sterven
De
goede man of vrouw hoorde het zelf niet meer, maar de praatgrage
goegemeente had er heel scherpe oren voor. "Ze hebben 'm mee
't klein bimke begraoven", werd er dan gezegd. Een
buitenstaander werd daar misschien niet direct helemaal wijs uit,
de insider daarentegen wist onmiddellijk, dat de betrokkene
"van den èrme", dus op kosten van het Burgerlijk
Armbestuur, begraven was. Zwaar klokgelui kon er dan niet op
overschieten, maar het lichte bimbamklokje speelde wel mee voor
een grijpstuiver.
In
Goirle werd men vroeger "naar de Wild" gebracht. Dat
betekende dan ook begraven worden. De uitdrukking dankte haar
ontstaan aan het feit, dat het vroeger rond de kerk van St. Jan
gelegen kerkhof was overgeplaatst naar een gebied vol korenvelden,
dat de naam van Wildakkers droeg maar in de volksmond "De
Wild" genoemd werd.
klaar
"Zie
zo", zei de man, "ik ben voor vandaag uitgedraaid"
en hij bedoelde dat hij met zijn werk klaar was.
bazig
Dat
was in ieder geval een heel wat prettiger vaststelling, dan dat
hij gezegd zou hebben: "Ik word door mijn vrouw
uitgerend", want dat betekent dat hij kort gehouden wordt.
op
stap
Laten
we nu maar hopen, dat die vrouw niet te veel "op reveille
gaat". Dit komt wel zo ongeveer overeen met het reeds vroeger
behandelde "op sjanternel gaan", in welk zonderling
woord wij het Franse "sentinelle" zagen. Een vrouw, die
een Franse schildwacht opzocht, stond niet zo hoog in de achting.
Daardoor kreeg de verbastering "sjanternel" een
ongunstige betekenis, in de zin van op pad zijn met niet al te
beste bedoelingen, later afgezwakt tot het zoeken van gelegenheden
om het huishouden in de steek te laten en zich met als prettiger
ervaren zaken bezig te houden. Zoiets is ook dat "op
reveille", wat wel een verbastering zal zijn van het Franse
"réveiller", dat wakker maken betekent. Bij de soldaten
werd "réveille geblazen". Dan wisten ook de vrouwen,
dat de militairen wakker waren.
piekfijn
En
hebt u wel eens een vrouw, die er buitengewoon netjes uitzag,
horen zeggen, dat ze "in de piejanko" was? Wij wèl,
maar het is heel lang geleden en we vermoeden zo, dat het wel niet
meer gangbaar is.
weer
Als
we "majem" krijgen, moet men maar aannemen, dat de
spreker van oordeel is dat er regen valt te verwachten. Het wordt
in Tilburg wel gezegd, maar is eigenlijk Bargoens en betekent:
water.
eens
zijn
"Jan
Boezeroen" of de werkman durfde het vroeger niet hardop te
zeggen. Daarom fluisterde hij het maar: "De fabrikaant en de
pastoor, die lopen in dezelfde voor". Dat liet voor niemand
aan duidelijkheid te wensen over.
verkering
- fors
Een
moeder was nogal goed te spreken, nadat de vrijer van haar dochter
voor de eerste keer "over de vloer" was geweest. Zij
vertolkte haar ingenomenheid tegenover de buurvrouw met "'t
Is 'nen eerste klas kaddee!" Van Dale schrijft "cadee"
en noemt dit Zuid-Nederlands. Men duidt er een flink uit de
kluiten gewassen, ferme jongen mee aan. Wij hebben het vroeger
ooit veel horen gebruiken. Wellicht is het verwant met het Franse
"cadet", dat "jongste zoon" betekent en
waarmee bij ons een leerling van de militaire academie of van een
andere militaire school wordt aangeduid.
pof,
op de - verkwisten
Betalen
was er niet bij. "Zij haalde maar op de sjambonkel!"
weet een inzender te vertellen. Dat was dus "op de pof".
Misschien
kwam dat wel omdat bij die vrouw "het geld pootjes" had:
"'t komt veur binnen en loopt er weer hard achter uit!"
Paoter,
Kiske de
"Het
is zeker en gewis, dat dit de vaste waarheid is", is een hier
en daar nog voortlevende uitspraak van "Kiske de Paoter",
een aardig type mannetje, dat men een halve eeuw geleden nog wel
eens in Tilburgs straten kon aantreffen. Kiske hield er van op een
nogal prekerige toon en met enige plechtstatigheid betogen te
houden. Hij eindigde zijn betoog dan met de hier aangehaalde
woorden. We hebben slechts een flauwe herinnering aan het manneke.
De bijgebleven indruk is: leuk en prettig. Of hij ooit pater
geweest was of zijn bijnaam aan zijn "preken" te wijten
had, is ons onbekend.
TILBURGER
Nummer 182
behulpzaam
- gezicht - ervaring
"Hij
was zo gedienstig dat hij een ouwe aap nog bakkussen zou leren
trekken", werd gezegd van iemand wiens gedienstigheid wat
overdreven werd gevonden. "Bakkus" (eigenlijk
"bakkes") is gemeenzame taal voor wat meer beschaafd
"gezicht" heet.
duivel
- gierig
Iemand,
die het erg op geld gemunt heeft, kan "zo gloeiend op de
duiten zijn als een duvel op een ziel".
presteren
- lengtematen - duim
"Geen
half duims werk leveren" betekent goed werk leveren. Een duim
is een oude lengtemaat, waarmee in sommige vakken nog wel gerekend
wordt. O.a. is dit het geval bij timmerlui. De lengte van een
"duim" is ongeveer 2,5 cm. Er bestaan echter
verschillende "duimen", al loopt de lengte niet zover
uiteen. Een Amsterdamse duim is 2,573 cm. Een Rijnlandse 2,616 en
een Engelse 2,54 cm.
wonen
- weten
Als
iemand een "heel eind uit de gooi" woont, staat zijn
huis ver uit de buurt. In ieder geval zo ver, dat men het met een
steenworp niet kan bereiken.
In
meer overdrachtelijke zin kan het ook betekenen, dat men lang niet
in de buurt is waar men wezen moet. Iemand raadt bv. ergens naar,
maar zijn raden maakt de indruk, dat hij er niet de minste notie
van heeft waar het om gaat.
bezit
- achteroverslaan
Een
zonderling woord lijkt het zelfstandige naamwoord "wielewotje",
waarmede iemands hele bezit of heel "z'n hebben en
houwen" wordt aangeduid. We troffen het aan in de volgende
uitdrukkingen: "Hij viel mee heel z'n wielewotje in duige(n)",
"Heel z'n wielewotje sloeg te heu" en "Hij kon mee
z'n hele wielewotje vertrekken." Het woord komt vermoedelijk
van "wieleswade", dat een gewijd gewaad, kloosterkleed
of habijt aangeeft. Het kloosterhabijt was voorheen voor de
kloosterling zijn enige materiële bezit.
In
bovenstaande voorbeelden ontmoetten we ook de uitdrukking "te
heu slaan". Dit werd gezegd als een kar achterover sloeg,
zodat ze met de burries in de lucht kwam staan.
uithouden
- klaarspelen
Wie
het op een bepaalde plaats "niet lang kan roeie(n)", kan
het op die plaats niet lang uithouden.
Het
woord heeft niets te maken met het bij ons ook gebruikelijke
"rooien" in de betekenis van "klaar spelen".
Bv. "We zullen het wel rooien".
verhapstukken
- wegnemen - reageren
"Hier
valt niks te verhapstukken", zei een Tilburger om aan te
geven, dat er geen karweitje viel op te knappen. De uitdrukking
stamt uit het schoenmakersvak en was oorspronkelijk verhakstukken,
d.i. - naar we aannemen - nieuwe hakken onder de schoenen zetten.
Daarnaast
kennen we ook het in enige variaties voorkomende woord "verhapsnappen",
waarvoor men ook wel hoort: "verrapzakken" en "verhapzakken".
Ze betekenen alle drie: meepikken. Het "hap" is
afkomstig van 't werkwoord: "happen" of
"happeren". Dat is: wegnemen, roven of kapen. Zakken is
Middelnederlands en komt van "versaecken", iets niet
doen zoals het behoort, iets niet volgens de regels of onwettig
doen.
Dan
hebben we nog ons "hapsnap". Men kan bv. iets "in
een hapsnap" doen. Het komt overeen met iets overhaastig
doen. Dus in een vloek en een zucht, zodat het "in een
hapsnap gebeurd is". De combinatie van "hap" en
"snap" betekent eigenlijk: direct reageren.
inhoudsmaten
- handvol - vrijgevig
Sommige
artikelen werden vroeger verkocht "meej de grop". Dat
betekent "greep" of "handvol". Dus zoveel als
men in één hand kan vasthouden. Velen kennen waarschijnlijk nog
Brammeke van der Linden, die vroeger het café "De Finantie"
exploiteerde aan de weg van Tilburg naar Riel, daar waar zich nu
nog een café met speeltuin bevindt. Hij boerde echter ook wat en
teelde o.a. groenten, die hij langs de deur uitsleet. Van hem
leeft nog in de herinnering, dat hij de peulerwten niet per
gewicht maar "meej de grop" verkocht. Het lijkt ons voor
de huismoeders niet onbelangrijk te zijn geweest of Brammetje
grote of kleine handen had.
Misschien
keek hij echter niet zo nauw. In dit geval kon gezegd worden:
"Hij kèkt nie op 'nen bos peejen" (penen).
handvol
- koekjes
"Een
haffeltje" vertoont enige overeenkomst met "grop"
in die zin, dat het ook neerkomt op een handvol. We voelen er
evenwel toch een essentieel verschil in. Bij "grop"
denkt men op de eerste plaats aan "greep" en
"grijpen", bij "haffeltje" daarentegen aan een
opgehouden hand, die gevuld wordt.
Zo
kregen kinderen bij de kruidenier wel eens "een haffeltje
mèle möpkes" (kleine mopjes of koekjes van meel) toe. Soms
waren dit allerlei figuurtjes, die men in een bijpassend ringetje
kon zetten, zodat ze tegelijkertijd nog als speelgoed dienst
deden.
hinderen
"Ik
zal hier maar in de hoek gaan zitten; dan zit ik uit het
voetengetrap", zei een bezoeker van een feestavondje. En hij
bedoelde daarmee: dan zit ik niet in de weg en wat buiten de
drukte. Een andere feesteling kreeg te horen, dat hij "net in
de loop zat". Dat betekent op de plaats, waar gelopen wordt.
Deze verklaring geldt ook voor het aardige woord "voetengetrap".
zeispreuken
- Wagemans, Kupke - tevreden
In
onze "Taalplastiek" 180 van 2 oktober ll. gaven wij een
"gevleugeld woord" van zekere Kupke Wagemans wiens
identiteit wij niet kenden. Die is men ons echter onlangs komen
vertellen. Kupke was de man van de kasteleines van eertijds het
Maastrichts Bierhuis "De Valk" op de hoek van de
Korvelseweg en de St. Annastraat. (Later café Duijven). Ida dreef
het café, maar Kupke beoefende in een achterkamer de stiel van
barbier en schoenmaker. Een dubbelbedrijf, waarin hij geassisteerd
werd door zijn twee zoons. Een ervan werd op latere leeftijd
Trappist en is in de Kongo gestorven. De andere, Gustje Wagemans,
zette het bedrijf van barbier en schoenmaker voort in de
Paterstraat. In het café aan de Korvelseweg behoorden tot de
vaste cliëntèle een stuk of acht scholieren uit Riel, die
Tilburgse scholen bezochten. "Tussen de middag" kwamen
zij in "De Valk" hun boterhammen opeten.
Zo,
dat weten we dan ook weer! Kupke is dood, maar zijn gevleugeld
woord leeft verder met: "Vat ze zoals ze zijn, want anders
krijgde (krijg je) er gin (geen)!" Wie die "ze"
zijn"?
TILBURGER
Nummer 183
scheren
Er
bestaan aankomende jongens, die zich graag als grote mensen
scheren. Ze beginnen er dan maar mee, al is de aanleiding daartoe
eigenlijk nog niet aanwezig. Zo'n knaap kan zich dan wel eens
ironisch horen toevoegen, dat "hij ruig als een fles
is".
ondersneeuwen
Er
zijn andere mensen, waarvan gezegd wordt, dat zij zich niet
"laten onderploegen". Men hoort ook: "laten
ondereggen" en "laten ondersneeuwen". Alle drie de
uitdrukkingen betekenen hetzelfde. Het gaat om lui, die niet voor
anderen willen onderdoen, nooit de mindere willen zijn, maar het
er op aanleggen steeds beter dan een ander voor de dag te komen.
En dit niet uit een gezonde naijver maar uit jalousie.
verbazen
- keuken - afvalwater - kat
Wanneer
iemand heel verbaasd kijkt, weten ze dat bij ons meer plastisch
uit te drukken met: "Hij zet een gezicht als een uil voor het
gootgat". Dat lijkt ons inderdaad een nogal verbazingwekkende
situatie.
Het
gootgat was in oude boerderijen een door het weglaten van een
steen uitgespaard gat in een buitenmuur. Dit gat bevond zich onder
de gootsteen "op de geut", dat is de "keuken"
van de boerderij. Bij het schuren van die keuken werd het gat
gebruikt om het vuile water naar buiten te keren. De kat kroop er
ook door uit en in als de deur dicht was.
zwijgen
Van
een mens die het standpunt huldigt, dat zwijgen goud is en dus
weinig zegt, kan men horen: "Die zal je geen blaren op je
hoofd praten", een komische vondst van onze spraakmakende
gemeente!
Wordt
er iemands oordeel over een of andere zaak gevraagd, maar houdt
hij zich in zijn antwoord op de vlakte of zegt hij zelfs helemaal
niets, dan is op hem van toepassing de uitdrukking: "Hij
zeet-er nie veul" (Zegt er niet veel). Dat merkwaardige
"er" zal wel op "woorden" slaan.
dom
Erg
dom is iemand, die naar het hoofd geworpen krijgt, dat hij
"zo dom is als het paard van Onze Lieve Heer". Men heeft
hier te maken met een associatie met de intocht van Jezus in
Jeruzalem. Het daarbij gebruikte rijdier was, zoals bekend, een
ezel. En laat het verwijt aan duidelijkheid niets meer te wensen
over.
kwaad
Wanneer
iemand "op z'n perdje (paardje) zit", verplaatst hij
zich helemaal niet op dit rijdier. Hij is erg boos. Zoals men
iemand boos kan maken, zo kan men hem in ons spraakgebruik ook
"op z'n perdje jagen".
slordig
Je
hebt van die lui, die hun spullen nooit op de plaats leggen of
zetten, waar ze behoren. Ze laten alles maar rondslingeren. Wij
zeggen dat op onze manier met: "Hij laat de hele boel liggen
rij-jen".
ziek
"Ze
hebben allemaal dezelfde pluierij". Deze uitdrukking, die we
nooit gehoord hebben, krijgen we van een belangstellende lezer in
handen gespeeld. Volgens zijn verklaring wordt ze gebruikt als
meerdere leden uit één gezin dezelfde ziekteverschijnselen
vertonen zoals bv. griep of hoofdpijn.
kleinzerig
- flauw
"Hij
is nie kiem uitgevallen" geeft aan, dat men de betrokkene als
niet kleinzerig beschouwt. Een beetje pijn voelt hij niet en op
z'n eten kijkt hij ook niet zo nauw. Mocht er een wormpje tussen
de sla zijn blijven zitten, dan vist hij er dat wel zonder
"kapsones" te maken uit om smakelijk verder te eten
alsof er niets aan de hand is. Dat zijn nogal gemakkelijke mensen.
doof
De
ons toegezonden vergelijking "zo doof as een kwakkel"
zal wel op misverstaan berusten. Dat moest zijn "als een
kwartel". Een kwartel is een hoenderachtige vogel, die veel
op een kleine patrijs lijkt. Vroeger kwam hij in Nederland veel
als broedvogel voor, maar hij is nu nogal zeldzaam. Waarom men
juist deze vogel in de vergelijking opvoert, is een mysterie, want
het gehoor van een kwartel is juist bijzonder scherp.
besluiteloos
- zwerver - verdwalen
Ook
ooit gehoord van een "dwalkschaap"? Dit is een bepaald
soort mens. Iemand van twaalf ambachten en dertien ongelukken, die
niet weet wat hij wil, nu eens hier, dan daar rondhangt, soms ook
wel aan de zwerf gaat. Enfin, iemand, die niets presteert en
waarmee ook niets valt aan te vangen. Dus een a-sociaal persoon of
een in de maatschappij verdoolde. "Dwalken" houdt
verband met "dwalen". Het lijkt ons niet uitgesloten,
dat ons woord uit de schapenwereld stamt. Waarom zou een schaap
met een neiging steeds van de kudde af te dwalen niet "dwalkschaap"
genoemd zijn?
besluiteloos
Gesproken
over iemand, die niet weet wat hij wil: daar hebben wij ook nog
een karakteristiek eigen woord voor. Dat luidt: "woddewil".
TILBURGER
Nummer 184
succes
- weven - sufferd
De
man die zegt: "Ik moet zien, dat er garen op de klos
komt", ontleent zijn taal uit de wereld van de wever, zodat
we dus dicht bij huis zijn. Een klos is een "tuit" met
garen er op, zoals die in de textielweverijen gebruikt worden. Het
wikkelen van het garen op de tuit geschiedde vroeger veel in
huisarbeid.
De
bak waarin de klossen werden gedeponeerd, heette
"klossenbak", maar "klossenbak" komt ook voor
als scheldwoord. Wie zich dit hoort toegevoegd, wordt niet voor
zeer intelligent versleten en het woord wijst ook op zijn lome,
trage gang, die de indruk maakt dat de betrokkene te lui is om
zijn voeten van de grond te lichten. Hij staat niet ver verwijderd
van "laobus", maar dit geeft meer een trage sufferd aan,
die "van voren niet weet, dat hij van achteren leeft".
Een "labes", wat dan een in het Algemeen Beschaafd
Nederlands vertaalde "laobus" zou dienen te zijn, kennen
we niet.
kortaangebonden
Wanneer
er van iemand wordt gezegd, dat hij "kort aan de kar gebonden
is", dienen we hem een beetje voorzichtig aan te pakken, want
we weten dan te maken te hebben met een stuk onhandelbaar mens,
die vlug geïrriteerd raakt of wel: "op zijn paardje
zit". Het platteland heeft de uitdrukking uitgevonden, want
een paard dat de hier genoemde eigenschappen vertoont, wordt
"kort aangespannen" in de kar, tengevolge waarvan het
minder "kapsones" kan maken. Ook een mens kan "kort
aangespannen" of aangebonden heten. Hij heeft dan niet veel
geduld en raakt snel geprikkeld.
vertrekken
- ploeteren
We
noteerden ook: "Kom, ik martel eens op", waarmee de man
bedoelde dat hij op zou stappen. We hebben de uitdrukking nooit
eerder gehoord. Het zou kunnen zijn, dat hij wilde aangeven, dat
zijn vertrek met pijn of moeite gepaard ging.
De
boeren hebben wel ooit te "martelen" om de oogst binnen
te halen en dan is het een getob.
hetzelfde
"Het
is allemaal één toetmem" en dat betekent dan: één pot nat
of hetzelfde. We hebben bij dat rare woord te maken met een
verbastering van twee Franse woorden: "tout" en "même".
Het eerste betekent: geheel of alles, en het tweede: zelfde. Men
kan ook te horen krijgen "tietmem". De volksmond maakt,
zoals we al herhaaldelijk gezien hebben, van vreemd voorkomende
woorden iets dat dichter in de nabijheid van zijn begrip komt. Nu
dan zit hij vooral met zijn "tietmem" heel goed. Hij
ziet hier twee verschillende zelfstandige naamwoorden, die - en
dat is nu het leuke! - precies dezelfde betekenis hebben in zijn
volkstaal. Zowel met het een als met het ander wordt een
vrouwenborst bedoeld. En die - als paar beschouwd - zijn nu ook
nog eens een keer: hetzelfde!"...
kaartspel
Een
kaartspeler trok een uit te spelen kaart en hij liet dat vergezeld
gaan van de mededeling: "Ze moeten van goeie huize
komen". Hij gaf daarmee te kennen, dat hij heel wat "in
zijn handen" had en dat het de tegenpartij niet gemakkelijk
zou vallen hem te overtreffen."
vrijgevig
Zoals
men in het veen niet op een turfje pleegt te kijken, zo wordt er
bij ons ook gezegd: "In Tilburg kijken ze nie op een bos
peejen (wortelen) als het loof er maar aan zit". Het eerste
deel van de uitdrukking wordt algemeen gebruikt, de daaraan
verbonden beperkende voorwaarde van het loof klonk ons nogal
origineel en grappig in de oren. Wortelen worden aan het loof tot
een bos samengebonden. Ontbreekt het loof, dan kan men natuurlijk
geen bos meer maken. Zo gezien is de aanwezigheid van het loof wel
een eerste conditie.
ervaring
- gezicht
De
aap speelt een belangrijke rol in de taal. Wanneer een jongere
poogt een oudere man met veel ervaring op een gebied, waar de man
bovendien ook nog deskundig is, van advies te dienen of les te
geven, loopt die jongere het risico te horen te krijgen: "Ge
hoeft een ouwe aap geen bakkesen (gezichten) te leren
trekken!"
accepteren
Bekend
is verder, dat "iedere aap zijn kuren heeft". Dit kan
bedoeld zijn als vergoelijking voor iemands optreden, dat als
eigenaardig ondervonden wordt. Men moet daar "niet over
vallen" doch de mensen nemen zoals ze zijn.
oorzaak
"Dat
kan allemaal wel waar zijn", zei onze opponent, "maar
waor geen jeuk is, daor krabde (krab je) nie!"... Onbewust
wordt hier uitgegaan van de waarheid: geen gevolg zonder oorzaak.
Hij denkt terug van een waargenomen gevolg (het krabben) naar een
oorzaak en vindt als zodanig het jeuken. Dat zit er achter! Omdat
hij dit zag, liet hij zich niet helemaal overtuigen van de zaak,
die wij probeerden goed te praten. Ja, ze zijn bij ons niet gek!
Niet in hun denken en niet in hun praten...
TILBURGER
Nummer 185
ruzie
- weven
Een
aardige en originele vergelijking uit de Tilburgse
textielindustrie afkomstig gebruikte de man die zée: "en ze
rolden hem als een vrijdagse garenboom". Het betrof het
verhaal van een vechtpartij, waarin de zwakste over de grond
gerold werd. De uitdrukking dankt haar ontstaan aan het feit, dat
de thuiswevers vroeger op zaterdag hun stukken gingen inleveren.
Deze stukken moesten daartoe eerst van "de boom" (dikke,
houten rol in het getouw) gehaald worden, waaromheen zij - tijdens
het weven - waren opgerold.
slordig
- naaien
Men
kan iets "pin over nek" doen. Dat betekent vlug en niet
al te secuur. Ook deze uitdrukking stamt uit de textiel. Men sprak
over pin over nek naaien. Dat was vlug naaien met een hele grote
steek. O.a. kwam dit voor in de huisnijverheid te Goirle, waar
vrouwen voor de fabrieken grove, jute zakken, de zgn. "vèrkenslappen",
bewerkten. De manier van naaien werd ook "over het köpke
naaien" genoemd.
sufferd
Een
man, die de hemel aanziet voor een doedelzak, vormt de wat
breedlopige aanduiding van wat er onder een sufferd verstaan
wordt.
in
orde - gezond
In
ons dialect kijken we trouwens niet op een woordje méér of
minder als het er om gaat kernachtig voor de dag te komen.
"Alles in orde" klinkt te eenvoudig. Daarom liever
gezegd: "Alles is kits en 't keind (kind) hiet Jaoneke".
Men gebruikt deze uitdrukking ook als er van geen kind meer sprake
is. In haar oorsprong gaat ze terug naar een goedgeslaagde
bevalling. Hetzelfde kan gezegd worden van het volgende:
"Alles is kits: de kachel op bed en de kleine in de
kolenbak". Aan beide uitdrukkingen is de humor niet vreemd.
Wat het woord "kits" aangaat, dit kent men in het hele
land, al staat het bekend als volkstaal, zodat het met een
kwalificatie Algemeen Beschaafd Nederlands te hoog gewaardeerd
wordt.
vrouwentypes
- dik
Een
lezer zou graag weten wat eigenlijk een "magoggel" is.
Wij kennen dit woord vooral in de combinatie met "dik".
Men spreekt derhalve van "een dikke magoggel". Eigenlijk
is dit een pleonasme, omdat men twee keer hetzelfde zegt, zoals bv.
in: een witte schimmel. Het woord komt van "machoch",
ook wel "machochel" of "machoechel". Tenslotte
kennen we ook nog "machol". Al deze woorden duiden een
dikke, vette vrouw aan. Zo eentje, die in haar vet schudt als een
gelatinepudding: één duwtje er tegenaan en de pudding "kwabbert"...
Machog of Magog is het Godvijandige rijk van koning Gog, dat bij
het einde van de wereld zal vernietigd worden. Men treft beide
namen o.a. aan in de Apocalyps. Betekenis en verhouding der namen
zijn duister.
kinderspelletje
- kinderliedje
Maar
nu nog iets merkwaardigs! Vroeger zongen Tilburgse kinderen
(meisjes) bij een spelletje een liedje, dat "Magoggeltje"
heette. De meisjes stelden zich in twee rijen tegenover elkaar op.
De ene rij stelde de vraag en de andere rij antwoordde, waarbij
men elkaar beurtelings tegemoet trad. Het liedje, dat op een zeer
eenvoudige melodie werd gezongen, luidde als volgt:
Van
waar komt gij getreden? Magoggeltje, Magoggeltje,
Van
waar komt gij getreden? Magoggeltje.
Al
uit 't verre Zwitserland, Magoggeltje, Magoggeltje,
Al
uit 't verre Zwitserland, Magoggeltje.
Wat
hebt gij voor ons meegebracht? Magoggeltje, Magoggeltje,
Wat
hebt gij voor ons meegebracht? Magoggeltje.
Een
mandje met schone rozen, Magoggeltje, Magoggeltje,
Een
mandje met schone rozen, Magoggeltje.
Voor
wie zijn al die rozen? Magoggeltje, Magoggeltje,
Voor
wie zijn al die rozen? Magoggeltje.
Al
voor mijn allerliefste, Magoggeltje, Magoggeltje,
Al
voor mijn allerliefste, Magoggeltje.
Wie
is jouw allerliefste? Magoggeltje, Magoggeltje,
Wie
is jouw allerliefste? Magoggeltje.
Dat
zal .......... wezen, Magoggeltje, Magoggeltje,
Dat
zal .......... wezen, Magoggeltje.
In
de laatste zin werd dan een naam ingevuld.
Dit
lied komt ook elders voor. O.a. in de Vlaamse Kempen, maar de
tekst wijkt daar af. Er zijn gronden om aan te nemen, dat het lied
wel eens zou kunnen teruggaan tot de oude Germanen.
Wat
er toch niet allemaal achter één woord kan zitten! En misschien
zit er nog wel een moderne schlager in. Wie weet?
TILBURGER
Nummer 186
bang
- besluiteloos
"Het
is er eentje van vijf vingers en een benauwd hart" wordt
gezegd van iemand, die gauw bang is, dat hij verkeerd zal doen.
Dit impliceert meestal wel, dat hij maar weifelend tot
beslissingen komt.
kijken
"Ge
staat er bij louw as 'nen aaw gebouw" vinden we als
vergelijking nou niet zo bijzonder kernachtig. Het plezier aan het
rijm zal wel een rolletje bij het ontstaan gespeeld hebben. Het
betekent: je staat te kijken alsof je geen tien kunt tellen.
kijken
- sufferd
Men
hoort bij ons ook het werkwoord "louwen" gebruiken,
waarmede bedoeld wordt: sufferig en doelloos voor zich uit zien
zonder eigenlijk iets waar te nemen of er zijn hersens bij te
hebben. Een mens, die dat regelmatig pleegt te doen heet: Lou(w).
Met hetzelfde woord wordt echter ook een "sufferd"
getypeerd. Al dat "gelou" heeft zich in onze volkstaal
wel een plaats veroverd, maar het is eigenlijk Bargoens, waar het
niets, geen of weinig kan betekenen. Het stamt van het Hebreeuws.
bliksem,
naar de - vernielen
"Naar
de mallemoer gaan" kan zowel betekenen: naar de bliksem gaan
of stuk gaan en kan voor personen en zaken gebruikt worden.
Het
is ook mogelijk iets "naar de mallemoer helpen". Het
lijkt niet uitgesloten dat het verband houdt met het Bargoense
"mol", dat "dood" betekent.
betalen
We
spreken zonder het meestal te weten toch nogal een aardig mondje
Bargoens. De vraag: "Wie zal dat besjolleme (betalen)?"
vormt er een voorbeeld van. Er bestaat daarnaast, in dezelfde
betekenis, ook: beschommelen. Dat wordt in Tilburg echter nooit
gezegd.
eenvoudig
Wat
"een boer mee enen arm nog wel kan zien" is doodsimpel.
Een boer gold vroeger - het is ons eigenlijk nooit duidelijk
geweest waarom, want de boeren hebben altijd hun mannetje best
gestaan - voor niet erg snugger. Had zo'n boer dan nog slechts
één arm, dan was het "dus"(?) nog veel erger. Wat die
arm met intelligentie te maken had? Wel, doodgewoon niets. Maar in
die onlogische combinatie zit nu juist de humor. Overigens hebben
we tegenwoordig alleen nog maar "landbouwers" en/of
"agrariërs" en daarmee is het leuke er af. Zeg nou
zelf: "Een landbouwer met enen arm". Ha, ha, ha, dat
klinkt toch niet!...
plagen
Wie
heeft er wel eens ooit "een tramsigaar" gehad? Met een
sigaar heeft dit niets uit te staan. Het betrof een plagerij, die
grotere schooljongens wel eens op kleinere en volwassen arbeiders
op beginnelingen in het vak toepasten. Zij bestond hierin, dat men
met de kneukels van de hand de slachtoffers op een niet
zachtzinnige manier over het hoofd wreef. Dat heette dan:
"een tramsigaar geven". Hoe komen ze toch aan dat woord?
kletsen
"Lig
nie zo te kwatsen", zei de man wie de kletspraat of de
uitgekraamde onzin begon te vervelen. Als we hem gevraagd hadden
of hij ook nog een ander woord voor "kletspraat" kende,
zou hij wellicht geantwoord hebben: "kwats". (Geen
"kwast" zetter!) Onze man praat verbasterd Duits, dat
echter veel langer dan sinds de bezettingstijd in Tilburg en
omgeving inheems is. De Duitser zegt voor hetzelfde:
"Quatsch!"
dancing
We
hebben lang geleden in onze rubriek eens stilgestaan bij het woord
"razzeldazzel". Dit woord is in Tilburg enige tijd
gangbaar geweest in denigrerende betekenis. Het werd echter alleen
gebruikt om de dancing aan te duiden in de voormalige
Stadsschouwburg, toen die gevestigd was in een oude fabriek langs
de spoorlijn aan den Heuvel, en dan nog enkel in de eerste tijd
van zijn bestaan. Zodra de grieven, die sommigen meenden te
hebben, verdwenen waren of misschien ook omdat men aan de situatie
gewend was, stierf de benaming van zelf uit. Nu weten wij, dat het
woord geen Tilburgse vinding is geweest. Het ontstond in Amerika.
De bekende Amerikaan Vance Packerd schrijft in zijn boek "De
Afvalmakers": "Razzle-dazzle is een woord in onze
(Amerikaanse) taal geworden. Het betekent: een situatie of
gebeurtenis van verwarrende en verbijsterende bedrijvigheid."
Ja, zo zag men o.a. die Tilburgse dancing aanvankelijk. Voor ons
gevoel van toen drukt Packard zich echter toch wel bijzonder
keurig uit.
trouwen
- berusten
"Zin
is kôôp", zei een begrijpende moeder toen een dochter haar
toevertrouwde, dat ze wilde gaan trouwen. Er zit mede de gedachte
achter, dat men er maar "niet tegenin moet gaan hangen",
als men in zo'n geval niet bijster ingenomen is met de gemaakte
keus: 't Helpt tóch nie!
risico
Kan
het "de kwaje kôôp nie maoken", dan betekent het, dat
men er nooit veel op toe kan geven, ook niet al zou een genomen
beslissing later verkeerd blijken.
TILBURGER
Nummer 187
uiterlijk
- bedriegen
"De
schônste boven en de lochtste (lichtste) van onder" is ons
gewestelijk equivalent voor wat in het Algemeen Beschaafd
Nederlands wordt weergegeven met "Het oog moet ook wat
hebben". Onze uitdrukking is afkomstig van praktijken van
bakkers en groenteboeren. Boze tongen beweerden namelijk, dat
sommige bakkers brood van een te laag gewicht onder in hun kar
stopten en dat met het goede gewicht er bovenop. Groenteboeren
zouden de mindere kwaliteit fruit onder het betere verstopt
hebben.
verbergen
Van
verbergen gesproken: In dit verband kennen we het woord "moefelèr".
Dat is iemand, die iets stiekum verbergt, ongemerkt wegpikt of
iets laat verdwijnen. We hebben hier te maken met
"wegmoffelen", wat ons doet denken aan de
"mof", een accessoire van dames uit het begin van deze
eeuw, dat meestal uit bont bestond en in de winter gedragen werd
om beide handen in weg te steken. Toen kloosterlingen nog habijten
met wijde mouwen droegen, plachten zij vaak hun handen in die
mouwen te steken. Daardoor kregen ze wel de spotnaam van "moefelèr".
verbergen
- manipuleren - drinken - ziek
Parallel
hiermee loopt de "foezelèr". Ook dat is iemand die iets
"verstopt". We kennen tevens het werkwoord
"foezelen". Het betekent handig manipuleren of iets op
slimme manier aan de openbaarheid onthouden.
Wordt
er van een borreltje gezegd, dat het "maar een foezeltje
is", dan heeft men te maken met slechte jenever. Het ABN kent
hiervoor echter ook het woord "foezel". Dit houdt
ongetwijfeld verband met clandestiene praktijken bij de verkoop
van jenever. Onze Van Dale vermeldt echter niet het werkwoord
"foezelen" in onze betekenis.
In
Tilburg kan iemand "in de foezelmand geraoken". Dat
betekent, dat hij ziek of aan de sukkel is. Hij zit dan "in
de lappenmand".
drinken
- café - clandestien
Daarnaast
kennen we echter nog een heel andere "foezelmand".
Volgens de drankwet mag alleen in cafés met vergunning sterke
drank verkocht worden. Hoewel daarop streng controle was, werd er
hier en daar toch wel stiekum jenever getapt voor goede bekenden.
Dit gebeurde dan niet in de caféruimte, maar in de keuken of
achterkamer. De jeneverfles zat daar verborgen in de
"foezelmaand" en ook wel vaak in de wieg van de baby.
Bij het afrekenen in het cafélokaal gaf men dan op hoeveel
borrels men "achter" had gedronken. Dit gebeurde echter
in "geheimtaal". Had men bv. twee borrels genoten, dan
luidde het: "twee keer tegen de wieg gestoten". Hiermede
komt deze uitdrukking, die we hier al eens summier behandelden als
een borreltje drinken, in een helderder licht te staan. De wieg
heeft nu haar verklaring gekregen. Ook de uitdrukking "twee
keer gefoezeld" was gangbaar bij de afrekening.
In
België, waar in cafés de verkoop per glas van sterke drank is
verboden, hebben wij ooit een andere praktijk beleefd, die van
méér brutaliteit getuigde. Toen aan een grenskantoor de
inzittenden van een autobus op Belgisch gebied
"aanlegden", glipten ze door een spleet van de
schuifdeur naar een tijdelijk afgesloten deel van het café. Op de
rand van het met zwart zeildoek bedekte biljart stonden daar de
borrels al ingeschonken klaar als soldaten in het gelid. Dat had
daar een of andere "foezelaar" even versierd...
vertrekken
Van
een Tilburger, die ergens had zitten buurten, noteerden wij:
"Nou mensen, bedankt voor de gezelligheid, ik trek wir 'ns
aon m'n knieën". Dat was dan zijn aankondiging, dat hij ging
vertrekken.
eigendunk
Wie
"denkt dat hij de pruimtabak heeft uitgevonden" wordt
beschouwd als iemand met een hoge dunk van zichzelf, terwijl het
eigenlijk toch niet lijden kan. De uitdrukking wordt ironisch
gebruikt.
weg
Wordt
er iemand "vermist" zonder dat men deze vermissing
ernstig neemt, dan "is hij mee de muziek mee". Wil men
een al te nieuwsgierige vrager niet op de hoogte brengen, waar
iemand uithangt, dan kan hij door het vermelde antwoord ook met
een kluitje in het riet gestuurd worden.
Als
er vroeger een harmonie door de straten trok, betekende dit
meestal een hele gebeurtenis, zeker voor de jeugd. Deze had de
gewoonte heel de route mee te sjouwen en dan verscheen ze wel eens
te laat thuis. Men was inderdaad echt "met de muziek
mee" geweest.
passen,
op het huis
Een
dergelijke attractie bleek uiteraard niet weggelegd voor een kind,
dat van zijn moeder de opdracht had "op de deur te
passen". Wie zich hiervoor gesteld zag, had tot taak op het
hele huis "te passen", niet om te voorkomen dat het zou
weglopen, maar wèl met de bedoeling zowel gewenste als ongewenste
bezoekers op te vangen. Typisch dat dan de "deur" werd
aanbevolen als object van speciale zorg. Overigens toch niet
onlogisch.
smaak
"Dat
is iets naor z'ne taand" betekent, dat het naar de smaak of
zin van de betrokkene is. Het kan rechtstreeks op eten slaan, maar
wordt in bredere zin gebruikt.
TILBURGER