SNELMENU

PRINT PAGINA
INHOUD VAN BEEK
REGISTER TTP VAN BEEK
HOME
BRABANTS
 

Tilburgse Taalplastiek 181-187

onder redactie van Ben van de Pol


Nummer 181

 

sterven

De goede man of vrouw hoorde het zelf niet meer, maar de praatgrage goegemeente had er heel scherpe oren voor. "Ze hebben 'm mee 't klein bimke begraoven", werd er dan gezegd. Een buitenstaander werd daar misschien niet direct helemaal wijs uit, de insider daarentegen wist onmiddellijk, dat de betrokkene "van den èrme", dus op kosten van het Burgerlijk Armbestuur, begraven was. Zwaar klokgelui kon er dan niet op overschieten, maar het lichte bimbamklokje speelde wel mee voor een grijpstuiver.

In Goirle werd men vroeger "naar de Wild" gebracht. Dat betekende dan ook begraven worden. De uitdrukking dankte haar ontstaan aan het feit, dat het vroeger rond de kerk van St. Jan gelegen kerkhof was overgeplaatst naar een gebied vol korenvelden, dat de naam van Wildakkers droeg maar in de volksmond "De Wild" genoemd werd.

 

klaar

"Zie zo", zei de man, "ik ben voor vandaag uitgedraaid" en hij bedoelde dat hij met zijn werk klaar was.

 

bazig

Dat was in ieder geval een heel wat prettiger vaststelling, dan dat hij gezegd zou hebben: "Ik word door mijn vrouw uitgerend", want dat betekent dat hij kort gehouden wordt.

 

op stap

Laten we nu maar hopen, dat die vrouw niet te veel "op reveille gaat". Dit komt wel zo ongeveer overeen met het reeds vroeger behandelde "op sjanternel gaan", in welk zonderling woord wij het Franse "sentinelle" zagen. Een vrouw, die een Franse schildwacht opzocht, stond niet zo hoog in de achting. Daardoor kreeg de verbastering "sjanternel" een ongunstige betekenis, in de zin van op pad zijn met niet al te beste bedoelingen, later afgezwakt tot het zoeken van gelegenheden om het huishouden in de steek te laten en zich met als prettiger ervaren zaken bezig te houden. Zoiets is ook dat "op reveille", wat wel een verbastering zal zijn van het Franse "réveiller", dat wakker maken betekent. Bij de soldaten werd "réveille geblazen". Dan wisten ook de vrouwen, dat de militairen wakker waren.

 

piekfijn

En hebt u wel eens een vrouw, die er buitengewoon netjes uitzag, horen zeggen, dat ze "in de piejanko" was? Wij wèl, maar het is heel lang geleden en we vermoeden zo, dat het wel niet meer gangbaar is.

 

weer

Als we "majem" krijgen, moet men maar aannemen, dat de spreker van oordeel is dat er regen valt te verwachten. Het wordt in Tilburg wel gezegd, maar is eigenlijk Bargoens en betekent: water.

 

eens zijn

"Jan Boezeroen" of de werkman durfde het vroeger niet hardop te zeggen. Daarom fluisterde hij het maar: "De fabrikaant en de pastoor, die lopen in dezelfde voor". Dat liet voor niemand aan duidelijkheid te wensen over.

 

verkering - fors

Een moeder was nogal goed te spreken, nadat de vrijer van haar dochter voor de eerste keer "over de vloer" was geweest. Zij vertolkte haar ingenomenheid tegenover de buurvrouw met "'t Is 'nen eerste klas kaddee!" Van Dale schrijft "cadee" en noemt dit Zuid-Nederlands. Men duidt er een flink uit de kluiten gewassen, ferme jongen mee aan. Wij hebben het vroeger ooit veel horen gebruiken. Wellicht is het verwant met het Franse "cadet", dat "jongste zoon" betekent en waarmee bij ons een leerling van de militaire academie of van een andere militaire school wordt aangeduid.

 

pof, op de - verkwisten

Betalen was er niet bij. "Zij haalde maar op de sjambonkel!" weet een inzender te vertellen. Dat was dus "op de pof".

Misschien kwam dat wel omdat bij die vrouw "het geld pootjes" had: "'t komt veur binnen en loopt er weer hard achter uit!"

 

Paoter, Kiske de

"Het is zeker en gewis, dat dit de vaste waarheid is", is een hier en daar nog voortlevende uitspraak van "Kiske de Paoter", een aardig type mannetje, dat men een halve eeuw geleden nog wel eens in Tilburgs straten kon aantreffen. Kiske hield er van op een nogal prekerige toon en met enige plechtstatigheid betogen te houden. Hij eindigde zijn betoog dan met de hier aangehaalde woorden. We hebben slechts een flauwe herinnering aan het manneke. De bijgebleven indruk is: leuk en prettig. Of hij ooit pater geweest was of zijn bijnaam aan zijn "preken" te wijten had, is ons onbekend.

 

TILBURGER

 

 

Nummer 182

 

behulpzaam - gezicht - ervaring

"Hij was zo gedienstig dat hij een ouwe aap nog bakkussen zou leren trekken", werd gezegd van iemand wiens gedienstigheid wat overdreven werd gevonden. "Bakkus" (eigenlijk "bakkes") is gemeenzame taal voor wat meer beschaafd "gezicht" heet.

 

duivel - gierig

Iemand, die het erg op geld gemunt heeft, kan "zo gloeiend op de duiten zijn als een duvel op een ziel".

 

presteren - lengtematen - duim

"Geen half duims werk leveren" betekent goed werk leveren. Een duim is een oude lengtemaat, waarmee in sommige vakken nog wel gerekend wordt. O.a. is dit het geval bij timmerlui. De lengte van een "duim" is ongeveer 2,5 cm. Er bestaan echter verschillende "duimen", al loopt de lengte niet zover uiteen. Een Amsterdamse duim is 2,573 cm. Een Rijnlandse 2,616 en een Engelse 2,54 cm.

 

wonen - weten

Als iemand een "heel eind uit de gooi" woont, staat zijn huis ver uit de buurt. In ieder geval zo ver, dat men het met een steenworp niet kan bereiken.

In meer overdrachtelijke zin kan het ook betekenen, dat men lang niet in de buurt is waar men wezen moet. Iemand raadt bv. ergens naar, maar zijn raden maakt de indruk, dat hij er niet de minste notie van heeft waar het om gaat.

 

bezit - achteroverslaan

Een zonderling woord lijkt het zelfstandige naamwoord "wielewotje", waarmede iemands hele bezit of heel "z'n hebben en houwen" wordt aangeduid. We troffen het aan in de volgende uitdrukkingen: "Hij viel mee heel z'n wielewotje in duige(n)", "Heel z'n wielewotje sloeg te heu" en "Hij kon mee z'n hele wielewotje vertrekken." Het woord komt vermoedelijk van "wieleswade", dat een gewijd gewaad, kloosterkleed of habijt aangeeft. Het kloosterhabijt was voorheen voor de kloosterling zijn enige materiële bezit.

In bovenstaande voorbeelden ontmoetten we ook de uitdrukking "te heu slaan". Dit werd gezegd als een kar achterover sloeg, zodat ze met de burries in de lucht kwam staan.

 

uithouden - klaarspelen

Wie het op een bepaalde plaats "niet lang kan roeie(n)", kan het op die plaats niet lang uithouden.

Het woord heeft niets te maken met het bij ons ook gebruikelijke "rooien" in de betekenis van "klaar spelen". Bv. "We zullen het wel rooien".

 

verhapstukken - wegnemen - reageren

"Hier valt niks te verhapstukken", zei een Tilburger om aan te geven, dat er geen karweitje viel op te knappen. De uitdrukking stamt uit het schoenmakersvak en was oorspronkelijk verhakstukken, d.i. - naar we aannemen - nieuwe hakken onder de schoenen zetten.

Daarnaast kennen we ook het in enige variaties voorkomende woord "verhapsnappen", waarvoor men ook wel hoort: "verrapzakken" en "verhapzakken". Ze betekenen alle drie: meepikken. Het "hap" is afkomstig van 't werkwoord: "happen" of "happeren". Dat is: wegnemen, roven of kapen. Zakken is Middelnederlands en komt van "versaecken", iets niet doen zoals het behoort, iets niet volgens de regels of onwettig doen.

Dan hebben we nog ons "hapsnap". Men kan bv. iets "in een hapsnap" doen. Het komt overeen met iets overhaastig doen. Dus in een vloek en een zucht, zodat het "in een hapsnap gebeurd is". De combinatie van "hap" en "snap" betekent eigenlijk: direct reageren.

 

inhoudsmaten - handvol - vrijgevig

Sommige artikelen werden vroeger verkocht "meej de grop". Dat betekent "greep" of "handvol". Dus zoveel als men in één hand kan vasthouden. Velen kennen waarschijnlijk nog Brammeke van der Linden, die vroeger het café "De Finantie" exploiteerde aan de weg van Tilburg naar Riel, daar waar zich nu nog een café met speeltuin bevindt. Hij boerde echter ook wat en teelde o.a. groenten, die hij langs de deur uitsleet. Van hem leeft nog in de herinnering, dat hij de peulerwten niet per gewicht maar "meej de grop" verkocht. Het lijkt ons voor de huismoeders niet onbelangrijk te zijn geweest of Brammetje grote of kleine handen had.

Misschien keek hij echter niet zo nauw. In dit geval kon gezegd worden: "Hij kèkt nie op 'nen bos peejen" (penen).

 

handvol - koekjes

"Een haffeltje" vertoont enige overeenkomst met "grop" in die zin, dat het ook neerkomt op een handvol. We voelen er evenwel toch een essentieel verschil in. Bij "grop" denkt men op de eerste plaats aan "greep" en "grijpen", bij "haffeltje" daarentegen aan een opgehouden hand, die gevuld wordt.

Zo kregen kinderen bij de kruidenier wel eens "een haffeltje mèle möpkes" (kleine mopjes of koekjes van meel) toe. Soms waren dit allerlei figuurtjes, die men in een bijpassend ringetje kon zetten, zodat ze tegelijkertijd nog als speelgoed dienst deden.

 

hinderen

"Ik zal hier maar in de hoek gaan zitten; dan zit ik uit het voetengetrap", zei een bezoeker van een feestavondje. En hij bedoelde daarmee: dan zit ik niet in de weg en wat buiten de drukte. Een andere feesteling kreeg te horen, dat hij "net in de loop zat". Dat betekent op de plaats, waar gelopen wordt. Deze verklaring geldt ook voor het aardige woord "voetengetrap".

 

zeispreuken - Wagemans, Kupke - tevreden

In onze "Taalplastiek" 180 van 2 oktober ll. gaven wij een "gevleugeld woord" van zekere Kupke Wagemans wiens identiteit wij niet kenden. Die is men ons echter onlangs komen vertellen. Kupke was de man van de kasteleines van eertijds het Maastrichts Bierhuis "De Valk" op de hoek van de Korvelseweg en de St. Annastraat. (Later café Duijven). Ida dreef het café, maar Kupke beoefende in een achterkamer de stiel van barbier en schoenmaker. Een dubbelbedrijf, waarin hij geassisteerd werd door zijn twee zoons. Een ervan werd op latere leeftijd Trappist en is in de Kongo gestorven. De andere, Gustje Wagemans, zette het bedrijf van barbier en schoenmaker voort in de Paterstraat. In het café aan de Korvelseweg behoorden tot de vaste cliëntèle een stuk of acht scholieren uit Riel, die Tilburgse scholen bezochten. "Tussen de middag" kwamen zij in "De Valk" hun boterhammen opeten.

Zo, dat weten we dan ook weer! Kupke is dood, maar zijn gevleugeld woord leeft verder met: "Vat ze zoals ze zijn, want anders krijgde (krijg je) er gin (geen)!" Wie die "ze" zijn"?

 

TILBURGER

 

Nummer 183

 

scheren

Er bestaan aankomende jongens, die zich graag als grote mensen scheren. Ze beginnen er dan maar mee, al is de aanleiding daartoe eigenlijk nog niet aanwezig. Zo'n knaap kan zich dan wel eens ironisch horen toevoegen, dat "hij ruig als een fles is".

 

ondersneeuwen

Er zijn andere mensen, waarvan gezegd wordt, dat zij zich niet "laten onderploegen". Men hoort ook: "laten ondereggen" en "laten ondersneeuwen". Alle drie de uitdrukkingen betekenen hetzelfde. Het gaat om lui, die niet voor anderen willen onderdoen, nooit de mindere willen zijn, maar het er op aanleggen steeds beter dan een ander voor de dag te komen. En dit niet uit een gezonde naijver maar uit jalousie.

 

verbazen - keuken - afvalwater - kat

Wanneer iemand heel verbaasd kijkt, weten ze dat bij ons meer plastisch uit te drukken met: "Hij zet een gezicht als een uil voor het gootgat". Dat lijkt ons inderdaad een nogal verbazingwekkende situatie.

Het gootgat was in oude boerderijen een door het weglaten van een steen uitgespaard gat in een buitenmuur. Dit gat bevond zich onder de gootsteen "op de geut", dat is de "keuken" van de boerderij. Bij het schuren van die keuken werd het gat gebruikt om het vuile water naar buiten te keren. De kat kroop er ook door uit en in als de deur dicht was.

 

zwijgen

Van een mens die het standpunt huldigt, dat zwijgen goud is en dus weinig zegt, kan men horen: "Die zal je geen blaren op je hoofd praten", een komische vondst van onze spraakmakende gemeente!

Wordt er iemands oordeel over een of andere zaak gevraagd, maar houdt hij zich in zijn antwoord op de vlakte of zegt hij zelfs helemaal niets, dan is op hem van toepassing de uitdrukking: "Hij zeet-er nie veul" (Zegt er niet veel). Dat merkwaardige "er" zal wel op "woorden" slaan.

 

dom

Erg dom is iemand, die naar het hoofd geworpen krijgt, dat hij "zo dom is als het paard van Onze Lieve Heer". Men heeft hier te maken met een associatie met de intocht van Jezus in Jeruzalem. Het daarbij gebruikte rijdier was, zoals bekend, een ezel. En laat het verwijt aan duidelijkheid niets meer te wensen over.

 

kwaad

Wanneer iemand "op z'n perdje (paardje) zit", verplaatst hij zich helemaal niet op dit rijdier. Hij is erg boos. Zoals men iemand boos kan maken, zo kan men hem in ons spraakgebruik ook "op z'n perdje jagen".

 

slordig

Je hebt van die lui, die hun spullen nooit op de plaats leggen of zetten, waar ze behoren. Ze laten alles maar rondslingeren. Wij zeggen dat op onze manier met: "Hij laat de hele boel liggen rij-jen".

 

ziek

"Ze hebben allemaal dezelfde pluierij". Deze uitdrukking, die we nooit gehoord hebben, krijgen we van een belangstellende lezer in handen gespeeld. Volgens zijn verklaring wordt ze gebruikt als meerdere leden uit één gezin dezelfde ziekteverschijnselen vertonen zoals bv. griep of hoofdpijn.

 

kleinzerig - flauw

"Hij is nie kiem uitgevallen" geeft aan, dat men de betrokkene als niet kleinzerig beschouwt. Een beetje pijn voelt hij niet en op z'n eten kijkt hij ook niet zo nauw. Mocht er een wormpje tussen de sla zijn blijven zitten, dan vist hij er dat wel zonder "kapsones" te maken uit om smakelijk verder te eten alsof er niets aan de hand is. Dat zijn nogal gemakkelijke mensen.

 

doof

De ons toegezonden vergelijking "zo doof as een kwakkel" zal wel op misverstaan berusten. Dat moest zijn "als een kwartel". Een kwartel is een hoenderachtige vogel, die veel op een kleine patrijs lijkt. Vroeger kwam hij in Nederland veel als broedvogel voor, maar hij is nu nogal zeldzaam. Waarom men juist deze vogel in de vergelijking opvoert, is een mysterie, want het gehoor van een kwartel is juist bijzonder scherp.

 

besluiteloos - zwerver - verdwalen

Ook ooit gehoord van een "dwalkschaap"? Dit is een bepaald soort mens. Iemand van twaalf ambachten en dertien ongelukken, die niet weet wat hij wil, nu eens hier, dan daar rondhangt, soms ook wel aan de zwerf gaat. Enfin, iemand, die niets presteert en waarmee ook niets valt aan te vangen. Dus een a-sociaal persoon of een in de maatschappij verdoolde. "Dwalken" houdt verband met "dwalen". Het lijkt ons niet uitgesloten, dat ons woord uit de schapenwereld stamt. Waarom zou een schaap met een neiging steeds van de kudde af te dwalen niet "dwalkschaap" genoemd zijn?

 

besluiteloos

Gesproken over iemand, die niet weet wat hij wil: daar hebben wij ook nog een karakteristiek eigen woord voor. Dat luidt: "woddewil".

 

TILBURGER

 

Nummer 184

 

succes - weven - sufferd

De man die zegt: "Ik moet zien, dat er garen op de klos komt", ontleent zijn taal uit de wereld van de wever, zodat we dus dicht bij huis zijn. Een klos is een "tuit" met garen er op, zoals die in de textielweverijen gebruikt worden. Het wikkelen van het garen op de tuit geschiedde vroeger veel in huisarbeid.

De bak waarin de klossen werden gedeponeerd, heette "klossenbak", maar "klossenbak" komt ook voor als scheldwoord. Wie zich dit hoort toegevoegd, wordt niet voor zeer intelligent versleten en het woord wijst ook op zijn lome, trage gang, die de indruk maakt dat de betrokkene te lui is om zijn voeten van de grond te lichten. Hij staat niet ver verwijderd van "laobus", maar dit geeft meer een trage sufferd aan, die "van voren niet weet, dat hij van achteren leeft". Een "labes", wat dan een in het Algemeen Beschaafd Nederlands vertaalde "laobus" zou dienen te zijn, kennen we niet.

 

kortaangebonden

Wanneer er van iemand wordt gezegd, dat hij "kort aan de kar gebonden is", dienen we hem een beetje voorzichtig aan te pakken, want we weten dan te maken te hebben met een stuk onhandelbaar mens, die vlug geïrriteerd raakt of wel: "op zijn paardje zit". Het platteland heeft de uitdrukking uitgevonden, want een paard dat de hier genoemde eigenschappen vertoont, wordt "kort aangespannen" in de kar, tengevolge waarvan het minder "kapsones" kan maken. Ook een mens kan "kort aangespannen" of aangebonden heten. Hij heeft dan niet veel geduld en raakt snel geprikkeld.

 

vertrekken - ploeteren

We noteerden ook: "Kom, ik martel eens op", waarmee de man bedoelde dat hij op zou stappen. We hebben de uitdrukking nooit eerder gehoord. Het zou kunnen zijn, dat hij wilde aangeven, dat zijn vertrek met pijn of moeite gepaard ging.

De boeren hebben wel ooit te "martelen" om de oogst binnen te halen en dan is het een getob.

 

hetzelfde

"Het is allemaal één toetmem" en dat betekent dan: één pot nat of hetzelfde. We hebben bij dat rare woord te maken met een verbastering van twee Franse woorden: "tout" en "même". Het eerste betekent: geheel of alles, en het tweede: zelfde. Men kan ook te horen krijgen "tietmem". De volksmond maakt, zoals we al herhaaldelijk gezien hebben, van vreemd voorkomende woorden iets dat dichter in de nabijheid van zijn begrip komt. Nu dan zit hij vooral met zijn "tietmem" heel goed. Hij ziet hier twee verschillende zelfstandige naamwoorden, die - en dat is nu het leuke! - precies dezelfde betekenis hebben in zijn volkstaal. Zowel met het een als met het ander wordt een vrouwenborst bedoeld. En die - als paar beschouwd - zijn nu ook nog eens een keer: hetzelfde!"...

 

kaartspel

Een kaartspeler trok een uit te spelen kaart en hij liet dat vergezeld gaan van de mededeling: "Ze moeten van goeie huize komen". Hij gaf daarmee te kennen, dat hij heel wat "in zijn handen" had en dat het de tegenpartij niet gemakkelijk zou vallen hem te overtreffen."

 

vrijgevig

Zoals men in het veen niet op een turfje pleegt te kijken, zo wordt er bij ons ook gezegd: "In Tilburg kijken ze nie op een bos peejen (wortelen) als het loof er maar aan zit". Het eerste deel van de uitdrukking wordt algemeen gebruikt, de daaraan verbonden beperkende voorwaarde van het loof klonk ons nogal origineel en grappig in de oren. Wortelen worden aan het loof tot een bos samengebonden. Ontbreekt het loof, dan kan men natuurlijk geen bos meer maken. Zo gezien is de aanwezigheid van het loof wel een eerste conditie.

 

ervaring - gezicht

De aap speelt een belangrijke rol in de taal. Wanneer een jongere poogt een oudere man met veel ervaring op een gebied, waar de man bovendien ook nog deskundig is, van advies te dienen of les te geven, loopt die jongere het risico te horen te krijgen: "Ge hoeft een ouwe aap geen bakkesen (gezichten) te leren trekken!"

 

accepteren

Bekend is verder, dat "iedere aap zijn kuren heeft". Dit kan bedoeld zijn als vergoelijking voor iemands optreden, dat als eigenaardig ondervonden wordt. Men moet daar "niet over vallen" doch de mensen nemen zoals ze zijn.

 

oorzaak

"Dat kan allemaal wel waar zijn", zei onze opponent, "maar waor geen jeuk is, daor krabde (krab je) nie!"... Onbewust wordt hier uitgegaan van de waarheid: geen gevolg zonder oorzaak. Hij denkt terug van een waargenomen gevolg (het krabben) naar een oorzaak en vindt als zodanig het jeuken. Dat zit er achter! Omdat hij dit zag, liet hij zich niet helemaal overtuigen van de zaak, die wij probeerden goed te praten. Ja, ze zijn bij ons niet gek! Niet in hun denken en niet in hun praten...

 

TILBURGER

 

Nummer 185

 

ruzie - weven

Een aardige en originele vergelijking uit de Tilburgse textielindustrie afkomstig gebruikte de man die zée: "en ze rolden hem als een vrijdagse garenboom". Het betrof het verhaal van een vechtpartij, waarin de zwakste over de grond gerold werd. De uitdrukking dankt haar ontstaan aan het feit, dat de thuiswevers vroeger op zaterdag hun stukken gingen inleveren. Deze stukken moesten daartoe eerst van "de boom" (dikke, houten rol in het getouw) gehaald worden, waaromheen zij - tijdens het weven - waren opgerold.

 

slordig - naaien

Men kan iets "pin over nek" doen. Dat betekent vlug en niet al te secuur. Ook deze uitdrukking stamt uit de textiel. Men sprak over pin over nek naaien. Dat was vlug naaien met een hele grote steek. O.a. kwam dit voor in de huisnijverheid te Goirle, waar vrouwen voor de fabrieken grove, jute zakken, de zgn. "vèrkenslappen", bewerkten. De manier van naaien werd ook "over het köpke naaien" genoemd.

 

sufferd

Een man, die de hemel aanziet voor een doedelzak, vormt de wat breedlopige aanduiding van wat er onder een sufferd verstaan wordt.

 

in orde - gezond

In ons dialect kijken we trouwens niet op een woordje méér of minder als het er om gaat kernachtig voor de dag te komen. "Alles in orde" klinkt te eenvoudig. Daarom liever gezegd: "Alles is kits en 't keind (kind) hiet Jaoneke". Men gebruikt deze uitdrukking ook als er van geen kind meer sprake is. In haar oorsprong gaat ze terug naar een goedgeslaagde bevalling. Hetzelfde kan gezegd worden van het volgende: "Alles is kits: de kachel op bed en de kleine in de kolenbak". Aan beide uitdrukkingen is de humor niet vreemd. Wat het woord "kits" aangaat, dit kent men in het hele land, al staat het bekend als volkstaal, zodat het met een kwalificatie Algemeen Beschaafd Nederlands te hoog gewaardeerd wordt.

 

vrouwentypes - dik

Een lezer zou graag weten wat eigenlijk een "magoggel" is. Wij kennen dit woord vooral in de combinatie met "dik". Men spreekt derhalve van "een dikke magoggel". Eigenlijk is dit een pleonasme, omdat men twee keer hetzelfde zegt, zoals bv. in: een witte schimmel. Het woord komt van "machoch", ook wel "machochel" of "machoechel". Tenslotte kennen we ook nog "machol". Al deze woorden duiden een dikke, vette vrouw aan. Zo eentje, die in haar vet schudt als een gelatinepudding: één duwtje er tegenaan en de pudding "kwabbert"... Machog of Magog is het Godvijandige rijk van koning Gog, dat bij het einde van de wereld zal vernietigd worden. Men treft beide namen o.a. aan in de Apocalyps. Betekenis en verhouding der namen zijn duister.

 

kinderspelletje - kinderliedje

Maar nu nog iets merkwaardigs! Vroeger zongen Tilburgse kinderen (meisjes) bij een spelletje een liedje, dat "Magoggeltje" heette. De meisjes stelden zich in twee rijen tegenover elkaar op. De ene rij stelde de vraag en de andere rij antwoordde, waarbij men elkaar beurtelings tegemoet trad. Het liedje, dat op een zeer eenvoudige melodie werd gezongen, luidde als volgt:

 

Van waar komt gij getreden? Magoggeltje, Magoggeltje,

Van waar komt gij getreden? Magoggeltje.

 

Al uit 't verre Zwitserland, Magoggeltje, Magoggeltje,

Al uit 't verre Zwitserland, Magoggeltje.

 

Wat hebt gij voor ons meegebracht? Magoggeltje, Magoggeltje,

Wat hebt gij voor ons meegebracht? Magoggeltje.

 

Een mandje met schone rozen, Magoggeltje, Magoggeltje,

Een mandje met schone rozen, Magoggeltje.

 

Voor wie zijn al die rozen? Magoggeltje, Magoggeltje,

Voor wie zijn al die rozen? Magoggeltje.

 

Al voor mijn allerliefste, Magoggeltje, Magoggeltje,

Al voor mijn allerliefste, Magoggeltje.

 

Wie is jouw allerliefste? Magoggeltje, Magoggeltje,

Wie is jouw allerliefste? Magoggeltje.

 

Dat zal .......... wezen, Magoggeltje, Magoggeltje,

Dat zal .......... wezen, Magoggeltje.

 

In de laatste zin werd dan een naam ingevuld.

 

Dit lied komt ook elders voor. O.a. in de Vlaamse Kempen, maar de tekst wijkt daar af. Er zijn gronden om aan te nemen, dat het lied wel eens zou kunnen teruggaan tot de oude Germanen.

 

Wat er toch niet allemaal achter één woord kan zitten! En misschien zit er nog wel een moderne schlager in. Wie weet?

 

TILBURGER

 

Nummer 186

 

bang - besluiteloos

"Het is er eentje van vijf vingers en een benauwd hart" wordt gezegd van iemand, die gauw bang is, dat hij verkeerd zal doen. Dit impliceert meestal wel, dat hij maar weifelend tot beslissingen komt.

 

kijken

"Ge staat er bij louw as 'nen aaw gebouw" vinden we als vergelijking nou niet zo bijzonder kernachtig. Het plezier aan het rijm zal wel een rolletje bij het ontstaan gespeeld hebben. Het betekent: je staat te kijken alsof je geen tien kunt tellen.

 

kijken - sufferd

Men hoort bij ons ook het werkwoord "louwen" gebruiken, waarmede bedoeld wordt: sufferig en doelloos voor zich uit zien zonder eigenlijk iets waar te nemen of er zijn hersens bij te hebben. Een mens, die dat regelmatig pleegt te doen heet: Lou(w). Met hetzelfde woord wordt echter ook een "sufferd" getypeerd. Al dat "gelou" heeft zich in onze volkstaal wel een plaats veroverd, maar het is eigenlijk Bargoens, waar het niets, geen of weinig kan betekenen. Het stamt van het Hebreeuws.

 

bliksem, naar de - vernielen

"Naar de mallemoer gaan" kan zowel betekenen: naar de bliksem gaan of stuk gaan en kan voor personen en zaken gebruikt worden.

Het is ook mogelijk iets "naar de mallemoer helpen". Het lijkt niet uitgesloten dat het verband houdt met het Bargoense "mol", dat "dood" betekent.

 

betalen

We spreken zonder het meestal te weten toch nogal een aardig mondje Bargoens. De vraag: "Wie zal dat besjolleme (betalen)?" vormt er een voorbeeld van. Er bestaat daarnaast, in dezelfde betekenis, ook: beschommelen. Dat wordt in Tilburg echter nooit gezegd.

 

eenvoudig

Wat "een boer mee enen arm nog wel kan zien" is doodsimpel. Een boer gold vroeger - het is ons eigenlijk nooit duidelijk geweest waarom, want de boeren hebben altijd hun mannetje best gestaan - voor niet erg snugger. Had zo'n boer dan nog slechts één arm, dan was het "dus"(?) nog veel erger. Wat die arm met intelligentie te maken had? Wel, doodgewoon niets. Maar in die onlogische combinatie zit nu juist de humor. Overigens hebben we tegenwoordig alleen nog maar "landbouwers" en/of "agrariërs" en daarmee is het leuke er af. Zeg nou zelf: "Een landbouwer met enen arm". Ha, ha, ha, dat klinkt toch niet!...

 

plagen

Wie heeft er wel eens ooit "een tramsigaar" gehad? Met een sigaar heeft dit niets uit te staan. Het betrof een plagerij, die grotere schooljongens wel eens op kleinere en volwassen arbeiders op beginnelingen in het vak toepasten. Zij bestond hierin, dat men met de kneukels van de hand de slachtoffers op een niet zachtzinnige manier over het hoofd wreef. Dat heette dan: "een tramsigaar geven". Hoe komen ze toch aan dat woord?

 

kletsen

"Lig nie zo te kwatsen", zei de man wie de kletspraat of de uitgekraamde onzin begon te vervelen. Als we hem gevraagd hadden of hij ook nog een ander woord voor "kletspraat" kende, zou hij wellicht geantwoord hebben: "kwats". (Geen "kwast" zetter!) Onze man praat verbasterd Duits, dat echter veel langer dan sinds de bezettingstijd in Tilburg en omgeving inheems is. De Duitser zegt voor hetzelfde: "Quatsch!"

 

dancing

We hebben lang geleden in onze rubriek eens stilgestaan bij het woord "razzeldazzel". Dit woord is in Tilburg enige tijd gangbaar geweest in denigrerende betekenis. Het werd echter alleen gebruikt om de dancing aan te duiden in de voormalige Stadsschouwburg, toen die gevestigd was in een oude fabriek langs de spoorlijn aan den Heuvel, en dan nog enkel in de eerste tijd van zijn bestaan. Zodra de grieven, die sommigen meenden te hebben, verdwenen waren of misschien ook omdat men aan de situatie gewend was, stierf de benaming van zelf uit. Nu weten wij, dat het woord geen Tilburgse vinding is geweest. Het ontstond in Amerika. De bekende Amerikaan Vance Packerd schrijft in zijn boek "De Afvalmakers": "Razzle-dazzle is een woord in onze (Amerikaanse) taal geworden. Het betekent: een situatie of gebeurtenis van verwarrende en verbijsterende bedrijvigheid." Ja, zo zag men o.a. die Tilburgse dancing aanvankelijk. Voor ons gevoel van toen drukt Packard zich echter toch wel bijzonder keurig uit.

 

trouwen - berusten

"Zin is kôôp", zei een begrijpende moeder toen een dochter haar toevertrouwde, dat ze wilde gaan trouwen. Er zit mede de gedachte achter, dat men er maar "niet tegenin moet gaan hangen", als men in zo'n geval niet bijster ingenomen is met de gemaakte keus: 't Helpt tóch nie!

 

risico

Kan het "de kwaje kôôp nie maoken", dan betekent het, dat men er nooit veel op toe kan geven, ook niet al zou een genomen beslissing later verkeerd blijken.

 

TILBURGER

 

Nummer 187

 

uiterlijk - bedriegen

"De schônste boven en de lochtste (lichtste) van onder" is ons gewestelijk equivalent voor wat in het Algemeen Beschaafd Nederlands wordt weergegeven met "Het oog moet ook wat hebben". Onze uitdrukking is afkomstig van praktijken van bakkers en groenteboeren. Boze tongen beweerden namelijk, dat sommige bakkers brood van een te laag gewicht onder in hun kar stopten en dat met het goede gewicht er bovenop. Groenteboeren zouden de mindere kwaliteit fruit onder het betere verstopt hebben.

 

verbergen

Van verbergen gesproken: In dit verband kennen we het woord "moefelèr". Dat is iemand, die iets stiekum verbergt, ongemerkt wegpikt of iets laat verdwijnen. We hebben hier te maken met "wegmoffelen", wat ons doet denken aan de "mof", een accessoire van dames uit het begin van deze eeuw, dat meestal uit bont bestond en in de winter gedragen werd om beide handen in weg te steken. Toen kloosterlingen nog habijten met wijde mouwen droegen, plachten zij vaak hun handen in die mouwen te steken. Daardoor kregen ze wel de spotnaam van "moefelèr".

 

verbergen - manipuleren - drinken - ziek

Parallel hiermee loopt de "foezelèr". Ook dat is iemand die iets "verstopt". We kennen tevens het werkwoord "foezelen". Het betekent handig manipuleren of iets op slimme manier aan de openbaarheid onthouden.

Wordt er van een borreltje gezegd, dat het "maar een foezeltje is", dan heeft men te maken met slechte jenever. Het ABN kent hiervoor echter ook het woord "foezel". Dit houdt ongetwijfeld verband met clandestiene praktijken bij de verkoop van jenever. Onze Van Dale vermeldt echter niet het werkwoord "foezelen" in onze betekenis.

In Tilburg kan iemand "in de foezelmand geraoken". Dat betekent, dat hij ziek of aan de sukkel is. Hij zit dan "in de lappenmand".

 

drinken - café - clandestien

Daarnaast kennen we echter nog een heel andere "foezelmand". Volgens de drankwet mag alleen in cafés met vergunning sterke drank verkocht worden. Hoewel daarop streng controle was, werd er hier en daar toch wel stiekum jenever getapt voor goede bekenden. Dit gebeurde dan niet in de caféruimte, maar in de keuken of achterkamer. De jeneverfles zat daar verborgen in de "foezelmaand" en ook wel vaak in de wieg van de baby. Bij het afrekenen in het cafélokaal gaf men dan op hoeveel borrels men "achter" had gedronken. Dit gebeurde echter in "geheimtaal". Had men bv. twee borrels genoten, dan luidde het: "twee keer tegen de wieg gestoten". Hiermede komt deze uitdrukking, die we hier al eens summier behandelden als een borreltje drinken, in een helderder licht te staan. De wieg heeft nu haar verklaring gekregen. Ook de uitdrukking "twee keer gefoezeld" was gangbaar bij de afrekening.

In België, waar in cafés de verkoop per glas van sterke drank is verboden, hebben wij ooit een andere praktijk beleefd, die van méér brutaliteit getuigde. Toen aan een grenskantoor de inzittenden van een autobus op Belgisch gebied "aanlegden", glipten ze door een spleet van de schuifdeur naar een tijdelijk afgesloten deel van het café. Op de rand van het met zwart zeildoek bedekte biljart stonden daar de borrels al ingeschonken klaar als soldaten in het gelid. Dat had daar een of andere "foezelaar" even versierd...

 

vertrekken

Van een Tilburger, die ergens had zitten buurten, noteerden wij: "Nou mensen, bedankt voor de gezelligheid, ik trek wir 'ns aon m'n knieën". Dat was dan zijn aankondiging, dat hij ging vertrekken.

 

eigendunk

Wie "denkt dat hij de pruimtabak heeft uitgevonden" wordt beschouwd als iemand met een hoge dunk van zichzelf, terwijl het eigenlijk toch niet lijden kan. De uitdrukking wordt ironisch gebruikt.

 

weg

Wordt er iemand "vermist" zonder dat men deze vermissing ernstig neemt, dan "is hij mee de muziek mee". Wil men een al te nieuwsgierige vrager niet op de hoogte brengen, waar iemand uithangt, dan kan hij door het vermelde antwoord ook met een kluitje in het riet gestuurd worden.

Als er vroeger een harmonie door de straten trok, betekende dit meestal een hele gebeurtenis, zeker voor de jeugd. Deze had de gewoonte heel de route mee te sjouwen en dan verscheen ze wel eens te laat thuis. Men was inderdaad echt "met de muziek mee" geweest.

 

passen, op het huis

Een dergelijke attractie bleek uiteraard niet weggelegd voor een kind, dat van zijn moeder de opdracht had "op de deur te passen". Wie zich hiervoor gesteld zag, had tot taak op het hele huis "te passen", niet om te voorkomen dat het zou weglopen, maar wèl met de bedoeling zowel gewenste als ongewenste bezoekers op te vangen. Typisch dat dan de "deur" werd aanbevolen als object van speciale zorg. Overigens toch niet onlogisch.

 

smaak

"Dat is iets naor z'ne taand" betekent, dat het naar de smaak of zin van de betrokkene is. Het kan rechtstreeks op eten slaan, maar wordt in bredere zin gebruikt.

 

TILBURGER