SNELMENU

PRINT PAGINA
INHOUD VAN BEEK
REGISTER TTP VAN BEEK
HOME
BRABANTS
 

Tilburgse Taalplastiek 121-130

onder redactie van Ben van de Pol


Nummer 121

 

besteden

"Met geld en tijd komt ge altijd wijd." Behalve zijn gewone betekenis heeft deze uitdrukking ook nog een bredere zin. Dan betekent zij, dat goede dingen gerust wat geld en tijd mogen kosten.

 

opties

Het is altijd gemakkelijk en handig over méér dan één mogelijkheid te kunnen beschikken. Lukt het een niet, dan heeft men tenminste nog het andere. Wij hoorden dit kernachtig onder woorden brengen met: "'n Muis heeft méér dan één hölleke" (holletje).

 

begaan, laten

"Laat hem maar uittuieren" zei onze man en hij bedoelde daarmee, dat men de betrokkene zijn gang moest laten gaan, hem de ruimte moest geven. Hij had ook nog kunnen zeggen: Laat hem maar betijen. Wat het laatste betreft: dit betijen is Middelnederlands en komt van het nog oudere betîen. Het leeft nu voort onder de vorm "tijgen". Het betekent eveneens: zijn gang gaan of zijn uitwerking laten hebben. Een bijzonderheid daarbij is verder, dat "betijen" alleen voorkomt in de onbepaalde wijs.

 

grazen

Tuieren betekent volgens Van Dale: vastleggen, maar meer speciaal een geit of koe laten grazen aan een touw, dat met een paaltje in de grond is bevestigd. Wij menen dat in onze streek, waar het woord tuieren vroeger op het platteland nogal veel gebruikt werd, het toch ook nog een enigszins andere betekenis had. Als men sprak van "de koei tuieren", werd daarmede ook wel bedoeld een koe langs de wegberm onder toezicht laten grazen. De koe liep dan vrij, maar kon ook vastgebonden zitten aan een touw, dat degene die de koe tuierde in de hand hield. Dit "koei tuieren" was vaak een speciale taak voor kinderen. Wij herinneren ons een schoolmakker, die te laat in school kwam en als excuus aanvoerde, dat hij: "De koei had moeten tuieren". Tuien betekent met een touw vastmaken en komt van het Middelnederlandse: "tuderen", vastbinden van het vee in de wei. Een "tûder" of "tudder" was dan het touw waarmee dit vastbinden geschiedde. Hiermee zijn we dus bij de door Van Dale gegeven verklaring.

 

armoede

Het woord "kaol(kaal)jakker" ligt niet ver af van een scheldwoord. Het is van toepassing op een onbemiddeld man, die dit poogt te verbergen door heer te spelen.

 

koppig

Wordt een man gekwalificeerd als "bruist", dan hebben we met een stug en koppig iemand te maken, die weinig sympathie geniet. Van Dale geeft het bijvoeglijke naamwoord "bruistig" als gewestelijke taal met de waarde van: wild, ruw, opvliegend, wat dus niet helemaal onze opvatting dekt.

 

bedriegen - beetnemen - snuiten

"Laat je niet besijpelen" zo klinkt de waarschuwing zich niet te laten beduvelen. Dit "besijpelen" ziet er op het eerste gezicht wat Bargoens uit. Wij denken echter toch liever aan sijpen, sijperen en sijpelen, dat met langzaam nat worden te maken heeft. In onze gewesttaal zit aan bedrogen worden ook wel de gedachte van nat, i.c. beplast worden, verbonden. Van Dale geeft als gewestelijke taal van Zuid-Nederland "sijpende nat". Wij gebruiken dat niet. Wèl een hierop veel lijkende platte "verbastering", die echter toch niet hiervan behoeft te zijn afgeleid. Zij kan wel aan het hierboven terloops gereleveerde, méér directe beeld, ontleend zijn.

Voor bedriegen of beetnemen kan men ook te horen krijgen: snutten. Bv. in de uitdrukking: Gij zult mij nie snutten! We hebben hier te maken met het verouderde gewestelijke werkwoord "snuiten", dat beetnemen betekende.

"Snutten" komt hier en daar nog voor als "snuiten" in een andere betekenis, nl. van: zijn neus snutten.

 

genoeg

"Mispels... die heb ik als jongen zat op" zei de bejaarde spreker. Het opvallende hierbij vonden wij, dat het woord "zat" hier eigenlijk gebruikt wordt in de betekenis van "vaak genoeg of heel vaak". Die van "verzadigd", stammende van het Latijnse "satur" dat "zat" werd, blijft hier teruggedrongen.

 

kapsel

Een vrouw die trots met een fraai kapsel verscheen, werd door een cynicus tot wat meer bescheidenheid gemaand met de niet mis te verstane bemerking: "'t Is zund (zonde) van 't köpke (hoofdje) dat het rotten moet!" Egards aux dames! Hoffelijkheid jegens de dames is anders.

 

TILBURGER

 

Nummer 122

 

weer - mist

Een verteller van sterke verhalen merkte langs zijn neus weg op, dat - tijdens zijn avontuur - "de mist zó dik was, dat hij er zijn fiets tegenaan kon zetten". Niet alleen een heerlijke overdrijving met komisch effect, maar ook een prachtig voorbeeld van taalplastiek, dat de gewone man zo maar uit de mond viel. Men ziet de mist plotseling als een muur voor zich staan.

 

meel - verwaarlozen - in orde

Diezelfde man zei ook: "Nou, het is weer klaore blom gewist". Met die "klaore blom" is bedoeld "klare" bloem. Dit laatste woord in de betekenis van "meel". Maar daarmee wordt de uitdrukking nog niet duidelijk. Men gebruikt ze in Tilburg om aan te geven, dat een taak niet naar behoren werd vervuld of dat de betrokkene een chaos heeft achtergelaten. Eigenlijk zegt ze: "Het is weer dik in orde geweest", maar dat is ironisch bedoeld en moet opgevat worden in de betekenis, dat het mis was. Om een voorbeeld te geven: Een nachtploeg in een bedrijf' neemt de taak van de dagploeg over. Die nachtploeg treft dan nog werk aan, waarvan verwacht had mogen worden, dat het door de dagploeg reeds verricht zou zijn. In zo'n situatie kan de nachtploeg de uitdrukking gebruiken om haar afkeuring over de dagploeg uit te drukken.

Van "klare bloem", fijn gezeefd meel, pleegt in de bakkerij het zgn. kleingoed gebakken te worden. Dit komt het laatst aan de beurt als de oven wat is afgekoeld. De uitdrukking waarvan we uitgingen, geeft derhalve meesmuilend aan, dat het kleingoed is blijven liggen, dus dat het laatste deel van de arbeid niet werd uitgevoerd.

Onder dezelfde omstandigheden zou ook gezegd kunnen worden: "Het was weer dikke mik". Zonder ironie gebruikt betekent deze uitdrukking evenwel, dat iets goed in orde is.

 

nooit

"Als het lukt, dan kalft den os" kan men wel eens te horen krijgen. Wanneer een os die nooit kalft dit toch doet, gebeurt er iets bijzonders, nl. een wonder. Het gezegde bedoelt dus aan te geven, dat de kans op succes praktisch nihil is.

 

gespuis

Een inzender zit met zijn exotisch uitziend woord "schroelie moelie" in zijn maag. Geen wonder! Hij heeft hier een verbastering van "schorremorrie" voor zich. Dat betekent: volk van laag allooi oftewel: schorum. Exotisch is en blijft het echter wel, want "schorremorrie" is afkomstig van het Perzische "sjurmur". En dat betekent niet alleen herrie en verwarring, maar ook: geboefte of tuig. Zo spreken we dus nog een woordje Perzisch zonder het zelf te weten. Maar Tilburg heeft niet het monopolie voor wat dit woord betreft. Het is bekend in het Algemeen Beschaafd Nederlands.

 

lopen

Gewestelijke taal heeft wel eens woorden, die een bepaalde manier van voortbewegen aangeven, waarbij het ABN het niet zonder omschrijving af kan. We dachten dat we met "kraffelen" zo'n werkwoord bij de kop hadden. Ook treffen we "rondkraffelen" aan. Het betekent zich moeilijk en ongelukkig voortbewegen. Het beste voorbeeld voor "kraffelen" is wel iemand, die begint met het leren schaatsenrijden. Zo iemand "kraffelt" over het ijs en hij kan dan "kraffelèr" genoemd worden. Een kindje, dat nog niet kan lopen, maar zich toch al wel met enige moeite over de vloer weet te verplaatsen "kraffelt in huis rond".

 

verkeken, kans

Als er van iemand gezegd wordt: "Hij komt as Jaonus mee kraaien naor de mert (markt)" betekent dit, dat hij komt als mosterd na de maaltijd. Het ABN kent: "Hij komt met vijgen na Pasen". Vroeger was de verkoop van vijgen aan een bepaalde tijd gebonden. Na Pasen waren deze bv. niet meer te krijgen, zoals de oudere generaties zich nog zullen herinneren. De kleine, geperste pakjes van tegenwoordig kende men toen niet. Vijgen werden hoofdzakelijk geïmporteerd in de vorm van een zware, onregelmatige klont, verpakt in een biezen mat. Deze manier van verpakking treft men zelden nog naast de meer moderne aan.

 

kras

"'t Is 'nen echte fiefstaander" en dan dient de Tilburgse mens te weten wat voor soort persoon hij voor zich heeft. Er wordt mee bedoeld een man op leeftijd, die zich enigszins geweld aandoet, o.a. door recht te lopen om nog een goede indruk te maken en jonger te schijnen dan hij is. "Fief" of "vief" komt van het Franse "vif", dat "levendig" betekent.

 

meteen - drinken

"Aachtermekaar" is een in Tilburg veel gebruikt woord voor "direct". Het houdt in dat een daad snel op een andere volgt. Dit woord roept ons een aardig gevatheidje in herinnering. De ene drinker zei tot de andere: "Als gij in oe leven nie zô veul gedronken hadt, zô de nâ een paar huizen hebben". De andere antwoordde: "Vooruit, aachtermekare uitdrinken en dan gaon we kijke waor jouw huizen staon!" (Historisch).

 

TILBURGER

 

 

Nummer 123

 

succes

De man van wie beweerd wordt, dat "hij altijd net naast de paraplu heeft gelopen", heeft allerlei zaken aangepakt zonder daarmee ooit succes geboekt te hebben.

 

verwaand

"Krijgt iemand het verwijt te horen: "Ge weet zeker nie waar ge vandaan komt", dan wijst dit er op, dat de betrokkene "het hoog in de kop heeft" en het er op aanlegt zijn nederige afkomst te verloochenen. We kennen daarvoor in onze contreien een nog heel wat plastischer uitdrukking, welke we hier maar onvermeld zullen laten. Wie het vatten kan, vatte het.

 

armoede

Wie er niet in slaagt de kost te verdienen of het hoofd boven water te houden, "hangt met z'n keel in de haak". Derhalve een allesbehalve benijdenswaardige positie.

 

verwaand - kinderen

In een gesprek tussen twee buurvrouwen waarbij een derde over de tong ging, viel de uitdrukking: "Ze zal d're kak wel ophawen as ze eerst maar eens een paor kórtoren heej". De spreekster bleek van oordeel, dat de betrokkene "nogal groot deed" en branie had, maar dat dit wel een beetje minder zou worden zodra er een paar kinderen in het gezin waren. Bruin zou het dan niet langer kunnen trekken.

 

liegen

We kunnen bij ons "liegen om beterswil". Dat is niet de waarheid zeggen, omdat anders grotere belangen geschaad zouden worden of niemand onaangenaam zou worden getroffen.

 

weten

Een eigenaardige, gewestelijke constructie zien we ook gehanteerd in een uitdrukking als bv.: "Niet beters te weten of hij had een gabardine regenjas aan". Men houdt hiermede een slagje om de arm, omdat men de positieve uitspraak niet helemaal aandurft. Er wordt rekening gehouden met de mogelijkheid, dat men zich vergist.

 

berusten

"We zullen dat zo maar laten" is een wat sussende opmerking. Men laat doorschemeren, dat men met de gang van zaken niet akkoord gaat, doch dat men er verder "geen praat over wil maken". Hetzij omdat het niet de moeite waard is, of omdat er anders wellicht een scherp debat zou kunnen ontstaan.

 

belangstelling

Is men voor iets bijzonder geïnteresseerd, bv. voor een komend feestje, waarnaar verlangend wordt uitgezien, dan "hebben wij het er hard op".

 

teer - prikkelbaar

Een "krikkel geval" is een teer geval, waarbij gemakkelijk "tegen een kwaad been" gestoten wordt. "Krikkel" staat als Zuid-Nederlands te boek en betekent: Lichtgeraakt of korzelig.

 

aanstaan - aardig

"Daar val ik niet in" betekent dat de zaak in kwestie niet bevalt, niet met zijn smaak overeenkomt. Mensen kunnen ook "in elkaar vallen" en dan vinden zij elkaar wederkerig sympathiek.

 

opgave - kinderspelletje

Wie "door de kordons moet" staat voor een moeilijke en onaangename opgave. "Kordon" komt van het Franse "cordon". Het betekent een keten van militaire of andere posten, waarmee een gebied wordt afgesloten.

"Door de kordons moeten" herinnert ook aan een nu wel niet meer gespeeld kinderspelletje. De verliezer van het spel moest dan "als straf" tussen een dubbele rij opgestelde speelgenoten doorlopen. Degenen, die de "kordons" vormden, hadden dan het recht de verliezer zo hard als ze konden met de vuist of de hand op de rug te slaan. Uiteraard zorgde het slachtoffer er daarbij wel voor zo snel mogelijk door de kordons heen te komen.

 

"uite" - "toeë"

Een merkwaardig gebruik van het bijwoord "uit" treffen we in onze gewestelijke taal aan, wanneer dit woord als bijvoeglijk naamwoord gehanteerd en verbogen wordt. Zo spreken wij wel van "een uite kachel" voor een kachel die in het ABN "uit" is. Hetzelfde geval ontmoeten we ook in "een toeë deur" voor een deur die toe of gesloten is.

 

lopen

Een typische manier van gaan hoorden wij aanduiden met het gekke werkwoord: "horènkelen". Dat doet iemand, die bij het gaan met de binnenkant van de hielen tegen elkaar schaaft. Tenslotte manifesteert zich dit in het afslijten van de "kontefoors" (verbastering van het Franse "contreforts") van de schoenen. Ons "horènkelen" in deze zin stamt uit de wereld van het paard. Men heeft ook paarden, wier enkels bij het gaan elkaar raken. Zij krijgen ter plaatse kale plekken doordat het haar wordt afgeschaafd. Dat heet "horènkelen".

 

TILBURGER

 

Nummer 124

 

verkwisten

"Als ge koopt wat je lief is, dan verkoopt ge wat oe gerief is." Wèl even een doordenkertje. Het betekent, dat iemand die steeds maar alles koopt waar hij zin in heeft, uiteindelijk op zwart zaad komt te zitten. Hij is dan zijn geld kwijt en dat wordt hier als zijn "gerief" beschouwd. Heel aardig gevonden!

 

heel

In Moergestel en Oirschot kun je wel eens horen vragen: "Heb je 'nen olligen dag gewerkt?" Men heeft het dan over "een hele dag".

 

lelijk

We zouden voor een vlijmende hatelijkheid staan, indien de uitdrukking niet doorgaans voor de grap gebruikt wordt. Dit is dan deze, die iemand zich hoorde toevoegen: "Als lelijk zeer deed, wat zoude gij dan een pent (pijn) hebben"...

 

huwelijk - ruzie

Wanneer het in een echtelijke woning "rookt", heeft dat in ons geval niets met een niet trekkende kachel te maken, maar alles met huiselijke onenigheid. Daar gaat het verhaal van de man, die aan de wandel ging en tot een vriend zei: "'t Rookt bij ons". De vriend bewoog hem toch maar weer naar huis terug te keren. Met lood in de schoenen werd het advies opgevolgd. Een minuut later zag de echtgenoot zich echter door zijn vrouw de deur uitgesmeten. Zijn triest commentaar op de hardhandigheid van zijn kenau was: "'t Rookt er nòg".

 

trouwen - moetje - onervaren

Wel eens gehoord van een "oliebruid"? Dit is de volkse kwalificatie van een meisje, dat in de zgn. "besloten tijd" van de vasten de "roepen" krijgt, omdat er grote haast bij het huwelijk is. De vastentijd was vroeger een periode, waarin voor de bereiding van het eten nogal veel olie in de plaats van vet werd gebruikt. Misschien kon van zo'n bruidje wel gezegd worden, dat ze "het wiegestro nog achter haar ogen had hangen". Dit betekent dan, dat ze nog "groen", d.w.z. onervaren was.

 

keuren - verkering - paard

We noteerden een wijsheid, die leert dat men op een vrouw des morgens uit moet gaan, maar op een paard des avonds. Misschien lijkt dit niet zo direct voor de hand liggend. Men lichtte toe, dat men de vrouw des morgens moet bekijken, voordat zij zich heeft opgemaakt, en een paard 's avonds als het moe is. Zijn de paardemensen het daarmee eens?

 

vrijgevig

"We kijken niet op een bos peejen (wortelen) als het loof er maar aan zit". Hiermee wordt op een joviale manier te kennen gegeven, dat men niet krenterig wil zijn. In het veen kijkt men immers ook niet op een turfje. De toegevoegde conditie is weer een voorbeeld van onze zucht tot breedsprakerigheid en grapjesmakerij. We zien er echter toch nog iets méér in. Bij peejen zonder loof kan er eigenlijk geen sprake zijn van een "bos". Het loof maakt daarvan een wezenlijk bestanddeel uit.

 

slordig

"Het is me daar toch een golderij", verzuchtte de man. Hij bedoelde dat het er een bende was in een bepaald huishouden, een "troep" of een echte "rommelzooi". Zou dat "golderij" wellicht een verbastering kunnen zijn van "galanterie"? Niet in de betekenis van "hoffelijkheid", maar als collectieve benaming voor allerlei snuisterijen met meestal daaraan verbonden begrippen van goedkoopheid en afwezigheid van kunstwaarde. Men denke bv. aan de vroegere galanteriekramen op kermissen, die dan hoofdzakelijk speelgoedkramen waren. Deze en andere zaken op dit gebied plachten door de veelheid van artikelen nogal eens een rommelige indruk te maken.

 

eten - toilet

Had een kind geducht gegeten, dan kon men Tilburgse moeders wel eens tevreden horen concluderen: "Nou, gij zult geen zaand meer afgaon".

 

eten

Plagend konden flink etende kinderen ook te horen krijgen: "Ge eet me de oren van m'nen kop".

 

gastvrij

Wordt er van een of ander huis gezegd, dat daar "de herring (haring) braoit", dan kan men er van op aan, dat het goed is daar te zijn. Het gaat om een oord, waar men graag blijft "plakken".

 

lopen

Ooit van het werkwoord "bòlliën" gehoord? Dat duidt een moeizame manier van voortbewegen aan. Men kan bv. door de hoge sneeuw bòlliën. We kennen echter ook een door de sneeuw "baoien" of "baoieren". Hier staan we voor de dialectische omzetting van "baden" in de betekenis van "waden".

 

trekdier

Tot slot nog even een boer, die geen paard meer heeft. Zo'n man "ligt uit de burrie".

 

TILBURGER

 

Nummer 125

 

teer

Het woord "teergevoeligheid" laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Onze mensen zijn echter met één woord niet tevreden. Ze laten hun kans tot het gebruik van beelden dan ook niet voorbijgaan, als ze hetzelfde uitdrukken met: "Weke vleugeltjes hebben weke bekskes, daarom heten ze kwikstertjes". Met zo'n mondvol wordt dan een teergevoelig mens aangeduid.

 

zeispreuken

Uilenspiegel heeft van alles op zijn geweten. Met betrekking tot deze Vlaamse guit noteerden wij: "Alle begin is moeilijk", zei Uilenspiegel, en hij stal voor de eerste keer een aambeeld.

 

bijzaak

Wanneer het ondergeschikte prevaleert boven de hoofdzaak, als de kosten bv. groter zijn dan de baat, dan "is het kalf groter dan de koe" of "het voer duurder dan de broek". Met "voer" wordt hier uiteraard geen veevoeder maar "voering" bedoeld.

 

melk

Een blauwe koe hebben we nog nooit ontmoet. De spraakmakende gemeente kent ze echter wel. Ze voert die op als de melk verdacht veel water bevat. Dat is dan "melk van de blauwe koei".

 

bedriegen - beetnemen

Voor iemand bedriegen, foppen of beetnemen noteerden we verschillende uitdrukkingen, al of niet met enige nuance. Men trekt iemand een staartveer uit, meet hem een broek aan of bindt hem de broek op.

 

haarkleur

Het bezit van rood haar werd vroeger niet direct als een zegen beschouwd. De roodharige kreeg daarover nogal eens schamperende opmerkingen te horen zoals: "Rooi zie ik nooi" (Rood zie ik node). Liet het slachtoffer zich niet in de hoek drukken, dan vlijmde hij scherp terug: "Beter rooi haar op goede grond dan blond op een ezelsk...!"

 

vrouwentypes - koopjesjaagster

Wel eens een vrouw als "tuinèkster" horen betitelen? Dat is er eentje, die overal present is waar ze meent iets van haar gading te kunnen vinden of waar koopjes te halen vallen. Een ekster staat bekend als een vogel, die de neiging heeft verschillende dingen weg te slepen, vooral wanneer het om blinkende voorwerpen gaat zoals bv. gouden ringen en zilveren theelepeltjes. Bij kauwen en roeken hebben wij diezelfde hebbelijkheid vastgesteld. Die legden ook een voorkeur aan de dag aan de vroeger veelal rode lucifers.

 

kijken

Een ekster houdt er een paar pientere oogjes op na. Daaraan danken we de vergelijking: "Zo hel kijken als een ekster."

 

vol - druk hebben

Is ergens overtollig veel volk bijeen dan is het er: "Panneke-vastenavond". Vermoedelijk een verkorting van de vergelijking: "Het zo druk hebben als de pan met Vastenavond", waarop oliebollen gebakken plachten te worden.

 

vol

Een ander beeld om het begrip "vol" plastisch voor ogen te toveren, vinden we in de vergelijking: "Zo vol als een rupsennest".

 

liegen

In menige Tilburgse mond ligt bestorven de uitdrukking: "Lieg ik, dan lieg ik in commissie". Hiermede onttrekt men zich aan zijn verantwoordelijkheid voor de waarheid van hetgeen men vertelt. Men deelt objectief mede, wat anderen verteld hebben en geeft daarbij tegelijkertijd te kennen, dat als de zegsman gelogen heeft men ook onwaarheid zegt. Eigenlijk dus in diens "opdracht", al behoeven we dat "opdracht" hier niet letterlijk te nemen.

 

ziek

"Stillekes in de foezelmand geraken" betekent steeds meer bezocht worden met kwaaltjes, die de groeiende ouderdom signaleren. Een foezelmand is een lappenmand.

 

verbergen

Men kan ook iets wegfoezelen. Dat betekent heimelijk wegmoffelen.

 

kaartspel

Foezelen bij het kaartspelen zou, volgens onze zegsman duiden op "slecht spelen". Wij dachten dat het meer te maken had met oneerlijk spelen.

 

drinken

Dat tenslotte met "foezel" slechte jenever wordt aangeduid, menen we al vroeger gemeld te hebben. Dit woord duikt in de Nederlandse taal echter pas op in de 18de eeuw. Er bestaat ook foezelolie. Dit is een mengsel van hogere alcoholen, ontstaan bij de gisting van suikerhoudende stoffen. Hij heeft een onaangename reuk en smaak en wordt daarom uit jenever en brandwijn afgezonderd. Nu is het wel duidelijk hoe slecht smakende jenever aan zijn minderwaardige naam komt.

 

weten - advies

"Wat de ene nie weet, weet de ander" is gelijkwaardig aan: "Met z'n tweeën weet ge méér dan alleen." In zijn breedste zin wijst het op de wenselijkheid ook eens naar het oordeel van anderen te luisteren, als men voor een moeilijke beslissing staat. En dat is het dan weer eens voor vandaag.

 

TILBURGER

 

Nummer 126

 

bijbrengen - contaminatie

Wanneer onze man zegt: "Ik heb het hem eens eventjes uitgeduid", bedoelt hij iemand iets aan het verstand te hebben gebracht. Zowel het verleden deelwoord als de hele bouw van de zin spreekt van enige geprikkeldheid en verraadt, dat de "verduidelijking" niet zo tammetjes is geschied. Daarnaast echter kan "uitduiden" gebruikt worden, ontdaan van een gevoelselement, en dan heeft het de objectieve waarde van "verklaren" of "uitleggen".

Bij "uitduiden" hebben we verder te maken met een van in onze gewesttaal herhaaldelijk voorkomende eigenaardigheden. Deze bestaat hierin, dat twee verwante uitdrukkingen of woorden zodanig met elkaar verstrengeld raken, dat er een foutief geheel ontstaat. Zo'n taalfiguur noemt men met een geleerd woord "contaminatie". Een voorbeeld van zo'n samensmelting is uitfotograferen. Ook de veel gehoorde uitdrukking dat iets "duur kost", behoort tot het gesignaleerde euvel. Zij is foutief en ze ontstond uit de verwarring van: "iets KOST veel" en "iets IS duur". We zouden ze niet graag de kost geven, die zich aan deze contaminatie bezondigen. Bij ons uitbeduiden of uitduien hebben we te maken met een "samentrekking" van de werkwoorden: beduiden en uitleggen.

 

schreeuwen - roepen

Er bestaan mensen, die bij het spreken hun stembanden nogal sterk uitzetten. Wie veel en hard praat - meestal nog zonder veel inhoud - wordt gekwalificeerd als "kwèker" wanneer het een man betreft en als "een kwèèk" als het over een vrouw gaat. De woorden zijn afgeleid van het dialectische werkwoord "kwèken", dat hard roepen of schreeuwen betekent en bij Van Dale onbekend is. De drie vormen zijn: "kwèken, kweek, gekweken". De laatste komt voor in de typisch Tilburgse, voor een vreemdeling onverstaanbare zin: "Hij stint aon 't end van den ekker en kos um nie bekweke krège". (Hij stond aan het einde van de akker en kon hem niet beroepen krijgen).

 

doorlopend - overal - niemand - helemaal

We noteerden nog een aantal andere eigenaardigheden van onze gewesttaal. Bv. Ik moet "allegedurig" drinken. Dat slaat op "doorlopend" drinken.

Het is hier "aan alle kanten" nat. Dat wil zeggen: overal of rondom.

Men heeft "geen man", oftewel "niemand", gezien.

De appels waren "gelijk" rot en dus helemaal rot.

 

veel

De gastvrouw heeft "rijkelijk veel" suiker in de koffie gedaan. Zo drukt men eufemistisch, d.i. verzachtend, uit, dat er eigenlijk "te veel" suiker in zit. Een charmante vorm van kritiek.

 

duren

Als het "veel in" heeft voordat iemand met een werkje klaar is, dan duurt het lang. Dat "veel in" heeft een tikkeltje méér gevoelswaarde dan "duren". Er komt ontevredenheid en een lichte mate van ergernis in tot uitdrukking.

 

groot

Een opvallend gebruik ontdekken we ook bij het woord "fatsoenlijk". Zo wordt er gesproken van een "fatsoenlijke portie" of een "fatsoenlijke appel". Dan zijn die portie of die appel "tamelijk groot".

 

graag

Hoort iemand de vraag tot zich gericht of hij dit of dat eens wil doen en de aangesprokene is daartoe bereid, dan kan hij antwoorden: "Jao, genog" (genoeg) of: "Ik wil dat genog doen". Betekenis: wel, welzeker of graag.

 

opstaan

Wie vroeg op is, kan zich "vroeg in de broek" noemen. "In de broek zijn" bezit ook de meer letterlijke betekenis van vroeg aangekleed zijn.

 

anticiperen

Op een zaak vooruit lopen weten wij heel wat plastischer te boetseren door te zeggen: "Een kindje wiegen eer het geboren is".

 

verbazen

Grote verbazing wordt tot uitdrukking gebracht door: "Kijken of ge snot ziet branden".

 

verwennen - meetellen

"Ze vieren je nogal" kreeg iemand te horen, die verwend leek te worden. Iemand verwennen doen we ook als we er "aaikes (eitjes) onder leggen".

Tenslotte treedt dit "vieren" in de betekenis van "verwennen" ook nog op in de vergelijking: "Ik word gevierd als een vuil aaike". Die uitdrukking is ironisch. De aardigheid zit daarbij in het door het vergelijkend beeld opgeroepen contrast. Het is in tegenspraak met wat men eigenlijk als versterkend beeld zou moeten verwachten. Een vuil ei wordt helemaal niet "gevierd". In dit geval wil dit zeggen: is niet in tel.

 

TILBURGER

 

Nummer 127

 

advies

De man die "voor ieder gat een spijker heeft", weet overal raad op en staat niet gemakkelijk met de mond vol tanden.

 

opvoeding

Ouders die kinderen op te voeden hebben, dienen zich daarbij te herinneren, dat ze zelf ook ooit jong geweest zijn. Gebonden aan het platteland als onze mensen hier in het verleden steeds geweest zijn, drukten zij dit op hun manier uit met: "Een koei moet nie vergeten, da ze zelf ook ooit kalf is geweest".

 

ongeloofwaardig

"Alles kan, behalve omhoog vallen en hoopjes plassen" geeft uiting aan scepticisme betreffende de waarheid van een al te sterk verhaal.

 

handig

Een ongewoon gebruik van het woord "vuil" noteerden wij toen iemand zei: "Daar ben ik een vuile in". We dachten al aan een geniepigerd of zoiets. Hij bedoelde echter heel onschuldig mede te delen, dat hij knap of handig was in de zaak in kwestie. Zo kan men "een vuile" zijn bijvoorbeeld in het spitten en honderden andere werkzaamheden. Er wordt ook gezegd: "Daar ben ik vuil aan". Bij Van Dale vinden we deze betekenis van "vuil" niet.

 

knoeien - bocht

Met "kwaanselen" wordt aangeduid het op een bepaalde manier heen en weer bewegen van een vloeistof, die zich in een vat, pot of bak bevindt.

"Kwaansel" is een vloeibaar voedsel, dat zich niet onderscheidt door een goede kwaliteit.

 

standsverschil

Wie "er maar tegenaan gegroeid is", hoort er wél bij maar toch niet voor de volle honderd procent. Het kan van toepassing zijn op iemand, die wel van een aanzienlijke familie afstamt, doch door verwanten met de nek wordt aangekeken. We denken hierbij dan bijvoorbeeld aan de befaamde "arme tak". De beeldspraak is wel duidelijk: Ontsproten uit dezelfde wortels, maar als een wat minderwaardige stam naast de hoofdstam opgegroeid.

 

doorzetten - geboorte - kinderen

"Zo lang èrpels zette as ge mist het". We geven het helemaal in dialect, omdat het heel wat lekkerder klinkt dan in het ABN, waarin het luidt: "Zo lang aardappels zetten als men mest heeft". We hebben te maken met plastische taal van wat men een "doorzetter" zou kunnen noemen. De betekenis van de uitdrukking is: Met iets zo lang doorgaan als mogelijk. De beelden vielen uit de mond van ene Drik, die zijn zeventiende "kleine" op de Burgerlijke Stand kwam aangeven en vormden de repliek op de opmerking van een ambtenaar: "Zo Drik, ben je er weer!" Eerlijkheidshalve dient er wel bij vermeld, dat die zeventien kinderen uit drie huwelijken stamden. Vandaar dat het echtpaar met recht kon praten van: "de mèn (mijn), de jouw en d'ons" wanneer het over hun kinderen ging. De volksmond was niet te lui om die uitspraak "vleugeltjes" te geven.

 

versleten - slobberen - slurpen

Van iemand die er uitgeleefd uitziet en waarvan men verwacht, dat hij het wel niet lang meer zal maken, wordt gezegd: hij is uitgelebberd.

"Lebberen" of uitlebberen wordt bij ons vooral gebruikt voor kleding, die niet meer in haar fatsoen is en derhalve een slordige indruk maakt. O.a. kan dit het geval zijn met gebreid goed, dat na het "uitlebberen" aan de ene kant lager dan aan de andere hangt. Met een trui of pullover kan dit het geval zijn. We menen hier verwantschap te mogen zien met "belabberd", dat ook als "belebberd" voorkomt. Een uitgezakt gezicht kan een belabberde indruk maken hoewel de betekenis van "belabberd" breder is.

Van Dale geeft voor "lebberen" o.a.: trekken, rekken en hij noemt dat Zuid-Nederlands. "Lebberen" kwalificeert hij o.a. als: met kleine teugjes en min of meer hoorbaar drinken. In gewestelijke taal hebben we nog: lebberthee. Daarmee zijn we dan bij het Tilburgse "theeleppen", dat wel overeenkomt met Van Dale's "lebberen".

 

verkwisten

"Irst 'n vergèèrder dan 'ne vertèèrder" laat zich niet in het ABN vertalen zonder het rijm te verliezen. Kijk maar: Eerst een vergaarder dan een verteerder! Hierin wordt samengevat de ervaring, dat een zoon vaak heel vlot het geld opmaakt, dat de vader met veel zorg en vlijt (misschien met te veel "vlijt") heeft bijeengegaard. Het tweede geslacht hangt er het heertje mee uit. Ja, zo gaat dat nog al eens!

 

TILBURGER

 

 

Nummer 128

 

overleg

Het is duidelijk dat wanneer men een werk aanpakt na verstandelijk overleg, dit beter is dan zo maar in het wilde weg te beginnen. Bij ons hoort men deze waarheid wel formuleren als: "Kijk er op hebben doe meer as twee haanden".

 

standsverschil

"Waar een mus doorhenen vliegt, blijft een mug hangen". De gedachten dienen hier uit te gaan naar een spinneweb. De betekenis van de uitspraak is dat de grote Piet zich in de maatschappij allerlei zaken kan veroorloven waarvoor de kleine man in de kraag gegrepen wordt. Een volksopvatting die zo oud is als de weg naar Rome. De Romeinen zeiden immers al: "Quod licet Jovi non licet bovi", "Wat Jupiter (opperste god van de godenschaar) mag, wordt aan de os niet toegestaan". Wij hebben in Tilburg daarvoor trouwens nog wel een andere "vertaling": "De ene mag een paard stelen en de ander nog niet eens op stal kijken". Een variant op het laatste deel van deze zin is: "nog niet eens over de heg kijken".

En dan denken we tegelijkertijd ook nog aan het afgezaagde grapje over de sigarenwinkelier, die bij zijn pijpen in de etalage het dubbelzinnige opschrift vermeldde: "Grote stelen en kleine stelen, maar grote stelen het meest". Dat het taalkundig niet in orde was, mag de pret niet drukken.

 

inhalig - slachten

Wie zich al te hebberig toont, er op uit is het onderste uit de kan te halen, kan te horen krijgen: "Van één dochter kunde geen twee schoonzoons krijgen". Meer landelijk afgestemd en wèl zo kernachtig wordt dezelfde opvatting ook vertolkt met: "Ieder varken heeft maar één frutblaas". De frutblaas is de blaas van het varken. Deze placht weleer te worden gebruikt voor het maken van de bij de Vastenavondfolklore behorende "foetelpotten" oftewel rommelpotten. Slagers uit vroeger dagen beloofden aan een jeugdige toeschouwer bij het slachten wel de blaas op voorwaarde, dat de knaap het achterwerk van het varken kuste. Een opgeblazen blaas werd door de jeugd ook gebruikt om er mee te "voetballen". Tot echt voetballen leende zij zich uiteraard helemaal niet wegens haar lichte gewicht.

 

voeding - drinken

"Hij tutert goed" kon men vroeger van een jonge moeder horen, als ze bedoelde dat haar baby goed dronk. Het werkwoord "tuteren" vonden we niet in Van Dale. Wordt er van een volwassen man gezegd, dat "hij goed tutert", dan betekent dat, dat hij rijkelijk veel alcoholica tot zich pleegt te nemen. Heeft dus ook weer met drinken te maken, maar dan toch in andere zin als in het eerste voorbeeld.

 

fluitje

Als kind hebben we met de kermis wel eens een "tuterke" gekregen van de speelgoedkraam. In het algemeen ging het hierbij om een blikken of ook wel papieren fluitje. Door er in te blazen werd het geluid veroorzaakt doordat een dun koperen plaatje aan het trillen geraakte. Dit trilinstrumentje op zich - los van een eventuele hoorn - heette ook "tuterke". Die dingen waren voor kinderen niet ongevaarlijk doordat ze wel eens in de keel schoten.

De toen bekende opblazertjes, die bij het ontsnappen van de lucht met een onaangenaam, klagend geluid leeg liepen, hebben we ook als "tuterke" horen aanduiden. Al die geluid makende dingen hebben hun naam aan klanknabootsing te danken.

 

vertrekken - kijken - wuiven

Op verschillende manieren wordt er met het werkwoord "sjoeren" gemanipuleerd. Als men zegt: "Hij sjoert 'm" dan blijkt die "hij" er vandoor te gaan. Het gebod: "Sjoert 'm" betekent dan ook: Smeer 'm!

"Sjoert daar eens" zou weer: "Kijk daar eens" betekenen.

En dan hebben we ook nog: "Hij heeft tegen mij gesjoerd", wat goeden dag gezegd door met de hand te zwaaien betekent. Dat zou dan afkomstig kunnen zijn van het vernederlandste Frans: gebonjoerd.

 

groep

Overigens ziet er voor ons al dat gesjoer weinig gewestelijk uit. Het smaakt naar Bargoens. Zoals verwacht vonden wij dan ook: "Daar kwam de hele sjoert (ook sjoecht) meiden en jongens". Dat wordt als Bargoens gekwalificeerd. "Sjoert" betekent daar: troep, sleep of sliert.

 

klaarspelen

In deze buurt lijkt ons ook thuis te horen: "Dat zal ik wel eens besjoefelen", waarin het laatste woord "klaarspelen" of "in orde brengen" betekent.

 

TILBURGER

 

 

Nummer 129

 

tevreden

Een mens behoeft niet altijd het betere of het beste te bezitten. Ook met het mindere kan hij tevreden zijn. Vooral als dat mindere hem, onder bepaalde omstandigheden, méér nut bewijst dan dat wat als het betere pleegt te worden aangezien. Deze wijsheid wordt uitgedrukt in het volgende: "Beter van een ezel wél gedragen, dan door een paard in het zand geslagen." De uitdrukking kan gehanteerd worden als antwoord op een opmerking van een kritikaster.

 

onbelangrijk - helpen

Een lezer stuurt ons, met de bemerking "echt Tilburgs", de zegswijze: "Dat kan nie diepen of dreugen". Dat zou dan betekenen: Dit beschiet er nu ook niet meer aan. We hebben het spreekwoord nooit horen gebruiken en wisten er op het eerste gezicht geen weg mee. Totdat we Van Dale opsloegen en laat het daar nu als Algemeen Beschaafd Nederlands staan met natuurlijk in de plaats van "dreugen" het woord "drogen". Betekenis: dat verandert niets aan de zaak.

 

mogelijk

Acht hij iets best mogelijk, dan vertolkt onze man dat met: "Daar is geen os over gemolken".

 

klaar - binnen zijn - harken

"Wie binnen is mee z'nen zak en z'n rèfke" is op tijd met een werk klaar. In bredere zin kan het ook wel betekenen: zijn schaapjes op het droge hebben. Dus "binnen zijn", zoals dat in overdrachtelijke zin wel luidt. Die zak en "rèfke" vormen weer een voorbeeld van onze bekende zucht tot een overvloedig woordgebruik. De twee woorden zouden naar het lijkt ook achterwege kunnen blijven. En toch eigenlijk ook weer niet! Ze maken de uitdrukking juist aardig en leveren de plastiek. Hier wordt nl. een heel landelijk tafereel opgeroepen. In de geest zien wij iemand bezig met het bijeenrijven van gras of hooi en dat in een zak stoppen, net vóórdat er een regenbui komt.

"Rijven" is het gewestelijke werkwoord voor "harken". Het voorwerp waarmee deze werkzaamheid wordt verricht, heet bij ons "rijf". Vandaar komen we tot een kleine hark of een "rèfke". Men zou ook "rijfje" hebben kunnen zeggen doch doet dat niet. Die verkleiningsvorm is in onze gewesttaal onbekend. "Rijfje" klinkt gewoon bespottelijk. Men kan het wel eens horen van spelende kinderen, die "deftig" willen praten maar met het ABN toch niet uit de weg kunnen. Dat is praten in de stijl van: Ga eens gauw molk (melk) halen in den emer (emmer).

 

weten

Weet iemand ergens "net zoveul van as een koei van saffraon", dan weet hij er helemaal niets van. Deze vergelijking zet wel twee zeer uiteenlopende zaken naast elkaar. Saffraan is een specerij van een lisbloemig bolgewas. In oorsprong was de plant afkomstig uit Klein-Azië, maar later werd zij in Europa gekweekt. Of het thans in de keukens nog veel gebruikt wordt, weten we niet. We hebben echter wel ooit een huisvrouw gekend, die saffraan gebruikte om rijstebrij een mooi geel kleurtje te geven. Men had ook "valse saffraan", die saffloer genoemd werd.

 

vergeten - losbandig - gek

Een bejaarde Tilburger klaagde er over, dat hij voortaan "zo los van kop was" en hij bedoelde, dat zijn geheugen hem nogal in de steek placht te laten.

Dat heeft derhalve niets te maken met een "losse meid". Dat is een meisje welks vlotheid over de schreef gaat. Ze neemt het met de zedelijkheidsopvattingen niet zo nauw. Hoewel het niet per se het geval behoeft te zijn, is er vaak toch wel "een steek aan los".

 

bezuren

Degene, die het altijd "moet besnieten" is steeds de dupe. Zit altijd in het hoekje waar de slagen vallen. Het woord komt van het oud-Nederlands: misnieten, dat betekende: voor iets boeten. Van de Jonas, waarop steeds het lot valt, wordt ook gezegd: "Hij moet altijd de as van het vuur wegkruien".

We horen ook het dreigement of waarschuwing: "Dat zul je nog moeten besnieten". Dat wil dan zeggen: Het zal je betaald gezet worden.

 

zitten - weven

De eisen, die de vroegere volksmond aan een goede wever stelde, waren er drie: Veel geduld, scherpe schaar en een zittend gat. Dat sloeg dus op de thuiswever. De moderne fabriekswever staat immers achter het getouw, of loopt erachter heen en weer omdat hij meerdere weefstoelen te bedienen heeft. En dat is het dan weer!

 

TILBURGER

 

Nummer 130

 

verkering - smoorlijk - vriendschap

Tussen Kees en Lieske was het "dik aan". Dat betekende: ze hadden een stevige verkering. Misschien kwamen ze al wel "ten huize". We hoeven hier echter niet per se met een verkering te maken te hebben. "Dik aan zijn" kan ook nog wel - zij het in mindere mate - op een dikke vriendschap wijzen.

 

gelegen

Men zal bij ons het een of ander wel eens doen "als het zo eens valt dat het uitkomt". Het moet toevallig goed gelegen komen.

 

trouwen - opgave

Een weduwvrouw met zes kleine kinderen trouwen wordt beschouwd als "een heel aangaan". Dat wil zeggen een onderneming, waarvoor men nogal enige moed en optimisme dient op te brengen.

 

huwelijk - geboorte

Wanneer er precies negen maanden na de trouwdag het eerste kind geboren werd, dan heette die boorling: ene van de beddeplank.

 

liegen

Wie schromelijk met de waarheid overhoop pleegt te liggen als hij wat vertelt, "liegt, dat de luizen op z'ne kop er van barsten" hoorden wij onze man zeggen. Zijn liefde voor niets aan duidelijkheid overlatende krachttermen kwam hierbij weer volop aan haar trekken.

 

beledigen

Degene op wie dit "compliment" sloeg, toonde zich niet eens "veraffronteerd" oftewel: beledigd. Men hoort ook: "geaffronteerd". Het woord is afkomstig van het Franse "affront", dat "belediging" betekent.

 

klagen - rijk

Op de boeren drukt het odium, dat ze graag klagen, doch intussen toch maar al klagende rijk worden. Deze opvatting leidde tot het ontstaan van de niet van humor gespeende vergelijking: Boeren en varkens worden knorrende vet.

 

willen

Spreekt een zeurend kind van: "Ik wil dit en ik wil dat..." dan kon een tureluurs wordende moeder wel eens zeggen: "Jouw wil, die hangt aan de kapstok". In zo'n geval gaat het om een willen, waaraan geen aandacht wordt geschonken. Het kind "heeft niets te willen" omdat het nog te klein is. Aan zo'n willetje heeft men geen boodschap. Hoe zouden de pedagogen over die opvatting denken?

 

binnenvetter - rijk

Krijgt iemand een opmerking te horen over zijn magerheid, dan kan hij daar lachend op repliceren met: "Ik ben een binnenvetter". Het vet zit er dus wel aan, doch je kunt het aan de buitenkant niet zien.

Wie zwaarder is dan hij toont, heet ook "binnenvetter". Genomen in figuurlijke zin is zo'n man rijker dan men vermoeden zou.

In de meest letterlijke zin verstaan we onder een "binnenvetter" een dier, dat bij het slachten meevalt doordat het veel binnenvet blijkt te bezitten.

 

zeker

Een typische zinswending in onze streken ontmoeten we ook in: "Ik geloof het al z'n daoge (dagen)". Dat "al z'n daoge" bezit hier gewoon de betekenis van: beslist, vast of zeker.

 

aanverwanten

Een aangetrouwd familielid hebben we wel eens horen betitelen als: "familie van de kouwe kaant".

 

betreuren

Verspeelt men iets kostbaars of iets waaraan men gehecht was, dan is dat natuurlijk jammer. Het is zonde. Wil men deze uitspraak nog versterken, dan praat men in onze streken van "eeuwige zonde". In dialect: Euwig sunt.

 

hoogstens - "hoog-op"

Tot een opvallend woordgebruik behoort ook "hoog-op" in een zin als: "Hij kan hoog-op een uur geleden hier voorbijgekomen zijn". Wel duidelijk dat we te maken hebben met "hoogstens" of "ten hoogste".

 

lichaamsgebreken - benen

Wie uitgerust is met "verkensvangers", is in het weinig benijdenswaardig bezit van een stel o-benen. Het kwam wel voor, dat men lastige varkens of biggen in bedwang probeerde te houden door op de rug van de beesten te gaan zitten en ze dan met de benen te omklemmen. Op die manier hadden de benen dan tijdelijk de vorm van een hoepel of de letter "o".

 

losbandig

Zegt men van iemand, dat hij "uit de band springt", dan komen wij bij het zoeken naar de oorsprong ook bij een hoepel terecht. Dat is dan een hoepel of ijzeren band, waarmee de duigen van een vat bijeengehouden worden. Springt zo'n band los, dan is de situatie niet meer zoals ze behoort te zijn.

 

zeispreuken

Als we ook eens even op de sextoer mogen, dan nog een paar zeigezegden:

- Het vlees is zwak, zei tante Jaans en ze kocht een ijzeren b.h.

- Of dit: De wil is goed maar het vlees is beter, zei Marieke en ze liet haar eigen verleien...

 

TILBURGER