatiezoekend Nederland eigenlijk nog niet het oog heeft doen vallen, vormt de streek ten zuiden van Goirle, die bekend staat als Roovert. We hebben hier te doen met een grensgebied, want de Belgische grens snijdt er dwars doorheen. Zowel de bewoners aan de Belgische als die aan de Nederlandse kant van "de meet" spreken van Roovert of "De Roovert" en zij doen het met liefde. Vooral degenen, die hier van oudsher gewoond hebben, want voor hen is dit afgelegen bos- en heidegebied tot een heem geworden, waaraan ze met al de vezelen van hun hart en ziel verbonden zitten. Dit geldt echter uitsluitend voor het gedeelte aan de Belgische kant, waar in de boerenbedoeningen de geslachten elkaar - honkvast als ze waren - hebben opgevolgd. Aan de Nederlandse kant daarentegen verwisselen de bewoners van de weinige huizen nogal eens. Het is over dit gebied vóór en óver de grens, dat wij hier iets vertellen willen.

 

Een grensgebied vormt in méér dan één opzicht een merkwaardige streek. Wij, die in Tilburg als praktisch met de neus tegen de grens zitten en er mee vertrouwd zijn, realiseren ons dat niet, maar is het niet curieus, dolend door de natuur zich plotseling te weten voor de alleen op een kaart voorkomende "streep", waar Nederland ophoudt en een ander land, hier België begint. En waar men rustig, zonder iets van douane of slagbomen te merken, van land naar land wandelt? Dat zijn zo van die kleine avonturen, die het grootste deel van Nederlands ingezetenen niet kan beleven.

Toevallig bezit de grens op Roovert een uitzonderlijk accent, doordat zij loopt over een karakteristiek stenen bruggetje, waarbij een ijzeren grenspaal in de vorm van een gerekte piramide, op veelhoekig voetstuk, als een gendarm de wacht houdt. Het is hier dus mogelijk met de ene voet in België en de andere in Nederland te gaan staan, een liefhebberij, die door kinderen graag beoefend wordt.

 

Twee leeuwen

De grenspaal draagt nummer 209 met het jaartal 1843. Hij is verder getooid met de Nederlandse leeuw aan de ene en de Vlaamse leeuw aan de andere kant. "Als de leeuw water drinkt, is het met de Ley mis", zegt Jan Hendriks, de oude Vlaamse boer, die in de eerste wereldoorlog aan de IJzer vocht en bij de gevechten op Roovert tussen zijn koeien lag toen de granaten vlak naast hem insloegen en zijn boerderij in brand geschoten werd. Als der Vlaamse leeuw water drinkt - maar dat doet hij, als Vlaming, natuurlijk niet zo gemakkelijk! - betekent dit dat de Ley overstroomt en dan is het verkeer gestremd. Uiteraard komt dit alleen des winters voor.

Het bruggetje welft zich over de van België komende beek de Ley. Een prachtige beek, die hier nog ongetemd en onbedwongen in vele kronkelingen haar weg zoekt door de aangrenzende landgoederen van de heer R. van Puyenbroek uit Goirle en verder in haar bovenloop, op Belgisch gebied, door de weidse akkerlanden op de hoge zandgronden van de gehuchten Hulsel en Overbroek.

 

Verborgen barricade

Over het bruggetje loopt de echte Brabantse zandweg, die sinds aloude tijden de rechtstreekse verbinding vormt tussen Hilvarenbeek en Poppel en die eens méér bedrijvigheid gekend heeft dan thans het geval is. Met een opvallend opgezette rug als van een boze kater loopt de weg over de brug. Ingewijden weten dat de weg hier voor de oorlog horizontaal over de brug ging en dat hij voor wagens en voertuigen was afgesloten met spoorstaven, die daar waren aangebracht tegen het smokkelen met voertuigen. Want gesmokkeld wordt er in een grensstreek als deze ten alle tijde al is de intensiviteit daarvan uiteraard onderhevig aan schommelingen der conjunctuur aan beide zijden der grens. Nu eens is het boter, dan weer vee en tijdens de oorlogsjaren was het vooral shag. Wellicht komen straks de sigaretten aan de beurt!

Toen Duitse troepen hier in de oorlog met hun tanks en pantserwagens passeerden, hadden ze niet veel moeite met de barricade. De spoorstaven werden niet eens verwijderd. Men kapte eenvoudig een partij jonge bomen en struikgewas, dat links en rechts van de weg overvloedig aanwezig was en stapelde dit zó hoog tegen de staven op, dat ze geen belemmering meer vormden. Later is hier zand overheen gekomen en zo kwam de overgang over het bruggetje aan zijn "gebogen rug". Naar onze mening zijn de spoorstaven nog steeds aanwezig.

 

Oorlogsgeweld

In de laatste dagen voor Tilburgs en Goirles bevrijding is het er in deze contreien warm toegegaan. Zes weken lagen Duitsers en de zich in Poppel bevindende Engelsen hier tegenover elkaar en er werd in die tijd geducht geschoten. Heel wat bomen zijn er toen gesneuveld en andere vertonen nu nog altijd de sporen van de strijd. Vooral het landgoed van de heer Van Puyenbroek was bezaaid met door de Duitsers gegraven kuilen, waarin zij beschutting zochten met gebruikmaking van bij de schaarse bewoners van deze streek geroofde goederen. Bij de bevrijding vloog een twintigtal meters op Belgisch gebied een Engelse pantserwagen, die op een Duitse landmijn reed, de lucht in, wat aan twee bevrijders het leven kostte. Zij werden provisorisch op het akkerland naast de weg begraven totdat later de geallieerde gravendienst de stoffelijke resten heeft opgehaald.

Het is moeilijk zich deze oorlogstonelen voor de geest te halen als men mijmerend zit op de schuine kant van de brug en zijn vreugden beleeft aan het spel van de zon, die door het dichte gebladerte grillige figuren van schaduw weeft op de gele, zandige bodem van de Roovertse Ley. Het is hier een land vol sfeer.

 

Hart van Roovert

Er is trouwens meer. Nog geen honderd meter over de grens vlekt helder wit, gedeeltelijk door geboomte bedekt, een kapelletje. Het is het Rooverts kapelleke, het hart van Roovert voor het Belgische deel van de bevolking maar evenzeer gekend en bemind door de bewoners aan de overzijde van de grens. Zoals alles hier ademt de omgeving van deze kapel een serene landelijke rust. Het door de omwonenden goed onderhouden achthoekige gebouwtje vertoont de tekenen van de barokstijl. Het bezit aan weerskanten een ovaalvormig venster, een getraliede houten deur aan de voorzijde en een sierlijk gegolfd dak van blauwe leien. Het contrasteert prachtig tegen de donkere achtergrond van beuken en dennen en er is een kleine plantsoenaanleg, waarin enige aangeplante rododendrons fleur verlenen.

 

Wodans vergaderzaal

Aan de achterzijde staat een laaggetakte oude beuk, die tot voor enige jaren zijn brede kruin beschuttend uitstrekte over een rustieke bank. De bank is aan de tand des tijds ten offer gevallen en men heeft in de nabijheid een nieuwe geplaatst al is het onverklaarbaar waarom zij niet opnieuw onder de majestueuze boom werd opgericht. Het is hier zo'n uitgelezen plaats voor het vergaderen van de "vierschaar", zoals weleer de Germanen hun zittingen hielden onder de Wodans eik. En een aantrekkelijker plek voor buurpraatjes valt ook nauwelijks te denken. De beuk beschut voor de regen en in de zomer beschermt hij tegen de felle zon. Volgens kenners van de streek is het gebied voor de kapel 's zomers het warmste deel van heel Roovert. Ruig is dan de zandweg want dan ligt daar "trekkebeen" begraven, d.w.z. dat men er met een fiets moeilijk doorheen komt. De natuurvriend behoeft zich daardoor echter niet te laten ontmoedigen, want nog geen kilometer verder België in begint een nieuwe betonweg naar Poppel, die wel afbreuk gedaan heeft aan het landelijke schoon van weleer, maar voor de bewoners van Roovert, Hulsel en Overbroek een groot gerief betekent.

 

"Bergen en dalen"

Ruig woest is het gebied links van de kapel. Jaren geleden heeft men er de oude mast gekapt doch de gemeente Poppel heeft er weer nieuwe aangeplant, die echter nog maar goed en wel boven de grond uitkomt. Sinds kort is dit terrein tot "verboden gebied" verklaard, zodat het uit is met het vagebonderen in deze streek, die tot voor enige jaren nog door een karspoor doorsneden werd. Niettemin willen we wel verklappen, dat ge hier achter het nog aanwezige bos "bergen en dalen" aantreft, waar de bomen gekapt zijn, zo mooi en hoog als ge hier zeker niet zoudt verwachten. Maar pas op dat Vital u niet in de kraag grijpt. Vital, de Poppelse jachtopziener, regeert hier figuurlijk maar ook letterlijk met ijzeren hand al heeft hij het dan op de eerste plaats op stropers voorzien. Ge kunt hem onmiddellijk kennen, want hij is oorlogsinvalide. Hij heeft een houten been en een kunstarm, die in een gebogen haak eindigt, aan welke laatste omstandigheid hij de bijnaam van "den ijzeren" te danken heeft. Vroeg of laat zult ge hem zeker eens tegenkomen.

Maar laten we tot onze kapel terugkeren. Zij staat gebouwd op historische grond en bezit een legende, die schoon werd verzonnen en in beeld gebracht maar toch in ieder geval haar oorsprong in historische feiten vond. Roovert is niet zo onbetekenend geweest als het nu lijkt.

 

"Het Wit Huis"

Vóór 1853 liep over Roovert de grote baan van Turnhout, via Poppel, Roovert, Hilvarenbeek naar Tilburg. Vanaf 1830 stond aan deze baan een tolhuis, dat "Het Wit Huis" genoemd werd. Vermoedelijk was dit de nagenoeg geheel verbouwde en gerestaureerde boerderij op Hollands gebied nog geen honderd meter van de grens eigendom van de heer R. van Puyenbroek. Deze nu tot een riant aandoend woonhuis ingerichte "boerderij" wordt nog altijd met de naam "Het Wit Huis" aangeduid. Van hier uit is het te voet precies een uur naar de bebouwde kom van Goirle. Achter "Het Wit Huis" vindt men een losstaand, ouderwets bakhuis en een waterput. Het karakteristieke en buitengewoon schilderachtige met stro gedekte "karhok" heeft echter bij de restauratie van jaren geleden het veld moeten ruimen. Op oude kaarten staat "Het Wit Huis" met de naam "De Rook" aangeduid. Er wordt verhaald, dat hier de woeste legeraanvoerder Maarten van Rossum eens zijn intrek zou genomen hebben. Dit moet dan in 1542 geweest zijn toen de woesteling in deze streken o.a. te Hilvarenbeek plunderde. In ieder geval is "Het Wit Huis" of "De Rook" in zijn oorsprong van zeer eerbiedwaardige datum.

In 1331 gaf Jan III, hertog van Brabant, o.a. de Roovertse hei aan de gemeente Hilvarenbeek. In 1390 passeerde hier Joanna, Hertogin van Brabant, van wie Roovert een oud leengoed is. Om nog andere reden heeft Roovert historisch betekenis. Toen in 1648 de uitoefening van de katholieke godsdienst in de Meijerij verboden werd, bouwden de inwoners van Hilvarenbeek op Roovert een schuurkerk zoals die van Goirle dat deden op Steenvoort, het huidige Nieuwkerk. De tegenwoordige kapel van Roovert staat op de plaats van de voormalige schuurkerk, echter niet als herinnering aan de geloofsvervolging maar om een ander feit, waar we nog over zullen spreken. Die Roovertse schuurkerk werd van 1648 tot 1674 beheerd door pastoor Gijsbertus van Grensven, die te Weelde woonde en per paard naar Roovert kwam gereden. We zijn ook een lijstje machtig geworden van zijn opvolgers. De volgende pastoors deden in de schuurkerk dienst: Telephorus Coene van 1674-1679, Philippus Rijsbosch van 1679-1699, Petrus Bruers van 1700-1713, Joannes Verhees van 1713-1725. Dat leren in Poppel op de meisjesschool de leerlingen van zuster Josefa, een religieuze met veel liefde voor de streek en die daar daarom graag over "klapt". Ze laat haar kinderen, waartoe ook die van Roovert behoren, mooie boeken tekenen, waarin Roovert alle aandacht krijgt.

 

Tot 1722

Zo lezen we in zo'n zelfgemaakt schoolboek over de schuurkerk: "Alles wat men uit de kerk van Hilvarenbeek kon verdragen, werd naar de schuurkerk in Roovert overgebracht. De altaren, het orgel, de banken enz. Daar werd dan op zon- en feestdagen de H. Mis gezongen, de H. Communie uitgedeeld, biecht gehoord en er werden ook de andere sacramenten ontvangen. De zielemissen en lijkdiensten hadden op Roovert plaats, maar de lijken werden op het kerkhof in Hilvarenbeek begraven. De inwoners van Hulsel deden in alles mee. Doch later, in 1722 wanneer de schuurkerk in het dorp Hilvarenbeek mocht opgericht worden, kwamen de inwoners (vermoedelijk die van Hulsel bedoeld) terug naar de kerk van Poppel."

Aanleiding tot oprichting van de kapel op Roovert werd tenslotte een heiligschennende diefstal in 1735 in de Poppelse kerk. Maar dat is 'n verhaal apart, dat men hier elders aantreft.

 

PIERRE VAN BEEK