CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Pietje Wijsneus - columns

 redactie: Ben van de Pol

 

Pietje Wijsneus - Memoires van een vroeg-rijpen baby (4)

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 28 november 1946

 

Zoals ik reeds verhaalde, schroomden mijn bezoekers niet mij geducht over de tong te laten gaan. Schier eindeloze discussies werden opgezet over de vraag op wie ik nu toch eigenlijk wel het meeste leek. Als het zo bv. vanwege een nieuwe luier toevallig van pas kwam, werd ik gekeerd en gedraaid, zodat iedere lichtval zijn kans kreeg om het geheim te onthullen, doch niemand kon in die dagen beweren hierin volkomen geslaagd te zijn.

Tante Annie meende, dat ik - "en profiel" bekeken - dankzij mijn ietwat "weglopende" kinlijn op vader leek en in haar beminnelijke onschuld liet ze deze ontdekking vergezeld gaan van de troostvolle verzekering, dat dit nog wel beter zou worden... Ik dacht: steek in je zak, paps!... Bekeek je me "en face", d.w.z. bots van voren, dan was ik toch wel mams indien men tenminste mijn neusje uitschakelde, want dat zou veeleer bij tante Leni thuishoren.

Mijn grote ogen konden die van oma-peet zijn, maar dan hadden er eigenlijk niet zulke lange en sierlijk gebogen wimpers boven moeten staan, constateerde oom Piet. Het blauw van mijn ogen werd als een toegiftje beschouwd, want dat kwam in de hele familie niet voor. Gelukkig heb ik in later dagen de familietraditie niet beschaamd, want het aanvankelijke blauw heeft zich met de tijd omgezet in het in ons geslacht meer gebruikelijke groen. Paps praat zeer oneerbiedig van kattenogen al kan ik er in het donker niet mee zien. Dat mijn oogwit zich ook al als blauw presenteerde, wekte bij mams méér ongerustheid dan bewondering. Zelfs de verzekering der babydeskundige, dat dit op de duur wel zou wegtrekken, vermocht niet alle twijfel hierover op te heffen. Eerst zouden de feiten de waarheid moeten komen bevestigen. Wat ze ook zeer gehoorzaam gedaan hebben.

Mijn donkerblond haar zag zich met vreugde begroet al vond oma Wijsneus het wat kort. Tante Leni bestreed dit hardnekkig met de bewering, dat pasgeboren babies nooit langer haar hebben. Tante Sjaan, die - hoewel ongehuwd en niet zo jong meer - zich op babyterrein enige deskundigheid toedicht omdat ze in Woonwagenliefdewerk liefhebbert, verzekerde daarentegen pertinent herhaaldelijk babies met flinke krullen gezien te hebben. Oom Piet, die van venijnigheden tegenover tante Sjaan houdt, repliceerde, dat het dan zeker wel zigeunerbabies geweest zullen zijn... In ieder geval vond hij de haren van zijn neef en naamgenoot lang genoeg. Tante Cor had ze liever wat stugger gezien, want dan kon je er zo'n lollig hanenkammetje van maken met een krul in top. Dat zou nu vast niet lukken, meende ze... Maar zó was het ook goed! Het zal inmiddels wel duidelijk zijn, dat ik aan mams ideaal van krulhaar niet heb kunnen voldoen. Overigens helemaal niet tot paps zijn verdriet, die krulhaar in één woord afschuwelijk noemde. Waar zou ik trouwens dat krulhaar vandaan hebben moeten halen, daar dit bij ons geslacht niet bekend is. Natuurlijk achtte tante Sjaan dit geen argument, daar toch ooit iemand de eerste moet zijn. Ze kende wel een geval van rood haar, waar de ouders zwart waren. Neen, van die dingen kun je niets zeggen leraarde ze...

Mijn brede schouders werden unaniem aan mams toegeschreven, mijn goed geproportioneerde maar toch niet te grote oren, waarvan het linker iets slapper dan het rechter bevonden werd, aan paps. Niemand der bewonderaars slaagde er echter in de balans van de gelijkenis resoluut naar een bepaalde zijde te doen doorslaan, zodat mij als totaalindruk die van een vreemdsoortig mengelmoes is bijgebleven. Maar wie is dit in zijn eerste levensdagen níét overkomen?...

 

PIETJE WIJSNEUS