CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
REGISTER TILBURGSE TAALPLASTIEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
INTERVIEWS
SPECIAAL

print pagina

Tilburgse Taalplastiek

 op deze pagina's heeft Ben van de Pol een keuze gemaakt
uit de veelheid van lezenswaardige onderwerpen in T T P


Uit de schatkamer van de Tilburgse Taalplastiek (27)

 

"DEN DUVEL"

 

In zijn artikel "De Mierden zijn nog niet geheel ontdekt", dat op 28-11-1970 in Het Nieuwsblad van het Zuiden verscheen, schrijft Pierre van Beek over een zekere Christ, die omstreeks 1910 in bovengenoemd plaatsje een missiepreek van de redemptoristen bijwoonde. Die preek ging over de hel. De splinters vlogen van de kansel af. Dat begon Christ te vervelen en met de woorden: "Vuur in de hel of géén vuur in de hel, een uur is me lang genoeg!" liep hij de kerk uit. Een heel begrijpelijke reactie van deze Christ, want in het verleden werd "den duvel" wel erg vaak - én luid en duidelijk - vanaf de preekstoel de kerk ingeslingerd. Logisch dat de Tilburgse Taalplastiek bol staat van de uitdrukkingen met de duivel in de hoofdrol.

 

Wanneer er een nieuwe wereldburger wordt verwacht, hebben de aanstaande vader en moeder vaak nog heel wat "te stellen" met geschikte namen voor het boorlingske. Ze kunnen daarmee niet zo maar hun gang gaan, daar er altijd wel familieleden bestaan, die in dit opzicht op traditionele rechten staan, nl. dat de kleine naar hem of haar wordt genoemd. Pas op, als daar niet de hand aan wordt gehouden. Daar kan gewoon familieruzie uit ontstaan met al de nadelige gevolgen van dien als er een suikeroom of soortgelijke tante bij betrokken is. Vandaar die altijd weer dezelfde in hele generaties terugkerende doopnamen. In onze huidige tijd speelt het probleem niet meer zo sterk als in het verleden. Ook op dit gebied hebben de jonge ouders nieuwe vrijheid veroverd. Uit de oude traditie stamt het van ontstemming getuigende gezegde: "Er is ginnen duvel, die zo hiet." Men kon dat naar het hoofd geslingerd krijgen, als een kind een niet op de familie afgestemde naam te dragen kreeg en ook wel als de naam moeilijkheden gaf bij de uitspraak.

 

Zo kan men iemand "te lomp om veur de duvel te daansen" horen noemen, wat betekent dat men zijn intelligentie niet hoog aanslaat.

 

"Zo kwaad als het achterste end van den duvel" vormt de wat lange superlatief voor "kwaad" en wanneer het er ievrans (ergens) "uitziet alsof den duvel er gejongd heej" is het op de betreffende plaats maar een rommelig boeltje.

 

Zodra iets moet gebeuren "al zou den duvel de kèrs (kaars) vasthauwen" valt er onder geen beding aan te ontkomen, zelfs niet al zou "de onderste steen boven komen".

 

Vroeger placht ook "de duvel over het koor de kerk in te komen". Dat is natuurlijk wel verleden tijd (!), doch toen bedoelde men daarmee aan te geven, dat de eerbiedigheid op het kerkkoor wel eens wat te wensen overliet.

 

De uitdrukking "Als O.L. Heer een kerk bouwt, zet den duvel er een kapel neffe", slaat op de cafés die men gewoonlijk bij een kerk kan treffen. Men zou er ook een diepere zin uit kunnen halen en wel deze, dat de duivel steeds er op uit is de mens tot kwaad te verleiden. In het algemeen werd een café ook wel als "kapelleke" aangeduid. Wie "zeuven kapellekes had aangedaan", had derhalve zeven cafés bezocht.

 

"As ge van de duvel sprikt (spreekt), rammelen z'n kuiten" en: "As ge over den duvel praot, trapte op z'nnen start" vraagt niet om een nadere verklaring.

 

Wanneer iemand "den duvel te rap is", dan bedoelt men daarmee in letterlijke zin een vlug iemand en in de figuurlijke een gladde vogel. Als hij daarenboven dan nog "van geen hel of duvel bang is", pas dan maar op!

 

Als een Tilburger iets erg verschrikkelijk vindt en hij wil zijn geraaktheid daarover eens krachtig benadrukken, dan kan hij zeggen: "Ge zoudt er den duvel van geselen!"

 

"Het is tegen den duvel gehaorplukt". Het laatste woord komt van het Middelnederlandse "haerplocken", dat kijven, krakélen betekent. "Haarplukken" is Algemeen Beschaafd Nederlands. Het kan alleen in de onbepaalde wijs gebruikt worden.

 

Als men de waarschuwing krijgt zich in acht te nemen, want "daar loopt het duveltje rond het huis", betekent dit dat er in het huis in kwestie spanningen heersen en dat er bijna voortdurend herrie is.

 

Wie "uit de hel gekropen is toen duvel sliep" wordt als een gladde rekel beschouwd. Hij is er immers in geslaagd de duivel beet te nemen. "Hij was de duvel te glad af", zoals er ook wel gezegd wordt.

 

Om eens nadrukkelijk te onderstrepen met wat voor een vlegel men te maken had, toverde een Tilburger met een paar woorden een heel tafereel voor ogen. Hij zei: "De duvel kapt er zijn hout op!" Ja, wanneer men gebruikt wordt als kapblok van de duivel, moet het al heel erg zijn. Het beeld is niet alleen origineel maar ook geestig. Een echte vondst!

 

Verkeert iemand in een moeilijke positie en vertoont hij daarvan de uiterlijke tekenen, dan "spartelt hij als een duvel in een wijwatersvat". Zo'n vat is natuurlijk wel de allerlaatste plaats, waar een duivel zich behaaglijk kan voelen.

 

Wijwater en de duivel laten zich niet gemakkelijk rijmen. Toont iemand zich in hoge mate verbaasd, zodat hij "nie weet waor-ie 't heej", dan legt men dit vast in het plastische beeld: "Hij kijkt als een duvel, die uit de wijwaterfles gedronken heeft".

 

Een krachtuitdrukking om aan te geven hoe arm iemand wel is, zien wij in de vergelijking: "Zo arm, dat de duvel hem nie heffen of dragen kan". Deze duvel zijn we in onze rubriek nog nooit tegengekomen.

 

"Wie met de duvel eet, moet een lange lepel hebben". Dit betekent, dat men in geraffineerd of onbetrouwbaar gezelschap goed op zijn tellen dient te passen, indien men zelf aan zijn trekken wil komen.

 

Nog een volksuitspraak op rijm: "God zal oe (je) mikken, maar de duvel zal oe pikken!" Wij denken, dat het "mikken" hier dient verstaan in de betekenis van: richten op een doel. Dat wil dan in ons geval zeggen, dat God beoogt de mens naar de hemel te halen, maar dat dit vanwege de duvel niet doorgaat. Het rijmpje kan de bedoeling van een waarschuwing of van een verwensing bezitten.

 

"Ge moet geen duvels op oe hart smoren" houdt in, dat het beter is maar te zeggen waarop het staat - zich dus uit te spreken - dan alles wat dwars zit op te kroppen en er mokkend mee te blijven rondlopen. Volkswijsheid zonder dat er psychologen aan te pas komen!