CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Pietje Wijsneus - columns

 redactie: Ben van de Pol

 

Pietje Wijsneus - Memoires van een vroeg-rijpen baby (9)

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 6 januari 1947

 

Daar ik voorlopig de eerste veertien dagen nog niet van plan was de zo hoog gestelde verwachtingen van oma ontijdig de bodem in te slaan, heb ik mij met succes beijverd mijn babymeesterstuk af te leveren. In niet geringe mate zag ik mij daarin gesteund door een kwade luim, die op een goede dag van mij bezit genomen had en mij tot een verwoed trappelen met de benen verleidde. Eerst trappelden mijn voetjes in een lege ruimte totdat zij plotseling onverwacht steun vonden in de rand van de wieg. "Geef mij een punt om te steunen en ik licht de hele wereld uit haar voegen!", dacht ik een beroemd man na en onmiddellijk ondervond ik de wijsheid van deze woorden. Al duwende tegen de wand der wieg werkte ik mij eerst een kwartslag om. Bij de halve slag bleek de breedte van de wieg juist groot genoeg om mijn lichaamslengte te laten passeren. Precies volgens het systeem, waarmede ik de eerste helft van mijn cirkelgang had uitgevoerd, maakte ik ook de tweede helft vol met als uiteindelijk resultaat, dat - toen mams eens even een bezorgd kijkje naar haar spruit kwam nemen - zij mij met de voeten op het kussen en met het hoofd aan het voeteneind vond. Geen mens snapte hoe ik in staat was geweest dit kunststuk te leveren. Het raadsel werd eerst onthuld toen men mij de volgende dag bij een nieuwe actie voor een reprise der vertoning op heterdaad betrapte. Méér nog dan ikzelf triomfeerde oma-peet, want opnieuw meende zij de bevestiging gevonden te hebben van haar voorspelling, dat ik een sterk kind was. Ja, ze had dat al vanaf de eerste dag gezien...

Om eerlijk te blijven dient verteld, dat het huilen mij doorgaans beter lag dan het lachen. Redenen wellicht waarom er zulke hardnekkige pogingen werden aangewend om mij een lachje te ontlokken. Men deed dit bij voorkeur na een voeding wanneer ik mijn buikje goed rond gegeten had, blijkbaar indachtig het spreekwoord, dat de liefde van de man door de maag gaat. Een lichte kitteling onder mijn voeten vormde gewoonlijk de voelbare aanmoediging tot de opvoering van de verwachte glimlach. Voor zoveel hardnekkigheid bezweek doorgaans mijn teder gemoed en zeer genadiglijk trok ik dan even met mijn gezicht. Afgaande op het effect, dat ik hiermede bij mams en paps veroorzaakte, kon ik niet anders dan mijn lachjes als bijzonder geslaagd beschouwen. Zeker zou ik in die zelfvoldane waan vredig zijn opgegroeid, indien niet op een kwade dag mijn zich bij uitstek deskundig achtende ongehuwde tante Sjaan verschenen was. Met de alleen haar eigen boze tong beweerde ze, dat heel mijn lachen slechts zenuwtrekjes waren, want dat babies van mijn leeftijd ten enenmale niet lachen kunnen... Boem! Daar lag onze illusie! En meteen was ik ook nog tot zenuwlijder gedegradeerd!...

Maar mams liet zich dat natuurlijk niet welgevallen. Zij wenste geen beledigingen van haar spruit en zoon te accepteren en zij hield hardnekkig vol, dat ik wel degelijk lachte. Zij liet zich op schampere wijze over tante Sjaans babywijsheid uit met het gevolg, dat tante Sjaan opvallend koel vertrok en zich in weken niet meer vertoonde...

 

PIETJE WIJSNEUS