CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Op de Heuvel van vroeger

Het Nieuwsblad van het Zuiden - dinsdag 5 januari 1971

Op de Heuvelring te Tilburg staan in de zomer vele stoeltjes buiten. Dat betekent, dat ge op het gezelligste plein van onze stad altijd wel mensen kunt vinden, die het terrasje-zitten tot een edele kunst verheven hebben. Als dan de zon maar schijnen wil! Er wordt een biertje of een kop koffie gedronken. Er wordt gepraat en geginnegapt, of enkel maar in de zon gezeten en de dag gemolken in de zalige wetenschap, dat het goed is daar te zijn en alle zorgen van de dagelijkse beslommeringen voor korte of lange tijd verre te weten.

De oude Tilburgers uit het begin van deze eeuw en vroeger moesten dat allemaal nog eens meemaken. Ze zouden zien, dat Tilburg niet meer het dorp is, waarop hun nakomelingen ooit zoveel hebben "afgegeven" uit gebrek aan gevoel van eigenwaarde, maar ook zouden de verhalen loskomen van hoe het allemaal geweest is. Van Jan van Door van Pietjes, die getrouwd was met een dochter van Toke, die een café had op de hoek van de zus en zo-straat, waar nu de winkel van die en die staat... Snel gaat de tijd en dikwijls kan het geheugen het niet meer allemaal bijbenen. Dat blijkt al vaak het geval met de eigen ervaring en zeker is het zo wanneer men op overlevering is aangewezen.

We zijn nog eens één keer over de Heuvel gedwaald zoals we al vroeger deden met de opzet in de geest hiervan iets te reconstrueren. Dit aan de hand van wat in de loop der tijden neerslag heeft gevonden in oude geschriften. Ons verhaal gelieve men overigens te zien als een afsluiting van een vroeger op deze plaats aan de Heuvel gewijd artikel, waarbij we toen een deel van het plein onbesproken lieten. Daar gaan we dan!

 

 

De zuidzijde van de Heuvel heeft van oudsher tot het dichtstbebouwde deel van het plein gehoord. Daar hadden de welgestelde Tilburgers hun vaak kapitale huizen met veel hardsteenversiering en vele kamers, waarachter zich hun grote tuinen met boomgaarden uitstrekten. Ieder zichzelf respecterend herenhuis diende immers met een fraaie tuin te zijn uitgerust. Slechts een paar panden van meer bescheiden afmeting zaten er wat lager tussen weggedoken in de handhaving van een oude traditie. Laten we die zuidkant eens bekijken, beginnende bij de Heuvelstraat.

Op de hoek van de Juliana van Stolbergstraat heeft thans Maison "Modern" de plaats ingenomen van een brede burgerwoning met schuin dak, die van oudsher bewoond geweest is door het landbouwersgezin Van den Broek. De voormalige "Hema" bezette de plaats van het in het begin van onze eeuw verkochte hotel "De gouden Zwaan", ook wel "Hotel Hegeman" genoemd. Aan de zeer oude voorgeschiedenis van de voorgangers van dit hotel hebben wij in vroegere artikelen hier reeds aandacht besteed en daaraan gaan we nu verder voorbij.

 

Gevelhuis

Tot de interessantste panden van deze Heuvelzijde, ten noorden van de voormalige damesmodezaak van Witteveen (later ook "Hema"), behoorde een karakteristiek huis met golfgevel. Het werd pas begin 1900 afgebroken, nadat het drie eeuwen lang naar de lindeboom had staan te kijken. Vele geslachten van Tilburgers en ook niet-Tilburgers heeft het zien komen en gaan. U zou wel eens willen weten wie dat allemaal geweest zijn? Wij ook! We zijn daarbij echter niet verder teruggekomen dan tot 1737, wanneer als eigenaars Van de Knicker en Van Dooren vermeld staan. Er zijn dus twee eigenaren voor hetzelfde pand, dat reeds toen - net als later - ook wel dubbel bewoond zal zijn geweest. In 1786 ontmoeten we als eigenaars Van de Knicker en Van Loon en dan is er ook van een dubbele bewoning sprake. In 1811 koopt een zekere bakker Van Loon de rechterhelft van het huis. In 1833 woont er een Peter Cornelis van Loon, die getrouwd was met Maria C. van Alphen. Door aanhuwing komt het pand in het bezit van de familie Knegtel, waarvan de stamvader Jos. Chr. Knegtel uit Bohemen afkomstig was.

 

Bakker Knegtel

Rond 1900 hebben oude Tilburgers in dit pand de broodbakkerij van de weduwe A.J.M. Knegtel-Beijsens gekend, die er aan de voorkant uitzag, zoals de hierbij afgedrukte foto verraadt. Men behoeft het hele huis met zijn sierlijk bewerkt uithangbord maar te bekijken om voor zijn geestesoog het interieur te zien verrijzen. De toonbank zal daar wel blank geschuurd geweest zijn en er zal daarboven wel een koperen weegschaal gehangen hebben terwijl er een geur van vers brood rondwandelde.

Bijzondere aandacht trekt de driezijdig uitgebouwde etalagekast met daarin, als soldaten in het gelid, gelijkvormige glazen bokalen met puntig toelopend deksel. Ongetwijfeld is er daarbij één met gekleurde "schuimpjes" geweest, die goedkope lekkernij voor de kinderen, waarvan er altijd graag een paar werden "toegegeven" als zo'n kleine een brood of mik kwam halen. Pepermuntjes zullen wel in een andere gezeten hebben. Soortgelijke uitbouw van winkeletalages kon men in Tilburg meer aantreffen. O.a. was dit in 1837 nog het geval bij de handel in "Staafijzer en IJzerwaren" van Piet Mercx in het Nieuwland (Nieuwlandstraat).

Opmerkelijk is de met aardig smeedwerk versierde deur onder een eveneens decoratief werkend bovenlicht. Dit laatste draagt het woord "Bakker" in drukletters en daarboven in lopend schrift een paar woorden, waarvan het tweede de naam Knegtel schijnt te zijn. De twee ramen rechts van de deur blijken voorzien van halve gordijnen met daarachter, in een boog opgenomen, kanten statiegordijnen, een onmiskenbaar teken, dat we hier met "de goei kamer" te maken hebben.

 

Geen raadhuis

Onder hetzelfde geveldak is in een bepaalde periode een fabriek van gloeikousjes van Hexspoor gevestigd geweest. We leefden toen in de tijd van de gasverlichting en daarvoor waren die kousjes onmisbaar. Op een andere foto dan de hier afgebeelde is links naast het raam onder het uithangbord nog een voordeur zichtbaar, die op dubbele bewoning van het pand wijst. Aan deze omstandigheid is het te danken, dat we verschillende namen van dokters ontmoeten, die eveneens in dit oude huis geresideerd hebben. Heuvels zuidkant moet wel als een goede stand gegolden hebben. Van 1771-1776 woonde hier dr. Cosmus Damianus Beels. In 1776 dokter Hendrikus Florentius Hesusius, van 1780-1800 Balthasar de Lauwere, omstreeks 1800 J.V. de la Geneste en zonder jaartal ontmoeten we nog de naam van Jacobus Hendrikus Velsen.

Er gaat de legende, dat het pand ook ooit raadhuis zou zijn geweest. Méér in overeenstemming met de waarheid schijnt, dat de Tilburgse drost (zoveel als burgemeester) Adriaan van der Willigen in 1795 enige maanden in dit huis verbleven heeft. Daarmee maakt men echter nog geen raadhuis.

 

Zó'n fox

Tot het genre sterke verhalen behoort dat van het gat in het dak. De bakker had nogal veel last van ratten. Om hieraan een einde te maken leende hij de foxhond van ene familie Marijnen. Foxhonden staan immers bekend als fervent rattenvangers en ook die van Marijnen deed de reputatie van zijn geslacht eer aan. Zodra hij een rat in het vizier kreeg, vloog hij er in al zijn furie op af, stoof het beest over de trap tot op de zolder na. Daar vloog de rat tegen de pannen van de niet onderschoten zolder omhoog. De fox wilde haar in een zó onstuimige vaart volgen, dat hij door de dakpannen heenvloog en met een boog over de dakgoot op de straat te pletter viel. Als het niet waar mocht zijn, is het toch aardig gevonden... Op onze foto is het gat in het dak duidelijk zichtbaar. Wij reproduceerden deze van een andere foto-met-gat. Dat gat is daar later opgetekend.

Op de plaats van dit huis, dat in het begin van onze eeuw werd afgebroken, bevindt zich thans de showroom van garage Knegtel. Linker buurman van Hotel Hegeman, dus naast de tot Zwaanstraat geworden hotelpoort, waarboven eens de befaamde "Gouden Zwaan" prijkte, was August van Breda, die hier een patisserie had en ook diners verzorgde. Voordien is hier een pandjeshuis gevestigd geweest.

 

Mislukkingen

Nog altijd kennen we naast de voormalige patisserie het grote herenhuis, dat tot 1956 het woonhuis was van de wijnhandelaar Frans Verbunt-Van Lier. Nadien is er twee maal een spoedig mislukte poging gedaan om er een restaurant te exploiteren, eenmaal onder de naam Manuela (Jos Maas) en daarna onder die van "Matterhorn" en wat dan een Zwitsers restaurant genoemd werd. Thans is hier een zaak voor woninginrichting.

Rond de twintiger jaren zag de Heuvel naast Riche een kruidenierszaak van de grossier H. van der Velden. Op de hoek van hotel Riche lag het brede herenhuis van de kassier A.J.C. Houben, met links daarvan een zeer nauw doorgangetje, dat verbinding met het Piusplein gaf en waardoor eens de tram Tilburg-Esbeek zijn lijn trok. Dit pand werd in 1913 afgebroken. In hetzelfde jaar sneuvelde ook het fiere herenhuis aan de linkerkant van het gangetje om plaats te maken voor de Julianastraat, die een betere verbinding tussen Heuvel en Piusplein schiep. Dit laatste pand was eigendom van Frederik van de Bergh, een voorvader van de Van de Berghen van de BeKa-fabrieken. Reeds in 1905 was het aangekocht door de gemeente, die het - tot het moment van de sloping - verhuurde aan rijkswaterstaat, welke er een voorbereidingsbureau voor de aanleg van het Wilhelminakanaal inrichtte. Dit kanaal kwam echter pas in 1922 tot stand.

 

Fiere huizen

Aan de "Heuvelbocht" rijgen zich enige trotse herenhuizen aaneen. Daartoe behoorde dat van dokter Taminiau. Een deel ervan heeft plaats moeten maken voor een opnieuw verbrede Julianastraat. Ook de gemeente-ontvanger Jansen heeft in de twintiger jaren aan deze kant een breed maar minder imposant huis bewoond. Een opvallend kenmerk bij tal van deze voorname huizen vormden hun met stenen paaltjes afgezette stoepen, waarbij de paaltjes door in een sierlijke boog hangende kettingen verbonden waren. Een soort statussymbool uit die dagen!

Verder terug in de tijd heeft de Heuvel in de buurt van de Damsstraat ooit een brouwerij gekend die "de oude brouwerij" genoemd werd. Zij was eigendom van de firma De Bresser en Petrus Ludovicus Dams, zodat men niet meer behoeft te vragen hoe de Damsstraat aan haar naam is gekomen. Een Van de Oever verkoopt in 1740 ter plaatse een pand aan de weduwe Vergouwen en deze verkoopt het aan de kinderen Francis de Rooy, die het op hun beurt in 1788 verkopen aan Govert de Noot. In 1790 verkoopt Govert de Noot het aan Cornelis de Bresser. In 1807 blijkt een A. de Bresser eigenaar en in 1809 is ene Dams de enige bezitter. Wij wijzen er hierbij op, dat we steeds over eigenaren spreken, wat niet inhoudt dat dezen er ook metterdaad wonen. Zij kunnen verhuurd hebben.

Het ook weer afgebroken café "Bellevue", dat we vaak met "De Pijl" door oudere mensen hoorden betitelen, stond in 1836 op naam van de weduwe J. David Ader. In 1858 zat er Rommelaars als kastelein. In "De Pijl" tapte Kees Hermans in onze jeugd als kastelein de glaasjes vol. Hier hadden we te maken met de vader van "Grotje Hermans", een heel goede voetballer, die bij NOAD uitkwam en later naar Philips ging.

 

Fikse brand

En nu wandelen we weer eens terug naar het grote deel van de Heuvel. Aan de noordzijde van de huidige kerk had rond 1800 Bartel Momboirs (Mommers) zijn bierbrouwerij. In de avond van 14 maart 1800 was Tilburg hier getuige van een grote brand. De hele brouwerij ging er aan maar tegelijkertijd werden er ook twee grote huizen en stallingen vernield. Bij de kazernebrand (huidige pastorie) van 5 augustus 1821 zijn hier in de buurt ook twee huizen afgebrand, die aan de erven A. Mommers toebehoorden.

Aan de westkant van de Heuvel op de hoek van de Heuvelstraat kende Tilburg de reeds in 1565 vermelde herberg "De één Swaen" annex brouwerij (daarna De Gruyter, thans de firma N. v. Helfteren) met daarnaast "De drie Swaentjes", eveneens met brouwerij en voor het eerst vermeld in 1664 (thans "De Korenbeurs"). Beide herbergen hebben heel lang het beeld van de Heuvel mede bepaald. Ze zijn pas in de tweede helft der 19de eeuw verdwenen. Laatste eigenaresse van "De drie Swaentjes" was de familie Priems. Deze verkocht haar bezit in 1833 aan de gemeente en aan de Nederlandse staat voor f 153.000,-. Het ging over 90 lopense.

Het terrein waar nu het station staat en heel de Heuvelsche Ekkers waren eigendom van de familie Priems, met uitzondering van de hoek tussen Telegraafstraat en Spoorlaan ter grootte van 2 ha. Eigenaar hiervan was Jan Kolen, een boer die verder al zijn grond had liggen aan de Enschotsestraat. Aan deze naam is vermoedelijk het oude Tilburgse gezegde verbonden: "Ge lijkt wel de rijke Jan Kolen!" Het werd gebruikt tegenover iemand, die zich gedroeg alsof hij geld genoeg bezat.

 

"Looiersbeurs"

De fundamenten van het pand van de voormalige "Looiersbeurs" (Remmers) dateren uit de 16de eeuw. In 1737 wordt als eigenaar vermeld Joh. van Buel. Na 1780 duikt er een familie Blomjous op en in 1832 blijkt dat Willem Blomjous te zijn, een in die tijd bekende bakker. Er was toen dan ook nog geen café maar een bakkerij in gevestigd. Willems dochter verkocht de zaak, nadat die enige tijd had leeggestaan, aan J.P. Verheijen, die een café begon. Dit bleek de start voor een bestemming, die het huis 122 jaar achtereen zou behouden onder verschillende eigenaars.

Opvolger van Verheijen werd August van Erp, die van huis uit verver was. In die tijd heette het café "Rotterdamsche Korenbeurs", niet te verwarren met de huidige "Korenbeurs". Van Erp sloeg flink aan het verbouwen. Hij liet o.a. de bovenzaal met het grote balkon maken. Dat werk kwam 30 september 1851 gereed. Zesentwintig jaar, zij het dan ook met een korte onderbreking, is de Nieuwe Kon. Harmonie bij Van Erp thuis geweest.

 

Aap in café

In 1861 kocht de uit Ned. Indië gekomen Daan Hofland de zaak. Hij is in de herinnering blijven leven door het feit, dat hij een meegebrachte aap in zijn herberg hield, welk beest meestal dicht bij de kachel zat te koekeloeren. Tot groot vermaak van de gasten. Als kastelein treedt er nadien een zekere Messer op. Van 1870 tot 1880 is het Petrus Oppermans, die wordt opgevolgd door zijn zoon Johannes tot 1916.

Op 4 mei 1916 zien we A.J. Remmers als eigenaar, die in 1954 door zijn zoon Jan wordt opgevolgd. Deze verkoopt de zaak eind mei 1969 aan de NRM, de Noord-Brabantse Recreatie Maatschappij Tilburg. Toen het café de naam "Rotterdamsche Korenbeurs" voerde, werd hier reeds, tijdens iedere maandmarkt, een huiden- en leerbeurs gehouden. Men noemde deze kortweg de "Looiersbeurs". Deze naam kreeg zoveel burgerrecht, dat de eigenaar hem toen als definitieve voor het café ging voeren. Bij de activiteiten tijdens het bewind der twee Remmersen willen we nu niet stilstaan, daar we die destijds bij de verkoop van het pand al belicht hebben. Liever wandelen we een eindje verder de Heuvel op.

 

Al in 1535

Op de hoek van de Tuinstraat (nu café Den Heuvel) hebben we het politiebureau gekend, een woonhuis en - als we dan héél diep in het verleden duiken - kijken we in 1535 al tegen "In de Wildeman" aan, die tot pl.m. 1741 altijd even "wild" gebleven schijnt. In de akten van de Oisterwijkse notaris Glavimans sr. vinden wij d.d. 3 oktober 1741, dat Waltherus Colen te Drunen Johan Tabbers in Tilburg machtigt in zijn plaats te verkopen aan Francis Teurlings, meester radenmaker, zijn huis en hof, gelegen te Tilburg aan den Heuvel, genaamd "De Wildeman". Voordat de verdwenen Nieuwe Tilburgse Courant zich op de Heuvel vestigde, resideerde in dit brede herenhuis de bekende dr. Deelen, die later naar de Stationsstraat verhuisde. In het afgebroken pand van FotoKino Veltman zat in het begin van 1500 de herberg "In den Herdt". Ruim 300 jaar was het daar herberg. We hebben hier vermoedelijk te maken met de oudste herberg van de Heuvel, indien "De Swaen" tenminste geen aanspraak op die titel maakt.

De zuidelijke hoek van de Telegraafstraat heeft een bijzondere plaats ingenomen. Begin 1800 bestond hier de z.g. Franse school onder monsieur J.J. v.d. Put. In 1835 verrees een tweede Franse school onder J.C. Schuilenburg. Ze was hoofdzakelijk bestemd voor fabrikantenzoontjes en, met het oog op de buitenlandse handelsrelaties werd er ook Duits en Engels onderwezen. Later werden beide scholen samengevoegd door monsier Borsten. Het betrof hier een Franse jongenskostschool, later omgezet in dagschool, waarvoor de eerste steen in 1850 werd gelegd op de hoek van de Telegraafstraat.

 

Eerste steen Franse school van Borsten bleef bewaard

Bij de afbraak van het pand in 1964 is de "eerste steen" gered. Deze bleek aan de achterkant van het pand te zijn ingemetseld en had daardoor nooit de aandacht getrokken. Hij bevindt zich thans, schilderachtig overdekt met de tekenen van weer en wind, veilig in het Gemeente-archief. De afmetingen bedragen 45 bij 35 cm. Het is dus een hele jaap! Met moeite valt er de volgende tekst op te lezen: De eerste steen van dit gebouw gelegd door Henrietta Joseph Borsten, Tilburg 1-10-1850. De datum is kruisvormig aangebracht. Dat wil zeggen, dat dag en maand in kruisvorm staan, links door 18 en rechts door 50 geflankeerd.

Een weinig bekende veronderstelling is, dat de beroemde schilder Vincent van Gogh mogelijk de school van monsieur Borsten heeft bezocht. Tussen zijn 13de en 15de jaar heeft Van Gogh, komende van Zevenbergen, in Tilburg verbleven. Hij woonde toen op het St. Annaplein bij de rijksambtenaar J. Hannik.

We vonden ook een beschrijving van "monsieur Borsten". Hij placht een zwart, fluwelen kalotje te dragen en een dunne, gouden ketting op een gestippeld, fluwelen vest. Dit gaf de enigszins corpulente man een image van deftigheid en gezag. Dat gezag wist hij trouwen ook te handhaven met de punt van een zilveren snuifdoos op menig misdadig hoofd.

In de bovenzaal van monsieur Borstens school vond de zangschool van de heer Van Groenedael onderdak. Daar werd gezongen "uit de boekjes van Worp", als dit de musici van heden iets zegt.

 

Vooral Frans

Frans leren schijnt in het Tilburg van toen wel je-van-het te zijn geweest. In 1949 is er ook nog sprake van een Franse school voor jongejuffrouwen. Ten tijde van Borsten begon Hubert Verschuuren in de fabriek van Eduard Jansen de Horion in de Koestraat een particulier schooltje, dat hij later overplaatste naar de Zomerstraat in het pand van Bogaers naast de protestantse kerk. Ook hier sloeg de klok Frans. Toen er een schoolhoofd nodig was voor de gemeenteschool aan de Langepad (Langestraat), viel de aandacht op "monsieur Verschuuren". Onder zijn leiding verwierf deze school in Tilburg een grote reputatie. De nadruk lag hier bij het onderwijs op de vreemde talen: Frans, Duits en Engels, maar er werden ook wiskundevakken onderwezen.

De exclusiviteit en de "chique" van haar oorsprong sprak uit het feit, dat de hele voertaal der school - ook voor het spelen op de speelplaats - Frans was. Voor wie van de school van "monsieur Verschuuren" kwam, lag de betrekking in de Tilburgse maatschappij klaar. Zoals Verschuuren zijn stempel op de school gedrukt had, deed dit ook diens opvolger P.J. Willems, de vader van het Kamer- en Statenlid van de P.v.d.A. Joan Willems uit Oisterwijk.

 

Continuïteit

Nog altijd werd diens school aan de Langestraat nooit anders genoemd dan "de school van monsieur Willems" en nog steeds werd er het Frans als algehele voertaal streng gehandhaafd. Via ULO werd de school omgedoopt tot MULO. In de twintiger jaren scheen de Franse exclusiviteit niet meer in overeenstemming met de democratie en zo verdween deze voertaal. Intussen waren ook andere onderwijsinstellingen in Tilburg hun hoge vlucht begonnen. In wat we hier alles vertelden, menen wij de nawerking van de school van "monsieur Borsten" te kunnen signaleren, daar eens op de hoek van de Telegraafstraat aan de Heuvel. Slechts de eerste steen is er als tastbaar teken van overgebleven.

Het deel van de Heuvel tussen Telegraafstraat en Parallelweg (Spoorlaan) werd - in vergelijking tot het deel Telegraafstraat-Heuvelstraat - veel later volgebouwd. Aan het eerstgenoemde stuk stond bv. aan het eind van de 18de eeuw nog maar één huis...

 

"Villa Nova"

Naam gemaakt heeft in de tweede helft der 19de eeuw en daarna "Villa Nova", waar we de namen Dielissen en Dirk Verhoeven ontmoeten en later Stokkermans als kastelein. 1 oktober 1855 nam hier de Nieuwe Kon. Harmonie haar intrek. Ze hield het er echter slechts drie jaar uit. "Villa Nova" lag op de plaats van het latere City-Theater. Het pand zat wel twintig meter teruggebouwd en had een zomerterras met witte tafeltjes, die rondom bomen waren aangebracht. De volledige naam der zaak luidde eigenlijk de Latijnse mondvol: "Villa Nova Pax intrantibus". Dat betekent: "Nieuwe villa, vrede aan hen die binnentreden". Tóch was het hier allesbehalve een klooster al zou men dat haast gaan denken. Er werd zelfs "café-chantant" gegeven! In die dagen stond je daarmee - in de geest van sommigen althans - niet ver meer van de zonde verwijderd...

In "Villa Nova" was het ook, dat op 5 augustus 1858 het Tilburgs kasteel van de Hasselt publiek verkocht werd. De naam "Palace" met een wintertuin is er eveneens aan verbonden. Het houten latwerk met de kunstbloemenversiering van deze wintertuin was nog aanwezig toen er de Luxor-bioscoop oftewel de "petjesbioscoop" draaide en eveneens toen het daarop volgende City-Theater (ook bioscoop) op tweede kerstdag 1939 in vlammen opging om nooit meer als zodanig heropend te worden. Nu nog kunt ge aan de smalle gevel zien waar de vlammen gelekt hebben. Een personeelslid, dat de kas probeerde te redden, kwam hierbij door verstikking om het leven.

 

Service

Het café Rijnen, later Schijvens, op de hoek van de Spoorlaan, doch nu ook al verdwenen, leeft bij sommige spoormannen in dankbare herinnering. Daar stonden namelijk als "den atelier" leegliep de borreltjes volgeschonken in een rij op de toog te wachten. Achteroverslaan betekende geen tijdverlies. Één veeg met de rug van de hand langs de mond en vooruit ging het weer! Zó was het in het oude Tilburg nu ook nog eens een keer!...

 

PIERRE VAN BEEK