SNELMENU

PRINT PAGINA
INHOUD VAN BEEK
REGISTER TTP VAN BEEK
HOME
BRABANTS
 

Tilburgse Taalplastiek 141-150

onder redactie van Ben van de Pol


Nummer 141

 

zeispreuken - molenaar - loon

"Het zal er straks mouwen, zeej de molenaar en toen laas-ie het zeuvende gebod." We stuiten hier op een wel ongewoon werkwoord, dat is afgeleid van het zelfstandige naamwoord "mouw". Hoe zit dat in elkaar en wat heeft de molenaar daarmee te maken?

In het verleden waren de molenaars het zwarte schaap bij de boeren. Dit hield verband met de eens in zwang zijnde betaling van de molenaar in natura, het zgn. scheploon. De molenaar was gerechtigd een zeker deel van het meel als "maalloon" te incasseren. Daarvoor gebruikte hij een houten schep. De ene molenaar schepte dieper dan de ander. Ook van het tempo waarin het scheppen geschiedde, hing het af of er weinig of veel meel per schep genomen werd. Van een molenaar die nogal royaal voor zichzelf schepte, werd gezegd dat hij "zijn mouwen mee liet scheppen". Hieruit ontstond het werkwoord "mouwen". De molenaar aan wie de uitdrukking wordt toegeschreven, was van plan méér dan de normale maat naar zich toe te halen. De toevoeging, dat hij het zevende gebod (gij zult niet stelen) las, vestigt in dit verband op een geestige wijze de aandacht op het moreel ongeoorloofde van het "scheppen met de mouwen". Het maalloon uit de tijd van het "scheppen" bedroeg een zestiende van het geheel. Tengevolge van de vele klanten werd dit scheppen afgeschaft en ontstond de verplichting van het gebruik van geijkte maten, welke boven of "onder het kruis" niet meer dan twee duim middellijn mochten hebben.

 

kerel

We hebben een timmerman gekend, die ons in onze prille kinderjaren als we graag in zijn fascinerende timmermanswinkel op bezoek kwamen, steeds begroette met de woorden: "Kel, kel, kel!!!... Het heeft tientallen jaren geduurd vóór wij er achter kwamen, dat "kel" niets anders dan "kerel" betekent.

 

gierig

"Van een snee brood gaat-ie dood", zei onze man en daarmee tekende hij een gierigaard als het ware ten voeten uit.

 

verbazen

"Dat is sterk" vormt een normale uitroep, die verbazing tot uitdrukking brengt. We hoorden hetzelfde echter wel fraaier versierd opdissen met: "Dat is een sterk stuk in een kaoi broek!" In de plaats van "Dat is sterk" kan ook gezegd worden: "Dat is een sterk stuk!" "Stuk" heeft hier de waarde van "daad" of "prestatie". Het aardige in onze gewestelijke uitdrukking is nu, dat daarin "stuk" gebruikt wordt in de betekenis van "lap", waarmede men kleding verstelt. We hebben hier te maken met een bewust gekozen "verwarring in het woordgebruik", zoals men die - bewust of onbewust - in sofistische redeneringen kan aantreffen.

 

oog

Van oude mensen kon iemand, die een abcesje aan het oog had, wel eens de opmerking te horen krijgen: "Heb je op de hofpad gesch....?" Het abcesje werd in de volksmond aangeduid als "paddesch...". Het komt ons voor dat hier eveneens gejongleerd wordt met het woord "pad" in twee verschillende betekenissen, t.w. een tuinpad om over te gaan en het kikvorsachtige beestje "pad", waarvan het volksgeloof ook nog te vertellen wist, dat zulk een diertje vuur placht te spuwen...

 

terechtwijzen

"Het zal er in hangen!" vormt een waarschuwing, dat iemand een stevig standje boven het hoofd hangt. De uitdrukking is gelijkwaardig aan: Er zal wat waaien!

 

stuiptrekkingen

Ligt een mens of dier te lellepoten, dan ligt hij (het) ruggelings met de benen of poten in verkrampte houding in de lucht, waarbij nog wat spiertrekkingen worden waargenomen. Dus eigenlijk gaat het om stuiptrekken. Erg tragisch behoeft men de uitdrukking echter niet te nemen, daar ze graag in overdrijvende zin gebruikt wordt. Dat lelle(n) - ook wel lillen - is Middelnederlands en heeft iets met trillen te maken. Er wordt vergelijking gemaakt met het oud-Indisch "lelayati", hetgeen: hij trilt, waggelt, betekent. Zijn we daarmee nogal ver van huis geraakt denkt u? Niet zo erg! Het Nederlands behoort niet voor niets tot de Indo-Germaanse talengroep.

 

gek

We hoorden iemand kenschetsen als "een louw ziterie", maar men kon ons niet vertellen hoe dat precies gespeld moest worden. "Ziterie" zou een drank zijn. Degene op wie de kwalificatie werd toegepast, werd geacht "niet goed bij" te zijn. Het "louw" (of lauw) kan een zelfstandig maar ook een bijvoeglijk naamwoord zijn en tevens een doopnaam als afkorting van Laurens. Als zelfstandig naamwoord ontmoeten we "lou(w)", als van Hebreeuwse oorsprong, in het Bargoens. Daar betekent het: niets, geen of weinig.

 

smaak

Als niet onaardigTilburgs noteerden wij tenslotte: "Niks smokt (smaakt) zô fèn (fijn) as wèrreme (warme) koffie ût 'n kaaw (koud) köpke (kopje)".

 

TILBURGER

 

Nummer 142

 

baat hebben

"Daar zul je niet veel pannen van te vuur doen!" concludeerde onze man. Hij bedoelde, dat uit de zaak in kwestie niet veel profijt zou voortvloeien. Méér plastisch gezegd: Je wordt er niet vet van! De woorden plegen een ironische klank te hebben.

 

verkwisten

"Garen vernaaid en tijd verkwist" daarentegen heeft betrekking op geheel nutteloze arbeid. In zo'n geval heeft men ook "voor de prins gewerkt".

 

verwensen - terechtwijzen

"Van dik hout zaagt men planken" gaat het in de door ons opgetekende verwensing: "Een trap op zijn hart, dan wordt zijn keel warm!" Uitdrukkingen als deze kunnen terecht genoemd worden: "noten die kraken". Dat wil zeggen, dat het hard aankomt.

(Volgens Van Dale is "een trap op je hart" een borrel.)

 

vloeken

Wie "alle duivels uit de hel vloekt", gaat zich geducht in krachttaal te buiten. Wanneer het immers zó bar is, dat de duivels, die geacht worden toch wel wat gewend te zijn, hun tehuis in de steek laten, omdat ze het er niet uit kunnen houden, heeft men wel met een supersuperlatief te maken.

 

stiefmoederlijk - zout - boter

Bij ons volk zijn sterke overdrijvingen zeer geliefd. Men heeft er plezier in om het er dik op te leggen. We kunnen hierin een symptoom van de volksgeest zien, die zich bij voorkeur niet erg met genuanceerd denken ophoudt. Hier nog een paar van dat soort voorbeelden: "Bij ons sprong het zout uit de boter tegen de zolder omhoog". De gesprekspartner wilde niet achterblijven in de hyperbolen en droeg zijn steentje bij met: "Och man, bij ons was het nog veul erger, bij ons sprongen er de ruiten van kapot!"

Intussen zijn we, voor wat de betekenis der uitdrukking betreft, nog niet veel wijzer geworden. Laten we trachten daarin een beetje klaarheid te scheppen. De woorden werden ontleend aan een gesprek van mensen, die elkaar duidelijk trachtten te maken wat voor een slechte stiefmoeder ze in hun jeugd wel hadden gehad. Die stiefmoeders zouden voor haar stiefkinderen zoveel zout in de boter gekneed hebben, dat zij niet meer te eten was. De dag van vandaag doet zout in de boter kneden vreemd aan. Vroeger was dit algemeen gebruikelijk. De natuurboter kocht men in een klein kruidenierswinkeltje, dat vaak een winkel van Sinkel in het klein was. Op de toonbank stond een "weg" boter. Dat was een ovaalvormige klont. Met een houten, geribd schepje werd daarvan de verlangde hoeveelheid afgestoken. Dat vlak in de buurt van de boter ook een zeer groot petroleumvat stond, mocht de pret niet drukken. Of deze door boerinnen geleverde boter ongezouten was of naar de smaak van sommige consumenten onvoldoende, weten we niet. Wèl hebben we herhaaldelijk gezien hoe een huisvrouw de gekochte boter thuis nog eens "omkneedde" en van (extra?) zout voorzag.

 

klaar, er mee

Is iemand "ermee genèllist" dan is hij ook "opgelaten". "Hij zit er mee te kijken".

 

naakt - bezit

Iemand constateerde, dat "de kleine met z'n wielewotje" bloot lag en dat betekende in dit geval, dat een baby gedeeltelijk naakt in de wieg lag. Een fascinerend woord dat "wielewotje". Een "wiele" was in het Middelnederlands een "non" en een "wade" is een gewaad. Zo vermoeden we, dat het "wielewotje" de dialectische verbastering is van wielewade of nonnenkleed (met kap en sluier). Die uitrusting pleegt heel wat te verbergen. Bij de baby was bloot wat, in de opvatting van de spreker, verborgen diende te zijn. Helemaal bevredigen doet de verklaring niet.

Daar komt nog bij, dat "wielewotje" nog in andere zin gebruikt wordt, nl. in die van "hebben en houwen". Wanneer iemand "met z'n hele wielewotje vertrokken is", dan heeft hij zijn hele bezit meegenomen.

 

bezoek

"Bij iemand over den hèrd (haard) komen" wil zeggen bij iemand regelmatig op bezoek komen. In dezelfde zin komt men ook "over de vloer". "Haard" wordt hier gebruikt in de brede zin van woonvertrek, waaraan vaak verbonden een sfeer van gezelligheid.

 

verkering - bezoek

Als het gaat over een jongeman, die "bij d'awers (ouders) over den hèrd komt", dan dient men daar direct maar uit te verstaan, dat hij met een dochter serieus vrijt. Hij komt "al ten huize", zoals ze in Tilburg wel wat onverwacht plechtstatig en archaïstisch zeggen. Dat weten we dus weer.

 

TILBURGER

 

 

Nummer 143

 

verkering - jongensgek - vriendschap - Alman, Jan

"O, dat is een allemanshond!" hoorden we eens een keer misprijzend zeggen, maar het had in dit geval niets met een hond te maken doch alles met een meisje. Het gold een meisje, dat met iedere jongen, die er slechts een kleine poging voor waagde, op stap ging. Ze ging dus mee met Jan en alleman.

In de meest letterlijke zin kan de uitdrukking ook gebruikt worden voor een werkelijke hond. Natuurlijk is ook dat een hond, waarover zijn baas niet veel te zeggen heeft en die gewillig meegaat met iedere vreemdeling, die hem roept. De uitdrukking laat derhalve aan duidelijkheid niets te wensen over en vraagt niet om nadere verklaring.

We kunnen echter niet weerstaan aan de verleiding hier ook een aardig "weetje" bekend te maken, dat misschien wel eens verband kan houden met dat Jan en alleman. Rond 1853, en misschien thans nog wel, stond tegen de muur aan de linkerzijde van het kleine orgel, zo lezen we in een oud boek, in de grote of St. Jacobskerk te Vlissingen een grafzerk met het volgende opschrift:

Hier ligt begraven JAN ALMAN

die den 6 April 1572 te Vlissingen

ter aanspooring zyner medeburgeren

een toevallig middel in Gods hand is geweest

tot weering van Spaansche inquisitie en bygeloove

en tot invoering van den waaren godsdienst.

Het blijkt dat deze Jan Alman te Vlissingen een aanzienlijk en algemeen geacht man was. Bij de afwerping van het Spaanse bewind aldaar kreeg hij een klap van een Spaanse fourier toen hij (Jan) uit de kerk kwam. Dat liet Alman niet op zich zitten. Zwaar beledigd liep hij naar huis om zijn degen te halen. Toen ging de mare door het stadje, dat Alman zich ging wapenen. Maar zoals dat met het gerucht gaat, het komt niet altijd zuiver over. Dat gebeurde hier ook, want de mensen maakten ervan "Alleman ga zich wapenen!" Dit werd als een order opgevat. Het kerkvolk, dat van de belediging getuige was geweest, stoof uiteen en rende naar huis om een wapen te halen en het voorbeeld van Alman te volgen. Dit verhaaltje wordt in méér dan één oud boek verteld. Intussen zijn we hiermee wel ver van huis gedwaald door in Vlissingen terecht te komen.

 

verbazen

Menigeen "kijkt" misschien nu "als een heiligenbeeldje, dat van de kruisweg is gevallen". Dat zou dan grote verbazing moeten uitdrukken.

 

helpen - onbelangrijk

"Die ene gulden, die ik nog in mijn zak heb, beschiet er nie aon", zei de cafébezoeker tot de waard, die hem er aan herinnerde, dat hij nog voor dertig piek "op de lat" stond. "Niet beschieten aan" betekent: niet de moeite lonen of niets te betekenen hebben. In Tilburg wordt "beschieten" altijd met het voorzetsel "aan" gebruikt. Van Dale geeft het, als gewestelijke taal, zonder dit voorzetsel. Bv. "Dat beschiet niet veel" in de betekenis van: heeft weinig waarde of helpt niet. In Tilburgse oren klinkt het achterwege laten van het voorzetsel vreemd.

 

bijzaak

"Ik zou dat maar niet doen," luidde het advies, "want dan wordt het kalf groter dan de koei". Dit houdt in dat de kosten of moeite niet opwegen tegen het te bereiken resultaat. Dat kan vooral het geval zijn, als men bij kleine vorderingen langs juridische weg zijn recht opeist. Een levenservaring wordt hier heel plastisch tot uitdrukking gebracht.

 

vlaggen

En nu we dan toch met het kalf bezig zijn: Vroeger kon een schooljongen zich wel eens door zijn kornuiten horen toeroepen: "Hé, ge kalft!" Dit gold als waarschuwing, dat een deel van zijn hemd achter uit zijn gescheurde broek stak, een verschijnsel dat toen niet tot de zeldzaamheden behoorde. De moeders van de grote gezinnen konden het vaak ook niet allemaal "bijbenen", dat is bijhouden.

 

luier

Tot de taak van diezelfde moeders hoorde ook "het aanspeten van een luur". "Aanspeten" is een Middelnederlands woord voor "met een speld dichtmaken" en die "luur" is de "luier". Hier hebben we te maken met een samentrekking van het Middelnederlandse "luder(e)", dat doek of luier betekende. Enige tientallen jaren geleden was "luur" nog zeer gebruikelijk. Dat het nu nog in bovenstaand verband gebruikt wordt, betwijfelen we. "Speten" schijnt nog wel in Vlaanderen gebruikt te worden.

 

TILBURGER

 

Nummer 144

 

werkloos - weven

De uitdrukking heeft sinds lang haar gangbaarheid verloren. Vroeger kon men in Tilburg wel eens te horen krijgen, dat een wever "in weken geen venster open had gehad". Dit betekende dan, dat hij - als thuiswever - al die weken zonder werk was geweest, omdat er voor hem niets te weven viel. De weverswoningen bezaten zgn. halve vensters. Valgordijnen waren in die tijd niet in gebruik. Had de wever niets te doen, dan ging "het luik op het halve venster" zo deelt men ons mede. Heel duidelijk is ons dit echter niet. Betekent dit, dat hij beide vensters of één dicht deed?

 

zuinig

Uit die arme weverstijd moet ook dateren de uitdrukking: "Te wijd, Bet, twee keer van doen". Dat betekende een aanmaning om wat zuinig aan te doen. Het viel te beluisteren, als er een te groot stuk van het spek of van de broodkant werd afgesneden.

 

sober

Naar het sobere leven van toen wijst ook terug de uitdrukking: "Geen wonder dat ze èrme meensen zijn: dan moeten ze maar geen twee gerechten op toffel (tafel) brengen"...

 

duivel - pastoor - goed en kwaad

Als de bisschop een priester wijdt, wijdt de duvel een pastoorsmeid", getuigt niet van veel respect voor een pastoorsmeid. Op die van de oude stempel drukte het odium, dat ze nogal bazig waren en met de pastoor samen de parochie regeerde. In meer overdrachtelijke zin kan het gezegde duiden op het bewaren van evenwicht tussen goed en kwaad.

 

komediespel

Wordt er van iemand gezegd, dat hij "mee het ene oog lacht en mee het andere schreeuwt (huilt)", dan beschouwt men hem als een komediant.

 

opkroppen - huilen - drinken - leed

"Snevel en tranen geven geen vlekken" is de originele, volkse vertolking van een psychologische waarheid. Wie in staat is zijn leed uit te huilen, is er beter aan toe dan degene, die het opkropt. Verdrongen leed werkt lang na en kan tot ernstige complicaties leiden. Uithuilen daarentegen betekent afreageren en bevrijding, wat de geestelijke gezondheid ten goede komt. Het ondervonden leed slijt of verdwijnt eerder, laat derhalve geen vlekken na, juist zoals alcohol.

 

manieren

Leuk en diplomatiek kwam onze man uit de hoek met zijn aforisme: "Boeren hebben ook manieren, maar andere". Er is geen woord te veel mee gezegd en men kan het uitleggen hoe men wil: ten goede en ten kwade. Het is hier niet de toon die de muziek maakt, maar het gezicht dat de spreker er bij trekt. Een zeer geraffineerde uitspraak!

 

aarden

Wie zich ergens niet goed thuisvoelt "heeft er zo weinig aard als een prins in een kafkot." Eens had deze vergelijking een beeldende kracht, maar doordat men nog nauwelijks weet wat een "kafkot" is, heeft ze haar betekenis verloren. Toen weleer de boeren hun graan met de hand dorsten, werd het kaf (de vliesjes) in een met de hand gedraaide kafmolen van de graankorrels gescheiden. De plaats waar die vliesjes terecht kwamen, heette het kafkot. Zo'n gezellige boel was het daarin niet, want wie in het kaf zat, had heel wat moeite zich van de hardnekkig aan de kleren "klevende" vliesjes te bevrijden. In een dergelijke situatie kon men zich op de allerlaatste plaats een prins voorstellen.

 

armoede

Een nogal duistere uitspraak noteerden wij uit de mond van de man, die tot de ontdekking kwam, dat zijn portemonnee leeg was: "'t Is heb en leg!" zei hij.

 

achteruitgaan

Ook weten we geen weg met de manier waarop wij iemands achteruitgang onder woorden hoorden brengen: "Hij gaat vooruit net als Poppel ome Vink"??? Weet iemand hier meer over te vertellen?

 

zingen

Van onmiskenbare, Tilburgse origine is de wijze, waarop de kwaliteiten van een tenor geprezen werden: "Hij zong tegen de Haaikaantse toren omhoog".

 

zeispreuken

Tenslotte nog eens een paar aardige zgn. zeigezegden:

- "Ik wou dat ik thuis was", zei de kater en hij zat in de strop.

- "Het is te laat", zei de vos en zijn staart zat vastgevroren in het ijs.

- "We zullen elkaar wel verder spreken", zei de haan tegen de pier en hij had hem al half op.

- "Hier moet je voor vele heren buigen", zei de kikvors en de eg sleepte over z'n lijf.

- "Wie kan aan alles denken", zei de boerin en ze ging uit melken zonder emmer"...

 

TILBURGER

 

Nummer 145

 

"baoske"

Een Tilburgse grootmoeder zei tot haar mannelijk kleinkind: "Och boske toch, komde gij eens hier". Dat "boske" is het dialectwoord voor baasje. Met enig baasschap heeft dit uiteraard niets te maken. Het woord is gewoon tot troetelnaampje geworden. In deze geest kan men ook horen spreken van "een ferm boske", waarmee dan een flink en aardig knaapje bedoeld wordt.

 

druktemaker

Maakt iemand een hoop drukte over een zaak, die dat eigenlijk niet loont, dan kan dit in Tilburg tot uitdrukking worden gebracht met: Wat maakt ge er toch ene gatslag van!

 

wachten

Men zond ons de uitdrukking "ergens op zitten tissen" in, wat dan zou betekenen ergens met spanning op zitten wachten. Wij hebben dit werkwoord vroeger nooit in een Tilburgse mond gehoord. Het schijnt echter de laatste tijd in de roulatie te komen. We troffen het zelfs onlangs in een dagblad aan. Het blijkt geen Tilburgs en niet eens gewestelijke taal, maar Algemeen Beschaafd Nederlands te zijn. Van Dale vermeldt het als zodanig, zij het dan ook met een betekenis, die de ons gegeven verklaring niet dekt. Volgens hem betekent het: in de war zitten (van garen bv.) en ook harrewarren, wurmen of wroeten. Als voorbeelden van het gebruik in Tilburg kregen wij: Hij stond te tissen om weg te komen. En ook: Hij zat te tissen op een tas thee.

 

in orde - gezond

"Alles is kits en het keind hiet Jaoneke". Bij "kits" hebben we te maken met volkstaal. De bijvoeging zou men kunnen zien als een symptoom van de bekende lust tot breedsprakerigheid in onze streken. En dat liefst op een wat grappige manier. Men kan volstaan met: alles in orde.

"Kits" betekent echter ook nog "gezond". Aangezien er een naam bij genoemd wordt, kunnen we aan een pasgeboren baby denken. Die bedoeling zit er evenwel niet achter, want het kind van de zegswijze heet immers "Jaoneke".

 

zeispreuken - Eras, wèfke - zuinig

"Ge moet 't penneke (pannetje) bij het stiltje (steeltje) hawen, zeej wèfke Eras". Een echte Tilburgse wijsheid, welke men nu niet meer in deze formulering te horen krijgt. De betekenis? Zuinig zijn, zo deelt men ons althans mede.

 

speels

Een hond waar "nie veul spuls in zit", legt weinig neiging tot spelen aan de dag. Het merkwaardige hierbij is het gebruik van "speels" als zelfstandig naamwoord, terwijl het ABN het eigenlijk alleen als bijvoeglijk naamwoord of als bijwoord kent.

 

onzekerheid

Weet men "waoraaf en waoraon" (waar af en waar aan), dan weet men waar men aan toe is. Dus: hoe de zaak staat, wat men te verwachten en niet te verwachten heeft. De lezer die ons dit toezendt, voegt er aan toe geconstateerd te hebben, dat de uitdrukking niet begrepen werd als hij ze per ongeluk buiten Tilburg gebruikte. Dat geloven we graag als het hier om "het westen" gaat. Rondom Tilburg in de dorpen wordt ze echter uitstekend verstaan.

 

verbazen

"Ben je van God verlaten of heb je geen knopen aan je onderbroek", vormt een variant op de hier vroeger reeds gegeven uitdrukking: Ben je van God verlaten of heb je schoenen aan. Het komische zit in deze dwaze combinatie van twee uiteenlopende zaken. Overigens een samenkoppeling, die niet in alle kringen waardering ondervinden zal. De betekenis van de beide gezegden is: Ben je nou helemaal gek!

 

begaan, laten

In "laot den dieje maar lopen" ontmoeten we een gebruik van het werkwoord lopen, dat we niet in Van Dale aantreffen. De betekenis ervan is, dat men de persoon in kwestie rustig zijn gang kan laten gaan, dat men hem geen adviezen behoeft te geven, daar hij zelf van nature slim genoeg is om zijn eigen belangen te dienen.

 

jaloers

"Ik ben niks vekaantig" hoorden wij een Goirlenaar zetten. Ra, ra, wat is dat? Het klonk ons als volkomen nieuw in de oren. Welnu, "vekaantig" blijkt daar "jalours" te betekenen.

 

traag

"Ge zijt net zo vlug als 'n strontbie (bij) zonder vleugels" zei de boer tegen zijn knecht. En dat was geen uitdrukking van tevredenheid over 's mans activiteiten.

 

verstaanbaarheid

Tenslotte nog een aardig dialectpuzzeltje, dat voor de "inboorlingen" weinig moeilijkheden oplevert, hoe vreemd het er ook uit mag zien: Vraokoewiets? Dat is: Vraag ik je iets?

 

TILBURGER

 

Nummer 146

 

eten - kletsen

"Eerst eten dàn zeveren", zegt de kleine man. Hij bedoelt daarmede, dat mooie en geleerde praatjes van generlei waarde zijn voor een mens, die honger lijdt. Hij is er zich daarbij dan wel niet van bewust, dat hij in zijn eigen taaltje een klassieke wijsheid van de oude Romeinen herhaalt. Deze luidt immers: "Primum vivere deinde philosophari". En dat betekent: Eerst leven dan filosoferen. Onze kleine man doet het wat minder geciviliseerd door het filosoferen oneerbiedig voor "zeveren" (dat is langdurige kletspraat verkopen!) uit te maken. Hij slaat de spijker echter niet minder juist op de kop dan de geleerde.

 

plotseling

De dienstmeid was er "op 'nen siebot (ook wel sjiebot) tussen uitgetrokken" betekent, dat zij haar dienst plotseling had verlaten zonder een opzegtermijn in acht te nemen. Men kan in onze streken iets "sibots", dat is plotseling doen. Bij de Vlaamse schrijver Felix Timmermans ontmoetten wij: "Hij kende hem op ne sibot". Ook daar heeft het vreemde woord de waarde van plotseling. Laat ons nu denken, dat we hier te maken hebben met een verbastering van het Franse "sitot", dat "zo gauw" of "zo spoedig" betekent!

 

afscheid

Bij wijze van populaire groet bij een afscheid horen we wel eens "Ajuus" zeggen, een verbastering van het Franse "Adieu" (Vaarwel). Lezende in een in Pommeren (Noord-Duitsland) spelende roman van Hans Fallada keken we even verrast op, toen we daar in het Duits voor de zelfde groet de woorden "adjüs" en ook wei "tjüs" tegenkwamen. De Franse volkstaal kent trouwens ook een "atjuus" en een "aju(u)s".

 

verwaand

Van een trotse vrouw kunnen wij zeggen: "Ze heeft het hoog zitten". Dat is dus hetzelfde als het hier vroeger vermelde "hoog in de kop hebben".

 

druk hebben

Iemand die overloopt van het werk, zodat hij er enigszins door in verwarring geraakt, zal misschien half-wanhopig zijn situatie boetseren met de uitroep: "Ik weet niet waar mijn kop staat!"

 

lui

U kent ze wel! Van die mensen waarvan gezegd wordt, dat ze "liever lui dan moe" zijn. Verwant hiermede is de uitdrukking: "Lui zweet is gauw gereed". En dat heeft nog de verdienste van te rijmen ook!"

 

ontkenning, dubbele

Een eigenaardige zinconstructie door een dubbele ontkenning kan men soms bij Tilburgers aantreffen bv. in een zin als deze: "Er was geen aai (ei) te krijgen; in heel de stad nie". Die tweede ontkenning zou zo op het eerste gezicht rustig achterwege kunnen blijven. Toch geeft ze de zin iets pregnants. Bij de weglating van dat "nie" boet hij in aan nadrukkelijkheid.

 

troosten

Met het godsdienstige zijn onze mensen altijd nogal wat vertrouwelijk omgesprongen. Soms tot ergernis van sommigen. We noteerden een paar helemaal niet profanerend bedoelde gevatheden uit de volksmond.

Een man die het nogal kwaad had, hoorde zich vrome woorden van troost toe spreken met daarin de herinnering, dat O.L. Heer zoveel geleden had. De vinnige repliek luidde: "Noem er zo nog eens ene"...

Op de bijbelse troostwoorden over het lijden van Christus beluisterden wij een niet minder snedig antwoord: "Die moèst van zijn vadder mar ik nie"...

 

hogerop - gewoon doen

Een Tilburgse wever meende zijn aankomende zoon de fabriek te moeten besparen. Hij gaf zijn plannen te kennen met "Ik wil iets méér dan recht toe voort van hem te maken". Dat "recht toe voort" heeft hier de betekenis van "gewoon".

We kunnen ook "recht toe recht aan" doen. Dat is kalmpjes gewoon doen.

 

toestoppen - kietelen

Wie stiekem geld in de hand gestopt krijgt om daarvoor bepaalde diensten te verlenen, ontvangt tegenwoordig steekpenningen. Onze mensen verwoorden dat manoeuvreren heel wat kernachtiger met: "Iemand in zijn hand kietelen".

 

schuldig

Tot slot een aanhaling van een leukerd, die een geestig effect bereikte door bij taalregels zwerende Pieten tegen de haren in te strijken met: "'t Is een schandaol. Al hedde (heb je) 't gedaon, dan krijgde (krijg je) toch de schuld." Helemaal fout en toch goed...

 

TILBURGER

 

 

Nummer 147

 

geboorteplaats

Mijn vader zei vroeger vaak: "Ik kom van de kusten van Chaam". Nu weet ik wel dat hij van Chaam afkomstig was, maar wat die "kusten" daar mee te maken hebben, is mij niet duidelijk. "Weet u het?" aldus een briefschrijver. We hebben hier te maken met een uitdrukking, die in de Baronie van Breda in zwang was of nóg is. Die "kusten" zijn louter bedoeld als ironie, waarmee een onbetekenend dorp enig schijnaanzien werd verleend. Chaam werd vroeger als een arm heidorp beschouwd. Wie daar vandaan kwam, werd geacht gelijk te staan met een boer, die "met zeven paarden uit de klei getrokken was", zoals er ook wel gezegd pleegt te worden. Uw vader zal het zo wel niet allemaal bedoeld hebben.

 

kaartspel

Een kaartspeler die geen enkel "prentje" in zijn handen had, zei: "Ik ben in de Hapertse kerk". De uitdrukking slaat op de oude schuurkerk, die Hapert in de achttiende eeuw bezat en waarin geen enkel beeld voorkwam.

 

haperen

"In Hapert hapert het altijd" kan men wel eens te horen krijgen. Dat is een woordspeling op de naam van het dorp. Er zit echter ook een legende aan die naam vast. Toen Julius Caesar door de Kempen trok, sloegen zijn troepen te Heopardum, zoals Hapert vroeger heette, aan het muiten. Daar "haperde" dus de Romeinse opmars. Julius Caesar betaalde zijn soldaten hun loon te Loon (Hoogeloon) en toen kon hij weer verder om in de buurt zijn leger neer te zetten. Hij maakte een "castra", een legerplaats. En die heet nu Casteren. 't Is maar dat u het weet!

 

trouwen - moetje - sufferd

Allemaal minder erg dan een meisje, dat "kalk in haar ogen heeft", want die ziet zich voor een gedwongen huwelijk geplaatst. Wie daarentegen "soep in zijn ogen heeft", kijkt niet goed uit. Het is een sufferd.

 

voorbereiden

"Het dunste takske brandt het eerst" houdt een waarschuwing in te zorgen, dat men in bepaalde omstandigheden goed beslagen ten ijs komt. Op een futiliteit wordt soms immers gevit en men ziet die wel eens aangegrepen om kritiek uit te oefenen.

 

niezen

Méér dan eens hebben wij er al op gewezen, dat we nogal van breedsprakerigheid houden. We gebruiken graag tien woorden als er met drie volstaan kan worden. Een voorbeeld daarvan zien we weer in de heilwens wanneer iemand niest: "Gods zegen met de honderdduzend en zoveul klein geld, dat ge mij ook kunt wisselen!"...

 

voorspoed - tegenspoed

Een mens kan niet steeds het beste genieten. Hij moet in het leven het goede met het kwade nemen. Deze levensles hoorden wij op de volgende manier vertolken: "Ieder iets van de bukkum (bokking), al is ie nog zo plat!"

Iemand die het goed naar de wind ging, kreeg de vermaning te horen: "Wacht maar eens tot ge ook deur de gaogelbroeken moet". Het betekent, dat het leven niet louter zonneschijn is, maar dat iedereen vroeg of laat zijn moeilijkheden te verwerken krijgt. "Gaogelbroeken" zijn laaggelegen met gagel begroeide stukken land. Wie zich hierdoor een weg moet banen, heeft het niet gemakkelijk.

 

overdrijven

Onlangs hoorden wij iemand uitmaken voor "een Jan Zeuven". Van de man was bekend, dat hij een voorliefde voor overdrijving aan de dag legde. Reden waarom hij in zijn verhalen niet serieus genomen werd.

 

verkering - jongensgek

Heel karakteristiek kwam er een boer uit de hoek, toen hij zich ontvallen liet: "As 't hooi de krib naloopt, wil 't niet gegeten zijn!" Betekenis: Als een meisje een jongen te veel naloopt, moet hij het helemaal niet hebben. Hooi hoort in de krib (voederbak). Zit het daar niet in, maar wordt het zelfs door de krib nagelopen, dan is dat helemaal de verkeerde wereld. Gewoon dwaas. Trouwens: vrouwen moeten veroverd worden!

 

verkering - rijp

Lang voordat "erotiek" als studievak op de lesroosters paradeerde, wisten onze mensen al "dat de geelste peren het eerst geplukt worden". De gekste meisjes lopen het eerst tegen de lamp! Uitgesproken in dialect krijgt de uitdrukking er nog een aardige woordspeling bij. In het ABN komt die niet tot haar recht.

 

drinken - bekeuring - sterven

Een dorpeling die een bekeuring van de veldwachter kreeg, omdat hij na sluitingsuur in een café werd aangetroffen, had toch nog een helder ogenblik toen hij tot de man van de wet zei: "Ik stao liever in jouwen boek dan op het daogelijks gebed". Dat "dagelijks gebed" was het aflezen van de overledenen in de kerk. Dit woord heeft in het betrokken dorp de onsterfelijkheid gekregen, want het wordt nog graag door later gekomen generaties geciteerd onder het noemen van de naam van de "auteur".

 

TILBURGER

 

Nummer 148

 

geluk - engel

In vele van de door ons gebrachte zegswijzen is tot uitdrukking gekomen, dat het spreken van onze mensen sterk beïnvloed is door de godsdienst, die eens door het hele leven verweven zat. Hier hebben we daarvan nog enige voorbeelden.

Is men van oordeel, dat iemand veel geluk in een of andere affaire heeft gehad, dan zegt men dat "hem een goeie engel heeft gediend." Wie op het nippertje aan een ongeluk ontsnapt, heeft "een goede Engelbewaarder gehad".

 

duivel - gezicht

De duivel en wijwater laten zich niet goed samen rijmen. Wie een lelijk gezicht trekt, "kijkt als een duvel, die aan het wijwatersvat gelekt (gelikt) heeft". Dat kan een duivel immers nooit goed bekomen.

 

kerkdienst

Van méér liefde voor een hartige dronk dan van vrome intentie getuigde de man, die zijn levensfilosofie kernachtig samenvatte in de uitspraak: "'t Ducht (deugt) er niet waar ze met z'n allen zingen en er maar éne drinkt". Dat was dus wat men wel zegt: "'nen groffe", want hij doelde kennelijk op de H. Mis.

 

kwezel - sacramenten - sterven

Fijn in de mond is men inderdaad niet altijd en met vrome zaken werd nogal eens nonchalant omgesprongen. Zoals bijvoorbeeld in het geval van de kwezel, die op late leeftijd ging trouwen. Nu stonden kwezels - soms terecht en soms ten onrechte - niet in zo'n goede reuk. En dan eindelijk nog te gaan trouwen... Dat kon helemaal niet door de beugel! Maar de kwezel voerde ter verdediging aan, dat ze het deed om alle sacramenten te kunnen ontvangen. De reactie van de toehoorder daarop luidde: "Zal ik jou eens met mijn schup op oewe kop slaon, dan kunde den H. Ollie ook krijgen en dan hedde ze alle zeuven!"

 

trouwen - risico

Van trouwen gesproken: een jongeman meende de stap gerust te kunnen gaan wagen, want - zo zei hij - "de mensen zijn toch deur voor deur getrouwd".

 

verkering - vrijhouden

Het volkse spreekwoord: "Als er broeken zijn, betalen er geen doeken" is allang uit de mode geraakt en het heeft trouwens ook zijn zin verloren. De betekenis was, dat de jongen die met een meisje uitgaat, de vertering betaalt. Vrouwen en meisjes plachten vroeger omslagdoeken, ook wel neusdoeken genoemd, te dragen. En "doeken" rijmde immers zo lekker op "broeken".

 

Cru, Pietje - advies - grof

Als in Dongen goede raad duur is, slaakte vroeger de Dongenaar de verzuchting: "Wat nu, wat nu, zei Pietje Cru". Daar zat wat meer achter dan het plezier van het rijm. De uitdrukking gaat terug tot de Franse tijd, toen in 1795 generaal Pichegru in Nederland het bevel voerde over de Franse troepen. Deze meedogeloze generaal, die voor niets terugdeinsde, kreeg de bijnaam van "Pietje Cru". Men had hier niet alleen te maken met een woordspeling op de naam, maar tegelijkertijd met de kwalificatie van het karakter van de generaal. En dat toevallig ook nog in het Frans. Het Franse woord "cru" betekent namelijk: rauw, ruw of onverteerbaar.

Dat "cru" komt men ook wel tegen in het Nederlandse spraakgebruik in dezelfde betekenis en het gaat dan voor nogal beschaafd door. Het is een verzachting voor "grof" en men spreidt er een beetje zijn geleerdheid mee ten toon, want lang niet iedereen verstaat het.

 

ziek

Een Tilburgse moeder kwam eens bij de werkgever van haar zoon met de boodschap: "Onze Janus kan vandaag niet komen werken. Hij is uit de burries gevallen". Dat hield in dat hij ziek was. Die uitdrukking zal wel van de boerenkant komen, al weten we niet precies wat een uit de burries vallend paard betekent. In orde lijkt ons dit met zo'n paard in ieder geval toch niet.

 

nieuwsgierig

Het kan wel eens gebeuren, dat zelfs een moeder bij een zeurend kind dat alsmaar bleef vragen waar iets lag, de gal overliep. De wrevel werd dan afgereageerd met het antwoord: "Op zolder achter de putkuip!" Dat betekende een enorm dwaas antwoord, want een putkuip kan nooit op de zolder staan.

 

miskraam

Het is opvallend hoe in de volksmond zovele uitdrukkingen aangetroffen worden, die uit de boerestand stammen. Misschien kan het uit een aan boeren vaak toegeschreven conservatisme voortspruiten, dat de uitdrukkingen een zo lang leven beschoren blijkt.

Zo heeft een vrouw "de kar omgegooid" wanneer ze een miskraam heeft gehad. Als men de betekenis van de uitdrukking eenmaal kent, laat ze aan duidelijkheid niets te wensen over.

 

knecht

Sommige boeren konden niet goed een knecht houden. Wanneer hij ieder jaar een andere nodig had, kon dit aanleiding worden tot de opmerking: "Hij moet er maar een beddeke zaaien".

 

TILBURGER

 

Nummer 149

 

verdragen - "velen"

Iedereen kent wel de uitdrukking "niets kunnen velen" (verdragen). Ze behoort dan ook niet tot de gewestelijke taal maar tot het Algemeen Beschaafd Nederlands. Nieuw voor ons was echter: "Hij kan niks velen; velen is een bietje (beetje) en veul (veel)."

Met dit tweede zinnetje stuiten we op een nogal raadselachtige paradox. In het eerste wordt "velen" gebruikt als onbepaalde wijs van een werkwoord. (Dat overigens geen persoonsvormen kent!) Bij het tweede zinnetje grijpen de gedachten terug naar het eerste en komen daardoor terecht bij "beetje". Verder wordt er gejongleerd met "velen" van de tweede zin, dat de spreker nu wenst te zien als slaande op een groot aantal PERSONEN. Bv.: Velen worden geroepen maar slechts weinigen uitverkoren. Op die manier heeft men dan "een beetje" en "veel" op een nogal gekunstelde manier samengebracht. Hoe halen ze het in hun hoofd.

 

venten - weer

De tijd dat er mensen met kleine negotiewaren of met "ellegoed" langs de deur kwamen (dit laatste noemde men "met het pak gaan"), is lang voorbij en daarmee is ook de hieraan verbonden uitdrukking in het vergeetboek geraakt. Men noemde deze wijze van handel drijven "Met bliksem en onweer langs de deur gaan". Waarmee wel bedoeld zal zijn dat dit soort kooplui er "weer of geen weer" op uittrok.

 

lelijk

Een in zijn woordkeus weinig fijngevoelige Tilburger placht het volgende te ventileren: "Een lompe vrouw is net een gouden ring in een varkenssnuit". En daarbij had hij dan een schaars met natuurlijke schoonheid gezegende vrouw op het oog. Boze tongen beweren zelfs dat het zijn eigen vrouw gold...

 

erfenis

Een man had een erfenis in het vooruitzicht. Dat zijn verwachtingen echter niet hoog gespannen waren, bracht hij tot uitdrukking met de woorden: "Ik zal er mijn vingers niet blauw aan tellen".

 

veiling

Een niet serieuze kandidaatkoper, die op een openbare veiling alleen biedt met de bedoeling de prijs op te drijven - bv. bij een huis - loopt uiteindelijk gevaar de hoogste bieder te worden. In dat geval heet het, dat hij het huis "aan zijn broek heeft gehouden".

 

tegenslag - troosten

Als (magere) troost en aansporing tot berusting in een geval van tegenslag hoorden wij een olijkerd zeggen: "Ongelukken zijn kwaai kansen, moet ge maar denken". Het is wel duidelijk dat niet ieder soort van tegenslag voor zulke "troostwoorden" in aanmerking komt. De uitdrukking heeft een badinerende zin en sluit in, dat de spreker zelf niet zo zwaar aan de tegenslag in kwestie tilt. Geestig is de wijze waarop hier het begrip "ongeluk" tot "kwade kans" wordt afgezwakt, indachtig de wijsheid dat de toon de muziek maakt.

 

zout - brem

Moeder de vrouw had de aardappelen per abuis twee maal van zout voorzien. Toen ze daarna op tafel verschenen, bleken ze "zo zout als brem". Wie het woord "brem" hoort, denkt onmiddellijk aan de in mei zo sierlijk bloeiende heester op onze hoge zandgronden. Maar wat heeft die nu met zout te maken? Om het verband te kunnen leggen dient men te weten, dat vroeger de bloemen en de knoppen van brem als een oud conserveringsmiddel in zout werden gelegd. Brem betekent trouwens ook pekel. Men vergelijke het Engelse woord "brine" voor pekel. Wellicht hangt ons "brem" daarmee samen of is het omgekeerde het geval: "brine" met ons "brem".

 

vermoedelijk - ingeval

Een eigenaardig woordgebruik noteerden wij met het zinnetje: "Hij zal het op val wel doen". Dat "op val" scheen de betekenis van "vermoedelijk" te hebben.

Mogelijk is het echter verbonden aan een concrete situatie, waarover gesproken wordt. Dan zou men het kunnen terugvoeren tot: "in het geval dat" of "in dit (het besproken) geval".

 

verliezen

Vertelt iemand over zaken, die bij vroeger bezeten heeft maar nu niet meer zijn eigendom kan noemen, dan kan hij te horen krijgen: "Gehad is lelijk!" Daarmee wordt dan te kennen gegeven, dat hetgeen men niet meer bezit niet meetelt, ook niet als men er weemoedig naar terugblikt.

 

bemachtigen - binnen zijn

Dit brengt ons nu meteen op wat men bijna een tegenhanger van het voorafgaande zou kunnen noemen: "Hebben is hebben en krijgen is de kunst". Hier is de realist aan het woord, die zich van subtiele overwegingen niets aantrekt, maar voor wie alleen de daad geldt. De uitdrukking wordt wel gebruikt als dooddoener tegenover aangevoerde morele bezwaren, die men niet wil of kan weerleggen. "Wie binnen is, is binnen!" zo luidt immers ook een vaderlands gezegde.

 

TILBURGER

 

Nummer 150

 

voortreffelijk

Onze man vertelde van een deftige begrafenis die hij had bijgewoond. Hij gaf het gebeuren met een paar woorden een reliëf, dat aan duidelijkheid niets te wensen overliet. "Er was daar voor een hoop centen bij elkaar" stelde bij vast.

 

optutten

Een Goirkenaar kon maar weinig waardering opbrengen voor de zorgen, die dames aan hun toilet besteedden. Hij drukte zijn gevoelens uit met: "'t Zal wè in hebben eer ze 's mèrgens op de kaaien (keien) staon". Het aardige voor ons zit in het hierbij opgeroepen contrast. De verbeelding ziet hierdoor enerzijds de zorgvuldige manipulaties voor de kaptafel en aan de andere kant het banale "op de kaaien staon", dat de hele toiletverzorging in één slag bagatelliseert.

 

bezuren

Waar "de goei het mee de kaoi moeten besnieten" worden de ondeugden of gebreken van sommigen generaliserend uitgesmeerd over hen, die er eigenlijk part nog deel aan hebben. Men kan het ook zo zien, dat onschuldigen de nadelige gevolgen te dragen krijgen van de daden van de schuldigen.

 

onlangs

Een zonderling woordgebruik ontmoeten we in een zin als de volgende: "Toen strak kwam-ie efkes (even) aanlopen". Het gaat ons hierbij dan om de tijdsbepaling "toen strak". Men is uiteraard geneigd in "strak" het woord "straks" te zien en dat duidt op toekomst. Door de bijvoeging van "toen" wijst de bepaling echter naar het verleden. Wat trouwens ook nog tot uitdrukking komt in de verleden tijd van de werkwoordvorm "kwam". En dat is de bedoeling. "Toen strak" slaat op wat kort geleden heeft plaats gehad.

 

slordig

Over iemand die er slordig en ongekapt uitziet, kan men te horen krijgen, dat "hij met rauw weer gevangen is". De uitdrukking roept het begrip "verwaaid" op en ook de gedachte aan het ontbreken van de beschaving door het werkwoord "vangen", wat een associatie met een dier verwekt. Alles bij elkaar negatief genoeg, maar het denigrerende wordt getemperd door humor.

 

loon

Volkse wijsheid wordt vaak in plastische vorm gegoten, waarbij de verbondenheid aan eigen milieu sterk spreekt. "Als ge het met werken moet verdienen, zult ge geen land over den dijk kopen!" noteerden we. Met "land over den dijk" wordt land over de Maas in de polder bedoeld. Dat is kleigrond en dus heel wat beter dan de weinig vruchtbare Brabantse zandgrond van weleer.

 

trouwen - klaarspelen

Nog een boerewijsheid: "Als ge gaat trouwen, moet ge beginnen met een oude vrouw en een jong varken, anders boert ge over de start (staart)". En dat betekent dan weer: Ge gaat over de kop, of: ge rooit het niet.

 

ploeteren

De vaststelling dat "de hardste werkers in de kleinste huiskes wonen", zou op verbittering kunnen wijzen als ze zo tragisch genomen werd als ze klinkt. Men hanteert haar echter als ironie, aardig door de anticlimax.

 

koorts - verwaand

Een vroeger veel voorkomende ziekte, waarvoor in een sfeer van bijgeloof genezing gezocht werd bij een door de wind bewogen lapje aan een zgn. koortsboom, was de derdedaagse koorts. Daar horen we niet meer van, maar die koorts leeft nog voort in de vergelijking: "Verbeelding is erger dan de derdedaagse koorts". Met verbeelding wordt hier geen fantasie bedoeld maar "verwaandheid". Wat niet betekent dat deze niet op "fantasie" kan berusten...

 

dik - kinderwagen

We moesten wel even glimlachen toen we de uitval hoorden: "Kijk, daar komt het schokwammes weer aan met haar vigelant!" In de toon waarop de woorden werden uitgesproken, klonk niet veel waardering voor de persoon in kwestie. Lang tastten we niet in het duister over het opgeroepen beeld, want we werden geconfronteerd met een nogal dikke, achter een kinderwagen voortsjokkende vrouw, gezegend met een goed geproportioneerde boezem, die op de maat van haar gang meeschokte daar een b.h. kennelijk niet tot de uitrusting behoorde.

Het gebruik van het woord "vigelant" voor kinderwagen versterkt de spot door de overdrijving. We hebben hier te maken met het van het Frans afkomstige woord "vigilante", dat weleer ook in het Nederlands gebruikt werd. Men duidde er een gesloten huurrijtuig mee aan. Zoiets als waarmee thans romantische paartjes op hun huwelijksdag wel weer naar het stadhuis rijden.

 

zeispreuken

Meer geëmancipeerd dan onze "schokwammes" toonde zich Kaatje uit het zgn. zeigezegde: "Het vlees is zwak, zei tante Ka en zij kocht een ijzeren b.h.!" De naam Ka, die in onze streek niet inheems is, zal hier wel geïntroduceerd zijn terwille van het rijm.

 

TILBURGER