Een
uit landschappelijk oogpunt mooi en interessant gebied, waarop
recreatiezoekend Nederland eigenlijk nog niet het oog heeft
doen vallen, vormt de streek ten zuiden van Goirle, die bekend
staat als Roovert. We hebben hier te doen met een grensgebied,
want de Belgische grens snijdt er dwars doorheen. Zowel de
bewoners aan de Belgische als die aan de Nederlandse kant van
"de meet" spreken van Roovert of "De Roovert"
en zij doen het met liefde. Vooral degenen, die hier van
oudsher gewoond hebben, want voor hen is dit afgelegen bos- en
heidegebied tot een heem geworden, waaraan ze met al de
vezelen van hun hart en ziel verbonden zitten. Dit geldt
echter uitsluitend voor het gedeelte aan de Belgische kant,
waar in de boerenbedoeningen de geslachten elkaar - honkvast
als ze waren - hebben opgevolgd. Aan de Nederlandse kant
daarentegen verwisselen de bewoners van de weinige huizen
nogal eens. Het is over dit gebied vóór en óver de grens,
dat wij hier iets vertellen willen.
Een
grensgebied vormt in méér dan één opzicht een merkwaardige
streek. Wij, die in Tilburg als praktisch met de neus tegen de
grens zitten en er mee vertrouwd zijn, realiseren ons dat
niet, maar is het niet curieus, dolend door de natuur zich
plotseling te weten voor de alleen op een kaart voorkomende
"streep", waar Nederland ophoudt en een ander land,
hier België begint. En waar men rustig, zonder iets van
douane of slagbomen te merken, van land naar land wandelt? Dat
zijn zo van die kleine avonturen, die het grootste deel van
Nederlands ingezetenen niet kan beleven.
Toevallig
bezit de grens op Roovert een uitzonderlijk accent, doordat
zij loopt over een karakteristiek stenen bruggetje, waarbij
een ijzeren grenspaal in de vorm van een gerekte piramide, op
veelhoekig voetstuk, als een gendarm de wacht houdt. Het is
hier dus mogelijk met de ene voet in België en de andere in
Nederland te gaan staan, een liefhebberij, die door kinderen
graag beoefend wordt.
Twee
leeuwen
De
grenspaal draagt nummer 209 met het jaartal 1843. Hij is
verder getooid met de Nederlandse leeuw aan de ene en de
Vlaamse leeuw aan de andere kant. "Als de leeuw water
drinkt, is het met de Ley mis", zegt Jan Hendriks, de
oude Vlaamse boer, die in de eerste wereldoorlog aan de IJzer
vocht en bij de gevechten op Roovert tussen zijn koeien lag
toen de granaten vlak naast hem insloegen en zijn boerderij in
brand geschoten werd. Als der Vlaamse leeuw water drinkt -
maar dat doet hij, als Vlaming, natuurlijk niet zo
gemakkelijk! - betekent dit dat de Ley overstroomt en dan is
het verkeer gestremd. Uiteraard komt dit alleen des winters
voor.
Het
bruggetje welft zich over de van België komende beek de Ley.
Een prachtige beek, die hier nog ongetemd en onbedwongen in
vele kronkelingen haar weg zoekt door de aangrenzende
landgoederen van de heer R. van Puyenbroek uit Goirle en
verder in haar bovenloop, op Belgisch gebied, door de weidse
akkerlanden op de hoge zandgronden van de gehuchten Hulsel en
Overbroek.
Verborgen
barricade
Over
het bruggetje loopt de echte Brabantse zandweg, die sinds
aloude tijden de rechtstreekse verbinding vormt tussen
Hilvarenbeek en Poppel en die eens méér bedrijvigheid gekend
heeft dan thans het geval is. Met een opvallend opgezette rug
als van een boze kater loopt de weg over de brug. Ingewijden
weten dat de weg hier voor de oorlog horizontaal over de brug
ging en dat hij voor wagens en voertuigen was afgesloten met
spoorstaven, die daar waren aangebracht tegen het smokkelen
met voertuigen. Want gesmokkeld wordt er in een grensstreek
als deze ten alle tijde al is de intensiviteit daarvan
uiteraard onderhevig aan schommelingen der conjunctuur aan
beide zijden der grens. Nu eens is het boter, dan weer vee en
tijdens de oorlogsjaren was het vooral shag. Wellicht komen
straks de sigaretten aan de beurt!
Toen
Duitse troepen hier in de oorlog met hun tanks en
pantserwagens passeerden, hadden ze niet veel moeite met de
barricade. De spoorstaven werden niet eens verwijderd. Men
kapte eenvoudig een partij jonge bomen en struikgewas, dat
links en rechts van de weg overvloedig aanwezig was en
stapelde dit zó hoog tegen de staven op, dat ze geen
belemmering meer vormden. Later is hier zand overheen gekomen
en zo kwam de overgang over het bruggetje aan zijn
"gebogen rug". Naar onze mening zijn de spoorstaven
nog steeds aanwezig.
Oorlogsgeweld
In
de laatste dagen voor Tilburgs en Goirles bevrijding is het er
in deze contreien warm toegegaan. Zes weken lagen Duitsers en
de zich in Poppel bevindende Engelsen hier tegenover elkaar en
er werd in die tijd geducht geschoten. Heel wat bomen zijn er
toen gesneuveld en andere vertonen nu nog altijd de sporen van
de strijd. Vooral het landgoed van de heer Van Puyenbroek was
bezaaid met door de Duitsers gegraven kuilen, waarin zij
beschutting zochten met gebruikmaking van bij de schaarse
bewoners van deze streek geroofde goederen. Bij de bevrijding
vloog een twintigtal meters op Belgisch gebied een Engelse
pantserwagen, die op een Duitse landmijn reed, de lucht in,
wat aan twee bevrijders het leven kostte. Zij werden
provisorisch op het akkerland naast de weg begraven totdat
later de geallieerde gravendienst de stoffelijke resten heeft
opgehaald.
Het
is moeilijk zich deze oorlogstonelen voor de geest te halen
als men mijmerend zit op de schuine kant van de brug en zijn
vreugden beleeft aan het spel van de zon, die door het dichte
gebladerte grillige figuren van schaduw weeft op de gele,
zandige bodem van de Roovertse Ley. Het is hier een land vol
sfeer.
Hart
van Roovert
Er
is trouwens meer. Nog geen honderd meter over de grens vlekt
helder wit, gedeeltelijk door geboomte bedekt, een kapelletje.
Het is het Rooverts kapelleke, het hart van Roovert voor het
Belgische deel van de bevolking maar evenzeer gekend en bemind
door de bewoners aan de overzijde van de grens. Zoals alles
hier ademt de omgeving van deze kapel een serene landelijke
rust. Het door de omwonenden goed onderhouden achthoekige
gebouwtje vertoont de tekenen van de barokstijl. Het bezit aan
weerskanten een ovaalvormig venster, een getraliede houten
deur aan de voorzijde en een sierlijk gegolfd dak van blauwe
leien. Het contrasteert prachtig tegen de donkere achtergrond
van beuken en dennen en er is een kleine plantsoenaanleg,
waarin enige aangeplante rododendrons fleur verlenen.
Wodans
vergaderzaal
Aan
de achterzijde staat een laaggetakte oude beuk, die tot voor
enige jaren zijn brede kruin beschuttend uitstrekte over een
rustieke bank. De bank is aan de tand des tijds ten offer
gevallen en men heeft in de nabijheid een nieuwe geplaatst al
is het onverklaarbaar waarom zij niet opnieuw onder de
majestueuze boom werd opgericht. Het is hier zo'n uitgelezen
plaats voor het vergaderen van de "vierschaar",
zoals weleer de Germanen hun zittingen hielden onder de Wodans
eik. En een aantrekkelijker plek voor buurpraatjes valt ook
nauwelijks te denken. De beuk beschut voor de regen en in de
zomer beschermt hij tegen de felle zon. Volgens kenners van de
streek is het gebied voor de kapel 's zomers het warmste deel
van heel Roovert. Ruig is dan de zandweg want dan ligt daar
"trekkebeen" begraven, d.w.z. dat men er met een
fiets moeilijk doorheen komt. De natuurvriend behoeft zich
daardoor echter niet te laten ontmoedigen, want nog geen
kilometer verder België in begint een nieuwe betonweg naar
Poppel, die wel afbreuk gedaan heeft aan het landelijke schoon
van weleer, maar voor de bewoners van Roovert, Hulsel en
Overbroek een groot gerief betekent.
"Bergen
en dalen"
Ruig
woest is het gebied links van de kapel. Jaren geleden heeft
men er de oude mast gekapt doch de gemeente Poppel heeft er
weer nieuwe aangeplant, die echter nog maar goed en wel boven
de grond uitkomt. Sinds kort is dit terrein tot "verboden
gebied" verklaard, zodat het uit is met het vagebonderen
in deze streek, die tot voor enige jaren nog door een karspoor
doorsneden werd. Niettemin willen we wel verklappen, dat ge
hier achter het nog aanwezige bos "bergen en dalen"
aantreft, waar de bomen gekapt zijn, zo mooi en hoog als ge
hier zeker niet zoudt verwachten. Maar pas op dat Vital u niet
in de kraag grijpt. Vital, de Poppelse jachtopziener, regeert
hier figuurlijk maar ook letterlijk met ijzeren hand al heeft
hij het dan op de eerste plaats op stropers voorzien. Ge kunt
hem onmiddellijk kennen, want hij is oorlogsinvalide. Hij
heeft een houten been en een kunstarm, die in een gebogen haak
eindigt, aan welke laatste omstandigheid hij de bijnaam van
"den ijzeren" te danken heeft. Vroeg of laat zult ge
hem zeker eens tegenkomen.
Maar
laten we tot onze kapel terugkeren. Zij staat gebouwd op
historische grond en bezit een legende, die schoon werd
verzonnen en in beeld gebracht maar toch in ieder geval haar
oorsprong in historische feiten vond. Roovert is niet zo
onbetekenend geweest als het nu lijkt.
"Het
Wit Huis"
Vóór
1853 liep over Roovert de grote baan van Turnhout, via Poppel,
Roovert, Hilvarenbeek naar Tilburg. Vanaf 1830 stond aan deze
baan een tolhuis, dat "Het Wit Huis" genoemd werd.
Vermoedelijk was dit de nagenoeg geheel verbouwde en
gerestaureerde boerderij op Hollands gebied nog geen honderd
meter van de grens eigendom van de heer R. van Puyenbroek.
Deze nu tot een riant aandoend woonhuis ingerichte
"boerderij" wordt nog altijd met de naam "Het
Wit Huis" aangeduid. Van hier uit is het te voet precies
een uur naar de bebouwde kom van Goirle. Achter "Het Wit
Huis" vindt men een losstaand, ouderwets bakhuis en een
waterput. Het karakteristieke en buitengewoon schilderachtige
met stro gedekte "karhok" heeft echter bij de
restauratie van jaren geleden het veld moeten ruimen. Op oude
kaarten staat "Het Wit Huis" met de naam "De
Rook" aangeduid. Er wordt verhaald, dat hier de woeste
legeraanvoerder Maarten van Rossum eens zijn intrek zou
genomen hebben. Dit moet dan in 1542 geweest zijn toen de
woesteling in deze streken o.a. te Hilvarenbeek plunderde. In
ieder geval is "Het Wit Huis" of "De Rook"
in zijn oorsprong van zeer eerbiedwaardige datum.
In
1331 gaf Jan III, hertog van Brabant, o.a. de Roovertse hei
aan de gemeente Hilvarenbeek. In 1390 passeerde hier Joanna,
Hertogin van Brabant, van wie Roovert een oud leengoed is. Om
nog andere reden heeft Roovert historisch betekenis. Toen in
1648 de uitoefening van de katholieke godsdienst in de
Meijerij verboden werd, bouwden de inwoners van Hilvarenbeek
op Roovert een schuurkerk zoals die van Goirle dat deden op
Steenvoort, het huidige Nieuwkerk. De tegenwoordige kapel van
Roovert staat op de plaats van de voormalige schuurkerk,
echter niet als herinnering aan de geloofsvervolging maar om
een ander feit, waar we nog over zullen spreken. Die Roovertse
schuurkerk werd van 1648 tot 1674 beheerd door pastoor
Gijsbertus van Grensven, die te Weelde woonde en per paard
naar Roovert kwam gereden. We zijn ook een lijstje machtig
geworden van zijn opvolgers. De volgende pastoors deden in de
schuurkerk dienst: Telephorus Coene van 1674-1679, Philippus
Rijsbosch van 1679-1699, Petrus Bruers van 1700-1713, Joannes
Verhees van 1713-1725. Dat leren in Poppel op de meisjesschool
de leerlingen van zuster Josefa, een religieuze met veel
liefde voor de streek en die daar daarom graag over
"klapt". Ze laat haar kinderen, waartoe ook die van
Roovert behoren, mooie boeken tekenen, waarin Roovert alle
aandacht krijgt.
Tot
1722
Zo
lezen we in zo'n zelfgemaakt schoolboek over de schuurkerk:
"Alles wat men uit de kerk van Hilvarenbeek kon
verdragen, werd naar de schuurkerk in Roovert overgebracht. De
altaren, het orgel, de banken enz. Daar werd dan op zon- en
feestdagen de H. Mis gezongen, de H. Communie uitgedeeld,
biecht gehoord en er werden ook de andere sacramenten
ontvangen. De zielemissen en lijkdiensten hadden op Roovert
plaats, maar de lijken werden op het kerkhof in Hilvarenbeek
begraven. De inwoners van Hulsel deden in alles mee. Doch
later, in 1722 wanneer de schuurkerk in het dorp Hilvarenbeek
mocht opgericht worden, kwamen de inwoners (vermoedelijk die
van Hulsel bedoeld) terug naar de kerk van Poppel."
Aanleiding
tot oprichting van de kapel op Roovert werd tenslotte een
heiligschennende diefstal in 1735 in de Poppelse kerk. Maar
dat is 'n verhaal apart, dat men hier elders aantreft.
PIERRE
VAN BEEK |