CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Pietje Wijsneus - columns

 redactie: Ben van de Pol

 

Pietje Wijsneus - Memoires van een vroeg-rijpen baby (15 - slot)

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 21 februari 1947

 

Tot de dingen, die van diep ingrijpende invloed op mijn gemoedsgesteltenis waren, behoorde de koude. Gelukkig dat mams dit spoedig ontdekte en mij daarom vanuit mijn eigen hokje met poppetjes langs de wand deed verhuizen naar de overigens heel wat minder rustige huiskamer. Met deze verhuizing keerde duidelijk waarneembaar de lust tot leven en spartelen weer terug. In die dagen placht ik mijn vreugde daarover te uiten door eindeloze wipbewegingen in rugligging, waarbij ik de voeten tegen de wiegewand schrap zette. Het krakend geluid, dat de wieg hierbij maakte, vormde een voortdurende aansporing met deze oefeningen door te gaan. Pogingen om mijzelf op de buik te draaien bleven helaas hardnekkig falen. Ik vond dit een treiterend-hatelijke omstandigheid, te meer omdat ik mijn wansucces in deze eer aan de engheid van mijn wiege-home dan aan gebrek aan eigen kunnen moest toeschrijven.

De niet aan gymnastische oefeningen gewijde tijd bracht ik door met het bestuderen van handen en vingers. Daarvoor had ik een aparte manoeuvre uitgevonden. Ze bestond hierin, dat ik een vuistje terzijde van mijn hoofd omhoogbracht om het daarna met een mechanische beweging tot vlak voor mijn ogen te halen. Als ook dit verveelde, dan waren er nog altijd de twee strikjes van mijn pakje van rose wol, welke op de schouders vastgemaakt zich zo heerlijk lieten lostrekken. Zulks tot grote ergernis van mams, die ze echter telkens onder het mopperen van "stoute jongen" kwam vastknopen. Bij die gelegenheden stak mams mij soms twee vingers toe. Nu dan wist ik, dat er verlangd werd, dat ik mij daaraan zou ophijsen, hetgeen ik dan ook plichtmatig deed. Niet het minst omdat het mams en paps zo'n genoegen verschafte. Als beloning mocht ik dan een poosje overeind in mijn wieg blijven zitten. Gemakkelijk ging dat niet de eerste keren, zeker niet. Krampachtig klampte ik mij aan weerskanten van de wieg vast en uit vrees voor malheuren durfde ik de mond niet eens gesloten te houden. Paps heeft menigmaal gedreigd mij in deze pose, die onweerstaanbare lachlust bij toeschouwers scheen op te wekken, te fotograferen, maar gelukkig heeft hij dit snode plan nooit uitgevoerd. Lang heb ik trouwens niet om me laten lachen, want ook hier baarde oefening kunst. In zeer korte tijd kon ik behoorlijk rechtop in mijn wiegje zitten zonder daarbij allerlei vreemde postzegels te trekken. Wel bleef vasthouden nog enige tijd de boodschap. Hieraan werd ik enige malen tamelijk hardhandig herinnerd door achterover te bonzen. Als vroeg-rijpe baby moet je daar echter tegen kunnen. En dat kon ik ook, hetgeen niet wegneemt, dat je van je fouten steeds wijzer wordt. In tegenstelling tot ervaringen met de grote mensen heb ik van deze en andere ervaringen wél geleerd...

 

PIETJE WIJSNEUS