CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
REGISTER TILBURGSE TAALPLASTIEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
INTERVIEWS
SPECIAAL

print pagina

Tilburgse Taalplastiek

 op deze pagina's heeft Ben van de Pol een keuze gemaakt
uit de veelheid van lezenswaardige onderwerpen in T T P


Uit de schatkamer van de Tilburgse Taalplastiek (5)

 

DE SCHANS

 

Pierre van Beek bracht het woord "schaans" in aflevering 64 van de Tilburgse Taalplastiek als volgt onder de aandacht van de lezers van Het Nieuwsblad van het Zuiden:

 

Iemand, die iets verkeerds heeft gedaan en zich verontschuldigt met de mededeling "Ik ha er gin èrig (erg) in", moet oppassen dat hij van een slagvaardige Tilburger niet de geestige repliek te horen krijgt: "Dè hebben de miste (meesten) nie; mar die zitten in Bredao of Vught"... Voor wie het niet duidelijk genoeg mocht zijn: In Breda staat de strafgevangenis en in Vught een krankzinnigengesticht. Wie "in de paraplu" zit, verblijft ook onvrijwillig in de Bredase gevangenis. Deze wordt in de volksmond algemeen zo genoemd vanwege het grote koepeldak, dat de vorm van een reusachtige paraplu heeft. Wie dikwijls "in de schaans" gezeten heeft, logeerde vaak op rijkskosten in een strafkolonie. Het woord "schaans" is een afkorting van Ommerschans, waar een strafkolonie gevestigd was en wellicht nog is. Het woord wordt echter ook wel in bredere zin gebruikt en dan bedoelt men er een gewone gevangenis mee.

 

Deze publicatie had een onbedoeld neveneffect. Om de onrust onder de Heikantbewoners weg te nemen komt het woord "schaans" in aflevering 75 dus opnieuw ter sprake:

 

"Momenteel zijn er honderden Heikantbewoners, op z'n zachtst uitgedrukt, ontevreden over het besluit van B en W met ingang van 1 juli 1969 een straatnaam te veranderen", zo begint een brief, die wij van een lezer van onze rubriek ontvangen. Het blijkt hier te gaan over "de aloude uitvalsweg naar Udenhout, de Rugdijk". Het voorste gedeelte daarvan zal "Schans" gaan heten en het achterste Quirijn Stokstraat - aldus de briefschrijver. Men praat op de Heikant al minachtend over "'t Schaanske", want die naam zou iets te maken hebben met het huis van bewaring of gevangenis, meent men. Daar zijn die Heikanters helemaal niet op gesteld.

De vraag is nu: Waar komt die naam "'t Schaanske" vandaan? Met "Taalplastiek" hebben we hier niet te maken. We gaan echter wat dit betreft in deze rubriek wel eens méér buiten ons boekje. Dus... Trouwens in ons nr. 64 hebben we ook al over "schaans" gesproken. We zeiden toen, in verband met de uitdrukking "in de schaans zitten", dat het woord betrekking had op een strafkolonie en dat het stamde van Ommerschans, waar een strafkolonie gevestigd was en wellicht nog is. In meer brede zin duidde men er later gewoon de gevangenis mee aan.

Nu lijkt het, dat men op de Heikant volop gelijk heeft met zijn afkeer van de straatbenaming. Wij menen dat dit toch eigenlijk niet het geval is. "Schans" is in het betreffende Tilburgse gebied een oude streeknaam. Op de landkaart van de heerlijkheid Tilburg en Goirle van 1760 van Diederik Zijnen wordt hij weliswaar niet vermeld, ook niet op de kaart van Verhees (rond 1790), maar wel op een in 1890 uitgegeven naamloze kaart.

In de krijgskunde is een "schans" een in het veld opgeworpen versterkingswerk, meestal in de gedaante van een vier-, vijf- of zeshoek. Het kan ook een wal of dijk zijn. Bestaat er nu enige grond om aan te nemen, dat daar bij de Rugdijk vroeger een omwalling heeft gelegen? Mr. H. Hardenberg meent van wel in "Van Heidorp tot Industriestad". In zijn studie over "Het ontstaan van de vrijheid Tilburg" zegt hij daar iets over. De schrijver wijst op de merkwaardige oude ridderhof van Enschot. In de 15de en 16de eeuwse Brabantse leenacten komt deze ridderhof, die tot het eind van de 18de eeuw een Enschotse enclave in het gebied van de heerlijkheid Tilburg vormde, voor als hof ten Dyck. Deze naam kan men terugvinden tot in het begin van de 14de eeuw. De schrijver verwijst naar een reeds in 1244 bestaande hoeve Dijck te Duffel in België. Volgens een omschrijving van een acte uit 1625 was deze hoeve gelegen binnen een omwalling, genaamd de "Stormschans". Ook hier dus een schans.

In verband met de naam Rugdijk wordt er op gewezen, dat men bij het Middelnederlandse woord "dijk" niet uitsluitend aan een dijk in moderne zin, dus weg of waterkering, behoeft te denken. Men kan dit zien in een dichtwerk van Jacob van Maerlant. In het vierde boek van diens "Alexanders Geesten" wordt gezegd, dat Alexander zijn leger met een dijk, d.w.z. met een schans of omwalling, omgaf. Vermoedelijk houden zowel de naam "Schans" als "Rugdijk" verband met een omwalling. In ieder geval behoeft men niet aan een strafkolonie of iets van dien aard te denken. Met "Schans" wordt hier zelfs een interessante historische naam in herinnering gehouden, wat toejuiching verdient. De Heikanters kunnen dus gerust zijn.