Pierre van Beek schreef niet alleen over zijn
reizen, hij hield ook causerieën over zijn
belevenissen. Dat deed hij natuurlijk in de eerste
plaats voor "Lumen et Veritas", de studie- en
debatingclub waar hij zelf lid van was. We vonden
daar in de NTC drie berichten over en die laten we
hieronder volgen.
Nieuwe Tilburgsche Courant - vrijdag 11 december
1936
Causerie met
lichtbeelden over "Venetië"
De
R.K. Studie- en Debatingclub "Lumen et Veritas"
hield gisterenavond een algemeene ledenvergadering,
die wegens ontstentenis van den voorzitter onder
leiding stond van den heer Th. van der Leeuw.
Hoofdschotel van den avond was een causerie over
"Venetië" door het lid den heer Pierre van Beek.
Spr.
begon zijn voordracht met een kort historisch
overzicht van het ontstaan, de ontwikkeling, bloei
en decadentie van Venetië, welke stad in de elfde en
twaalfde eeuw stond op het toppunt van haar macht en
glorie, en welke haar rijkdommen verwierf door den
handel op het Oosten. De stoffelijke welvaart ging
gepaard met bloei van het cultureele leven, waarvan
tot heden in een reeks van prachtige monumenten de
getuigenissen nog zijn overgebleven.
Spr.
voerde zijn auditorium, aan de hand van een zeldzaam
fraaie collectie lantaarnplaatjes, rond door de oude
stad, die als een marmeren waterspin ligt op de vele
eilandjes van de lagune op 4 km van het vasteland.
Speciaal stilgestaan werd bij Venetië's centrum, het
San Marco-plein, dat door Napoleon eens de mooiste
receptiezaal der wereld genoemd werd. Hoe men zich
op dit plein ook wendt of keert, overal wordt het
oog geboeid door bouwwerken, die door hun stijlen
uit verschillende perioden van Venetië's oude roem
en glorie getuigen.
In
de bonte maar toch evenwichtige en verrukkelijk
schoone San Marco-basiliek, waaraan vele geslachten
bouwden, overheerscht de Byzantijnsche stijl al is
er ook de Moorsche goed vertegenwoordigd. In de oude
bibliotheek, de prachtige Loggetta, beide werken van
Sansovino, en vooral ook in het binnenhof van het
Dogenpaleis viert de renaissance haar triomfen doch
daarnaast vindt men er ook gothiek en sporen van
barok. De interieurs beantwoorden volkomen aan de
buiten gewekte verwachtingen. De San Marco bezit een
schier niet te beschrijven rijkdom aan mozaïken en
kostbaarheden, terwijl de zalen van het Dogenpaleis
een waar schilderijenmuseum zijn van werken van
Il
Tintoretto (Het Paradijs), Paolo Veronese, Titiaan
e.a., waarbij ook nog de Nederlander Jeroen Bosch
vertegenwoordigd is. Schier geen steen ligt er op of
bij het San Marco-plein, die niet zijn eigen
historie heeft, zooals spr. door verschillende
merkwaardige verhaaltjes en legenden aantoonde.
Vanzelfsprekend ook werd er stilgestaan bij de in
1902 ingestorte en later herbouwde Campanile, de
gebouwen der oude en nieuwe Procuratie, de Torre
dell'orologio met zijn twee mooren die met een hamer
de uren slaan, de Pietra del Bando vanwaar de wetten
werden afgekondigd, het merkwaardige hoekreliëf van
de twee broederparen tegen de San Marco, de twee
zuilen van St. Jean d'Acre en de kolommen op de
Piazzetta, waartusschen vroeger de executies plaats
vonden, de brug der Zuchten, de "Pozzi" en de
"Piombi", twee soorten gevangenissen in het paleis.
Met een tocht door de "calli" (smalle straatjes) en
een romantische gondelvaart door de "Rii" (kleine
kanalen of waterstraten) besloot spr. zijn
voordracht, waarmede hij een warm applaus oogstte.
De
voorzitter dankte den heer Van Beek hartelijk voor
zijn interessante voordracht, welke het bewijs
leverde, dat de causeur Venetië nauwkeuriger dan met
gewone touristenoogen bekeken had. Hij hoopte, dat
de heer Van Beek de leden nog eens meer van zijn
reizen zou laten genieten.
Nieuwe Tilburgsche Courant - vrijdag 13 oktober 1939
"Klimmen en
klauteren in den Wilden Kaiser"
De
R.K. Studie- en Debatingclub "Lumen et Veritas"
hield gisterenavond in L'Industrie een flink
bezochte ledenvergadering onder leiding van den wnd.
voorzitter den heer J. van Neer. Na behandeling van
eenige huishoudelijke aangelegenheden was het woord
aan het lid den heer P. van Beek, die een causerie
hield getiteld: "Klimmen en klauteren in den Wilden
Kaiser".
Op
onderhoudende wijze vertelde de heer Van Beek hierin
van de door hem gemaakte bergtochten, waarbij we
leerden, dat de Wilde Kaiser, die in Tirol nabij
Kufstein ligt, even ten Z. van de voormalige grens
tusschen Duitschland en Oostenrijk, een weliswaar
niet erg hoog (hoogste punt 2344 meter) maar
daarentegen zeer woest gebergte is. Ieder
zomerseizoen komt er een dozijn bergbeklimmers om
het leven, hoofdzakelijk op de Totenkirchl,
Predigstuhl en Fleischbank, die deswege berucht
zijn. Behalve deze drie bevinden er zich echter tal
van andere gemakkelijker te bestijgen toppen.
Spr.
verhaalde van een tocht naar den top van den Sonneck
(2258 meter), schetste het leven in de berghutten en
deelde verschillende technische bijzonderheden mede
over het gaan en "kletteren" in de bergen. Bijzonder
interessant was zijn relaas van een tocht door de
zg. Steinerne Rinne, een hoogtour, die ook den
minder geoefende, mits hij vrij is van duizeligheid,
gelegenheid geeft tot in het hart van de bergwereld
door te dringen, zoodanig dat hij niets dan rots
hoog rondom zich met daarboven de blauwe lucht ziet.
De hierop aansluitende Jubileum Steig naar de
Grutten-hut kenmerkte zich volgens spr.'s
beschrijving door de wilde oerromantiek. De route
gaat over smalle banden, waarnaast wilde afgronden
als uitgebrande kraters gapen en de gedachten aan
hellekrochten oproepen. Met de noodige
voorzichtigheid daalt men in deze diepten af om zich
even later weer langs beveiligingen met staaldraad
naar boven te werken.
Na
de pauze vertoonde de heer Van Beek een fraaie
collectie lichtbeelden, die in niet geringe mate
bijdroegen tot verlevendiging van het gesproken
woord. Bij het einde oogstte spr. een warm applaus
voor zijn met groote aandacht gevolgde causerie,
welke instemming de voorzitter nog eens met een
hartelijk woord onderstreepte.
Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 16 februari
1946
"Van hut tot hut
door de Dolomieten"
De
R.K. Studie- en Debatingclub "Lumen et Veritas"
hield Donderdagavond een druk bezochte bijeenkomst
onder leiding van den heer P.J. van Mol. Spreker was
de heer Pierre van Beek, die in een causerie onder
bovenstaanden titel zijn auditorium meevoerde naar
de Dolomieten in Zuid-Tirol. Spr. schetste deze
streek met haar fantastische, woeste en veelkleurige
met sagen omweven bergformaties als een heerlijk
zwerfland en leidde zijn gehoor langs ongebaande
bergpaden tusschen 2000 en 3000 meter hoogte van de
eene berghut naar de andere, beschreef het hutleven
en stond stil bij interessante belevenissen.
Lichtbeelden illustreerden het gesprokene.
Spr.
oogstte een warm applaus, dat de voorzitter in zijn
dankwoord nog eens onderstreepte.