Op
de Heuvelring te Tilburg staan in de zomer vele stoeltjes
buiten. Dat betekent, dat ge op het gezelligste plein van onze
stad altijd wel mensen kunt vinden, die het terrasje-zitten
tot een edele kunst verheven hebben. Als dan de zon maar
schijnen wil! Er wordt een biertje of een kop koffie
gedronken. Er wordt gepraat en geginnegapt, of enkel maar in
de zon gezeten en de dag gemolken in de zalige wetenschap, dat
het goed is daar te zijn en alle zorgen van de dagelijkse
beslommeringen voor korte of lange tijd verre te weten.
De
oude Tilburgers uit het begin van deze eeuw en vroeger moesten
dat allemaal nog eens meemaken. Ze zouden zien, dat Tilburg
niet meer het dorp is, waarop hun nakomelingen ooit zoveel
hebben "afgegeven" uit gebrek aan gevoel van
eigenwaarde, maar ook zouden de verhalen loskomen van hoe het
allemaal geweest is. Van Jan van Door van Pietjes, die
getrouwd was met een dochter van Toke, die een café had op de
hoek van de zus en zo-straat, waar nu de winkel van die en die
staat... Snel gaat de tijd en dikwijls kan het geheugen het
niet meer allemaal bijbenen. Dat blijkt al vaak het geval met
de eigen ervaring en zeker is het zo wanneer men op
overlevering is aangewezen.
We
zijn nog eens één keer over de Heuvel gedwaald zoals we al
vroeger deden met de opzet in de geest hiervan iets te
reconstrueren. Dit aan de hand van wat in de loop der tijden
neerslag heeft gevonden in oude geschriften. Ons verhaal
gelieve men overigens te zien als een afsluiting van een
vroeger op deze plaats aan de Heuvel gewijd artikel, waarbij
we toen een deel van het plein onbesproken lieten. Daar gaan
we dan!
De
zuidzijde van de Heuvel heeft van oudsher tot het
dichtstbebouwde deel van het plein gehoord. Daar hadden de
welgestelde Tilburgers hun vaak kapitale huizen met veel
hardsteenversiering en vele kamers, waarachter zich hun grote
tuinen met boomgaarden uitstrekten. Ieder zichzelf
respecterend herenhuis diende immers met een fraaie tuin te
zijn uitgerust. Slechts een paar panden van meer bescheiden
afmeting zaten er wat lager tussen weggedoken in de handhaving
van een oude traditie. Laten we die zuidkant eens bekijken,
beginnende bij de Heuvelstraat.
Op
de hoek van de Juliana van Stolbergstraat heeft thans Maison
"Modern" de plaats ingenomen van een brede
burgerwoning met schuin dak, die van oudsher bewoond geweest
is door het landbouwersgezin Van den Broek. De voormalige
"Hema" bezette de plaats van het in het begin van
onze eeuw verkochte hotel "De gouden Zwaan", ook wel
"Hotel Hegeman" genoemd. Aan de zeer oude
voorgeschiedenis van de voorgangers van dit hotel hebben wij
in vroegere artikelen hier reeds aandacht besteed en daaraan
gaan we nu verder voorbij.
Gevelhuis
Tot
de interessantste panden van deze Heuvelzijde, ten noorden van
de voormalige damesmodezaak van Witteveen (later ook "Hema"),
behoorde een karakteristiek huis met golfgevel. Het werd pas
begin 1900 afgebroken, nadat het drie eeuwen lang naar de
lindeboom had staan te kijken. Vele geslachten van Tilburgers
en ook niet-Tilburgers heeft het zien komen en gaan. U zou wel
eens willen weten wie dat allemaal geweest zijn? Wij ook! We
zijn daarbij echter niet verder teruggekomen dan tot 1737,
wanneer als eigenaars Van de Knicker en Van Dooren vermeld
staan. Er zijn dus twee eigenaren voor hetzelfde pand, dat
reeds toen - net als later - ook wel dubbel bewoond zal zijn
geweest. In 1786 ontmoeten we als eigenaars Van de Knicker en
Van Loon en dan is er ook van een dubbele bewoning sprake. In
1811 koopt een zekere bakker Van Loon de rechterhelft van het
huis. In 1833 woont er een Peter Cornelis van Loon, die
getrouwd was met Maria C. van Alphen. Door aanhuwing komt het
pand in het bezit van de familie Knegtel, waarvan de stamvader
Jos. Chr. Knegtel uit Bohemen afkomstig was.
Bakker
Knegtel
Rond
1900 hebben oude Tilburgers in dit pand de broodbakkerij van
de weduwe A.J.M. Knegtel-Beijsens gekend, die er aan de
voorkant uitzag, zoals de hierbij afgedrukte foto verraadt.
Men behoeft het hele huis met zijn sierlijk bewerkt
uithangbord maar te bekijken om voor zijn geestesoog het
interieur te zien verrijzen. De toonbank zal daar wel blank
geschuurd geweest zijn en er zal daarboven wel een koperen
weegschaal gehangen hebben terwijl er een geur van vers brood
rondwandelde.
Bijzondere
aandacht trekt de driezijdig uitgebouwde etalagekast met
daarin, als soldaten in het gelid, gelijkvormige glazen
bokalen met puntig toelopend deksel. Ongetwijfeld is er
daarbij één met gekleurde "schuimpjes" geweest,
die goedkope lekkernij voor de kinderen, waarvan er altijd
graag een paar werden "toegegeven" als zo'n kleine
een brood of mik kwam halen. Pepermuntjes zullen wel in een
andere gezeten hebben. Soortgelijke uitbouw van winkeletalages
kon men in Tilburg meer aantreffen. O.a. was dit in 1837 nog
het geval bij de handel in "Staafijzer en
IJzerwaren" van Piet Mercx in het Nieuwland (Nieuwlandstraat).
Opmerkelijk
is de met aardig smeedwerk versierde deur onder een eveneens
decoratief werkend bovenlicht. Dit laatste draagt het woord
"Bakker" in drukletters en daarboven in lopend
schrift een paar woorden, waarvan het tweede de naam Knegtel
schijnt te zijn. De twee ramen rechts van de deur blijken
voorzien van halve gordijnen met daarachter, in een boog
opgenomen, kanten statiegordijnen, een onmiskenbaar teken, dat
we hier met "de goei kamer" te maken hebben.
Geen
raadhuis
Onder
hetzelfde geveldak is in een bepaalde periode een fabriek van
gloeikousjes van Hexspoor gevestigd geweest. We leefden toen
in de tijd van de gasverlichting en daarvoor waren die kousjes
onmisbaar. Op een andere foto dan de hier afgebeelde is links
naast het raam onder het uithangbord nog een voordeur
zichtbaar, die op dubbele bewoning van het pand wijst. Aan
deze omstandigheid is het te danken, dat we verschillende
namen van dokters ontmoeten, die eveneens in dit oude huis
geresideerd hebben. Heuvels zuidkant moet wel als een goede
stand gegolden hebben. Van 1771-1776 woonde hier dr. Cosmus
Damianus Beels. In 1776 dokter Hendrikus Florentius Hesusius,
van 1780-1800 Balthasar de Lauwere, omstreeks 1800 J.V. de la
Geneste en zonder jaartal ontmoeten we nog de naam van Jacobus
Hendrikus Velsen.
Er
gaat de legende, dat het pand ook ooit raadhuis zou zijn
geweest. Méér in overeenstemming met de waarheid schijnt,
dat de Tilburgse drost (zoveel als burgemeester) Adriaan van
der Willigen in 1795 enige maanden in dit huis verbleven
heeft. Daarmee maakt men echter nog geen raadhuis.
Zó'n
fox
Tot
het genre sterke verhalen behoort dat van het gat in het dak.
De bakker had nogal veel last van ratten. Om hieraan een einde
te maken leende hij de foxhond van ene familie Marijnen.
Foxhonden staan immers bekend als fervent rattenvangers en ook
die van Marijnen deed de reputatie van zijn geslacht eer aan.
Zodra hij een rat in het vizier kreeg, vloog hij er in al zijn
furie op af, stoof het beest over de trap tot op de zolder na.
Daar vloog de rat tegen de pannen van de niet onderschoten
zolder omhoog. De fox wilde haar in een zó onstuimige vaart
volgen, dat hij door de dakpannen heenvloog en met een boog
over de dakgoot op de straat te pletter viel. Als het niet
waar mocht zijn, is het toch aardig gevonden... Op onze foto
is het gat in het dak duidelijk zichtbaar. Wij reproduceerden
deze van een andere foto-met-gat. Dat gat is daar later
opgetekend.
Op
de plaats van dit huis, dat in het begin van onze eeuw werd
afgebroken, bevindt zich thans de showroom van garage Knegtel.
Linker buurman van Hotel Hegeman, dus naast de tot Zwaanstraat
geworden hotelpoort, waarboven eens de befaamde "Gouden
Zwaan" prijkte, was August van Breda, die hier een
patisserie had en ook diners verzorgde. Voordien is hier een
pandjeshuis gevestigd geweest.
Mislukkingen
Nog
altijd kennen we naast de voormalige patisserie het grote
herenhuis, dat tot 1956 het woonhuis was van de wijnhandelaar
Frans Verbunt-Van Lier. Nadien is er twee maal een spoedig
mislukte poging gedaan om er een restaurant te exploiteren,
eenmaal onder de naam Manuela (Jos Maas) en daarna onder die
van "Matterhorn" en wat dan een Zwitsers restaurant
genoemd werd. Thans is hier een zaak voor woninginrichting.
Rond
de twintiger jaren zag de Heuvel naast Riche een
kruidenierszaak van de grossier H. van der Velden. Op de hoek
van hotel Riche lag het brede herenhuis van de kassier A.J.C.
Houben, met links daarvan een zeer nauw doorgangetje, dat
verbinding met het Piusplein gaf en waardoor eens de tram
Tilburg-Esbeek zijn lijn trok. Dit pand werd in 1913
afgebroken. In hetzelfde jaar sneuvelde ook het fiere
herenhuis aan de linkerkant van het gangetje om plaats te
maken voor de Julianastraat, die een betere verbinding tussen
Heuvel en Piusplein schiep. Dit laatste pand was eigendom van
Frederik van de Bergh, een voorvader van de Van de Berghen van
de BeKa-fabrieken. Reeds in 1905 was het aangekocht door de
gemeente, die het - tot het moment van de sloping - verhuurde
aan rijkswaterstaat, welke er een voorbereidingsbureau voor de
aanleg van het Wilhelminakanaal inrichtte. Dit kanaal kwam
echter pas in 1922 tot stand.
Fiere
huizen
Aan
de "Heuvelbocht" rijgen zich enige trotse
herenhuizen aaneen. Daartoe behoorde dat van dokter Taminiau.
Een deel ervan heeft plaats moeten maken voor een opnieuw
verbrede Julianastraat. Ook de gemeente-ontvanger Jansen heeft
in de twintiger jaren aan deze kant een breed maar minder
imposant huis bewoond. Een opvallend kenmerk bij tal van deze
voorname huizen vormden hun met stenen paaltjes afgezette
stoepen, waarbij de paaltjes door in een sierlijke boog
hangende kettingen verbonden waren. Een soort statussymbool
uit die dagen!
Verder
terug in de tijd heeft de Heuvel in de buurt van de Damsstraat
ooit een brouwerij gekend die "de oude brouwerij"
genoemd werd. Zij was eigendom van de firma De Bresser en
Petrus Ludovicus Dams, zodat men niet meer behoeft te vragen
hoe de Damsstraat aan haar naam is gekomen. Een Van de Oever
verkoopt in 1740 ter plaatse een pand aan de weduwe Vergouwen
en deze verkoopt het aan de kinderen Francis de Rooy, die het
op hun beurt in 1788 verkopen aan Govert de Noot. In 1790
verkoopt Govert de Noot het aan Cornelis de Bresser. In 1807
blijkt een A. de Bresser eigenaar en in 1809 is ene Dams de
enige bezitter. Wij wijzen er hierbij op, dat we steeds over
eigenaren spreken, wat niet inhoudt dat dezen er ook
metterdaad wonen. Zij kunnen verhuurd hebben.
Het
ook weer afgebroken café "Bellevue", dat we vaak
met "De Pijl" door oudere mensen hoorden betitelen,
stond in 1836 op naam van de weduwe J. David Ader. In 1858 zat
er Rommelaars als kastelein. In "De Pijl" tapte Kees
Hermans in onze jeugd als kastelein de glaasjes vol. Hier
hadden we te maken met de vader van "Grotje
Hermans", een heel goede voetballer, die bij NOAD uitkwam
en later naar Philips ging.
Fikse
brand
En
nu wandelen we weer eens terug naar het grote deel van de
Heuvel. Aan de noordzijde van de huidige kerk had rond 1800
Bartel Momboirs (Mommers) zijn bierbrouwerij. In de avond van
14 maart 1800 was Tilburg hier getuige van een grote brand. De
hele brouwerij ging er aan maar tegelijkertijd werden er ook
twee grote huizen en stallingen vernield. Bij de kazernebrand
(huidige pastorie) van 5 augustus 1821 zijn hier in de buurt
ook twee huizen afgebrand, die aan de erven A. Mommers
toebehoorden.
Aan
de westkant van de Heuvel op de hoek van de Heuvelstraat kende
Tilburg de reeds in 1565 vermelde herberg "De één Swaen"
annex brouwerij (daarna De Gruyter, thans de firma N. v.
Helfteren) met daarnaast "De drie Swaentjes",
eveneens met brouwerij en voor het eerst vermeld in 1664
(thans "De Korenbeurs"). Beide herbergen hebben heel
lang het beeld van de Heuvel mede bepaald. Ze zijn pas in de
tweede helft der 19de eeuw verdwenen. Laatste eigenaresse van
"De drie Swaentjes" was de familie Priems. Deze
verkocht haar bezit in 1833 aan de gemeente en aan de
Nederlandse staat voor f 153.000,-. Het ging over 90 lopense.
Het
terrein waar nu het station staat en heel de Heuvelsche Ekkers
waren eigendom van de familie Priems, met uitzondering van de
hoek tussen Telegraafstraat en Spoorlaan ter grootte van 2 ha.
Eigenaar hiervan was Jan Kolen, een boer die verder al zijn
grond had liggen aan de Enschotsestraat. Aan deze naam is
vermoedelijk het oude Tilburgse gezegde verbonden: "Ge
lijkt wel de rijke Jan Kolen!" Het werd gebruikt
tegenover iemand, die zich gedroeg alsof hij geld genoeg
bezat.
"Looiersbeurs"
De
fundamenten van het pand van de voormalige
"Looiersbeurs" (Remmers) dateren uit de 16de eeuw.
In 1737 wordt als eigenaar vermeld Joh. van Buel. Na 1780
duikt er een familie Blomjous op en in 1832 blijkt dat Willem
Blomjous te zijn, een in die tijd bekende bakker. Er was toen
dan ook nog geen café maar een bakkerij in gevestigd. Willems
dochter verkocht de zaak, nadat die enige tijd had
leeggestaan, aan J.P. Verheijen, die een café begon. Dit
bleek de start voor een bestemming, die het huis 122 jaar
achtereen zou behouden onder verschillende eigenaars.
Opvolger
van Verheijen werd August van Erp, die van huis uit verver
was. In die tijd heette het café "Rotterdamsche
Korenbeurs", niet te verwarren met de huidige
"Korenbeurs". Van Erp sloeg flink aan het verbouwen.
Hij liet o.a. de bovenzaal met het grote balkon maken. Dat
werk kwam 30 september 1851 gereed. Zesentwintig jaar, zij het
dan ook met een korte onderbreking, is de Nieuwe Kon. Harmonie
bij Van Erp thuis geweest.
Aap
in café
In
1861 kocht de uit Ned. Indië gekomen Daan Hofland de zaak.
Hij is in de herinnering blijven leven door het feit, dat hij
een meegebrachte aap in zijn herberg hield, welk beest meestal
dicht bij de kachel zat te koekeloeren. Tot groot vermaak van
de gasten. Als kastelein treedt er nadien een zekere Messer
op. Van 1870 tot 1880 is het Petrus Oppermans, die wordt
opgevolgd door zijn zoon Johannes tot 1916.
Op
4 mei 1916 zien we A.J. Remmers als eigenaar, die in 1954 door
zijn zoon Jan wordt opgevolgd. Deze verkoopt de zaak eind mei
1969 aan de NRM, de Noord-Brabantse Recreatie Maatschappij
Tilburg. Toen het café de naam "Rotterdamsche
Korenbeurs" voerde, werd hier reeds, tijdens iedere
maandmarkt, een huiden- en leerbeurs gehouden. Men noemde deze
kortweg de "Looiersbeurs". Deze naam kreeg zoveel
burgerrecht, dat de eigenaar hem toen als definitieve voor het
café ging voeren. Bij de activiteiten tijdens het bewind der
twee Remmersen willen we nu niet stilstaan, daar we die
destijds bij de verkoop van het pand al belicht hebben. Liever
wandelen we een eindje verder de Heuvel op.
Al
in 1535
Op
de hoek van de Tuinstraat (nu café Den Heuvel) hebben we het
politiebureau gekend, een woonhuis en - als we dan héél diep
in het verleden duiken - kijken we in 1535 al tegen "In
de Wildeman" aan, die tot pl.m. 1741 altijd even
"wild" gebleven schijnt. In de akten van de
Oisterwijkse notaris Glavimans sr. vinden wij d.d. 3 oktober
1741, dat Waltherus Colen te Drunen Johan Tabbers in Tilburg
machtigt in zijn plaats te verkopen aan Francis Teurlings,
meester radenmaker, zijn huis en hof, gelegen te Tilburg aan
den Heuvel, genaamd "De Wildeman". Voordat de
verdwenen Nieuwe Tilburgse Courant zich op de Heuvel vestigde,
resideerde in dit brede herenhuis de bekende dr. Deelen, die
later naar de Stationsstraat verhuisde. In het afgebroken pand
van FotoKino Veltman zat in het begin van 1500 de herberg
"In den Herdt". Ruim 300 jaar was het daar herberg.
We hebben hier vermoedelijk te maken met de oudste herberg van
de Heuvel, indien "De Swaen" tenminste geen
aanspraak op die titel maakt.
De
zuidelijke hoek van de Telegraafstraat heeft een bijzondere
plaats ingenomen. Begin 1800 bestond hier de z.g. Franse
school onder monsieur J.J. v.d. Put. In 1835 verrees een
tweede Franse school onder J.C. Schuilenburg. Ze was
hoofdzakelijk bestemd voor fabrikantenzoontjes en, met het oog
op de buitenlandse handelsrelaties werd er ook Duits en Engels
onderwezen. Later werden beide scholen samengevoegd door
monsier Borsten. Het betrof hier een Franse jongenskostschool,
later omgezet in dagschool, waarvoor de eerste steen in 1850
werd gelegd op de hoek van de Telegraafstraat.
Eerste
steen Franse school van Borsten bleef bewaard
Bij
de afbraak van het pand in 1964 is de "eerste steen"
gered. Deze bleek aan de achterkant van het pand te zijn
ingemetseld en had daardoor nooit de aandacht getrokken. Hij
bevindt zich thans, schilderachtig overdekt met de tekenen van
weer en wind, veilig in het Gemeente-archief. De afmetingen
bedragen 45 bij 35 cm. Het is dus een hele jaap! Met moeite
valt er de volgende tekst op te lezen: De eerste steen van dit
gebouw gelegd door Henrietta Joseph Borsten, Tilburg
1-10-1850. De datum is kruisvormig aangebracht. Dat wil
zeggen, dat dag en maand in kruisvorm staan, links door 18 en
rechts door 50 geflankeerd.
Een
weinig bekende veronderstelling is, dat de beroemde schilder
Vincent van Gogh mogelijk de school van monsieur Borsten heeft
bezocht. Tussen zijn 13de en 15de jaar heeft Van Gogh, komende
van Zevenbergen, in Tilburg verbleven. Hij woonde toen op het
St. Annaplein bij de rijksambtenaar J. Hannik.
We
vonden ook een beschrijving van "monsieur Borsten".
Hij placht een zwart, fluwelen kalotje te dragen en een dunne,
gouden ketting op een gestippeld, fluwelen vest. Dit gaf de
enigszins corpulente man een image van deftigheid en gezag.
Dat gezag wist hij trouwen ook te handhaven met de punt van
een zilveren snuifdoos op menig misdadig hoofd.
In
de bovenzaal van monsieur Borstens school vond de zangschool
van de heer Van Groenedael onderdak. Daar werd gezongen
"uit de boekjes van Worp", als dit de musici van
heden iets zegt.
Vooral
Frans
Frans
leren schijnt in het Tilburg van toen wel je-van-het te zijn
geweest. In 1949 is er ook nog sprake van een Franse school
voor jongejuffrouwen. Ten tijde van Borsten begon Hubert
Verschuuren in de fabriek van Eduard Jansen de Horion in de
Koestraat een particulier schooltje, dat hij later
overplaatste naar de Zomerstraat in het pand van Bogaers naast
de protestantse kerk. Ook hier sloeg de klok Frans. Toen er
een schoolhoofd nodig was voor de gemeenteschool aan de
Langepad (Langestraat), viel de aandacht op "monsieur
Verschuuren". Onder zijn leiding verwierf deze school in
Tilburg een grote reputatie. De nadruk lag hier bij het
onderwijs op de vreemde talen: Frans, Duits en Engels, maar er
werden ook wiskundevakken onderwezen.
De
exclusiviteit en de "chique" van haar oorsprong
sprak uit het feit, dat de hele voertaal der school - ook voor
het spelen op de speelplaats - Frans was. Voor wie van de
school van "monsieur Verschuuren" kwam, lag de
betrekking in de Tilburgse maatschappij klaar. Zoals
Verschuuren zijn stempel op de school gedrukt had, deed dit
ook diens opvolger P.J. Willems, de vader van het Kamer- en
Statenlid van de P.v.d.A. Joan Willems uit Oisterwijk.
Continuïteit
Nog
altijd werd diens school aan de Langestraat nooit anders
genoemd dan "de school van monsieur Willems" en nog
steeds werd er het Frans als algehele voertaal streng
gehandhaafd. Via ULO werd de school omgedoopt tot MULO. In de
twintiger jaren scheen de Franse exclusiviteit niet meer in
overeenstemming met de democratie en zo verdween deze
voertaal. Intussen waren ook andere onderwijsinstellingen in
Tilburg hun hoge vlucht begonnen. In wat we hier alles
vertelden, menen wij de nawerking van de school van
"monsieur Borsten" te kunnen signaleren, daar eens
op de hoek van de Telegraafstraat aan de Heuvel. Slechts de
eerste steen is er als tastbaar teken van overgebleven.
Het
deel van de Heuvel tussen Telegraafstraat en Parallelweg (Spoorlaan)
werd - in vergelijking tot het deel
Telegraafstraat-Heuvelstraat - veel later volgebouwd. Aan het
eerstgenoemde stuk stond bv. aan het eind van de 18de eeuw nog
maar één huis...
"Villa
Nova"
Naam
gemaakt heeft in de tweede helft der 19de eeuw en daarna
"Villa Nova", waar we de namen Dielissen en Dirk
Verhoeven ontmoeten en later Stokkermans als kastelein. 1
oktober 1855 nam hier de Nieuwe Kon. Harmonie haar intrek. Ze
hield het er echter slechts drie jaar uit. "Villa
Nova" lag op de plaats van het latere City-Theater. Het
pand zat wel twintig meter teruggebouwd en had een zomerterras
met witte tafeltjes, die rondom bomen waren aangebracht. De
volledige naam der zaak luidde eigenlijk de Latijnse mondvol:
"Villa Nova Pax intrantibus". Dat betekent:
"Nieuwe villa, vrede aan hen die binnentreden".
Tóch was het hier allesbehalve een klooster al zou men dat
haast gaan denken. Er werd zelfs "café-chantant"
gegeven! In die dagen stond je daarmee - in de geest van
sommigen althans - niet ver meer van de zonde verwijderd...
In
"Villa Nova" was het ook, dat op 5 augustus 1858 het
Tilburgs kasteel van de Hasselt publiek verkocht werd. De naam
"Palace" met een wintertuin is er eveneens aan
verbonden. Het houten latwerk met de kunstbloemenversiering
van deze wintertuin was nog aanwezig toen er de Luxor-bioscoop
oftewel de "petjesbioscoop" draaide en eveneens toen
het daarop volgende City-Theater (ook bioscoop) op tweede
kerstdag 1939 in vlammen opging om nooit meer als zodanig
heropend te worden. Nu nog kunt ge aan de smalle gevel zien
waar de vlammen gelekt hebben. Een personeelslid, dat de kas
probeerde te redden, kwam hierbij door verstikking om het
leven.
Service
Het
café Rijnen, later Schijvens, op de hoek van de Spoorlaan,
doch nu ook al verdwenen, leeft bij sommige spoormannen in
dankbare herinnering. Daar stonden namelijk als "den
atelier" leegliep de borreltjes volgeschonken in een rij
op de toog te wachten. Achteroverslaan betekende geen
tijdverlies. Één veeg met de rug van de hand langs de mond
en vooruit ging het weer! Zó was het in het oude Tilburg nu
ook nog eens een keer!...
PIERRE
VAN BEEK