Nummer 131
vriendschap
"Het
is wit tot het steeltje toe" zei onze man. De betekenis
daarvan is, dat twee personen het zeer goed met elkaar kunnen
vinden, eigenlijk zo goed, dat er bijna sprake is van
overdrijving, die de proportie van een gewoon sympathieke houding
iets te buiten lijkt te gaan. Onwillekeurig komt hier het
Nederlandse spreekwoord in herinnering: "Al te wit is gauw
vuil"...
lui
Over
iemand, die niet bepaald uitmunt door een grote voorliefde voor
werken, kan men te horen krijgen, dat hij eelt op zijn g.. heeft.
Dit wordt dan toegeschreven aan het vele zitten.
gezicht
- kwaad
Een
somber of boos gezicht wordt gekwalificeerd met: "Een gezicht
van zeven dagen regen (ook wel: onweer)", wat dus niet veel
goeds voorspelt.
eigenschappen
"Een
zwarte kip legt ook eier". Een vergelijking met betrekking
tot iemand die minder goed bekend staat. Zelfs zo iemand bezit ook
wel zijn goede eigenschappen.
moeilijkheden
- losbandig
Naarmate
een bedrijf groter is, zijn dit ook de zorgen. Onze mensen
vertalen dat een stuk kernachtiger met: "Hoe groter hond, hoe
meer vlooien". Het lijkt ons echter, dat de omvang van de
uitdrukking wat breder is en niet ver afstaat van: Hoe groter
geest hoe groter beest.
namen
- kinderen
"Van
wie zijde gij er eentje?" kan een jongetje (of meisje) zich
door een oudere ondervrager horen toegevoegd. Deze laatste kent in
zo'n geval het kind niet en wil weten hoe vader of de moeder heet.
eten
- beheersen
De
volkswijsheid doceert dat iemand die zich aanwent overdadig te
eten, niet gauw meer verzadigd raakt. Zij drukt dat uit met:
"Er worden geen vreters geboren maar wel gemaakt". De
uitdrukking beperkt zich in haar omvang echter niet tot het
genoemde "vreten". Zij kan ook algemener gebruikt worden
in de zin van: Wie het niet geleerd heeft, kan geen maat houden.
kortaangebonden
Een
"kort aangebonden" mens is een agressief mens, die men
spoedig op de teentjes trapt, waarna hij "uit zijn slof
schiet". Misschien kunnen we hier denken aan een hond, die
aan een kort touw of ketting zit. Daardoor is zijn
bewegingsvrijheid beperkt. Hij rukt dan meer aan zijn touw of
ketting dan wanneer deze lang is. Het beest maakt daardoor een
meer agressieve indruk.
drinken
- meegaand - goedgelovig
We
kennen mensen die "goed van innemen" en anderen die
"goed van aannemen" zijn. De eerste categorie weet
alcoholica meer dan behoorlijk te waarderen, de tweede toont zich
vatbaar voor adviezen of gelooft gemakkelijk wat door anderen
gezegd wordt. Een borreltje nemen heet wel: Even doorsmeren.
aanstaan
Wij
kunnen ook ergens "in vallen". De klemtoon ligt daarbij
op "vallen" en dus is het beslist geen kuil, waar we in
vallen. Wij bedoelen dat ons iets bevalt, naar onze smaak is, of
dat wij er behagen in scheppen.
weten
- "aan"
Een
ongewoon gebruik van het voorzetsel "aan" menen we te
ontmoeten in: "Ik heb er geen kennis aan" in de
betekenis van: niet op de hoogte zijn.
onlangs
Heeft
men iemand "in 't kort nog gesproken", dan heeft dat
gesprek "pas" en dus "kort geleden"
plaatsgevonden.
vertrekken
"Ik
ga er eens vandoor" zei de van zijn stoel opstaande gast,
nadat hij een poos had zitten plakken. Hij wilde daarmee helemaal
niet zeggen, dat hij op de vlucht ging slaan. Het betekende
gewoon: vertrekken. Dit hyperbolische "vandoor gaan" gaf
zijn uitspraak een enigszins vlotte zwier, die in het meer
objectieve "vertrekken" ontbreekt.
doorzien
Als
men iemand "in het schot" heeft, dan heeft men hem in de
gaten. Het wordt in Tilburg gezegd maar is eigenlijk Bargoens.
Méér gewestelijk met dezelfde betekenis lijkt ons: in het
snuitje hebben.
beetnemen
Als
men zo uitgeslapen is, dan zal men er niet gemakkelijk
"intuinen", dat wil zeggen: in de val lopen. Een zelfde
betekenis heeft ook: erin trappen.
trouwen
- kostwinner
Plastisch
voor de dag kwam de man, die vond dat "trouwen voer zoeken
voor andermans geit was". Met die "geit" was dan
oneerbiedig de dochter van een ander bedoeld.
zeispreuken
We
eindigen weer eens met een zeigezegde, waarmee men vroeger gaarne
humor pleegde: "Ik heb die stem nooit gehoord", zei de
koster en zijn geit stond op het koor.
TILBURGER
Nummer 132
vriendschap
- bekende
Om
aan te geven, dat men vroeger met iemand bevriend of bekend is
geweest, bv. op hetzelfde dorp heeft gewoond of ooit samen naar
school gegaan is, kan men te horen krijgen: "We hebben samen
in dezelfde waai (wei) gelopen". Ook wel: "We hebben
samen zout gehaald bij Dames". De hier genoemde eigennaam
slaat op de destijds zeer bekende kruidenierszaak van S.B. Dames
in de Heuvelstraat. Later werd het Edah, om tenslotte geheel uit
de Heuvelstraat te verdwijnen.
weggevertje
Een
cadeau gekregen sigaar kan gekwalificeerd worden als een "Dank-je-mijnheer".
Zulke sigaren kunnen wel eens afkomstig zijn uit het
"weggeefkistje". Dat is het kistje met goedkope sigaren,
die speciaal gekocht werden om uit te delen. Zelf placht de
uitdeler "ze" beter te roken.
vrijen
Een
wereldwijs man gaf als definitie van vrijen: "Zachtjes praten
en hard liegen". We hebben deze uitspraak eens in een rijmpje
ontmoet. Daar luidde het dan: "Vrijen is bedriegen, zachtjes
praten en hard liegen". De uitvinder ervan zal wel een
cynicus geweest zijn.
uitlokken
Lokt
iemand moeilijkheden uit dan "jaagt hij de kat in de
gordijnen".
overspel
Een
vrouw waarschuwde haar man met: "Het is niet erg als ge
onderweg honger krijgt als ge mar thuis eet." De betekenis:
Je mag wel eens verlangend naar een vreemde vrouw of meisje kijken
maar... handjes af...
kletsen
Wie
weinig intelligent zit te praten en wiens beweringen niet ernstig
worden genomen, kan te horen krijgen dat hij "kletskoek op
een stökske" verkoopt.
plassen
Het
is menselijk last te hebben van "hoog water". Het
voldoen aan de daaruit voortvloeiende drang hoorden wij een
Tilburger in een voor een buitenstaander onbegrijpelijke taal
aanduiden met: "Ik moet efkes de geit gaon verzette."
Dat is natuurlijk een geldig excuus om zich even uit het
gezelschap te verwijderen. Als de aangebonden geit de haar
toegedachte plek heeft kaal gevreten, dient uiteraard het paaltje
verplaatst te worden. De kabouter van de Efteling zegt echter:
"Kleine boodschap".
trouwen
- laatste
"Het
laatste kebke uit de maand" stamt uit de terminologie van de
varkenskoopman. Onder "kab" verstond die een jong
varken. Hij bracht die beestjes in een platte mand naar de
Tilburgse "verkensmert", het stadsgedeelte tussen de
huidige Nieuwstraat en de Primus van Gilsstraat. Om dit deel aan
te duiden spreekt de oude volksmond nog van Varkensmarkt. Daar
moeten we in ons geval echter niet heen. De gegeven uitdrukking
heeft een figuurlijke betekenis. Men kan ze te horen krijgen als
de laatste dochter uit een groot gezin aan de man is gebracht. Er
zit ook in verdisconteerd, dat de zusters nogal vlot "de deur
uit" zijn gegaan.
zeispreuken
- Bronsgeest - snoepje toe - toegeven
Een
specifiek Tilburgs zeigezegde ontmoeten we in "Ge moet ze wat
toegeven, zei Bronsgist." Het kan gebruikt worden door iemand
die een ander gelijk geeft, omdat hij de zaak niet de moeite waard
acht er over te bekvechten. Men acht zijn opponent geen partij en
ziet hem als het ware voor kind aan. De uitdrukking wordt in meer
directe zin ook gebruikt als kinderen vervelend zijn.
Bronsgeest
(niet Bronsgist zoals de Tilburger zegt) was eigenaar van een zeer
druk beklante kruidenierszaak annex koffiebranderij achter de
Heikese kerk. De panden hebben nu plaats gemaakt voor het
"zwart raadhuis". Bij Bronsgeest kregen kinderen
"een snoepje toe" als ze boodschappen kwamen doen.
verwaand
"Ze
weten niet waar ze vandaan komen" wordt gezegd van lui, die
het "hoog in de kop" hebben, terwijl hun komaf daartoe
toch eigenlijk helemaal geen aanleiding geeft. De spraakmakende
gemeente accepteert niet gemakkelijk, dat men zijn verleden
vergeet.
overhebben
Al
lang bewaren we in portefeuille de typische uitdrukking "in
overènsie hebben" in de hoop te achterhalen waar in deze
samenstelling dat "(r)ensie" vandaan kan komen. We zijn
er tot nu toe niet in geslaagd.
De
betekenis van het geheel is iets in voorraad hebben, dat men niet
nodig heeft, omdat men hetzelfde reeds bezit en daaraan voldoende
heeft. Wat "in overènsie" is, wordt dus niet gebruikt.
Men heeft het "over". "Neem deze schaar maar zolang
mee", zei de ene buurvrouw tot de andere, "die heb ik
toch in overènsie". Mogelijk is dat "(r)ensie"
verbasterd Frans. Résidu bv.????
zeispreuken
- Luibrechts
Tot
slot nog een zeigezegde met een Tilburgse naam erin:
"Complimenten maak ik nie", zei Luibrechts en hij ging
in de processie mee in zijn hemdsmouwen.
TILBURGER
Nummer 133
ongeluk
De
uitspraak dat een ongeluk nooit alleen komt, kennen we allemaal.
Onze mensen weten dat echter heel wat plastischer te vertolken
met: "Een ongeluk is net als een platvoet, die komt nooit
alleen". Nee, daar verschijnt altijd wel een tweede platvoet
bij! Taalkundig mag de zin dan niet helemaal in orde zijn, een
geestige vondst zit er toch ontegenzeglijk in.
kaal
Een
kaal hoofd hoorden wij bestempelen als "een barrevoetse
kop". De associatie van hoofd met voet lijkt eigenlijk
nergens op, maar daarin zit juist de geestigheid. En zou er iemand
zijn, die het niet begrijpt?
kaal
- kaas - haarkleur - sterven
"Beter
grèès as kèès" (beter grijs dan kaas) - u ziet al hoe het
bij "vertaling" aan waarde verliest! - kan ook weer met
een kaal hoofd te maken hebben. In dat geval spelen de gedachten
hier met de gladheid van een Edammer kaasbol. Dan is de betekenis
van de uitspraak, dat men altijd nog "beter uit" is met
grijs haar dan met helemaal geen haar.
Een
tweede en wel zo aardige verklaring grijpt terug op wat we zo
onderhand wel folklore mogen noemen. Na een begrafenis plachten en
plegen, vooral op dorpen, de deelnemers aan de droeve plechtigheid
aan een koffiedis te worden genodigd, waar uitsluitend kaas en
brood werd geserveerd. In de loop der jaren heeft dit gebruik zijn
oorspronkelijkheid verloren en kregen die maaltijden een
uitgebreidere vorm. O.a. doordat er naast kaas ook verschillende
vleessoorten en luxe broodjes op tafel verschenen. We hebben het
zelfs wel ooit meegemaakt, dat er als drank naast de traditionele
koffie ook bier op tafel kwam. In dit licht bezien slaat de "kèès"
van onze uitdrukking op de begrafenismaaltijd. Men acht het daarin
beter grijs haar te bezitten dan begraven te worden.
braaf
Een
kompliment met restrictie zit vervat in de woorden: "Gij zijt
een brave jongen als ge slaapt". Ironie waarbij met de ene
hand wordt teruggenomen wat met de andere gegeven wordt.
puberteit
"Och,
de roei is van 't gat", zei een brave huisvader met een stel
opgeschoten kinderen. We hadden met die beelden nog wel enige
moeite totdat de verklaring kwam: "Als de kinderen groot
beginnen te worden, kunnen de ouders hun gezag vaak niet meer
laten gelden. Er wordt niet meer "voor de broek"
gegeven. Men denke aan de roe van Sinterklaas.
sterven
Een
nogal frivole manier om over iemands dood te spreken ontmoeten we
in: "Hij is kas(t)je zis(zes)!". Daarbij wordt er aan
herinnerd, dat een doodskist uit zes planken bestaat.
gierig
- sterven
Van
een rijkaard, die erg "op zijn centen zit", zegt de
spraakmakende gemeente: "Als ie dood is, neemt-ie de
brandkast achter de lijkkist mee in het graf". Dat staat dus
wel zeer tegenover het: Je kunt het niet meenemen.
pastoor
- preken
Een
Tilburgse pastoor deed in zijn zondagspreek zijn best de gelovigen
uit te leggen, dat er maar één God is. Toen de voorbijrijdende
tram zijn stoomfluit liet horen, raakte hij de draad niet kwijt
doch paste zich slagvaardig aan de situatie aan met: "Ja,
beminde gelovigen, zo waar als de tram toet, zo waar is er maar
één God!" De beeldende kracht van zijn uitspraak was
zodanig, dat zijn woord jaren nadien nog voortleefde. Overigens
méér tot vermaak dan tot stichting.
losgeslagen
Wat
mag toch: "Hij is van de vaank" betekenen? Dat slaat op
een "losgeslagen" iemand, zoals dit bv. gebeuren kan met
een mens, die nooit geld gewend is geweest, dit plotseling in
handen krijgt en het dan met handen vol begint uit te geven
"alsof het niet op kan". Dit "vaank" is
afkomstig van "vang". Met dit woord duidde men de door
een touw bediende plank aan, die als rem diende op het grote
houten wiel van een molen. Werkte deze rem plotseling niet, dan
sloeg de molen "door de vang" en was niet meer te
beheersen.
molenaar
- "zwaaien"
- gunst, in de
Nu
we dan toch bij de molenaar verzeild zijn: Een molenaar
"zwaait". Daarmee wordt de uitoefening van zijn beroep
aangeduid. Zo zei men bv. Teurlings "zwaait" aan het
Rosmolenplein; Schraven "zwaait" op Broekhoven. Daar
draaiden dus hun molens. Toen hieraan een eind kwam, waren ze
"uitgezwaaid".
Vanuit
het molenaarsvak heeft het werkwoord een bredere, meer algemene
betekenis gekregen. Wie in deze zin is "uitgezwaaid",
heeft ergens "zijn erwten uit", hij "ligt er
uit" (uit de gratie, bv.!) of: het is afgelopen.
En
wij zijn - voor wat deze aflevering tenminste betreft - nu ook
meteen uitgezwaaid. Dus slot!
TILBURGER
Nummer 134
eigenbelang
Een
door de kermis geïnspireerde uitdrukking ontmoetten we in de
uitspraak: "Het kan mij nie schelen hoe of de mallemolen
draait als ik er maar in zit". Zij betekent, dat het er niet
op aankomt wat er gebeurt, als de spreker zelf van dat gebeuren
maar profijt heeft.
vervelen
- kietelen - mensenkennis
Is
het ergens een saaie vertoning, dan kan men onze man horen zeggen:
"Je moet je eigen kietelen als ge wilt lachen".
Dat
staat ook niet ver af van de levenswijsheid: "Zo ge het
maakt, zo hebt ge het". Het hangt immers vaak van jezelf af
wat je al of niet in positieve of negatieve zin overkomt.
spreken
Wie
"praat as 'nen grote" is goed van de tongriem gesneden.
In gedachten zit hier de vergelijking tussen een kind en een
volwassene op de achtergrond.
zien
Een
wat paradoxale indruk bij de mededeling, dat men iets
geconstateerd heeft, maken de woorden: "Ik zou het niet
gezien hebben, maar ik zag het." De uitdrukking duidt in de
richting van iets te hebben waargenomen, waarvan verwacht werd,
dat men het niet zou zien. Zij is plagende ironie. Zo van:
"Had je niet gedacht hé."
haast
Wat
"hostum, hostum" geschiedt, gebeurt in hoge haast. Zo
kan men bv. "hostum, hostum" naar huis lopen.
"Host" is dialect voor "haast". In het
aangeplakte "um" menen wij een dialectische vierde
naamval van het persoonlijke voornaamwoord "hem" te
kunnen zien.
kalm
aan - gelegenheid
Een
aanmaning om zich wat minder te haasten daar er nog tijd genoeg
beschikbaar is, ligt in de woorden: "Ge hoeft niet te gaan
hooien." Hooien is immers een haastwerk in die zin, dat men
het moet doen "als de zon schijnt" en dan dient te
proberen het hooi vóór de eerste regen droog binnen te krijgen.
"Hooien als de zon schijnt" heeft de figuurlijke
betekenis van de gelegenheid te baat nemen.
aanzet
Typisch
gewestelijk lijkt ons de uitdrukking: "Het aanwerk
maken". Van Dale kent wel een werkwoord
"aanwerken", maar dat heeft niets met ons
"aanwerk" te maken. Wie "het aanwerk maakt" is
de oorzaak dat er iets begint. Hij brengt de boel "aan de
draai". Men maakt bv. "het aanwerk voor ruzie". In
dit verband worden de woorden graag gebruikt. Zij kunnen echter
evengoed op een positief gebeuren slaan, bv. op het inzetten en
stimuleren van de feestvreugde.
actie
Onze
mensen "gaan te veld" wanneer zij op pad tijgen met de
bedoeling iets machtig te worden. "Ik zal eens om bier te
veld moeten (gaan)" hoorden wij een huismoeder zeggen.
wachten
Op
ons bureau kwam ook de uitdrukking "op arrée zitten"
(klemtoon op de laatste lettergreep) terecht. Het betekent:
ongeduldig te zitten wachten om te vertrekken of om iemand te
ontvangen. Dus in zekere zin "paraat" zijn. We hebben de
woorden nooit gehoord en kunnen dat "arrée" niet
thuisbrengen. Vermoedelijk hebben we hier met verbastering van een
Frans woord te maken.
eten
- gezond
"Waar
de bakker zit, hoeft de dokter niet te zitten". Een nogal wat
boude uitspraak uit de armoetijd, toen de mensen nog wel eens aan
voedsel te kort kwamen. Ze houdt in, dat wie behoorlijk te eten
heeft gezond blijft. Misschien zijn de rollen nu wel omgekeerd en
worden er méér mensen ongezond van te veel dan van te weinig
eten.
vrijster,
oude
Wanneer
het er voor een meisje van dertig jaar of ouder naar begint uit te
zien, dat de ware Jacob wel op zich zal laten wachten, zegt de
volksmond dit kernachtig met: "Ze blijft voor St. Anna's
schapraai". Een "schapraai" is een houten rek voor
potten. We menen er ook wel eens een kast mee te hebben horen
betitelen. Zeker weten we, dat "schap" alleen ook voor
kast gebruikt wordt. Dit woord betekent eveneens "houten
rek". Bij St. Anna dienen we te denken aan "moeder
Anna". Zij speelt in oud volksgeloof een rol om meisjes aan
de man te brengen. Daarom zongen vroeger jongelui, die uitgelaten
ter bedevaart naar Molenschot trokken, waar de H. Anna bijzondere
belangstelling genoot: "En we gaan er naar Sint Anneke, al
voor een ander manneke..." Hoe het nu met de klandizie en de
bemiddeling van St. Anneke staat, weten we niet al kunt ge wel
enig vermoeden hebben.
TILBURGER
Nummer 135
zwijgen
"Stil,
of ik veeg oe op 't blek!" is een niet ernstig gemeende
waarschuwing, dat iemand zich kalm of zijn mond moet houden. Men
bedreigt de betrokkene, als nietswaardig "vuil" bestemd
om te worden weggeworpen, op een blik te vegen.
snel
Iets
kan soms gebeurd zijn "in de kortste keren". Met enige
omhaal wordt hier op een typische manier het begrip
"vlug" aangeduid.
karwei
"De
kortste dag is lang genoeg" zei onze man, toen hij zich voor
de noodzaak gesteld zag een taak uit te voeren, waarin hij
eigenlijk helemaal geen zin had.
weten
Een
gewestelijke manier van spreken treffen we ook aan in een zin als
deze: "Als het was, dat ik 't zeker wist, dat hij kwam, dan
bleef ik hier".
aanbreken
Op
dit niveau hoort ook thuis de aardige, Tilburgse dialectuitspraak,
die de niet-inboorling moeilijk verstaat: "As 't is dè t-is
dan fisten we!" Betekenis: als het zover is, dat de datum
(van een bepaalde herdenking of iets dergelijks) is aangebroken,
dan houden we feest.
helpen
- onbelangrijk
Het
bekende "Alle beetjes helpen" kan men bij ons horen
vertalen met: "Het beschiet er wel niet aan, maar het helpt
altijd". Het werkwoord "beschieten" is gewestelijke
taal en betekent waarde hebben, helpen of betekenen.
ongeloofwaardig
Verkondigt
iemand een mening, waarbij de toehoorder van oordeel is, dat de
man er maar een slag naar slaat en het best eens mis zou kunnen
hebben, dan kan die toehoorder zijn scepticisme uitdrukken met:
"Mèndjes zijn geen körfkes". We hebben hier een
aardige woordspeling met uitbuiting van een dialectische
klankovereenkomst. Er worden hier "mandjes" en korfjes
tegenover elkaar gesteld. Een kleine mand is o.a. in het Tilburgs
een "mèndje". Het in de uitdrukking opgenomen "mèndje"
heeft eigenlijk niets met een kleine mand te maken. Het is
afkomstig van "mening", in gewestelijke taal klinkend
als "mèèning". Hiervan wordt dan het verkleinwoord
"mèndje" (met enige vrijheid!) geconstrueerd. In dit
verband wijzen wij ook op het allitererende (aan het begin
rijmende): "Gissen doet missen".
voorbarig
Het
getuigt van wijs inzicht "Geen hei te roepen voor men over de
brug is" of de "huid van de beer niet te verkopen
voordat hij geschoten is". Deze ABN-zegswijzen hebben onze
mensen meer op hun eigen milieu afgestemd. Iemand die zijn doel
nog niet bereikt heeft, "is nog nie deur de haai". We
hebben immers altijd méér hei gehad dan te schieten beren.
slordig
"Ik
zie er uit als een tadderak", zei de vrouw, die zich daarmee
scheen te excuseren voor haar onverzorgd en wat verfomfaaid
voorkomen. Geen idee waar ze het woord vandaan heeft gehaald,
tenzij het een verbastering van "toddezak" zou
betekenen.
groeien
"Andermans
kinderen zijn gauw groot!" Groeien die dan zoveel sneller?
Neen, dat niet. Alleen geeft het wel eens die indruk. Men kan de
uitdrukking te horen krijgen, wanneer iemand tegenover een baby of
kleuter komt te staan, die hij lange tijd niet ontmoet heeft. Hij
constateert dan eerder het onderscheid tussen "toen en
nu", dan men dat in de groei waarneemt bij eigen kinderen,
die men dagelijks om zich heen ziet.
opstaan
Wie
vroeg uit de veren is, kan plagend de vraag te horen krijgen:
"Heb je nat gelegen?" Een veronderstelling, die als een
redelijke verklaring voor het vroege opstaan moet gelden.
aanbieden
Weigert
iemand een uitnodiging of aangeboden dienst, dan kan de andere
partij zich gekscherend troosten met de repliek: "Moeite
bewaard en kosten bespaard".
schuldig
Een
brutalerik, die iets van een ander leent of wegneemt zonder
daarvoor aan de eigenaar toestemming te vragen, heeft voor
zichzelf ook een troost of gewetensussertje. Dat luidt:
"Ongevraagd is ongeweigerd".
lopen
De
spraakmakende gemeente kent zonderlinge "voertuigen" om
mee op reis te gaan, bv. het paard van Sint Franciscus, de
schoenmakerstram en ook de billewagen. En dat betekent steeds
"te voet" of per "pedes apostolorum" zoals het
de "geleerden" zeggen. En dat Latijn betekent dan weer
"met de voeten van de apostelen". Die konden immers toch
zo goed met hun voeten uit de voeten. De
"schoenmakerstram" verwijst naar de armoede van de
schoenmakers. Zij konden geen tramkaartje betalen. Wat overigens
lang niet voor de schoenmakers alleen gold.
verstaanbaarheid
ABN
Tot
slot een taalaardigheidje: Aalataal, papataarman, ramatooi en
sikatmee. Dit "Fins" verstaat geen mens als het snel
wordt uitgesproken. Er staat: Aal (meisjesnaam) at aal, pap at
haar man, ram at hooi en sik (de geit) at mee!
TILBURGER
Nummer 136
oren
- spurrie - dik
We
hebben een moeder gekend, die - als zij de oren van haar zoontje
controleerde en daar ongerechtigheid in de vorm van oorsmeer
ontdekte - verontwaardigd zei: "Er groeit spurrie in de
oren!" Ook wel: "Ge kunt er spurrie in zaaien". Dat
zou de huidige jeugd wellicht als orakeltaal in de oren klinken,
want we geloven niet, dat nog velen uit die categorie weten wat
het woord "spurrie" betekent. Het gaat om een vroeger
door de boeren gezaaid akkergewas, dat uitsluitend tot voedsel van
het vee diende. Het werd in de stal gevoerd, maar het kwam ook wel
voor, dat men een koe aan een paaltje op het spurrieveld zette.
Zij kon dan zoveel afgrazen als de lengte van het touw toeliet.
"Hij
heeft een buik als een spurriekoei" werd gezegd van iemand
met een dikke buik.
verlangen
Een
andere koe draaft op in de vergelijking: "Hij zit er op te
wachten als een hond op een zieke koei". Dat is verlangend
naar iets uit zitten kijken. De hond hoopt, dat de koe dood zal
gaan en hij er aan kan gaan kluiven.
dom
- presteren - geluk
"Een
blind varken vindt ook nog wel eens een ekel" (eikel), zei
onze man en hij bedoelde, dat iemand die niet tot de snuggersten
behoort desondanks wel eens succes kan boeken of geluk hebben.
bezinning
Ouder
worden kan leiden tot zelfinkeer en bezonkenheid. Die gedachte
werd neergelegd in: "Als de boeren oud worden, staan ze onder
de preekstoel". Oftewel: ze zijn "fijn" geworden.
Overigens erg netjes gezegd. Heel wat netter - hoewel minder
krachtig - dan de woorden, waarin dezelfde gedachte tot
uitdrukking komt en waarbij dan boeren en wijwater een rol spelen.
brutaal
Een
vrijpostig iemand hoorden wij kwalificeren als: "Zo astraant
als het houtje van de galg". Het woord "astraant - in
het ABN: "astrant" - is een verhaspeling van het Franse
"assurant", dat brutaal betekent. Men ontmoet dat "astraant"
in onze streken maar vooral in Vlaanderen. Het "houtje van de
galg" is een wat speelse aanduiding van de horizontale balk
der galg, waaraan in minder geciviliseerde tijden de lijken van
terechtgestelden tentoongesteld werden "tot lucht en vogelen
ze hebben verteerd, anderen ten exemple" zoals dat in de
vonnissen plechtstatig heette.
slijmen
Geen
touw weten we vast te knopen aan het zonderlinge woord in het
verwijt: "Bende (ben je) weer aan het sjamboezèze
geweest!" Het werd gebruikt in de figuurlijke betekenis van
"strooplikken".
armoede
- zuinig
Waar
het "maar schrepeltjes is", is het een kale of schrale
boel. Men ontmoet het woord "schrepel" in het ABN zelden
of nooit, toch bestaat het volgens Van Dale in de betekenis van
schraal, mager, schriel of kaal.
slobberen
- ritme
Is
iets "helemaal uit zijn rabat", dan heeft de zaak in
kwestie niet de vorm of het model, dat ze behoort te hebben. De
kraag van een jas kan bv. uit zijn rabat zijn. Men denkt vooral
aan plooien. Zo heet bv. een geplooid strookje aan een schoorsteen
of een plooi-randje boven aan een gordijn "rabat". Het
woord stamt van het Frans, waar het "omgeslagen rand"
betekent, en waar we het werkwoord "rabattere" kennen
met de waarde van: omslaan of terugslaan.
Ook
een mens kan "uit zijn rabat" zijn. Dat is uit zijn
gewone doen.
niksnut
Een
persoon zonder ruggegraat of fut schelden wij uit voor "lapswans".
We hebben hier vermoedelijk te maken met de verbastering van het
Duitse "Schlappschwanz". Zouden we de twee delen van dit
samengestelde woord letterlijk vertalen, dan komen we tot "slap-staart"
en hebben we ook de Nederlandse betekenis: slappeling.
schaften
"Ik
heb er al een schof opzitten" zei een Tilburgse arbeider. Hij
bedoelde het weinig bekende "schoft", een deel van een
werkdag, dat niet door een rusttijd onderbroken wordt. Vroeger
ging het daarbij om een vierde deel van de dag, tegenwoordig om
een derde. Van "schoft" is het werkwoord
"schoften" afgeleid. De nevenvorm van
"schaften", die als méér beschaafd ervaren wordt, zou
ontstaan kunnen zijn uit "schaffen" met de gedachte aan:
wat de pot schaft. Het dubbelzinnige grapje "Wij zijn
schoften", een mededeling die arbeiders voor hun baas op het
werk achterlieten, heeft al een lange baard.
bier
Tot
slot de wijsheid van een "levenskunstenaar". Het
kwaadste bier is altijd nog beter dan het beste werk. Honi
Soit!...
TILBURGER
Nummer 137
lengte
Een
origineel beeld liet een echte Tilburger onbewust uit zijn mond
vallen met de vergelijking: "Hij is net 't stöpke (stopje)
van den duvel z'n olliekruikske (oliekruikje)". Hij bedoelde
daar een klein, nietig mannetje mee.
spit
Met
onze Tilburger was het overigens op dat moment niet zo best
gesteld, want "ik heb het krèmerke" zei hij. Veel
wijzer werden we daarmee niet. Dit gebeurde pas toen hij zijn
miserie vertaalde met "ik heb het spit". Dit mocht
blijkbaar de levenslust niet nadelig beïnvloeden. Hij bracht ten
minste nog genoeg energie op om er, onder de schaterlach van
omstaanders, nog even "tegenaan te gooien", dat hij in
zijn leven altijd méér plezier had gehad als hij zijn verstand
niet gebruikte dan wél! Schande over hem, die er kwaads van
denkt!
ziek
- therapie - kletsen
Wel
eens gehoord van "iemand de huib trekken"? Het gaat hier
om een amateuristisch-medische be- of mishandeling tegen
benauwdheid op de borst. Men trekt het slachtoffer krachtig met
een busseltje haar in de hoogte. Onder "huib" dienen we
hier "huig" of "gehemelte" te verstaan. Er
werd aangenomen, dat men door deze methode het gehemelte wat
omhoog lichtte, waardoor de patiënt meer lucht kreeg. Goed
"de huib trekken" was niet ieder gegeven. Daarvoor werd
specialistische vaardigheid vereist. O.a. diende men precies te
weten aan welk bosje haar er moest worden getrokken!!!
Een
ongelovige Thomas reageerde op dit verhaal met: "Zeuven,
zeuven en mee de maai (mei) aacht!" Dat betekent zoveel als:
"Je kunt me nog meer vertellen" of ook wel - en dan
hebben we dan weer met eigen idioom te maken! - "kletskoek op
een houtje!"
indekken
Een
vrome man vroeg aan twee heiligen tegelijk dezelfde gunst. Hij
deed dit onder het devies: "Dubbel beslaan is altijd
beter". Waarmee we dan wel aan een paard zullen moeten
denken. Overigens dient het in het AB "beslagen" te
luiden!
armoede
Op
iemands mededeling: "ik heb niks!" luidt een steevast
antwoord: "Dan kunde mee de kiepen te bed!" Het slaat op
arme mensen, die "geen stuiver op hun geweten hebben".
wonen
- huwelijk
"Eerst
zorgen voor een kooike, dan voor een veugeltje (vogeltje)!"
Dat lijkt inderdaad een wijs beleid. De uitdrukking heeft echter
een figuurlijke betekenis en als zodanig geeft ze de raad eerst
eens voor een huis te zorgen alvorens "een vrouw op te
zetten", d.i. te trouwen. Die wijsheid stamt kennelijk uit
een tijd, dat er van woningnood geen sprake was!
bijdehand
- standsverschil - eten
Van
een mens, die men als uitgeslapen of bij de pinken beschouwt, kunt
ge horen zeggen: "Hij is nog zo mis nie!" Dezelfde
uitdrukking kan gebruikt worden met betrekking tot een rijk of
voornaam persoon. Ook noteerden wij: "Iedere dag rijstepap
mee suiker is nog zo mis nie" en: "Wij zijn geen misse
lui".
huwelijk
- twijfel
"Als
alles zo meevalt als ze getrouwd zijn, dan kost het brood nog geen
vier cent per pond" is een uiting van scepticisme over een,
naar het inzicht van de spreker, wel wat al te optimistisch
tegemoet gezien huwelijk. Brood van vier cent per pond zal zelfs
in de oude tijd, waaruit het gezegde kennelijk stamt, wel als erg
goedkoop beschouwd zijn.
maan
- woordgeslacht
- klemtoon
Van
een achter de wolken wegkruipende maan wordt gezegd, dat die maan
"in zijn nest kruipt."
"Maan"
behoort tot die woorden, welke in onze streek als mannelijk van
geslacht worden aangevoeld. Hoewel over het algemeen bij ons en in
Vlaanderen het gevoel voor het woordgeslacht steeds veel sterker
ontwikkeld is geweest dan in "Holland", hebben we het
hier toch eens een keertje mis. Volgens Van Dale is
"maan" vrouwelijk. Derhalve diende "zij" in
"haar" nest te kruipen. Door alle spellingswijzen van de
laatste decennia blijkt echter ook in onze streken het spontane
gevoel voor het geslacht van een woord steeds meer te zijn
afgestompt. Radio en t.v. dragen daartoe trouwens het hunne bij.
Tot
de nieuwste manie schijnt daar het laatste jaar te behoren het
leggen van de klemtoon op de laatste lettergreep. Met
Rembrandtplèin, Leidse plèin hadden we ons al lang verzoend,
maar men moet het met de "Mokumcultuur" toch niet te gek
maken. We hebben een tv-spreker er zelfs al ooit op betrapt, dat
hij in een zin, waarin het helemaal niet op zijn plaats was, de
klemtoon op het laatste woord van de zin legde. Zo'n
"Fransman" toch! Of hebben we het verkeerd? Zijn we niet
mee geëvolueerd en lopen we dus achter? Welke gedachten zo'n door
ouderwetse dichters veel bezongen maan toch kan oproepen!...
TILBURGER
Nummer 138
berusten
Een
man die het ook niet meer wist, zei berustend: "We zullen
maar afwachten als Onze Lieve Heer aan het Kruis". Dat was
dus een lijdelijk afwachten! Het aardige is o.a. dat de
vergelijking het begrip "lijdelijk" oproept zonder het
woord te noemen en dat men dit verscholen "lijdelijk"
kan opvatten in zijn normale betekenis van "geduldig",
maar dat er tevens een associatie met het lijden van Christus tot
stand komt door de woordspeling.
trouwen
- weduwe - weduwnaar
Over
een weduwnaar of weduwe die hertrouwt, heeft de spraakmakende
gemeente natuurlijk ook haar zegje klaar: "De eerste trouw je
uit genegenheid, de tweede uit verlegenheid". Bij deze
wijsheid krijgt men dan het aardigheidje toe, dat het grootste
deel van beide woorden uit dezelfde letters bestaat.
zeispreuken
- Venne, Nordje - presteren
Streekgebonden
is ongetwijfeld: "Dè's (dat is) pas kenne(n), zeej Nordje
Venne: spek overhawe (overhouden) en geen spek kenne!". De
uitspraak wordt gedaan bij de levering van een bijzondere
prestatie. Men deelt ons mede, dat er in de dertiger jaren een
Nordje Venne zou gewoond hebben op de Bredaseweg te Tilburg.
mesten
- voeren - kwaad - stimuleren
Een
boer sprak van een "gepèèperde ekker", waarmee hij
bedoelde, dat de akker stevig gemest was. Als een paard "gepèèperd"
is, zou het hard gevoerd zijn.
Verder
heeft het woord nog de betekenis van "opjuinen" of
"oppeppen". Zouden we hier misschien te maken hebben met
niets anders dan de gewestelijke uitspraak van
"gepeperd"?
zaaks,
niet veel
Waardeert
de volksmond iets als "labberdepoepie", dan gaat het -
in de ogen van de spreker - om niet veel zaaks. Het woord "labber"
ontmoet men in het Algemeen Beschaafd Nederlands in enige, weinig
bekende samenstellingen. Vaak heeft het daar een negatieve
gevoelswaarde.
moeilijkheden
Levert
iets helemaal geen moeilijkheden op, dan kan dit worden uitgedrukt
met: "Geen centje pijn".
pak
slaag
Zonder
pijn komt niemand er af, die "door elkaar gerammenast"
wordt. Hij wordt daarbij duchtig door elkaar geschud, terwijl deze
behandeling met slaan en knijpen gepaard gaat. Het werkwoord
"rammenassen" stamt uit het Bargoens waar het ook
ranselen betekent.
figuur,
slecht
Met
de woorden: "Alles zit een verdieping te laag"
boetseerde onze man een vrouw, die zich niet bepaald door haar
goed figuur onderscheidde.
bed
"Vier
en veertigen" is niet de naam van een nieuw kaartspelletje,
zoals men misschien op het eerste gezicht kan denken. Het beeld
vindt zijn inspiratie in de figuur waarin twee personen in bed
kunnen liggen. Men ziet overeenkomst net het cijfer 44. Voor
hetzelfde noteerden wij ook het beeld van: "verket (vork) en
lepel slapen".
mager
Wordt
iemand de kwalificatie "panherring" toebedeeld, dan
hebben we een persoon voor ons die opvalt door zijn magerheid. Er
drong zich spontaan de vergelijking op met een
"panharing", dat is een verse, groene haring, bestemd om
in de pan gebakken te worden. Zo'n haring dus gelijk er in vroeger
dagen, tijdens de Veertigdaagse Vasten, nogal veel gegeten werd in
eenvoudige gezinnen.
ziek
Wie
"in een kwaad vel steekt" behoeft weinig optimisme ten
aanzien van zijn gezondheid te koesteren. Hij kampt voortdurend
met een of andere ziekte en men verwacht niet, dat daaraan veel
veranderen zal, omdat men een erfgelijkheidsverband meent te zien.
In die geest zou de man of vrouw gepredestineerd, dat is
voorbeschikt, zijn voor ziekten.
zwijgen
- beschikbaar
"Den
dieje is ook nie vèèl mee praote(n)" klonk het in onze oren
en dat sloeg op een man, die nooit veel placht te zeggen en die
men niet gemakkelijk aan het praten kon krijgen. We hebben hier te
maken met een gewestelijke uitspraak van het bijvoeglijk naamwoord
"veil", een uit het Middelnederlands stammend woord, dat
ook nog wel in ons ABN voorkomt maar ons als verouderd klinkt.
In
figuurlijke zin betekent "veil" verkrijgbaar of
beschikbaar. We denken nu natuurlijk direct aan het meer bekende
werkwoord "veilen" voor op een bepaalde wijze te koop
aanbieden. Onze hierboven opgevoerde man toont zich derhalve niet
beschikbaar om te praten. "Wie niet vèèl mee geld is",
laat zich niet gemakkelijk "aan zijn centen komen". Zijn
geld is niet beschikbaar!
zeispreuken
We
besluiten deze keer weer eens met een zgn. zeigezegde: "Te
vroeg gesproken, zei de koster, en hij zong alleluja op
Aswoensdag...
TILBURGER
Nummer 139
overgaan
"Zeg
Tonia, is jullie Keesje op school overgegaan?" "Ja, en
jullie Toontje, buurvrouw?" "Ons Toontje ook, maar ons
Annemieke eigenlijk nie. Die hebben ze er zo maar tussengeschoven.
Net als Pontius Pilatus in de Credo". Zo ging het gesprek
tussen twee buurvrouwen. En nu zou een toehoorder graag weten,
waar die Pontius Pilatus vandaan komt. Een originele vergelijking
is het in ieder geval wel. Wij denken er het volgende van, maar
geven onze uitleg graag voor een betere. Annemieke hoort eigenlijk
niet tot de "echte" overgaanders, maar men heeft het
kind er toch bij ingedeeld. Op de keper beschouwd neemt het in de
categorie overgaanders een ondergeschikte plaats in. Annemieke
hangt er zo maar wat bij. Pontius Pilatus komt in het Credo voor
als aanduiding van een tijdperk. In het licht van de hoofdzaak,
het lijden van Christus, zou men die tijdsbepaling wellicht als
iets bijkomstigs kunnen zien. Dus zo maar voor de aardigheid erbij
gezet, al is dat in werkelijkheid niet het geval.
gevoelens
"Een
mens is gene bukkum" (bokking). Deze waarheid als een koe
betekent, in brede zin, dat een mens zijn gevoelens heeft, in
tegenstelling tot een bokking, die een vis is en bovendien nog wel
een gerookte, zodat er "de fut" dan toch zeker uit is.
De uitdrukking wordt echter meestal in meer strikte zin gebruikt
en roept dan vergoelijkend een seksuele associatie op.
wrijven
- inzet
"Ze
hadden er stevig tegenaan geröst" vond onze man. In de
eerste plaats hebben we hier te maken met het dialectische
werkwoord "rössen", dat "wrijven" betekent.
Men heeft er dus "tegenaan gewreven". Waartegen? Dat
weten we niet. Wel kennen we de betekenis van de totale
uitdrukking. Die is "flink van katoen geven". En dat kan
op verschillende manieren geschieden!
grof
In
"Zo grof als een sintelpad" hebben we te maken met een
originele vergelijking, die door de overdrijving van de plastiek
even een glimlach te voorschijn roept.
huwelijk
- twijfel
Aardig
uit de hoek kwam de Tilburger, die de volgende wijsheid
ventileerde: "Als alles zo meevalt als ze getrouwd zijn, dan
kost het brood nog geen vier cent per pond." Hij gaf hiermee
te kennen, dat het in een huwelijk niet allemaal rozegeur en
maneschijn is. Brood van vier cent per pond is een niet redelijk
te verwachten situatie.
roddel
"Praat
is erger dan daad" verwijst naar het onheil dat
kwaadsprekerij kan aanrichten. Men ervaart hier de ongemotiveerde
beschuldiging als erger dan de werkelijk gepleegde daad, waarop de
beschuldiging betrekking heeft.
schuldig
Geheel
anders is de reactie van een ten onrechte beschuldigde, die zegt:
"Als ik dan toch de naam heb, kan ik de daad ook wel
hebben" en dan - uit balorigheid - juist datgene doet wat hem
wordt aangewreven.
zitten
Zit
iemand voortdurend te wiemelen, zodat hij de indruk maakt niet
stil te kunnen zitten, dan "heeft hij luis in de broek".
heen
en weer - hierheen
In
een specifiek Tilburgs lied voor bruiloften en partijen luidt het:
"Gaode (ga je) wel 'ns hers en geens?" Die laatste
woorden betekenen dan: heen en weer.
Daarnaast
kennen we nog "herres" in een uitdrukking als bv.
"Kom eens herres". En dan hebben we te maken met een
uitnodiging of bevel van de spreker naar hem toe te komen. "Herres"
is: hierheen.
precies
zijn
Een
wat aarzelende verteller hoorde zich door een luisteraar
aangespoord met: "Toe maar, het komt zo nauw niet, het is
gene preekstoel!" De uitdrukking impliceert, dat vanaf de
kansel niets dan de zuivere waarheid wordt verkondigd.
TILBURGER
Nummer 140
begaan,
laten
Van
iemand werd gezegd, dat hij "het zeel op de horens had
gekregen". De betekenis ervan bleek, dat de betrokkene de
vrije teugel werd gelaten. Voor de verklaring moeten we bij de
boeren terecht. Koeien werden soms vastgebonden met een dik touw,
dat in oude gewesttaal met de naam "zeel" werd
aangeduid. Liet men de koeien los in de wei lopen, dan kwam het
wel voor, dat men de dieren het touw, waarmee ze normaal werden
vastgezet, om de horens bond. Deze handeling leidde tot de
bredere, figuurlijke betekenis, waarin ze als plastisch beeld
fungeert.
trouwen
- leeftijd
"Den
dieë (of de die) is het trouwgeld niet meer waard". Een
denigrerende maar aardig gevonden uitspraak over een man (of
vrouw), die de spraakmakende gemeente te oud acht om nog in het
huwelijk te treden.
lopen
Komt
iemand haastig voorbij gelopen, dan kan dit de opmerking
uitlokken: "Die moet nog verder dan vandaag!" Deze en
soortgelijke geestigheidjes kon men vroeger nog wel eens opvangen
in groepjes buurlui, die na hun werktijd, op de zomeravonden op
stoelen voor de openstaande deur van hun huis zaten te
"buurten". Meestal viel er niet zo veel te beleven.
Menig voorbijganger werd dan vaak object van een of andere snedige
opmerking, uitgelokt door een opvallend facet van zijn
verschijning en ook wel door de herinnering aan zijn familie, want
ieder kende iedereen. Gold het toevallig een schaarse vreemdeling,
dan leverde ook die steeds wel praatstof.
uitgelaten
De
onbewuste "taalplastiekers" zochten hun beelden
eigenlijk steeds dicht bij huis. Ze plukten ze gewoon spontaan uit
het wereldje om zich heen. Gedroeg zich iemand opvallend wild en
uitgelaten, dan heette dat: "Net ene hond, die van zijn
halsband is losgebroken".
achteruitgaan
"Van
de toemet naar de haai (hei) lopen" was: van de regen in de
drup of van de wal in de sloot geraken. Met "toemet"
werd het hier reeds vroeger behandelde tweede maaisel van het gras
bedoeld. Van het gras op de dorre hei terecht komen betekende
natuurlijk voor een agrarische bevolking een slechte ruil.
stilstand
De
woorden "conservatief" met zijn tegenstelling
"progressief" kwamen in het woordenboek van de gewone
man niet voor. Het eerste begrip kende hij echter wel. Hij had er
alleen een paar woorden méér voor nodig en kon het ook moeilijk
zonder beelden af. Hij verwerkte er zelfs twee in één adem. Om
uit te drukken, dat er van geen vooruitgang sprake was, zei hij
dat men "het hekken om een oude post (paal) liet
draaien".
trouwen
- standsverschil
Als
wij vandaag van trouwen beneden zijn stand spreken, zou onze man
dat wat kleurrijker gezegd hebben met: "Met een appel naar
een noot schieten".
schijnheilig
Toen
we eens ooit in dit blad een artikel over kwezels lazen, zijn we
daarin "een spurriekwezel" niet tegengekomen Ze heeft
wel bestaan in de volksmond. Deze duidde er een schijnheilige
vrouw mee aan.
duivel
- armoede
Een
krachtuitdrukking om aan te geven hoe arm iemand wel is, zien wij
in de vergelijking: "Zo arm, dat de duvel hem nie heffen of
dragen kan". Deze duvel zijn we in onze rubriek nog nooit
tegengekomen.
duivel
- begerig
Wel
die van de andere vergelijking: "Hij heeft het er op als de
duvel op Geertjes". Wij voeren deze nog eens ten tonele,
omdat we een notitie aantroffen, die erop kan wijzen, dat de
uitdrukking op een zeer hoge ouderdom zou kunnen bogen. We lazen
nl. dat men te Gent de uitspraak kent: "Hij sloeg er op als
de duvel op Geraard". Men veronderstelt daar, dat met Geraard
bedoeld zou kunnen zijn de heer van het bekende Gents kasteel
"Het Steen" op de Reep. Dit heerschap noemde zich wel in
het Latijn: "Gerardus dictus diabolus" (Geraard, genaamd
de duivel). Dit heerschap werd reeds in 1295 te Gent begraven. Als
het allemaal klopt, leeft hij dus nog altijd voort in de taal.
roddel
Is
iemand flink over de tong gegaan, dan kunnen "zijn oren wel
getoet hebben". De volksmond weet dat gepraat in deze zin nog
wat te detailleren. Hij meent nl. dat men kan weten of er goed of
kwaad gesproken wordt. Suist het rechteroor dan betreft het goed.
Suist het linker dan wordt er kwaad gesproken. En nu maar eens
goed geluisterd naar uw oor als de buurvrouwen bezig zijn!
TILBURGER
|