CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Reisverhalen

 redactie: Ben van de Pol

 

Sappada, Duits taaleiland in Oost-Dolomieten

Het Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 20 oktober 1978

 

Sappada!... Het zou best kunnen zijn, dat deze Italiaanse plaatsnaam thans voor het eerst in een Nederlandse krant verschijnt. Dit ondanks het feit, dat we hier te maken hebben met een niet onbelangrijk en boeiend toeristenoord. Alleen schijnt het slechts te zijn weggelegd voor de Italianen zelf. Verschillende redenen dreven ons erheen: Sappada is een Duits taaleiland te midden van een Italiaans gebied. In Sappada ontspringt de Piave, de "heiligste" rivier van alle Italianen. Ge zult in Sappada niet gemakkelijk een Nederlander en zelfs geen Duitser ontmoeten, hoewel het door zijn ligging op 1250 meter in een enorme groene kom met daarboven een gesloten ring van naar bijna 3000 meter hoogte strevende bergtoppen, heel wat te bieden heeft. Om nog maar te zwijgen over de wintersport. Sappada intrigeerde ons sinds in de vijftiger jaren een enthousiasteling het bestond dit oord in de "Osservatore Romano" kandidaat te stellen om een "tweede Cortina d'Ampezzo" te worden. Overigens een nog niet verwezenlijkte profetie.

Ten slotte was er dan nog een op aanvankelijk mysterieuze manier in onze brievenbus vanuit Sappada terechtgekomen "Guida di Sappada" (gids) waarom we zelf nooit gevraagd hadden. En deze gids droeg de originele handtekening van de auteur met, op de daarnaast gelegen bladzijde, een in een fijne hand en met een andere inkt geschreven Italiaanse opdracht, die wij voor u vertalen als: "Aan de dierbare nagedachtenis van mijn dochter Antonietta". Ge kunt het raar vinden of niet, doch ons boeide niet alleen dit prettige, mooi uitgevoerde boekje, maar ook de mensen, die het verbond. Gold het hier wellicht een uniek exemplaar? Zo ja, wie schonk dit aan een onbekende Nederlander?

En hier hebt u dan alle motieven op een hoop, welke oorzaak waren, dat wij midden september anno 1978 als eenling door dat Sappada met die ook nog zo melodieuze naam dwaalden...

 

Eeuwen geleden

Een Duits taaleiland in Italiaans gebied in de streek Cadore, een noordoosthoek van Italië ten zuiden van de Karnische Alpen, de grensbarrière met Oostenrijk. Dat heeft helemaal niets te maken met Zuid-Tirol, maar voor de oorsprong dient ge terug te gaan tot de historische nevelen van de elfde eeuw. Documenten vallen daarvoor niet op tafel te leggen. Wél is er de van geslacht op geslacht en generatie op generatie overgedragen overlevering. Deze wil, dat in de Middeleeuwse tijd een honderdtal boeren uit het Oost-Tiroolse dal van Villgraten en Sillian de Karnische Kamm overtrokken om zich hoog in de bergen aan de zuidkant te vestigen aan de grens van de Italiaanse gebieden Cadore en Friuli. Een toen nog onbewoond gebied. Ze waren uiteindelijk de dwingelandij moe van de in hun originele "Heimat" de baas spelende Heer van Heimfels. Diens burcht kunt ge nog altijd in Sillian bezoeken. Meerdere malen doolden wij daarin rond. Aanvankelijk tussen veronachtzaamde ruïnes, in latere jaren tussen een steeds voortschrijdende restauratie, welke thans misschien niet meer zo heel ver van een redelijke voltooiing verwijderd is.

Streng historisch bekeken hebt ge eigenlijk met een legende te maken. Dit neemt niet weg, dat onderzoekers zich hiermede in ernst hebben beziggehouden. De meeste zijn zelfs geneigd haar voor waar aan te nemen. Zij voeren daarvoor een hele reeks argumenten aan. Enkele andere daarentegen dragen feiten aan, welke helemaal niet in het verhaal zouden passen - er zelfs mee in tegenspraak zouden zijn. Dat weten de eersten op hun beurt te weerleggen en zo staat ge voor een interessante strijdvraag. Wij zullen u daarmee niet verder lastig vallen. Liever benadrukken wij het feit, dat de echte "Sappadini" nog altijd onder elkaar Duits praten, zij het dan ook een Tirools dialect met hier en daar wat Italiaanse inslag.

 

Beetje "Sappadino"

Denk nu echter niet, dat ge in de straten van Sappada voortdurend Duitse klanken hoort. Het tegendeel is eerder waar doch dat komt door de vele Italiaanse toeristen. Raakt ge daarentegen met autochtonen in contact, dan zijt ge met uw Duits steevast uit de brand. De verre herkomst en Italianisering weerspiegelen zich zowel in vóórnamen als familienamen. Wie zich nu "Fontana" noemt, vindt in zijn stamboom gegarandeerd het Oostenrijkse geslacht "Brunner". Ze zijn er nog steeds in Sillian en omgeving. We kennen er daar zelfs persoonlijk. Een huidige "Soravia" was eens een "Oberbeger" en een "Solero" een "Solderer". Tiroolse "Benedichter" werden "Benedetto" en "Benedetti". Maar er gingen ook Tiroolse namen onaangetast door de eeuwen heen. Dat zijn o.a. die van Pfeifhofer, Kratter, Pachner en vooral Piller. Kerkhoven vertellen veel. Op dat van de wijk Cima Sappada konden we geen kant uitkijken of we zagen er de naam Piller en daarom verbaasde het ons ook helemaal niet meer, dat de man waarmee wij op de bank in de zon een praatje maakten, waarachtig ook weer een Piller bleek. Nu een levende!

Een vluchtige confrontatie met het "Sappadino" zoals de gewesttaal hier heet, verraadt direct haar Tiroolse herkomst. Ze praten hier van "guit'n tog" (goedendag), "guit morg'en" (goedemorgen) en "guita nocht" (goedenacht) met een onderstreping van "schlof guit" (slaap goed). Een aan de armen gewijde zondag heet "pettlarsuntag" (bedelaar) en de feestdag voor de boeren "paurnsuntag" (Bauer-boer). Folkloristische gebruiken wijzen weer naar Tirol. De gemeente zelf beschikt ook nog over een Duitse naam. Die luidt "Bladen" en daarvoor kunnen wij weinig enthousiasme opbrengen omdat hij, naast dat welluidende "Sappada", wel heel povertjes, zo niet plomp en bijna "dom" in het gehoor valt. Maar dat zal wel aan ons liggen!

 

Familiemerken

Wat folkore en "oude geplogenheden" betreft, hadden wij nog een aardige ervaring. In een kruidenierswinkel met lekker "Sappadino" babbelende vrouwen, legden wij een 35-tal rune-achtige tekens voor, waarvan ge er hierbij enige vindt afgedrukt. Het betreft primitieve "familiestempels", waarmee ze hun bezittingen plegen te waarmerken of grenzen van gronden en bossen aan te duiden. Voor de vuist weg noemden de vrouwen de namen van hen, die bij de "geheimtaal" pasten. Dat het klopte konden wij onmiddellijk controleren omdat we al over de "oplossing" beschikten. Wettige basis hebben deze "morh" (merken), die met een "morcheisen" (merkijzer) worden aangebracht, niet maar men respecteert ze wel naar gewoonterecht. Ook op de dag van vandaag nog.

Wie niet meer dan een plattegrond van Sappada bekijkt, zal misschien wel teleurgesteld denken: lintbebouwing. De gemeente is een verzameling van vijftien samengegroeide buurtschappen, die zich over een lengte van vijf kilometer uitstrekken en alle nog een eigen naam dragen. Het is allemaal niet zo erg als het lijkt. Verschillende van deze "borgata(e)" klimmen, vanuit de lange hoofdstraat, tegen de grazige zuidhellingen naar boven, waar ze aan enkele zijstraatjes hier en daar schilderachtige hoekjes opleveren. Waar de ene "borgata" ophoudt en de andere begint, kunt ge trouwens niet zien zodat ge dat allemaal rustig moogt vergeten.

Sappada's "corso" vormt wel die hoofdstraat, waar hotels, "Wirtshäuser", cafés en winkels elkaar plezierig afwisselen. Misschien ervaren sommigen het als een aanbeveling: Sappada bezit geen enkel eersteklashotel en slechts één tweedeklas. Derde- en vierdeklas "Gasthöfe", pensions en appartementen daarentegen bij de vleet. Onze ervaring strekt zich slechts uit tot Albergo "Al Sole" in de borgata Bach (spreek uit "Bak") en die overtrof verre de verwachtingen.

Bach is de voornaamste "borgata" omdat hier de officiële instanties zoals gemeentehuis, bank, postkantoor en VVV gevestigd zijn. Op de tweede plaats komt Granvilla met de hoofdkerk. Hier vonden we ook de verklaring voor het al gesignaleerde Romeinse enthousiasme voor Sappada. Het blijkt namelijk in het aangrenzende Palu te zijn waar wijlen Paus Johannes XXIII als patriarch van Venetië enige jaren zijn zomervakantie door placht te brengen. Ook nu nog ziet men hier geregeld priesters uit het diocees van San Marco.

 

Oorsprong Piave

Sappada bestaat en leeft bij de gratie van zijn ligging, waardoor het direct en onafscheidelijk verbonden is met de natuur. Dat sluit in: korte, lange en hele lange wandelwegen alsmede alpinistische toeren naar rondom uitgestald staande toppen. De meest uitdagende daarvan en de hoogste is de Monte Peralba (2693 meter), berucht uit de Eerste Wereldoorlog, nu - onder zijn wanden - bekend als de plaats waar de rivier de Piave haar oorsprong vindt. Die Peralba kunt ge echter niet zien vanuit de 2 km lange hoofdstraat. Ge moet daarvoor naar de meest oostelijke "borgata", het op 1300 meter hoogte gelegen Cima Sappada. Eigenlijk een dorpje op zich en nog heel intiem ook. Heeft de rest van Sappada al niet een zo nadrukkelijk Italiaans karakter - Cima Sappada doet met zijn deels oude houten huizen en boerderijen met grote balkons vol bloemen, helemaal aan een Oostenrijks bergdorp denken. Via dit "Cima" slingert zich een door sommigen vermoedelijk betreurde asfaltweg door dichte bossen en later over grote almen naar de oorsprong van de Piave. Voor automobilisten een peuleschilletje, voor wandelaars een ferme tocht van 2½ uur maar eveneens comfortabel. Dit mede dankzij een paar "hutten" met "buffet" onderweg. Bergschoenen kunt ge voor deze tocht rustig thuislaten tenzij uw aspiraties hoger dan de Piave-bronnen bv. tot de echte berghut F.C. Calvi van de Club Alpino (C.A.I.) reiken.

Onder de steile wanden van de Peralba (2693 m) op ca. 1800 m hoogte ontspringt dan de roemruchte Piave. Het vaststellen van deze plaats heeft in het verleden nogal wat voeten in aarde gehad, omdat zich in deze omgeving verschillende bronnen bevinden. Ten slotte heeft men van officiële zijde de knoop van de discussie doorgehakt met de resolute uitspraak: "Hier is het en nergens anders!" Men heeft dit benadrukt met het metselen van een klein bassin uit rotsblokken en de oprichting van een uit hetzelfde materiaal bestaande piramide-achtige zuil, welke bekroond is met een omgekeerde en abnormaal grote soldatenhelm. De zuil met twee gedenkstenen verkondigt in niet over het hoofd te ziene letters: "Hier wordt de Piave geboren". Ge wilt dan wel eens kijken of het waar is. En ja hoor, aan één zijde stroomt er uit de schoot van "moeder Aarde" onafgebroken water in het bassin, dat met zorg gekoesterd wordt. Daarvan spreekt een tweede tekst in de rand: "Vervuil mij niet want mijn wateren zijn heilig". De Piave is voor de Italianen dan ook niet zomaar een rivier. Zij is de "heilige" stroom, een qualificatie, die teruggaat tot de Eerste Wereldoorlog. Daarin speelt de Piave, na de grootse Oostenrijks-Duitse doorbraken aan de fronten van Isonzo en Tagliamento in het najaar van 1917, een beslissende rol.

Niet in het minst als gevolg van de asfaltweg is de bron van de Piave een speelplaats geworden van vakantiegasten. Wij troffen het in september nogal goed: weinig wandelaars en maar een paar auto's, zodat men in de gastvrije "hut" nabij een bergkapel geen handen tekort kwam. We moeten er echter niet aan denken hoe het hier in het hoogseizoen van augustus vermoedelijk aan toe gaat. De wereld is er echter groot, de almweiden zijn er groen en een permanente verleiding voor de zonaanbidders.

 

Einde speurtocht

Onze wat romantisch getinte speurtocht naar de al vermelde "Guida" (gids) van Sappada en "Antonietta" ging nogal nuchter ten onder al leidde ze wel tot plezierige menselijke contacten. De auteur Guiseppe Fontana (ooit een Brunner) bleek al drie jaar overleden. Zijn dochter Antoniette was hem in de dood vier jaar voorafgegaan. Fontana zagen wij geëerd in een grote, luxe, fraai geïllustreerde uitgave van zijn voornaamste pennevrucht "Il Piave" (De Piave). De interesse hiervoor van een Nederlander streelde niet weinig de trots van de bezitter. Onze koude douche bestond evenwel uit de mededeling, dat onze "Guida" geen uniek exemplaar betrof. Alle van deze uitgave verspreide boekjes waren stuk voor stuk door de auteur van dezelfde handtekening en opdracht voorzien. Zo ziet ge weer hoe bedrieglijk dagdromen kunnen zijn.

 

Gezellig intiem

De vraag beantwoordend hoe dat onbekende Sappada bij ons is overgekomen, dan springen daaruit naar voren: intiem, gemoedelijk, gezellig en ook wel wat burgerlijk. Het ligt buiten de stroom van het internationale toerisme, verheugt zich in het ontbreken van de super-de-luxe hotels-met-zwembad-voor-de-deur. Begin en einde van alle gelukzaligheid voor sommige najagers van filmdromen. Buitenlanders lijken hier - met uitzondering van Engelsen - zeldzame vogels. De Italianen zoeken het zelf onder elkaar wel uit en dat doen ze heel plezierig met "vol-pension" voor een paar weekjes. Hoe het tijdens de wintersport is, als er een tiental liften actief zijn, weten we niet. Sappada rekent zich tot de Dolomieten. Dat betreft dan wel het heel oostelijke deel, dat buiten de gebruikelijke gezichtskring van reisorganisaties pleegt te vallen.

 

Doodsimpel

Wij raakten er op een "averechtse" manier verzeild d.w.z. vanuit Joegoslavië waar we toch "toevallig" vertoefden. Die "expeditie" voerde ons ongezocht door het Friulische aardbevingsgebied van 1976 met als toegift een gedwongen oponthoud van vier uur in een troosteloos Villa Santina op slechts 13 kilometer afstand van het totaal verwoeste Middeleeuwse stadje Gemona. Wederopbouw in Santina? "Piano, piano" (heel langzaam), zei een in een groot complex van geprefabriceerde noodwoningen thuishorende ingezetene.

Als Nederlander kunt ge heel eenvoudig per auto in Sappada terechtkomen. Hier is de route: Innsbruck, Brenner-pas, Fortezza, Rusterdal tot San Cándido (Innichen), daar afslag naar Sexten (Sesto), Kreuzberg-pas Comelico, S. Stéfano di Cadore, Sappada. Allemaal wegen als biljartlakens. Geen cent pijn. Natuurlijk afgezien van verkeersopstoppingen in de regionen ten noorden van en onder de Brenner-pas.

 

PIERRE VAN BEEK