CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Moergestel, Heerlijkheid aan de Reusel

Het Nieuwsblad van het Zuiden - woensdag 28 mei 1969

Met bocht na bocht slingerde zich de vroegere hoofdverbindingsweg Tilburg - Oirschot als een slang door de bebouwde kom van Moergestel. Die slang is nog niet helemaal verdwenen. Maar... wie de dag van vandaag door dat oude Moergestel rijdt, wrijft zich op een bepaald moment toch even de ogen uit en vraagt zich misschien af: Ben ik verkeerd of niet? Ze hebben dat oude hart van het dorp kordaat opengebroken. Hele blokken huizen en daarachter gelegen tuinen zijn weggevaagd om plaats te maken voor een groot marktplein, dat straks met kleine keitjes gaat geplaveid worden. Daar omheen groepeert zich een ander Moergestel, waar oude en nieuwe gebouwen elkaar afwisselen. De voorheen nogal ingesloten kerk domineert nu het plein. Het moderne raadhuis kijkt er op uit en een nog moderner gemeenschapshuis heft het fanaal van de nieuwe tijd, waarin ook Moergestel wenst mee te stappen. Ten koste van enige intimiteit is dat wel gegaan. Dit verraden de twee oude huizen aan de zuidkant. "Kerkpad" vermeldt nog het blauwe bordje tegen zo'n huis op de hoek van de Postelstraat, waar ge eerder de naam van het plein zoudt verwachten. Dit oude Kerkpad, dat heel wat geslachten voorbij zag trekken - generaties van boeren met petjes en boerinnen met witte mutsen en op hoogtijdagen met de poffer - dat pad heeft voor immer het veld moeten ruimen. Alleen de klinkerbestrating verraadt nog de vroegere aanwezigheid. Toch bestaat er nog wel enige intimiteit in Moergestel. Als ge er maar naar zoekt en ze wilt proeven.

En natuurschoon is er ook binnen de gemeentegrenzen. Maar dat sluit nu eenmaal op de Oisterwijkse bossen aan en wordt zodoende stilzwijgend door de buurtgemeente "geannexeerd". Moergestels grens snijdt evenwel, vanaf het kapelletje op de weg naar Oisterwijk, dwars door de beroemde bossen, door het Brandven en het zeer grote Kolkven heen. Er liggen ook nog enige andere vennen op Moergestels territoir. Sommige hiervan zijn echter in particuliere handen en dus niet voor het publiek toegankelijk. Ook zit er historie in Moergestel al sluimert die voor een deel in archieven. Voor de liefhebbers ligt daar een terrein braak.

Al rondneuzende in de gemeente stuit ge op enige fascinerende zaken, waar ge best wat méér van zoudt willen weten. Iets hebben wij er van opgeduikeld. We gebruikten daarvoor Schutjes, Van der Aa, Taxandria en nog verschillende andere bronnen.

 

In zijn naam draagt Moergestel, al voor een deel direct kenbaar, zijn oude identiteit uit. Het eerste lid duidt uiteraard op moerassige gronden. Nu, die waren er genoeg. "Gest" kan wijzen op hoge, zandige gronden en "el" zou "loo" kunnen zijn in de betekenis van bos. De vroegere schrijvers spreken van Gestel (ook Ghestel), Moer-Gestel of van Gestel bij Oisterwijk. Dit laatste - en ook de samenstelling met "moer" - ter wille van onderscheid met andere Gestels, die onze provincie kent zoals het Eindhovense Gestel, St. Michielsgestel en Luiksgestel.

Wanneer men precies van Moergestel is gaan praten, behoort tot de onbeantwoorde vragen. In 1619 komt die naam al voor, al wordt er een eeuw later toch weer van Ghestel bij Oisterwijk gesproken. Dat dit Gestel vroeger een heerlijkheid is geweest, al weet men niet van wanneer af, staat wel vast. En er is ook sprake van een adellijk huis in de Meijerij van den Bosch, dat aangeduid wordt als "Huis te Moergestel". Een heerlijkheid vergt uiteraard een "Heer". Wie waren nu in het verleden "Heeren" van Moergestel?

 

Eerste Heer

In Taxandria lezen we, dat Sasse van Ysselt als eerste Moergestelse heer Diederik van Hornes heeft gevonden. Deze was ook nog heer van Perweys en Kranenburg en voorts gerechtigde in de heerlijkheid Hulhuizen bij Doornenburg. Zijn ouders waren Gerard van Hornes, Heer van Horn, Altena, Perweys enz. en o.a. ook van Loon op Zand; hij was gehuwd met Ermgard, gravin van Kleef. Onze Diederik stierf kinderloos in 1354. Kort te voren had hij echter de heerlijkheid overgedragen aan Vrouwe Beerte, geheten van den Dorpe, ('t) wijf 's heren van Bout(er)shem, want zij werd er reeds in 1349 mee beleend. Vandaar kwam de heerlijkheid achtereenvolgens aan de kinderen van Jan van der Leck en Oda van Hornes, zijnde Jan van der Leck en Breda, overleden 11 augustus 1394 en Henrick van der Leck, Heer van Heeswijk, Dinther en Asten.

 

Van Duivenvoorde

Die Oda van Hornes was een dochter van Willem van Hornes, heer van Hornes, Altena, Weert, Nederweert, Heeze en Leende en Cortesem, en van Oda, Vrouwe van Putte en Strijen. Ze werd met haar man eigenlijk genoemd Van Duivenvoorde, heer van Polanen, Leck en Breda. Ze ligt begraven in de Grote Kerk te Breda onder een prachtige graftombe, die nog bestaat.

Bij de dood van Henrick van der Leck treedt Joanna van der Leck 8 augustus 1428 op als Vrouwe. In 1461 laat ze de heerlijkheid na aan haar neef Pieter Vertaing. Deze trouwde met Margaretha, erfdochter van de heer van Boxmeer. Vertaing stierf in 1479 kinderloos, waarop Margaretha hertrouwde met Willem van Egmond. Zij verklaarde nog 14 januari 1495, als weduwe van wijlen Pieter Vertaing de heerlijkheid van Gestel "in tocht" te houden (vruchtgebruik).

Weldra volgden Eustaat van Boussier, Heer van Vertaing, en in 1511 zijn zoon Floris van Boussier op, na wiens overlijden zijn zuster Joanna van Boussier in 1531 de heerlijkheid bij huwelijk overbracht aan Karel van Rubempré. Hun zoon jonkheer Jan van Rubempré volgt 6 juni 1545 op, sterft en laat het heerlijk goed op 3 juni 1547 aan zijn broers Karel en Antoni.

 

Van Grobbendonck

Daarna komt het goed in het geslacht van Jasper Schetz, Heer van Grobbendonck, doordat op 27 februari 1560 Philips II, koning van Spanje, ze aan hem in pandschap uitgeeft. Bij de dood van Jasper verheft mr. Jan Karel Schetz 24 juli 1584 de hoge, middelbare en lage heerlijkheid. Toen zijn zoon Conrard Schetz 20 mei 1600 tot baron van Hoboken was verheven, nam hij de geslachtsnaam en het wapen van zijn moeder Catharina van Ursel over. Dit adellijke geslacht verhief zich in 1638 tot de grafelijke en in 1718 tot de hertogelijke waardigheid.

In het midden van de 18de eeuw behoorde de heerlijkheid nog aan de Heren van Ursel. Van hen ging ze, door verkoop, over aan Marcellus Bles en later, toen ze al verder tanende was, aan Marcelis Adrianus Bekkers, burgemeester van Chaam. Als laatste Heren van Moergestel vonden wij in de 19de eeuw intussen ook nog genoemd de jonkheren Van den Bogaerde-van Terbrugge, die tevens eigenaren waren van kasteel Nemelaer te Haaren. Ze hebben ook ooit de boerderij van Van de Wouw op het Stokeind bezeten.

Zo men ziet, er zijn mooie namen genoeg aan dat eenvoudige Moergestel verbonden geweest.

 

Kasteel "Nieuwenhof"

En nu rijst natuurlijk de vraag: hadden die Gestelse Heren en Vrouwen een kasteel? Zo ja, waar staat of stond dat. Dit kasteel lag aan de noordkant van de gemeente op de plaats, waar zich thans het St. Stanislausklooster bevindt van de Zusters van Liefde van O.L. Vrouw van Barmhartigheid te Tilburg.

Zoals we gezien hebben, was de laatste eigenaar van Nieuwenhof burgemeester Bekkers van Chaam. Deze had niet zoveel plezier van zijn Moergestels kasteel, want het stond leeg en bracht hem geen cent huur of interest op. Toen mgr. Zwijsen, de oprichter van de Tilburgse zusterscongregatie, die op zoek was naar een noviciaatsgebouw voor zijn zusters, in maart 1840 een bemiddelaar naar Chaam zond om Nieuwenhof te kopen, had burgemeesters Bekkers daar wel oren naar. Mgr. Zwijsen kreeg het kasteel voor zesduizend gulden. Dat gaf nogal wat vreugde onder de Moergestelse katholieken, maar van protestantse zijde vond men: "het was beter dat men het kasteel had afgebroken dan er een nonnenklooster van te maken".

Op 24 juni 1840 werd het kasteel door vier zusters betrokken, de novicenmeesteres, twee novicen en een zuster voor de keuken. De ontwikkeling van het werk der zusters te Moergestel laten we hier rusten. We bepalen ons thans tot het kasteel als gebouw. Uit de kloosterkroniek blijkt, dat er heel wat verbouwingen zijn aangebracht. Reeds in 1842 liet mgr. Zwijsen achter aan het huis het dak optrekken voor twee slaapzalen. In 1843 verrees een echte kapel.

 

Afbraak

De meest ingrijpende verbouwingen beginnen echter in 1887 toen het klooster niet meer de rol van noviciaat vervulde, maar al sinds 1858 diende voor opname van zieke, oude zusters. Kort voordat de grote verbouwingen begonnen, had de protestantse familie Vosterman-van Oyen een buiten de grachten gelegen deel, de zogenaamde Heerlijkheid, met woningen, weiden en landerijen ook aan de zusterscongregatie verkocht. Men had derhalve de ruimte gekregen. Er werden nu oude gebouwen afgebroken, een nieuwe boerderij gezet, een schuur enz. De zusters ondervonden daarbij veel hulp van de boeren, die in de wintermaanden met uitkarren hielpen, waardoor de kosten niet te hoog opliepen.

Toch bleven de tegenvallers niet uit. Het gebied van Nieuwenhof is laaggelegen. De hele omgeving van Moergestel stond trouwens vroeger onder water. Er ontstonden bij de verbouwing nogal eens verzakkingen en men had veel last van grondwater. Zo was aannemer Vriens genoodzaakt een wagon cement en "tras" in ondergrondse kuilen te storten. Op zekere dag zakte de metselaar Van Laarhoven zo diep in de modder weg, dat hij met vereende krachten naar boven moest worden gehaald om er zijn hachje niet bij in te schieten. De vloeren van het gebouw moesten wel een keer of zeven behandeld worden voordat ze waterdicht waren. De zusters bleven aan het moderniseren en verbouwen tot het klooster was wat het nu is.

Niet oninteressant is het te weten, dat er in 1897 in het klooster veertig kachels stonden. Dat kostte per jaar vierhonderd gulden aan... belasting. In 1897 was er namelijk een belasting op de stookplaatsen ingevoerd, die nog tot in het begin van onze eeuw bestaan heeft. Wij hebben het zelf nog meegemaakt, dat mensen niet gebruikte schoorstenen dichtplakten om de fiscus een aantal guldens door de neus te boren.

Een ware rampdag voor het klooster betekende 24 september 1944 toen het door Engelse vliegtuigen werd gebombardeerd. Maar dat is een afzonderlijk verhaal.

 

Alleen kelders

Wat is er thans van het oude kasteel dat de zusters lieten afbreken nog over? Dit zouden alleen oude kelders met zware gewelven en muren van een meter dikte zijn. Vermolmde balken zijn destijds, zonder dat er enige aandacht aan is besteed, naar de sloper gegaan. Maar nog altijd liggen er de met water gevulde grachten van verscheidene meters breedte, die het kloostercomplex vierkant omgeven en de herinnering aan oude glorie levendig houden. De grachten worden weer aan drie kanten omsloten door een beukenlaan. Achter het klooster strekken zich de wijde velden van de ruilverkaveling 't Stokske uit tot "Over het water", dat is aan de noordkant van de Reusel, die hier gekanaliseerd werd tot aan de Oude Hondsberg, want daar begon Natuurbescherming een woordje mee te spreken onder andere in het gebied van "Het Brabantse Landschap". "Daar mochten ze er jammer genoeg niet aankomen", zei ons een teleurgestelde boer, die ruilverkaveling van zijn standpunt uit bekijkt...

Men bereikt het voormalige Nieuwenhofcomplex via de Kloosterlaan, die de vorm van een winkelhaak heeft en er uit twee punten van de dorpskom naar toe leidt. Het langste "been" begint bij het nieuwe gemeentehuis. Een dertig jaar geleden, toen de laan nog niet verhard was, werd zij geflankeerd door afwisselend geplaatste eiken en sparren. Bij het klooster stonden zeer oude en zeer dikke eiken, die rond genoemde tijd gerooid werden. "Het hout viel maar tegen voor het gebruik. De draad was te kort", aldus een man, die er meer van weet.

 

Voorname rust

Hoewel vlak bij de kom van het dorp gelegen, weegt om het St. Stanislausklooster een sfeer van voorname rust. Deze wordt mede bepaald door het grote zusterskerkhof met een opvallende hoeveelheid kruisen - geen zwarte zoals weleer gebruikelijk, maar witte en het lijkt van verre of ge op een militair oorlogskerkhof kijkt. Alleen de twee witte, wakende engelen en een calvarieberg, helder afstekend tegen het decor van sparren, spreken een andere taal.

Zo is het nu bij "Nieuwenhof", een naam die vanzelfsprekend de gedachte oproept aan een vroegere "hof" of een vroeger "kasteel". Maar daarvan is tot heden nog helemaal niets bekend.

 

"Broothuys"

Een ander gebouw, dat in Moergestel de nieuwsgierigheid gaande maakt, is het zogenaamde "Broothuys" op welks deplorabele toestand in dit blad reeds eerder de aandacht werd gevestigd. Het ligt over de Reusel in het gebied van een van de vier voormalige Moergestelse "heertgangen", waaraan de naam "Over 't water" nu nog steeds herinnert. Het heeft de historie op zijn verweerd gezicht geschreven staan en intrigeert te meer omdat er zo weinig met zekerheid over bekend is. Omtrent de herkomst van de naam tast men zelfs in het duister. "Ja, Broothuys, zo noemen ze dat wel!" zeggen de mensen van Moergestel.

Bij bekende historieschrijvers worden we ook niet veel wijzer. Daarom werkt dit huis nog sterker op de verbeelding dan het, door zijn verwaarloosde toestand, reeds doet. Het ziet er zó spookachtig uit, dat het zou kunnen dienen als decor voor griezelverhalen, want alle verval blijkt niet in staat de geest van oude voornaamheid en statie te camoufleren. Het komt dan ook voor op de voorlopige lijst van monumenten. Volgens de bouwstijl zou het uit de 17de eeuw kunnen dateren. Dit klopt dan met het verhaal, dat het pand ooit een steen zou gedragen hebben met het jaartal 1673. Maar niemand weet, waar die steen is gebleven. Aan de kant van het ingestorte koetshuis zijn sporen gevonden, die duiden op vroegere aanwezigheid van een torentje en er gaat het gerucht van een verdwenen uurwerk, dat zich op de Rosephoeve zou bevinden. In een houten schouwrand in een van de vertrekken staat gesneden "Hoc fac et vives" (Doe dit en gij zult leven). Het devies draagt ook nog een weegschaal. Aan ons lekenoog kwam deze inscriptie echter als vrij recent voor.

 

Oude pastorie?

Wat is dit "Broothuys" toch eigenlijk geweest? In 1334 kreeg de abdij van Tongerloo het patronaat voor Moergestel, dat wil zeggen het recht tot benoeming van de pastoors. Zij behield dit recht tot 1839. Moergestel bezit een Postelstraat (de voormalige "Boterstraat" omdat er de boterfabriek aan lag), die de herinnering aan de "witheren" bewaart. De monniken van Tongerloo en Postel zijn immers Norbertijnen. W. van Spilbeek vermeldt in zijn boek "De abdij van Tongerloo", dat Tongerloo te Moergestel in 1713 een pastorie aankocht. Is dit het "Broothuys" geweest? Of was die pastorie het voormalige huis van Martina Rijnen, vlak naast de kerk, dat de eigenaresse, bij legaat, aan de kerk heeft nagelaten? Zowel voor het een als voor het ander zijn argumenten pro en contra aan te voeren. Zolang er echter geen documenten te voorschijn komen, worden we daar niet veel wijzer van. De ambtenaar J. Becx van het Tilburgse gemeentearchief veronderstelt, dat het "Broothuys" een pastorie van Tongerloo is geweest. Hij meent een verband te zien met de tijd, dat de witheren van Tongerloo de pastorie van 't Goirke in Tilburg bouwden.

Intussen blijven de zaak van het "Broothuys" en de oude pastorie intrigerende problemen, waarover - bij naarstig speuren - toch méér licht moet kunnen schijnen.

 

Spookachtig

Het "Broothuys" ligt op een driehoekig perceel grond, net als Nieuwenhof, door water omgeven. Men kan hier echter nauwelijks van grachten spreken. Het betreft niet méér dan een sloot. Een met ijzeren hekken afgesloten, korte laan van hoge kastanjebomen en beuken leidt naar de brede hoofddeur. Deze ligt hoog boven de grond. Een stenen trapje eronder spreekt van oude status. Aan de achterzijde staat in het dak gebouwd een kapel van een katrol, waarvan het wiel zich nog op de zolder bevindt. Dit kan duiden op een looierij, die hier na 1830 gevestigd moet zijn geweest.

Van de talrijke ramen aan voor- en achterkant is geen ruit meer heel. De ramen staren de voorbijganger hol aan, want ge kijkt door het gebouw heen als door de ribbenkast van een skelet. We waren er op een winderige dag. Die maakte het "Broothuys" tot een spookhuis doordat, onder de geseling van de wind, de nog aanwezige vitrages als etherische geesten-in-nood naar buiten laaiden, nu eens slap en uitgeput tot rust kwamen om even later opnieuw gegeseld te worden. Een haast lugubere vertoning!

Zo staat de raadselachtige sfinx, die "Broothuys" heet, thans aan de vernieling prijsgegeven. Het is overigens nog niet zo lang geleden, dat het huis betere tijden kende. Alle oudere mensen in Moergestel weten u te vertellen, dat er eens gewoond heeft Moergestels burgemeester E.J.M.J. Mayer (geboren 16-12-1860 en overleden 27-7-1931), die door de inmiddels ook weer gepensioneerde burgemeester J.H. Bardoel werd opgevolgd. Op het kerkhof van Moergestel bevindt zich het familiegraf van burgemeester Mayer.

Later heeft het pand, waaronder zich grote kelders bevinden, nog gediend als huisvesting van vogels van diverse pluimage en onderging het ook enige inwendige verbouwing. Pas eind 1967 heeft de eigenaresse, mevrouw de weduwe Mast, die nu in Hoevenlaken woont, het pand verlaten, dat sindsdien snel zijn ondergang tegemoet ging. Het is te koop maar welke particulier zal dat aantrekken?...

 

"Hoogenhuizen"

Schuin tegenover het "Broothuys" trekt nog een voorname "huizinge" direct de attentie. "Hoogen Huizen" staat er te lezen op de monumentale, met smeedwerk versierde toegangspoort bij een gemetselde brug. In Moergestel heeft men aan water nooit gebrek gehad. Dus ook weer hier wordt de op een hoogte in een park met oude bomen staande villa weer aan alle kanten door een brede gracht, waarop eendjes drijven, omgeven. Een aansluitend perceel, waarop een witte boerderij charmant afsteekt tegen het groen, heeft ook nog eens een afzonderlijke gracht en toegangsweg.

Dit "Hoogenhuizen", dat we nu voor ons zien, werd pas in 1889 onder architectuur van Dekkers door aannemer Vriens uit Moergestel gebouwd. De huidige grachten waren toen al aanwezig en daartussen heeft - naar verluidt - in het verleden een kasteeltje met de naam "Hoogenhuizen" gestaan. De vermelde witte boerderij binnen de grachten werd vroeger wel "het kasteeltje" genoemd. Zij is dan ook ouder dan de villa.

 

Kasteeltje gesloopt

Dit kasteel "Hoogenhuizen" wordt genoemd als het huis van Jonker de Cock, een geslacht van Bossche Schepenen in de 17de eeuw. Door huwelijk kwam het daarna in bezit van de Jonkers Becx. Volgens Van der Aa werd het in eigendom bezeten door Cornelis Andries van de Pol. De bijbehorende gronden besloegen een oppervlakte van ruim 60 bunder.

Het eigenlijke kasteeltje was danig in verval geraakt en is ten slotte gesloopt. De nog aanwezige bomen en boerderij zouden uit zijn tijd kunnen stammen. Op oude kaarten komt "Hoogenhuizen" met zijn grachten voor. De tegenwoordige villa wordt bewoond door de rector van het zustersklooster St. Stanislaus, Egbertus Dekkers, en door Jan Dijker, kunstschilder en leraar aan de Academie tot opleiding van Tekenleraren te Tilburg.

 

Vluchtelingen

Volgens het archief van het St. Stanislausklooster spreekt in 1628 de geschiedenis van zekere Anna van Hambroeck (overleden te Oirschot plusminus 1660). Deze heeft, vergezeld van katholieke mannen, het wonderbeeld van de Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch in 1628 (dus een jaar vóór de val van Den Bosch) naar Antwerpen gebracht. Later zou het ook nog te Brussel verzeild geraakt zijn. Deze Anna kreeg van bisschop Ophovius de raad met dertien weeskinderen uit Den Bosch, die men voor overgang naar het protestantisme wilde behoeden, te gaan wonen in haar Huis te Moergestel dat haar grootvader Albert van Berckel haar had nagelaten. Dit huis is omschreven als een "omwaterde huizinge met optreckende brugge". Later is het in protestantse handen overgegaan. De kroniek zegt er verder van: "Dit huis is gelegen in het noordoosten van de RK kerk. Het was vroeger een kasteel met twee torentjes, gemeenlijk bewoond door protestanten aan wie het ook toebehoorde." "Hoogenhuizen" lag ten noordoosten van de kerk en was omwaterd. Gaat het daar hier over?

 

We zijn nog niet uitgepraat over onze buurgemeente, want we zijn ons wel bewust geweest, dat er volop ruimte zit voor mystificatie en dat er over Moergestel nog heel veel om opheldering vraagt.

 

PIERRE VAN BEEK