De
loop van de Ley - aflevering 1:
De
Ley betrapt in haar oorsprong
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 20 oktober 1972
Waar
komt onze Ley vandaan? Van kindsbeen af heeft ons deze
vraag beziggehouden. Omdat de daarop gegeven antwoorden
niet bevredigden en misschien juist daardoor de
nieuwsgierigheid activeerden, zijn we ten slotte maar
zelf op onderzoek gegaan. Sinds het opduiken van de
vraag blijken er intussen heel wat decennia
voorbijgegaan. Een aardig stuk van een mensenleven kunt
ge zelfs zeggen.
In zijn
boek "Heule" zingt Stijn Streuvels de lof van de beek in
zijn geboorteplaats. Jeugd, die in haar woonplaats over
een beek beschikt, noemt hij "bevoorrechte gelukkigen"
omdat water door een geheime drang aantrekt en alle
begeerten vervult. Gold dit eens echter voor de jeugd
alleen? We denken dan terug aan de plaats, die onze
Tilburgse Ley rond de wende van deze eeuw en ook nog wel
enige decennia nadien in de Tilburgse gemeenschap heeft
ingenomen. In het verleden hebben we hieraan al eens een
uitvoerig artikel gewijd. De rol van de Ley als oord
voor landelijke ontspanning is al lang uitgespeeld. Men
heeft onze beek op allerhande manieren o.a. door
kanalisaties verkracht, doch ook zonder dat zou ze geen
rol van betekenis meer hebben kunnen spelen, omdat zowel
jeugd als ouderdom andere mogelijkheden tot ontspanning
in de schoot werden geworpen.
De Ley
heeft het allemaal zien komen en zien gaan. Wat er ook
aan haar oevers veranderde, in één ding bleef zij
zichzelf: ze stroomt onverdroten voort terwijl de
geslachten verdwijnen. Maar wie van deze heeft de vraag
gesteld en haar ook beantwoord: "Waar begint die Ley?".
Welnu, misschien wel als eerste Tilburger hebben wij aan
haar wieg gestaan om haar daarna in haar groei te
volgen. Misschien gaat ge vandaag graag mee op deze wat
ongewone expeditie, die door "onbekende streken" voert.
Ge kunt
wel zeggen, dat iedereen die via Poppel naar Turnhout
gaat, rakelings de oorsprong van onze Ley passeert
zonder daarvan ook maar enige notie te hebben. Zo heel
eenvoudig is het trouwens niet helemaal. Ja, als de Ley
als een bron ergens uit de bodem opborrelde, lag de zaak
gemakkelijker. Zoals de meeste - en wellicht alle in
België ontspringende en naar Brabant stromende beken -
wordt de Ley in haar prilste jeugd - en dan nog maar van
tijd tot tijd - gevoed door allerhande akkerslootjes,
waaraan ge achteloos voorbijgaat omdat ge ze vaak niet
of nauwelijks als slootje herkent. En welke daarvan
zoudt ge als "oorsprong van de Ley" moeten kwalificeren.
Men kent trouwens in deze Vlaamse contreien niet eens
"de Ley". Ge dient er minstens over de Aa te spreken,
maar ook dan zijt ge niet waar ge wezen wilt. Onder de
mensen van de streek blijken de opvattingen over het
begin van de Aa ook verdeeld. "Bij 'De Stenen Brug' in
de weg naar Turnhout", zegt een inwoner van Weelde.
"Niet waar!" aldus een eigenheimer van Ravels (Hoe moet
ge zo'n man eigenlijk betitelen? Is dat een
Ravelsnaar?!...). "De Hoogakkerloop is het begin van de
Aa. Als jullie in Holland onze Aa, Ley noemen, moeten
jullie dat zelf weten!"
Hoogakkerloop
Op het
gemeentehuis van Ravels hebben ze nog nooit een
Hollander gezien, die met de idiote vraag kwam: "Waar
begint de Aa?" Maar een kaartenarchief hebben ze wel. En
dat komt welwillend op tafel. Alle waterlopen, waarmee
de gemeente bemoeienis heeft, staan erop. De punt van
een ballpoint wijst naar het begin van een zwarte lijn
tussen Klein Ravels en het eigenlijke dorp Ravels,
gerekend vanuit het noorden links tegen de weg naar
Turnhout. Daar begint de Hoogakkerloop, die later tot Aa
zal uitgroeien. Helemaal bevredigd zijn we niet. We
hebben die plaats al verkend en daarbij vastgesteld, dat
hier een gemetselde duiker van nog geen meter doorsnee
vanaf de rechterkant van de weg komt. Links en rechts
bevinden er zich heel kleine, met gras dicht begroeide
slootjes-zonder-water. "Als het veel geregend heeft,
staat er wel eens water in maar meestal niet", heeft men
ons verteld. Aan de andere kant van de duiker, waar ook
weer zulke met de weg parallel lopende slootjes
uitmonden, staat echter wel een plas water in een soort
kolkje, dat verbinding heeft met een diep in het land
ingevreten bredere sloot. Eveneens droog want het is
midden in de zomer. Het is vanaf dit punt van de
Hoogakkerloop, dat de gemeente Ravels zich bezighoudt
met het onderhoud van de loop en tot daar staat die op
de kaart. Daar klampen we ons dan maar aan vast voor
onze bewering, dat de oorsprong van onze Ley hier
gelokaliseerd kan worden. Dit met voorbijzien van de
mededeling van een "insider", dat de Hoogakkerloop een
halve eeuw geleden eigenlijk vijftig meter noordelijker
begon.
Onopvallend
Wie over
de Turnhoutseweg rijdt, merkt niets van de hier
aanwezige duiker. Het enige spectaculaire van dit punt
ligt alleen in de wetenschap, dat degene die het
avontuur zou aangaan hier kousen en schoenen uit te
trekken om dan via de Hoogakkerloop vrij en onvervaard
noordwaarts te gaan, uiteindelijk zichzelf moet
terugvinden "dokkelend" in de "Laai" achter het
Tilburgse Leypark. En dan heeft hij heel wat ervaren.
Vooropgezet, dat hij ook wel eens "op de oevers" komt om
ogen en oren de kost te geven!...
De
Hoogakkerloop buigt, na een bocht naar het oosten door
graslanen, via een duiker naar de westkant van de
Turnhoutseweg om dan weer naar de oostkant van de weg
terug te keren. Dit geschiedt langs een bakstenen duiker
van ongeveer 1,5 meter doorsnee, ter plaatse bekend als
"De Stenen Brug", hoewel er van een brug geen sprake is.
Of het moet dan zijn het aan de westkant van de weg
staande café, dat in grote letters: "Café De stene Brug"
zijn visitekaartje presenteert, waarop gemakshalve (?)
maar een "n" is weggelaten. Volgens onze kaart blijkt de
Hoogakkerloop hier omgedoopt in Stenenbrugseloop, maar
de mensen praten er van Aa, de naam welke in de
buurtschap Ravels-Eel al definitief is. Bij "De Stenen
Brug" heeft de beek, die zich in een S-bocht achter de
boerderij van Jan Abbeel naar het noordoosten slingert,
inmiddels het territoir van de gemeente Weelde beroerd.
Ze gedraagt zich nog steeds bescheiden, maakt geen rare
sprongen in de vorm van meanders. Alles geheel in
overeenstemming met haar laaggeklassificeerde stand in
het kastenstelsel van de "beekologie". Bruin kan het
eenvoudig niet trekken. Er is eigenlijk nog steeds van
niet meer sprake dan van een diepliggende sloot, die
blij is als hij hier en daar in deze zomer nog wat water
kan houden. Heel wat méér mans blijkt de Aa echter als
zij onder "Den Eel" de weg naar Arendonk kruist.
Echte
beek
Ze
vertoont reeds het karakter van een echte beek, die men
niet meer met een sloot behoeft te verwarren. Ze maakt
haar oversteek door de nieuwe asfaltweg via een duiker
van ongeveer een meter breed en dat zou u weinig
opvallen ware het niet dat een formidabele dubbele
vangrail aan weerskanten van de weg hier een kordate
"brug" presenteert, waaronder ge iets heel anders dan
een povere duiker verwacht aan te treffen. De
bescherming blijkt niet overdreven, want de op zich
smalle bedding der beek ligt zeer diep tussen steile,
zich naar boven sterk verbredende oevers. Een duik vanaf
dit punt van de mooie weg zou een automobilist heel
slecht bekomen. Via Achter-Eel en Mosdijk (de mensen
leken ons "Moesdijk" te zeggen!) kuiert de Aa op haar
zeven gemakken noordwaarts. Uit landschappelijk oogpunt
bezien krijgt ge hier te maken met een aantrekkelijk
gebied. Ge wordt onweerstaanbaar gedwongen tot het
trekken van vergelijkingen met het landschap van het
Nederlandse grensgebied en dan stuit ge op een enorm
onderscheid, dat zich vooral vanaf de weg naar Arendonk
tot de Nederlandse grens opvallend manifesteert nadat
het zich reeds eerder had aangekondigd.
"Oude
flora"
De
oevers van de Aa worden hoofdzakelijk begrensd met
uiteraard laag gelegen grasland, dat daardoor op de
eerste plaats als hooiland in aanmerking komt. Op onze
zomerse tocht stond het gras er hoogopgeschoten te
wachten op het maaien, waarmee een enkeling al begonnen
was. Langs de kanten van primitieve, voorvaderlijke
weggetjes bloeide een weelde van veldbloemen, die we in
onze contreien al lang hebben afgeschreven. Het
landschap was er zo rijk gestoffeerd met bomen en
schijnbaar nonchalant uitgezet struikgewas, dat het
alles als een hemelse weldaad over u kwam en een
honingsmaak op de tong smeerde. Opeens wisten we weer
wat beemden waren en sterker dan ooit ervoeren we wat
Nederlandse ruilverkavelingen met hun egalisatiewoede
verprutst hebben! Het zal hier langs de Aa wel niet
allemaal zo uitgekiend economisch zijn..., maar
ademhalen en leven kunt ge er wél. Dit geldt voor het
hele gebied van de Aa. Voor de streek van de Mosdijk die
onder Weelde behoort, komt er als bijzondere attractie
bij, dat de beek hier een duidelijk waarneembaar dal
vormt en dat ge het gevoel krijgt u aan het einde van de
wereld te bevinden.
Verleiding
Dit
wordt versterkt als ge voor een verleiding bezwijkt, de
Aa de Aa laat en oostwaarts op verkenning trekt, na de
Marelse Loop, die de Mosdijk kruist om noordwaarts in de
Aa uit te monden, te zijn overgestoken. Ge belandt dan
aan de noordelijke rand van de Ravelse bossen, een niet
voor het publiek opengesteld gedeelte. De andere kant
van het landelijk weggetje, dat uiteindelijk naar de
uiterste punt van "De Utrecht" en naar grenspaal 205 bij
het sinds lang verdwenen "Grondeloze Meer" voert, ziet
zich aanvankelijk begrensd door dennebossen en later
door weideland of woeste gronden. In een geheel door bos
omgeven weiland, dat zich vanaf het pad niet laat zien,
mediteert een ven. Maar... het betreft eveneens niet
toegankelijk privé-terrein. En wel van de erven van
wijlen Ridder van Haveren uit Weineghem, die hier - maar
vooral noordelijk - uitgebreide bezittingen hebben.
Doch
laten we op onze schreden terugkeren naar de Mosdijk. Op
onze mooie zomerdag wegen daar de stilte en de rust
zodanig, dat ge scherper luisteren gaat in het magische
geloof op dit moment de ademhaling van het Aa-dal te
zullen horen. Dit is toch immers het uur van de
onbespiede natuur en de grote eenzaamheid, waarin de
wonderen gebeuren! Of dacht ge in uw onnozelheid van
niet?
Kapel
Mosdijk
De
mensen van Weelde weten wel beter! Ze hebben tenminste
aan de Mosdijk voor een kapel gezorgd, want de Antwerpse
Kempen zijn toch het land waarop de kapelletjes gestikt
staan als sterren op een Lieve Vrouwe-mantel. Die Lieve
Vrouw is dan ook hier op de troon verheven. Van wonderen
weliswaar geen spoor, wel van devotie en toewijding. In
een pas neergelegde krans (van kunstbloemen) wordt er
een niet met name genoemde "Heeroom" herdacht door
"neven en nichten". De klaarblijkelijk niet zo oude
kapel staat kennelijk nog volop in de actualiteit. Dat
verraadt haar staat van onderhoud, terwijl uit haar hele
milieu een liefde spreekt, die vele malen uitgaat boven
architectonische schoonheid. Maar wat heeft zulke
schoonheid te betekenen als de goede bedoeling zich zo
duidelijk demonstreert! De kapel heeft in ieder geval
haar eigen karakteristiek door haar breed-overstekend,
door dunne zuilen gesteunde luifel boven de dubbele
toegangsdeur. Een met zwarte verf op de lichte
tegelvloer geschilderd embleem vermaant in zijn Latijnse
randschrift: "Servite Domino in caricate Veritatis"
(Dien de Heer uit liefde tot de Waarheid).
Ver
van huis
Een
hoogopgeschoten beplanting laat alleen de voorkant van
de kapel vrij, die ge van hier af bereikt via een
witgeschilderd poortje en een door bloemen geflankeerd
paadje. Een hoge boom overschaduwt het hele complex op
het kruispunt van twee landwegen, waarvan de ene dan de
Mosdijk is en de andere respectievelijk naar de Ravelse
Eel en het gehucht Schoot voert. De laatste grotendeels
parallel met het dal van de Aa. Ver over de hoger
gelegen weilanden en akkers, waarop o.a. augurken
geteeld worden, en waarop hier en daar een huis, kijkt
ge dan in het noorden naar het silhouet van de bebouwing
van Weelde-Straat. Dit alles overschouwend, krijgt ge
het gevoel veel verder van huis te zijn geraakt dan in
werkelijkheid. Ge zijt echter inderdaad nog een
behoorlijk stuk verwijderd van het punt waar de Aa de
langs Goirle naar Tilburg stromende Ley gaat worden.
In een
volgend artikel hopen wij u over de grens te voeren, na
een bezoek aan al even onbekende streken. Het zal wel
duidelijk zijn, dat we geen toeristisch gebied voor de
op plezierig rijden gestelde automobilist hebben
voorgeschoteld. Als zodanig zoudt ge een rare vogel in
deze contreien zijn. Het gaat om het kleine avontuur,
dat om ontdekken vraagt in een wereld die alles al
ontdekt heeft. Misschien dat er toch ergens een snaar
aan het trillen raakt...
Overigens, ge hoeft het niet allemaal zo moeilijk te
maken als wij het gedaan hebben. Tips voor gehaasten en
gemakzuchtigen: Vanuit Weelde-Straat rijdt ge, door het
Eykantpad (zo staat het inderdaad op het naambord!) over
de Zuid-Heikant, direct naar de kapel van de Mosdijk.
PIERRE
VAN BEEK