CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 Redactie: Ben van de Pol - Foto: Archief Pierre van Beek

 

Verzamelaar van grenspalen

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 15 januari 1966

Grenspaal met nummer 192

 

Een mens kan er vreemde hobby's op nahouden. Ze zijn welbekend, de verzamelaars van de meest bizarre zaken, die variëren van postzegels tot ouderwetse auto's met daartussen een scala van alles wat maar aanspraak op de naam "ding" kan maken. Verbaasd behoeft men dus nooit te staan. Desondanks zijn we dezer dagen op een man gestuit, die ons werd aangekondigd als beoefenaar van een hobby, waarbij hij wel tevergeefs naar een geestverwant op dit ondermaanse zal zoeken. En zo geviel het dan, dat we op zekere dag zaten tegenover de man, die... grenspalen heette te verzamelen!

 

"U verzamelt dus grenspalen, als we goed zijn ingelicht", vroegen we. Onze man glimlachte en zei bedachtzaam: Nou ja, als de mensen het zo willen zien! Goed, dan verzamel ik grenspalen! Klinkt overigens nogal gek. "U neemt ze natuurlijk niet mee naar huis." Nee, maar dat zegt u nou, omdat u dat wel heel vreemd zou vinden. Is het ook. En toch heeft eens iemand zo'n paal mee naar huis genomen... Het gaat hier om paal 192 aan de Belgische grens, enige kilometers ten zuidwesten van Luijksgestel.

 

Paal gestolen

In de oorlog heeft een inwoner van het Vlaamse dorpje Lommel de gietijzeren paal met dynamiet opgeblazen en de stukken mee naar huis genomen. Dat ijzer bezat toen blijkbaar waarde. Maar ze hadden hem gauw te pakken en hij heeft er voor betaald ook. Intussen heeft deze diefstal het gevolg gehad, dat paal 192 - in ieder geval tussen Baarle-Nassau en de Bergeijkse Barrière - tot op de dag van vandaag de enige stenen grenspaal met nummer is en als zodanig tot de curiositeiten van "mijn collectie" behoort.

 

Kegelvormige grenspaal

 

Om echter met het begin te beginnen: U weet dat de Nederlandse zuidgrens gemarkeerd wordt door grenspalen en grensstenen. De grenspalen, die van gietijzer zijn, hebben een lengte van ongeveer 2,5 meter, waarvan een deel in de grond zit in een gemetseld voetstuk. Ze zijn kegelvormig met een punt in de top voor zover deze tenminste niet verdwenen is. Verder dragen zij, in haute reliëf, het Nederlandse wapen aan de ene en het Belgische wapen aan de andere kant. Verder zijn ze voorzien van een nummer en een jaartal. Vanaf Bedaf bij Baarle-Nassau tot aan de Bergeijkse Barrière loopt die nummering van 214 tot en met 186. Dat zijn 29 palen. Het jaartal is overal 1843. Het herinnert aan het tractaat van Maastricht, waarbij de grens tussen Nederland en België geregeld werd. Al die 29 palen heb ik bezocht en bekeken.

 

Van paal tot paal

"Dat zal u nogal wat tijd gekost hebben." Inderdaad, want u moet weten, dat een van de "fijne kneepjes" van mijn sport is bij het opspeuren van de palen zo nauwkeurig mogelijk de lijn van de grens te volgen. Weg of geen weg. Om die grenslijn precies te vinden, daarvoor heb ik de grenspalen nodig en natuurlijk de militaire stafkaart. En ik kan u verzekeren, dat het vaak een echte "cross" wordt met de fiets en met de lichte brommer. Op de meeste plaatsen loopt er wel een weggetje vlak naast of dicht bij de grens, soms ook is er niets dan wildernis en dan wordt het interessant. Een enkele keer moet men over afgesloten particulier terrein, maar daar krijg ik dan wel een vergunning voor.

Het eerste wat bij zulke tochten opvalt is, dat de afstanden tussen de palen willekeurig genomen schijnen. Ik heb er althans geen systeem in kunnen ontdekken. Op Tulder, ten zuiden van Esbeek, staan de palen 208 en 207 dicht bij elkaar. Dat is ook het geval met de palen 195 en 194 tussen Postel en Luijksgestel. Dan valt er plotseling kilometers ver weer geen paal te ontdekken. Naast de ijzeren grenspalen kent men ook grensstenen, vierkante, taps toelopende stenen, die slechts een halve meter boven de grond steken als ze niet om liggen of verdwenen zijn. Ook deze, die geen nummer dragen, bevinden zich blijkbaar willekeurig geplaatst, tussen ijzeren palen. Ze vormen voor mij goede oriënteringspunten.

 

Hoe het begon

"Maar hoe kwam u eigenlijk tot uw hobby?" Dat is een hele geschiedenis, waarbij tal van factoren een rol spelen. Eigenlijk begon het om iets heel anders dan die palen en de achtergrond van mijn ondernemen is ook nu nog iets heel anders. "U maakt ons nieuwsgierig." Nou, daar gaan we dan! Geboren en getogen in een grensgebied heeft deze streek van kind af een fascinerende invloed op mij gehad. Voor ieder mens is een grens iets normaals. Niemand staat daar in gedachten ooit bij stil. Ik vind het echter curieus, dat ergens in de natuur een land ophoudt en dat er dan aan de andere kant van die denkbeeldige lijn zo maar - zonder een duidelijke overgang - een geheel ander land begint, omdat de mensen dat hebben afgesproken. Verder ben ik een natuurliefhebber. En nu mag het gezegd zijn, dat Brabant, juist aan zijn zuidgrens, bijzonder met natuurschoon bedacht is. Verder houd ik van stilte en eenzaamheid, heb een neiging tot exploratie en te gaan naar daar, waar nauwelijks een mens komt.

 

Avontuur

"Dan is er in u een ontdekkingsreiziger verloren gegaan?" Misschien! Inderdaad, ik zoek 't avontuur en waar dit niet in het groot te beleven valt, grijp ik het in het kleine. Eigenlijk wacht je dat overal wanneer men maar de gave van de eeuwige verwondering niet verloren heeft. Vooral in de Brabantse grensstreek ligt avontuur en romantiek, die voor mij tenslotte uitmonden in levensgeluk en ontspanning. Want nóg is Brabant een romantisch land al zag het er twintig jaar geleden, met zijn onontgonnen heidevelden van de Kempen, nog heel anders uit.

Ik gebruik steeds vrij oude stafkaarten. Daar kan men op zien hoe het was. Veel vennen en heiden en bossen zijn aan ontginning en ruilverkaveling ten offer gevallen, maar desondanks zijn er in ons grensgebied nog streken, waar ge de oer-adem van de schepping proeft. Op mijn tochten onderga en beleef ik het land intens in zijn verleden en zijn heden. Men ziet een land heel anders dan wanneer men over de grote verkeerswegen per auto rijdt.

 

Meer waarachtig

Zoals ik de grensstreek doe, kom ik als het ware twee landen langs de achterdeur binnen: Nederland en België en daar ziet het er heel anders uit dan aan de voorkant. Minder verzorgd, minder geciviliseerd zoudt ge haast kunnen zeggen - en ook méér ongekunsteld. Kortom: 't is er allemaal méér waarachtig, het land en... niet te vergeten de mensen... "U hebt wel een merkwaardige kijk op het grensgebied." Ja, de ongereptheid van het land en de eenvoud van de mensen aan beide kanten van de grens is geweldig. Hier wordt in een ander ritme geleefd, waarvan we dachten dat het verloren was geraakt.

Nu eens zit ik aan de ene, dan aan de andere zijde van de grens en in die eenzaamheid is iedere ontmoeting met een mens, die men om inlichtingen vraagt, een belevenis. Tussen Luijksgestel, Lommel en Postel ben ik zelfs eens een keer verdwaald geraakt. Geen mens en geen huis viel er te bekennen en toen ik eindelijk - op Belgisch gebied - wél een huis vond, was het verlaten. Enfin ik ben er toch uitgekomen! Kijk, dat behoort tot het kleine avontuur, dat echter groot is omdat het hier vandaag de dag nog te beleven valt.

Ik weet een pad, dat zijn bestaan enkel te danken heeft aan de veesmokkel. Een wei heeft een ingang op Nederlands en een uitgang op Belgisch gebied. Wat te denken van een in een heg doodlopend pad tussen twee met prikkeldraad afgesloten weilanden, waar de juist over de grens uitkomende heg vol sporen van vee zit? Die koeien kunnen daar toch niet vanzelf komen "grazen"!...

 

Nooit argwaan

Opvallend is ook, dat de mensen nooit verwonderd kijken of argwanend doen als je vraagt waar grenspaal nummer zoveel ergens staat. Ze weten het doorgaans wel. De boeren zien hem altijd staan als ze op hun velden werken, maar we hebben - buiten douaniers - nog geen mens ontmoet, die ook 't nummer van "zijn" paal kende. "Ik zie hem iedere dag... maar welk nummer...?... daar heb ik nooit naar gekeken...", luidt dan het antwoord. Noemt ge een paar streeknamen, die ge van de kaart geleerd hebt, dan worden de ogen van die mensen groot: "Ge zijt er goed aan bekend, bekaant nog beter as ik"... kunt ge dan te horen krijgen. Maar niemand vindt het gek, dat men als vreemdeling een grenspaal zoekt.

"U moet zo langzamerhand wel goed bekend geraakt zijn in de grensstreek." Die ken ik als mijn broekzak. Je ontdekt er van alles. In onze streek zijn de palen grijs geschilderd, achter Arendonk staat nummer 204 als eerste witte, tegen de militaire dump. In dit militaire gebied ligt ook Paalven, de plaats waar na 1648 uit de tijd van de Generaliteitslanden, toen de katholieke godsdienst in onze streken verboden was, de grenskapel voor de bewoners van Hoge en Lage Mierde gestaan heeft, doch waarvan nu niets meer over is. Iets soortgelijks doet zich voor dicht bij paal 203 nabij het grenskantoor van Reusel. Daar hadden de Reuselaren in genoemde tijd hun grenskapel. Nu weet ik wel, dat van dat alles niets te zien is, maar als je deze zaken weet, krijgt de streek een bepaald gezicht voor je, ze leeft ook in de historie en dat zegt iets.

 

Overal iets

Bij paal 203 in de Ravelse Eel ligt op een oude stafkaart een vennetje, dat de romantische naam "Grondeloos Meer" droeg. Dat "peilloos diep" wil je wel eens zien. Het levert in ieder geval een milde glimlach op als je na wat moeite voor een klein, uitgedroogd vennetje staat met wat spichtige buntbegroeiing. Dat was echter twintig jaar geleden. Nu is alles in de ontginning ten onder gegaan. De plek ligt juist in een rechte grenshoek in het enige stuk grond, dat hier nog geen eigendom van de maatschappij "De Utrecht" is. Niet ver hier uit de buurt, waar over een paar kilometer geen grenspalen meer staan - de eerstvolgende is bij Reusel - staat op Belgisch gebied het gedenkteken voor een Belgische jager, die door Nederlandse politie werd doodgeschoten (en hij stroopte niet!). Verscholen achter dennebos ligt wat verder tussen beukenbeplanting de zeer fraaie kapel van de "Kruisberg" (Belgisch gebied). Maar daar hebt u in uw krant al eens over geschreven, niet waar?

"U maakt ons langzaam enthousiast." O, er is nog veel meer! Ten zuiden van Hoge Mierde ligt een klein maar fijn ongerept stukje heuvelige natuur te dromen: hei, dennen, zandverstuiving met de "Hoge Berg" die vroeger echter hoger was dan thans, en een mooi ven, Zwartven geheten. Misschien dat u van dit gebied nog wel eens te horen krijgt.

 

Picknick in moeras

Nu sprak ik nog niet over de Reuselse moeren. Dat is oernatuur! En dan het buiten gebruik zijnd deel van de "poederfabriek" (dynamietfabriek) bij paal 202 ten zuidoosten van Arendonk. Die fabrieksgebouwen staan midden in een moeras, dat doortrokken is door betonwegen. Verder alles wildernis van struiken en water. Het terrein lijkt vrij toegankelijk. Op zaterdag en zondag gaan hier de Belgen picknicken. Met auto en al. Hebt u wel eens ooit midden in een moeras gepicknickt? Nou, dat valt in grensland te beleven...

Ik zou u kunnen vertellen over Postel met zijn oude abdij en kerkhof in een mastenbos met de grafkelder van de familie De Brockeville... Over Nieuwkerk onder Goirle met de St. Janskapel en de grafkelder van de graven Van Hoogendorp... Over Gorp onder Hilvarenbeek, uniek uit een oogpunt van landschapsschoon!... De Roovert, ook onder Hilvarenbeek, met zijn witte kapel, de schitterende Ley en het bruggetje... een buitengewoon schilderachtig gebied met geheel eigen sfeer. Ook historisch niet zonder betekenis! O, wat zou ik u veel kunnen vertellen! Verhalen van "Dichtung und Wahrheit", die de streek haar eigen gezicht geven!...

 

Met kogels doorboord

Maar om nog eens bij mijn grenspalen terug te komen: verschillende exemplaren zijn met kogelgaten doorboord. U zou denken: dat zal wel van de laatste oorlog zijn? Neen, nog souvenirs van de eerste wereldoorlog. Toen België bezet was, schiepen de grensbewakende Duitsers er behagen in op die palen hun vuurwapens te testen. Zo maar uit baldadigheid!

Ge vindt de grenspalen op de meest curieuze plaatsen. Eens hebben wij bijna een uur naar een exemplaar gezocht, terwijl we zeker wisten vlak in de buurt te zijn. Een boer moest uitkomst brengen: er was gehooid en een grote hooi-opper onttrok de paal aan het gezicht. Dat was nummer 188. Midden in een heg staat nummer 189, en 187 vindt ge in de bocht van een beek, met alleen de punt boven de braamstruiken uit. Je kunt er niet bijkomen zonder door de beek te waden. Deze drie bevinden zich ten zuiden van Luijksgestel.

De meeste palen staan vol namen geschreven, maar we hebben ook een drietal "maagdelijke" ontdekt. O.a. die van de Achelse Kluis (nummer 187). Deze staat overigens in een hoek van de moestuin van de abdij, door hoge muren van buiten aan het gezicht onttrokken. In dit gebied zijn de palen zilverachtig geschilderd.

Je staat even vreemd te kijken als je tussen Postel en Luijksgestel op paal 196 "in de wildernis" namen van mensen uit Delft, Amsterdam en Alblasserdam ontdekt. De verklaring? Op een kilometer afstand hiervan bevindt zich een omgebouwde boerderij, die in de oorlog verwoest werd, het Hooghuis genaamd, en die nu vakantieoord voor het personeel van Douwe Egberts is.

 

Kei der "zeven heerlijkheden"

Naar de kei van "De zeven heerlijkheden" ten noorden van Postel moet u maar niet gaan zoeken. We zouden hem ook niet gevonden hebben als een Vlaamse visser hem niet voor ons in een heg onder de blaren te voorschijn had gekrabd! Bij deze kei kwamen weleer de bezittingen van zeven heren in één punt bijeen. Deze zeven konden hier in een kringetje samenkomen en een gesprek voeren, waarbij ieder op eigen grond stond... In de oorlog wantrouwden de Duitsers de kei. Het was een flinke knaap. Ze dachten dat er wat onder zou zitten en ze hebben hem laten springen. Maar er bleef nog 'n flink stuk van over.

Van deze kei, bij een rustiek bruggetje over een bevloeiingskanaaltje voor Postel, loopt een zandweg, die uitmondt op de keiweg Postel-Balen. Hier lag eens het grote Bos van de Zeven Heerlijkheden. Nu is alles ontgonnen. Één perceel woeste grond bleef echter gespaard. Een met gaas omgeven wildernis van buntgras, met een mager berkenboompje waarvan de herfstbladeren reeds zijn afgevallen, in een enorme, eenzame vlakte. Op dit afgescheiden stuk grond staat een vrij groot hardstenen monument en op een twintig meter links en rechts daarvan vindt ge een drie meter hoog kruis van boomstammen en in dezelfde uitvoering een kleiner kruis.

 

Gedachteniskruis

 

Gruwelijke dubbelmoord

We staan op een lugubere plek, want hier werd een laffe dubbelmoord gepleegd. Vijfendertig jaar geleden!... In keurige letters, in het hardsteen uitgehouwen, verraadt een Nederlands kromtaaltje iets van het drama. We lezen het volgende:

 

"Treedt zacht wandelaar en stoor de zaalge stilte niet...

Noch schendt deze plaats des onheils niet

waar eens 'n jonglingschap en 'n jeugd

en sprokkelend vlijtig in vreugd

geveld door een vriend, wreed en lafhertig

'n menselijk wrak geworden, thans in 't niet

Toen buigend zuchtend klagend

maar luister naar hun eeuwigheid

nu schreit om zijn gerechtigheid

want zij, ze voelden 't, hoorden 't, zagen 't

en zij liegen niet.

 

Aan Vincentius Belmans en Jozef Fonteyn ter plaatse om het leven gebracht,

den 31 Maart 1930"

 

"Inderdaad een vreemd taaltje." Verrast het u mijnheer? "Ja,... ik weet het niet... ja, eigenlijk wel!"

 

Monument ter nagedachtenis aan de dubbelmoord

 

Tóch ontroerend

Juist, ontroerend niet waar in zijn stunteligheid. Nu nog voelt ge uit dit opschrift hoe het drama de mensen van deze streek gegrepen heeft. En ge peinst: een die als knapper dan de anderen in hun omgeving bekend stond, hebben zij gevraagd een opschrift te maken. Deze, zich bewust van zijn grote verantwoordelijkheid, heeft zich afgebeuld om toch iets geweldigs schoons en ontroerends op te stellen. Had hij "gewoon" gedaan dan zou het anders geworden zijn. Nu kwam er dit te voorschijn en de Vlaamse mensen hebben het allemaal een meesterwerk gevonden.

U kunt er verder van denken wat u wilt. Ontroerend is het nu nog in ieder geval. Ge moet dit tafereel echter zien in de nu boomloze vlakte met daar overheen de koepel van een grauwe herfsthemel... Dan vraagt ge: wat gebeurde hier precies? Iemand die langs de steenweg Postel-Balen woont en die het verhaal van zijn vader had, heeft het ons verteld.

 

Het drama

Belmans was een invalide vrijgezel van plusminus 30 jaar, afkomstig uit Mol en verblijf houdende in een wagen. Hij sprokkelde hout in de bossen van "De Zeven Heerlijkheden", eigendom van minister De Brockeville. Hij nam wel eens een jongetje mee, wat de ouders toestonden, want hij genoot terecht vertrouwen. Op de bewuste dag werkte hij met de 12-jarige Jozef Fonteyn, enige zoon uit een gezin van zeven kinderen uit Mol, in het bos. Belmans krijgt daar gezelschap van een "vriend". Deze stelt Belmans voor: "Geef de bijl maar aan mij, dan zal ik wel hakken. Dan hebben we vanavond een flinke partij klaar." Nauwelijks heeft de "vriend" de bijl in handen of hij slaat daarmee Belmans het hoofd half af. Het knaapje vlucht naar de weg, wordt door de moordenaar achterna gezeten, kan niet vlug genoeg over een slootje komen en wordt ook door zijn achtervolger met de bijl doodgeslagen. Dan keert de moordenaar terug naar de nog zieltogende Belmans en maakt ook hem op beestachtige wijze af. Roof scheen de drijfveer te zijn, daar van Belmans bekend stond dat hij wat geld had. De dader werd spoedig gegrepen en kreeg jaren gevangenis. Hij zou nog leven en in Antwerpen wonen...

"Nou dat is nogal wat geweest." Had u niet gedacht, mijnheer? Waar men als "verzamelaar van grenspalen" al niet bij terecht kan komen. Ik zou nog veel meer kunnen vertellen, maar u hebt uw verhaal nu wel.

 

In het begin vroeg u mij hoe ik er toe kwam. Dit was het dan! Hopelijk is het u duidelijk geworden, dat ik eigenlijk maar een "verzamelaar van grenspalen" in overdrachtelijke zin mag heten. Wat er allemaal omheen speelt, weet u nu: liefde tot de streek en de mensen, romantiek en avontuur...

Bij het afscheid van onze verteller dachten we onwillekeurig aan de helaas te jong gestorven dichter Gerard Bruning: "Delft waar ge staat, want waar ge staat daar is Klondike"...

 

PIERRE VAN BEEK