Zoals
ik reeds verhaalde, schroomden mijn bezoekers niet mij geducht
over de tong te laten gaan. Schier eindeloze discussies werden
opgezet over de vraag op wie ik nu toch eigenlijk wel het
meeste leek. Als het zo bv. vanwege een nieuwe luier toevallig
van pas kwam, werd ik gekeerd en gedraaid, zodat iedere
lichtval zijn kans kreeg om het geheim te onthullen, doch
niemand kon in die dagen beweren hierin volkomen geslaagd te
zijn.
Tante
Annie meende, dat ik - "en profiel" bekeken -
dankzij mijn ietwat "weglopende" kinlijn op vader
leek en in haar beminnelijke onschuld liet ze deze ontdekking
vergezeld gaan van de troostvolle verzekering, dat dit nog wel
beter zou worden... Ik dacht: steek in je zak, paps!... Bekeek
je me "en face", d.w.z. bots van voren, dan was ik
toch wel mams indien men tenminste mijn neusje uitschakelde,
want dat zou veeleer bij tante Leni thuishoren.
Mijn
grote ogen konden die van oma-peet zijn, maar dan hadden er
eigenlijk niet zulke lange en sierlijk gebogen wimpers boven
moeten staan, constateerde oom Piet. Het blauw van mijn ogen
werd als een toegiftje beschouwd, want dat kwam in de hele
familie niet voor. Gelukkig heb ik in later dagen de
familietraditie niet beschaamd, want het aanvankelijke blauw
heeft zich met de tijd omgezet in het in ons geslacht meer
gebruikelijke groen. Paps praat zeer oneerbiedig van
kattenogen al kan ik er in het donker niet mee zien. Dat mijn
oogwit zich ook al als blauw presenteerde, wekte bij mams
méér ongerustheid dan bewondering. Zelfs de verzekering der
babydeskundige, dat dit op de duur wel zou wegtrekken,
vermocht niet alle twijfel hierover op te heffen. Eerst zouden
de feiten de waarheid moeten komen bevestigen. Wat ze ook zeer
gehoorzaam gedaan hebben.
Mijn
donkerblond haar zag zich met vreugde begroet al vond oma
Wijsneus het wat kort. Tante Leni bestreed dit hardnekkig met
de bewering, dat pasgeboren babies nooit langer haar hebben.
Tante Sjaan, die - hoewel ongehuwd en niet zo jong meer - zich
op babyterrein enige deskundigheid toedicht omdat ze in
Woonwagenliefdewerk liefhebbert, verzekerde daarentegen
pertinent herhaaldelijk babies met flinke krullen gezien te
hebben. Oom Piet, die van venijnigheden tegenover tante Sjaan
houdt, repliceerde, dat het dan zeker wel zigeunerbabies
geweest zullen zijn... In ieder geval vond hij de haren van
zijn neef en naamgenoot lang genoeg. Tante Cor had ze liever
wat stugger gezien, want dan kon je er zo'n lollig
hanenkammetje van maken met een krul in top. Dat zou nu vast
niet lukken, meende ze... Maar zó was het ook goed! Het zal
inmiddels wel duidelijk zijn, dat ik aan mams ideaal van
krulhaar niet heb kunnen voldoen. Overigens helemaal niet tot
paps zijn verdriet, die krulhaar in één woord afschuwelijk
noemde. Waar zou ik trouwens dat krulhaar vandaan hebben
moeten halen, daar dit bij ons geslacht niet bekend is.
Natuurlijk achtte tante Sjaan dit geen argument, daar toch
ooit iemand de eerste moet zijn. Ze kende wel een geval van
rood haar, waar de ouders zwart waren. Neen, van die dingen
kun je niets zeggen leraarde ze...
Mijn
brede schouders werden unaniem aan mams toegeschreven, mijn
goed geproportioneerde maar toch niet te grote oren, waarvan
het linker iets slapper dan het rechter bevonden werd, aan
paps. Niemand der bewonderaars slaagde er echter in de balans
van de gelijkenis resoluut naar een bepaalde zijde te doen
doorslaan, zodat mij als totaalindruk die van een
vreemdsoortig mengelmoes is bijgebleven. Maar wie is dit in
zijn eerste levensdagen níét overkomen?...
PIETJE
WIJSNEUS