CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Pietje Wijsneus - columns

 redactie: Ben van de Pol

 

Pietje Wijsneus - Memoires van een vroeg-rijpen baby (14)

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 14 februari 1947

 

Toen ik de aanvallige leeftijd van vijf en een halve maand bereikt had, trad er een ingrijpende wijziging op in mijn bestaan. Er gebeurde iets, dat ik altijd nog beschouw als de eerste mijlpaal op de lange weg naar het grote-mens-worden. ik ging nl. radicaal "van de fles af", zoals dat in de babytechnische terminologie heet. Tante Sjaan vond het wel erg vroeg, maar aangezien tante Sjaans pogingen om bij ons de lakens uit te delen ook steeds maar bij pogingen bleven, ging het natuurlijk door. Ik zelf rouwde daarom allerminst, daar ik mij in die tijd nog vleide met de hoop hierdoor van een dagelijks meerdere malen terugkerende kwelling verlost te worden. Eilaas, de baby in zijn waan gist en mams in haar wijsheid beslist. De kwellingen van de flesmaaltijden bestonden in wat ik huiselijk zou willen noemen het "gefoeter" van mams. Mams behoorde nl. tot de naturen, die van opschieten houden - mijn aanleg daarentegen scheen juist in een omgekeerde richting te wijzen. In ieder geval zag ik er geen bezwaar in om een half uur lang aan een flesje van 200 gram te zitten sabbelen. Ik had me dit van kindsbeen - wellicht is het mij als vroeg-rijpe baby geoorloofd dit beeld te gebruiken - aangewend en vond me daar zeer welvarend bij, al klopte het ook niet met wat de geleerden in hun boeken geschreven hebben. Hier lag het voortdurend punt van wrijving tussen mij en mams.

Zo werd ik dus maar meteen op het grote-mensen-menu gezet, al betrof het dan ook een menu van bescheiden omvang en een dat met zorg was samengesteld. De diverse gangen van dit eerste diner heb ik zorgvuldig in mijn geheugen bewaard. Zij werden gevormd door aardappelen met bloemkool met kalfsbouillon er doorheen en tenslotte een kopje thee als toetje. Met de ogen van vandaag bezien een alleszins bescheiden begin, maar in die dagen bleek het voor mij toch een hele toer om dat allemaal verwerkt te krijgen. Het begon al met het gemanoeuvreer met het lepeltje, dat hierbij van pas kwam. Niet dat ik dit wapen zelf reeds bediende, maar ik moest er toch in elk geval zelf van happen. Ik heb hiertegen onmiddellijk geprotesteerd, maar nadat mams de slimheid begaan had enige lepeltjes suiker door mijn maaltijd te mengen, ben ik voor de verleiding van die suiker bezweken. Ik hapte voortaan, wat als een aanmerkelijke vooruitgang beschouwd werd. Indien mama gemeend mocht hebben door de nieuw ingevoerde voedingsmethode ook het tempo van eten te kunnen verhogen, dan had ze zich daarin echter deerlijk vergist. Integendeel: de nieuwe orde bleek nog enigszins méér tijd te roven dan de oude. Dit betekende derhalve ook, dat de langzamerhand erg eentonig geworden verwijten van "een trage eter" te zijn mij ook in deze periode van mijn bestaan nog voortdurend naar het hoofd geslingerd werden, zodat niet alleen mams maar ook ik een illusie armer werden.

Tegen deze gang van zaken heb ik weliswaar zwijgend maar daarom toch niet minder welsprekend geprotesteerd door hardnekkig te groeien, zodat de weegschaal na veertien dagen praktijk in de nieuwe voedingswijze met bravoure een gewicht van zestien pond en drie ons registreerde. En daar glunderde mams toch wel van al vertelde ze - als goed pedagoge - mij dat niet vlak in het gezicht...

 

PIETJE WIJSNEUS