Grenspaal met nummer 192
Een
mens kan er vreemde hobby's op nahouden. Ze zijn welbekend, de
verzamelaars van de meest bizarre zaken, die variëren van
postzegels tot ouderwetse auto's met daartussen een scala van
alles wat maar aanspraak op de naam "ding" kan
maken. Verbaasd behoeft men dus nooit te staan. Desondanks
zijn we dezer dagen op een man gestuit, die ons werd
aangekondigd als beoefenaar van een hobby, waarbij hij wel
tevergeefs naar een geestverwant op dit ondermaanse zal
zoeken. En zo geviel het dan, dat we op zekere dag zaten
tegenover de man, die... grenspalen heette te verzamelen!
"U
verzamelt dus grenspalen, als we goed zijn ingelicht",
vroegen we. Onze man glimlachte en zei bedachtzaam: Nou ja,
als de mensen het zo willen zien! Goed, dan verzamel ik
grenspalen! Klinkt overigens nogal gek. "U neemt ze
natuurlijk niet mee naar huis." Nee, maar dat zegt u nou,
omdat u dat wel heel vreemd zou vinden. Is het ook. En toch
heeft eens iemand zo'n paal mee naar huis genomen... Het gaat
hier om paal 192 aan de Belgische grens, enige kilometers ten
zuidwesten van Luijksgestel.
Paal
gestolen
In
de oorlog heeft een inwoner van het Vlaamse dorpje Lommel de
gietijzeren paal met dynamiet opgeblazen en de stukken mee
naar huis genomen. Dat ijzer bezat toen blijkbaar waarde. Maar
ze hadden hem gauw te pakken en hij heeft er voor betaald ook.
Intussen heeft deze diefstal het gevolg gehad, dat paal 192 -
in ieder geval tussen Baarle-Nassau en de Bergeijkse Barrière
- tot op de dag van vandaag de enige stenen grenspaal met
nummer is en als zodanig tot de curiositeiten van "mijn
collectie" behoort.
Kegelvormige grenspaal
Om
echter met het begin te beginnen: U weet dat de Nederlandse
zuidgrens gemarkeerd wordt door grenspalen en grensstenen. De
grenspalen, die van gietijzer zijn, hebben een lengte van
ongeveer 2,5 meter, waarvan een deel in de grond zit in een
gemetseld voetstuk. Ze zijn kegelvormig met een punt in de top
voor zover deze tenminste niet verdwenen is. Verder dragen
zij, in haute reliëf, het Nederlandse wapen aan de ene en het
Belgische wapen aan de andere kant. Verder zijn ze voorzien
van een nummer en een jaartal. Vanaf Bedaf bij Baarle-Nassau
tot aan de Bergeijkse Barrière loopt die nummering van 214
tot en met 186. Dat zijn 29 palen. Het jaartal is overal 1843.
Het herinnert aan het tractaat van Maastricht, waarbij de
grens tussen Nederland en België geregeld werd. Al die 29
palen heb ik bezocht en bekeken.
Van
paal tot paal
"Dat
zal u nogal wat tijd gekost hebben." Inderdaad, want u
moet weten, dat een van de "fijne kneepjes" van mijn
sport is bij het opspeuren van de palen zo nauwkeurig mogelijk
de lijn van de grens te volgen. Weg of geen weg. Om die
grenslijn precies te vinden, daarvoor heb ik de grenspalen
nodig en natuurlijk de militaire stafkaart. En ik kan u
verzekeren, dat het vaak een echte "cross" wordt met
de fiets en met de lichte brommer. Op de meeste plaatsen loopt
er wel een weggetje vlak naast of dicht bij de grens, soms ook
is er niets dan wildernis en dan wordt het interessant. Een
enkele keer moet men over afgesloten particulier terrein, maar
daar krijg ik dan wel een vergunning voor.
Het
eerste wat bij zulke tochten opvalt is, dat de afstanden
tussen de palen willekeurig genomen schijnen. Ik heb er
althans geen systeem in kunnen ontdekken. Op Tulder, ten
zuiden van Esbeek, staan de palen 208 en 207 dicht bij elkaar.
Dat is ook het geval met de palen 195 en 194 tussen Postel en
Luijksgestel. Dan valt er plotseling kilometers ver weer geen
paal te ontdekken. Naast de ijzeren grenspalen kent men ook
grensstenen, vierkante, taps toelopende stenen, die slechts
een halve meter boven de grond steken als ze niet om liggen of
verdwenen zijn. Ook deze, die geen nummer dragen, bevinden
zich blijkbaar willekeurig geplaatst, tussen ijzeren palen. Ze
vormen voor mij goede oriënteringspunten.
Hoe
het begon
"Maar
hoe kwam u eigenlijk tot uw hobby?" Dat is een hele
geschiedenis, waarbij tal van factoren een rol spelen.
Eigenlijk begon het om iets heel anders dan die palen en de
achtergrond van mijn ondernemen is ook nu nog iets heel
anders. "U maakt ons nieuwsgierig." Nou, daar gaan
we dan! Geboren en getogen in een grensgebied heeft deze
streek van kind af een fascinerende invloed op mij gehad. Voor
ieder mens is een grens iets normaals. Niemand staat daar in
gedachten ooit bij stil. Ik vind het echter curieus, dat
ergens in de natuur een land ophoudt en dat er dan aan de
andere kant van die denkbeeldige lijn zo maar - zonder een
duidelijke overgang - een geheel ander land begint, omdat de
mensen dat hebben afgesproken. Verder ben ik een
natuurliefhebber. En nu mag het gezegd zijn, dat Brabant,
juist aan zijn zuidgrens, bijzonder met natuurschoon bedacht
is. Verder houd ik van stilte en eenzaamheid, heb een neiging
tot exploratie en te gaan naar daar, waar nauwelijks een mens
komt.
Avontuur
"Dan
is er in u een ontdekkingsreiziger verloren gegaan?"
Misschien! Inderdaad, ik zoek 't avontuur en waar dit niet in
het groot te beleven valt, grijp ik het in het kleine.
Eigenlijk wacht je dat overal wanneer men maar de gave van de
eeuwige verwondering niet verloren heeft. Vooral in de
Brabantse grensstreek ligt avontuur en romantiek, die voor mij
tenslotte uitmonden in levensgeluk en ontspanning. Want nóg
is Brabant een romantisch land al zag het er twintig jaar
geleden, met zijn onontgonnen heidevelden van de Kempen, nog
heel anders uit.
Ik
gebruik steeds vrij oude stafkaarten. Daar kan men op zien hoe
het was. Veel vennen en heiden en bossen zijn aan ontginning
en ruilverkaveling ten offer gevallen, maar desondanks zijn er
in ons grensgebied nog streken, waar ge de oer-adem van de
schepping proeft. Op mijn tochten onderga en beleef ik het
land intens in zijn verleden en zijn heden. Men ziet een land
heel anders dan wanneer men over de grote verkeerswegen per
auto rijdt.
Meer
waarachtig
Zoals
ik de grensstreek doe, kom ik als het ware twee landen langs
de achterdeur binnen: Nederland en België en daar ziet het er
heel anders uit dan aan de voorkant. Minder verzorgd, minder
geciviliseerd zoudt ge haast kunnen zeggen - en ook méér
ongekunsteld. Kortom: 't is er allemaal méér waarachtig, het
land en... niet te vergeten de mensen... "U hebt wel een
merkwaardige kijk op het grensgebied." Ja, de
ongereptheid van het land en de eenvoud van de mensen aan
beide kanten van de grens is geweldig. Hier wordt in een ander
ritme geleefd, waarvan we dachten dat het verloren was
geraakt.
Nu
eens zit ik aan de ene, dan aan de andere zijde van de grens
en in die eenzaamheid is iedere ontmoeting met een mens, die
men om inlichtingen vraagt, een belevenis. Tussen Luijksgestel,
Lommel en Postel ben ik zelfs eens een keer verdwaald geraakt.
Geen mens en geen huis viel er te bekennen en toen ik
eindelijk - op Belgisch gebied - wél een huis vond, was het
verlaten. Enfin ik ben er toch uitgekomen! Kijk, dat behoort
tot het kleine avontuur, dat echter groot is omdat het hier
vandaag de dag nog te beleven valt.
Ik
weet een pad, dat zijn bestaan enkel te danken heeft aan de
veesmokkel. Een wei heeft een ingang op Nederlands en een
uitgang op Belgisch gebied. Wat te denken van een in een heg
doodlopend pad tussen twee met prikkeldraad afgesloten
weilanden, waar de juist over de grens uitkomende heg vol
sporen van vee zit? Die koeien kunnen daar toch niet vanzelf
komen "grazen"!...
Nooit
argwaan
Opvallend
is ook, dat de mensen nooit verwonderd kijken of argwanend
doen als je vraagt waar grenspaal nummer zoveel ergens staat.
Ze weten het doorgaans wel. De boeren zien hem altijd staan
als ze op hun velden werken, maar we hebben - buiten douaniers
- nog geen mens ontmoet, die ook 't nummer van
"zijn" paal kende. "Ik zie hem iedere dag...
maar welk nummer...?... daar heb ik nooit naar
gekeken...", luidt dan het antwoord. Noemt ge een paar
streeknamen, die ge van de kaart geleerd hebt, dan worden de
ogen van die mensen groot: "Ge zijt er goed aan bekend,
bekaant nog beter as ik"... kunt ge dan te horen krijgen.
Maar niemand vindt het gek, dat men als vreemdeling een
grenspaal zoekt.
"U
moet zo langzamerhand wel goed bekend geraakt zijn in de
grensstreek." Die ken ik als mijn broekzak. Je ontdekt er
van alles. In onze streek zijn de palen grijs geschilderd,
achter Arendonk staat nummer 204 als eerste witte, tegen de
militaire dump. In dit militaire gebied ligt ook Paalven, de
plaats waar na 1648 uit de tijd van de Generaliteitslanden,
toen de katholieke godsdienst in onze streken verboden was, de
grenskapel voor de bewoners van Hoge en Lage Mierde gestaan
heeft, doch waarvan nu niets meer over is. Iets soortgelijks
doet zich voor dicht bij paal 203 nabij het grenskantoor van
Reusel. Daar hadden de Reuselaren in genoemde tijd hun
grenskapel. Nu weet ik wel, dat van dat alles niets te zien
is, maar als je deze zaken weet, krijgt de streek een bepaald
gezicht voor je, ze leeft ook in de historie en dat zegt iets.
Overal
iets
Bij
paal 203 in de Ravelse Eel ligt op een oude stafkaart een
vennetje, dat de romantische naam "Grondeloos Meer"
droeg. Dat "peilloos diep" wil je wel eens zien. Het
levert in ieder geval een milde glimlach op als je na wat
moeite voor een klein, uitgedroogd vennetje staat met wat
spichtige buntbegroeiing. Dat was echter twintig jaar geleden.
Nu is alles in de ontginning ten onder gegaan. De plek ligt
juist in een rechte grenshoek in het enige stuk grond, dat
hier nog geen eigendom van de maatschappij "De
Utrecht" is. Niet ver hier uit de buurt, waar over een
paar kilometer geen grenspalen meer staan - de eerstvolgende
is bij Reusel - staat op Belgisch gebied het gedenkteken voor
een Belgische jager, die door Nederlandse politie werd
doodgeschoten (en hij stroopte niet!). Verscholen achter
dennebos ligt wat verder tussen beukenbeplanting de zeer
fraaie kapel van de "Kruisberg" (Belgisch gebied).
Maar daar hebt u in uw krant al eens over geschreven, niet
waar?
"U
maakt ons langzaam enthousiast." O, er is nog veel meer!
Ten zuiden van Hoge Mierde ligt een klein maar fijn ongerept
stukje heuvelige natuur te dromen: hei, dennen,
zandverstuiving met de "Hoge Berg" die vroeger
echter hoger was dan thans, en een mooi ven, Zwartven geheten.
Misschien dat u van dit gebied nog wel eens te horen krijgt.
Picknick
in moeras
Nu
sprak ik nog niet over de Reuselse moeren. Dat is oernatuur!
En dan het buiten gebruik zijnd deel van de
"poederfabriek" (dynamietfabriek) bij paal 202 ten
zuidoosten van Arendonk. Die fabrieksgebouwen staan midden in
een moeras, dat doortrokken is door betonwegen. Verder alles
wildernis van struiken en water. Het terrein lijkt vrij
toegankelijk. Op zaterdag en zondag gaan hier de Belgen
picknicken. Met auto en al. Hebt u wel eens ooit midden in een
moeras gepicknickt? Nou, dat valt in grensland te beleven...
Ik
zou u kunnen vertellen over Postel met zijn oude abdij en
kerkhof in een mastenbos met de grafkelder van de familie De
Brockeville... Over Nieuwkerk onder Goirle met de St.
Janskapel en de grafkelder van de graven Van Hoogendorp...
Over Gorp onder Hilvarenbeek, uniek uit een oogpunt van
landschapsschoon!... De Roovert, ook onder Hilvarenbeek, met
zijn witte kapel, de schitterende Ley en het bruggetje... een
buitengewoon schilderachtig gebied met geheel eigen sfeer. Ook
historisch niet zonder betekenis! O, wat zou ik u veel kunnen
vertellen! Verhalen van "Dichtung und Wahrheit", die
de streek haar eigen gezicht geven!...
Met
kogels doorboord
Maar
om nog eens bij mijn grenspalen terug te komen: verschillende
exemplaren zijn met kogelgaten doorboord. U zou denken: dat
zal wel van de laatste oorlog zijn? Neen, nog souvenirs van de
eerste wereldoorlog. Toen België bezet was, schiepen de
grensbewakende Duitsers er behagen in op die palen hun
vuurwapens te testen. Zo maar uit baldadigheid!
Ge
vindt de grenspalen op de meest curieuze plaatsen. Eens hebben
wij bijna een uur naar een exemplaar gezocht, terwijl we zeker
wisten vlak in de buurt te zijn. Een boer moest uitkomst
brengen: er was gehooid en een grote hooi-opper onttrok de
paal aan het gezicht. Dat was nummer 188. Midden in een heg
staat nummer 189, en 187 vindt ge in de bocht van een beek,
met alleen de punt boven de braamstruiken uit. Je kunt er niet
bijkomen zonder door de beek te waden. Deze drie bevinden zich
ten zuiden van Luijksgestel.
De
meeste palen staan vol namen geschreven, maar we hebben ook
een drietal "maagdelijke" ontdekt. O.a. die van de
Achelse Kluis (nummer 187). Deze staat overigens in een hoek
van de moestuin van de abdij, door hoge muren van buiten aan
het gezicht onttrokken. In dit gebied zijn de palen
zilverachtig geschilderd.
Je
staat even vreemd te kijken als je tussen Postel en
Luijksgestel op paal 196 "in de wildernis" namen van
mensen uit Delft, Amsterdam en Alblasserdam ontdekt. De
verklaring? Op een kilometer afstand hiervan bevindt zich een
omgebouwde boerderij, die in de oorlog verwoest werd, het
Hooghuis genaamd, en die nu vakantieoord voor het personeel
van Douwe Egberts is.
Kei
der "zeven heerlijkheden"
Naar
de kei van "De zeven heerlijkheden" ten noorden van
Postel moet u maar niet gaan zoeken. We zouden hem ook niet
gevonden hebben als een Vlaamse visser hem niet voor ons in
een heg onder de blaren te voorschijn had gekrabd! Bij deze
kei kwamen weleer de bezittingen van zeven heren in één punt
bijeen. Deze zeven konden hier in een kringetje samenkomen en
een gesprek voeren, waarbij ieder op eigen grond stond... In
de oorlog wantrouwden de Duitsers de kei. Het was een flinke
knaap. Ze dachten dat er wat onder zou zitten en ze hebben hem
laten springen. Maar er bleef nog 'n flink stuk van over.
Van
deze kei, bij een rustiek bruggetje over een
bevloeiingskanaaltje voor Postel, loopt een zandweg, die
uitmondt op de keiweg Postel-Balen. Hier lag eens het grote
Bos van de Zeven Heerlijkheden. Nu is alles ontgonnen. Één
perceel woeste grond bleef echter gespaard. Een met gaas
omgeven wildernis van buntgras, met een mager berkenboompje
waarvan de herfstbladeren reeds zijn afgevallen, in een
enorme, eenzame vlakte. Op dit afgescheiden stuk grond staat
een vrij groot hardstenen monument en op een twintig meter
links en rechts daarvan vindt ge een drie meter hoog kruis van
boomstammen en in dezelfde uitvoering een kleiner kruis.
Gedachteniskruis
Gruwelijke
dubbelmoord
We
staan op een lugubere plek, want hier werd een laffe
dubbelmoord gepleegd. Vijfendertig jaar geleden!... In keurige
letters, in het hardsteen uitgehouwen, verraadt een Nederlands
kromtaaltje iets van het drama. We lezen het volgende:
"Treedt
zacht wandelaar en stoor de zaalge stilte niet...
Noch
schendt deze plaats des onheils niet
waar
eens 'n jonglingschap en 'n jeugd
en
sprokkelend vlijtig in vreugd
geveld
door een vriend, wreed en lafhertig
'n
menselijk wrak geworden, thans in 't niet
Toen
buigend zuchtend klagend
maar
luister naar hun eeuwigheid
nu
schreit om zijn gerechtigheid
want
zij, ze voelden 't, hoorden 't, zagen 't
en
zij liegen niet.
Aan
Vincentius Belmans en Jozef Fonteyn ter plaatse om het leven
gebracht,
den
31 Maart 1930"
"Inderdaad
een vreemd taaltje." Verrast het u mijnheer? "Ja,...
ik weet het niet... ja, eigenlijk wel!"
Monument ter nagedachtenis aan de dubbelmoord
Tóch
ontroerend
Juist,
ontroerend niet waar in zijn stunteligheid. Nu nog voelt ge
uit dit opschrift hoe het drama de mensen van deze streek
gegrepen heeft. En ge peinst: een die als knapper dan de
anderen in hun omgeving bekend stond, hebben zij gevraagd een
opschrift te maken. Deze, zich bewust van zijn grote
verantwoordelijkheid, heeft zich afgebeuld om toch iets
geweldigs schoons en ontroerends op te stellen. Had hij
"gewoon" gedaan dan zou het anders geworden zijn. Nu
kwam er dit te voorschijn en de Vlaamse mensen hebben het
allemaal een meesterwerk gevonden.
U
kunt er verder van denken wat u wilt. Ontroerend is het nu nog
in ieder geval. Ge moet dit tafereel echter zien in de nu
boomloze vlakte met daar overheen de koepel van een grauwe
herfsthemel... Dan vraagt ge: wat gebeurde hier precies?
Iemand die langs de steenweg Postel-Balen woont en die het
verhaal van zijn vader had, heeft het ons verteld.
Het
drama
Belmans
was een invalide vrijgezel van plusminus 30 jaar, afkomstig
uit Mol en verblijf houdende in een wagen. Hij sprokkelde hout
in de bossen van "De Zeven Heerlijkheden", eigendom
van minister De Brockeville. Hij nam wel eens een jongetje
mee, wat de ouders toestonden, want hij genoot terecht
vertrouwen. Op de bewuste dag werkte hij met de 12-jarige
Jozef Fonteyn, enige zoon uit een gezin van zeven kinderen uit
Mol, in het bos. Belmans krijgt daar gezelschap van een
"vriend". Deze stelt Belmans voor: "Geef de
bijl maar aan mij, dan zal ik wel hakken. Dan hebben we
vanavond een flinke partij klaar." Nauwelijks heeft de
"vriend" de bijl in handen of hij slaat daarmee
Belmans het hoofd half af. Het knaapje vlucht naar de weg,
wordt door de moordenaar achterna gezeten, kan niet vlug
genoeg over een slootje komen en wordt ook door zijn
achtervolger met de bijl doodgeslagen. Dan keert de moordenaar
terug naar de nog zieltogende Belmans en maakt ook hem op
beestachtige wijze af. Roof scheen de drijfveer te zijn, daar
van Belmans bekend stond dat hij wat geld had. De dader werd
spoedig gegrepen en kreeg jaren gevangenis. Hij zou nog leven
en in Antwerpen wonen...
"Nou
dat is nogal wat geweest." Had u niet gedacht, mijnheer?
Waar men als "verzamelaar van grenspalen" al niet
bij terecht kan komen. Ik zou nog veel meer kunnen vertellen,
maar u hebt uw verhaal nu wel.
In
het begin vroeg u mij hoe ik er toe kwam. Dit was het dan!
Hopelijk is het u duidelijk geworden, dat ik eigenlijk maar
een "verzamelaar van grenspalen" in overdrachtelijke
zin mag heten. Wat er allemaal omheen speelt, weet u nu:
liefde tot de streek en de mensen, romantiek en avontuur...
Bij
het afscheid van onze verteller dachten we onwillekeurig aan
de helaas te jong gestorven dichter Gerard Bruning:
"Delft waar ge staat, want waar ge staat daar is Klondike"...
PIERRE
VAN BEEK
|