Heidepark en Vredelust
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 29 juni 1972
Van
oudsher is de Bredaseweg, vanaf de bebouwde kom van
Tilburg tot het kerkdorp Hulten, omstraald geweest met
een aureool van schoonheid. Hij dankte dat aan zijn
bosrijke omgeving en aan de villa's, land- en
theehuizen, welke zich hier, tussen het bruin van de
dennen en het groen van het weelderige loofhout,
genesteld hadden. Een wandel- of fietstocht in de
gezapige dagen van de eerste decennia van onze eeuw
behoorde tot de simpele maar toch weldadige ontspanning
van de gewone man. Hoogstens vroeg hij zich daarbij van
tijd tot tijd nieuwsgierig af welke "mysteries" er in de
diepte van die bossen wel niet verborgen zaten. Want
taboe waren ze voor hem! De "privacy" werd er sterk door
gecultiveerd met als teken daarvan het befaamde bordje
"Verboden Toegang".
Met de
charme van de Bredaseweg, waar o.a. eens "De Gaas" een
"lang" begrip was omdat het landgoed, dat aan zijn
afrastering in de volksmond deze populaire maar niet
officiële naam dankte, zich een heel eind gaans langs de
rechterkant van de weg uitstrekte, was het een aflopende
zaak. De milde rust van weleer verdween naarmate de
Bredaseweg zich meer en meer de reputatie van "Dodenweg"
verwierf. Geleidelijk aan verdwenen er ook geslachten,
die hier hun zomerresidenties bezaten, de villa's of
landhuizen bouwden en de bossen tot fraaie parken
maakten. Nog steeds zitten er villa's - oude en nieuwe -
breed langs de weg, maar hier en daar is er toch de
stilte gekomen. De eens zo goed onderhouden tuinen
raakten in verval. Ten slotte wisten zij niet beters te
doen dan de ziel naar binnen te keren om in een
vegetatief bestaan te mediteren over de vergankelijkheid
der aardse dingen. Met veel ambitie aangelegde vijvers
vielen droog. In de parken en de daarbij behorende
bossen ging de natuur echter ongetemd zijn gang. Paden,
die zich eens gestreeld voelden door de aanraking van
fijngeschoeide damesvoeten, zagen zich overwoekerd. De
grote verwildering deed haar intrede.
Zo was
dit tot voor kort het geval met de landgoederen
Heidepark en Vredelust met inbegrip van een gedeelte,
dat op een oude kaart de naam Veldhuizen draagt. Ten
slotte kwamen deze complexen in handen van de gemeente
Tilburg, die ze - reeds een paar jaar geleden - in alle
stilte openstelde voor het publiek. Sindsdien kan dat
zijn lang ingehouden nieuwsgierigheid bevredigen.
Tilburg heeft er - haast ongemerkt - weer een gebied
voor stille recreatie bij gekregen aan de ordening en
vervolmaking waarvan momenteel nog wordt gewerkt. We
hebben sterk de indruk, dat maar heel weinig Tilburgers
met het bestaan van deze recreatiegelegenheid op de
hoogte zijn. En dat op een zo geringe afstand van de
stad! Daarom zijn wij er voor hen eens gaan rondneuzen
in de hoop er de stilte op heterdaad te betrappen. Nou,
dat gebeurde dan ook omdat wij geen oor wilden hebben
voor het dóórdringend geruis van het verkeer over de
Bredaseweg en de Gilzerbaan.
Gilzerbaan
Heidepark-Vredelust ligt in het noorden en het zuiden
opgesloten tussen deze beide wegen. Het "Bels lijntje"
vormt de oostgrens en aan de westkant vindt het complex
de psychiatrische inrichting "Piusoord" als buurman. De
klinkerkeiweg van de Bredaseweg naar het pompstation van
de Tilburgse Waterleiding scheidt het oostelijk gelegen
Heidepark van het westelijke Vredelust. Beide
landgoederen samen beslaan een oppervlakte van plm. 80
ha. Er bevinden zich een paar toegangwegen aan de
Bredaseweg, langs de weg naar het pompstation en ook
langs de Gilzerbaan. De Bredaseweg bevelen wij niet aan.
Onze voorkeur gaat uit naar de Gilzerbaan. Is deze op
zichzelf al een landelijke attractie, ge kunt er
bovendien in de met gras begroeide berm heerlijk uw auto
kwijt. En die zijt ge verplicht achter te laten! Aan de
achterkant dringt ge dan Heidepark binnen en de
expeditie kan beginnen.
De
verwildering is hier reeds danig aan banden gelegd onder
leiding van de Kon. Ned. Heidemaatschappij. De overdaad
van houtgewas werd verwijderd en de eentonigheid van
lange, kaarsrechte lanen gebroken door de aanleg van
kronkelpaden. Ge zijt hier op de voormalige bezitting
van mejuffrouw Straeter, een naam met bekende klank uit
de vroegere fabrikantenwereld. Door de kant van de
spoorlijn te volgen, raakt ge spoedig verzeild bij een
grillig gevormde inzinking in het terrein, de
drooggevallen vijver welke de heer Straeter eens liet
graven. Het hierin woekerend houtgewas is bereids
gekapt. Achter de vijver strekt zich een groot gazon
uit, dat oploopt tot een berg. Hooggezeten op de hier
aanwezige bank kijkt ge, als een heerser op zijn troon,
uit over de Bredaseweg. Maar deze ligt gelukkig nog ver
verwijderd. De bebossing van Heidepark wordt door een
grote weide met twee solitaire eiken van machtige omvang
van de verkeersweg gescheiden. Ook zonder de aanwezige
bank zou de heuvel tot een zitje noden.
"De
Koepel"
Vanaf
het einde van de vorige eeuw stond hier een met leien
gedekt zomerverblijf, De Koepel geheten. Men had daarbij
te maken met een rond vertrek met een keuken en een
zolder met slaapkamertjes. Ten tijde van de heer
Straeter werd 't bewoond door diens tuinman Van der
Locht, die er ook bij boerde. Dit had enige kleine
ontginningen tot gevolg. Een deel daarvan is thans
echter opnieuw ingeplant. Van De Koepel bleef niets
over. De gemeente heeft het sterk vervallen gebouw
afgebroken.
De
beplanting van Heidepark vertoont veel afwisseling.
Domineert aan de kant van de Gilzerbaan aanvankelijk de
hoogopgeschoten den, er komt spoedig méér tekening door
een grote variëteit van loofhout. Berk, beuk, gewone en
Amerikaanse eik, kastanje, fijnspar, vogelkers... het is
er allemaal! Een door bliksem geteisterde acacia op het
gazon kan wel 115 tot 120 jaar oud zijn en sommige
beuken zullen het met niet veel minder doen. Imponerend
werkt tevens de met de Bredaseweg parallel lopende
beukendreef. Aan deze dreef kijkt, vanaf een kunstmatige
heuvel, een nogal vervallen zomerverblijf met daar
aangebouwde tuinmanswoning, voormalig koetshuis en
stallen, wat alles nu als boerderij gebruikt wordt, over
een dichtgegroeide vijver met eiland vanuit de verte uit
over de Bredaseweg. Eens maakte dit complex het
voornaamste bestanddeel van Heidepark uit. Dat wil
zeggen het aantrekkelijkste.
Oude
luister
Om er nu
nog de bekoring van te ondergaan en een indruk te
krijgen van de vroegere weelderigheid moet ge het
theehuis eigenlijk vanaf de Bredaseweg naderen. Een
brede laan van torenhoge beuken slaat, als een
beschermende arm, een grote bocht om de vijver naar de
heuvel. Ook de naaste omgeving is hier kunstmatig
geaccidenteerd. Dat is allemaal lang geleden. De natuur
ging er in dolle uitbundigheid haar gang zonder het
accent van vroegere voornaamheid geheel uit te wissen.
Ten zuiden van dit tuinhuis-boerderij kunt ge een
ineengevlochten net van kronkelende en cirkelvormige
paden aantreffen. Een wat speelse "inval" die "De
Doolhof" wordt genoemd. Een naam die helemaal geen teken
vormt, want er valt niets te dolen doordat de bemoste
paden te breed en te overzichtelijk zijn.
In de
meest ongerepte natuurstaat verkeert het "blok" op de
hoek van de Gilzerbaan en de weg van het pompstation.
Tijdens de oorlog bevond zich hier het kamp van de
Arbeidsdienst met zijn barakken en paradeplaats. Daar is
geen spoor van overgebleven of het moeten wat verspreide
eierkolen en de eenzame jeneverbesstruik zijn, die we
hier aantroffen. Door de aanleg van een pittoresk
kronkelend paadje werd dit rauwe gebied voor de
wandelaar toegankelijk gemaakt. Dat pad leidt u, als de
draad van Ariadne, geheel door het zuidelijke deel van
Heidepark zonder dat ge er kunt verdwalen.
Vredelust
Vredelust noodt de wandelaar aan de westkant van de
pompstationweg. In tegenstelling tot Heidepark sluit
zich dit door metershoge rododendrons voor inkijk van de
Bredaseweg af. Dit voormalig eigendom van o.a. W.A.
Mutsaerts en later C. van Wezel-Nooteboom-Sala ademt
intimiteit bij een aan drie kanten door fraai siergewas
ingesloten gazon met als dominant een machtige beuk. Bij
ons bezoek laaide er het geel van de brem naast het
uitbundige paars en het tere lila van de eveneens
bloeiende rododendrons. Een denderend feest van kleur!
Een
beetje verdrietig - omdat hij, verscholen tussen hem
boven het hoofd gegroeide coniferen, zijn taak niet meer
kan vervullen - filosofeert daar de "Waekzaemheyd". Zo
stelt hij zich in nog duidelijk leesbare letters voor.
Een vergeten mannefiguur van steen, staande op een hoge
sokkel, waarvan het gedeeltelijk afgebrokkelde cement
gele bakstenen te voorschijn laat komen. De man wordt
aan zijn rechtervoet gezelschap gehouden door een
kip-zonder-kop, welke - bij nadere beschouwing - een
haan geweest moet zijn. De brokstukken liggen op de
sokkel en op de grond alsof ze wachten op een andere
man, die ze weer op hun plaats zal zetten. Die man is er
nu! Maar de brokken passen niet meer in elkaar doordat
er ontbreken... In zijn opgeheven hand draagt "de man"
een stomp stuk steen, dat we identificeren als het
restant van een fakkel, die haar vlam verspeelde.
Metgezellin
Om dit
alles kijkt hij wellicht zo triest. Mogelijk ook wel
omdat hij niet meer te waken heeft en peinst over de
voorbije dagen van zijn glorie. Of wellicht omdat ze "bi
malcander niet conden comen"? Er staat namelijk een
vrouwelijke pendant, nagenoeg geheel door rododendrons
gecamoufleerd, aan de westkant van het gazon. Ook dit
beeld ontsnapt gemakkelijk aan de aandacht omdat slechts
een groengevlekt hoofd en schouders een opening naar het
licht wisten vrij te houden.
Méér
naar het zuiden, waar zware beuken hun schaduw spreiden,
wordt het gazon open en kijkt ge op de gemeentelijke
sportvelden aan de westgrens van Vredelust. Deze wordt
gevormd door een acacialaan, waar de klimop zich haast
wellustig en als lianen in een oerwoud om de oude
stammen slingert in een langzaam wurgende omhelzing.
De van
Heidepark komende beukendreef heeft hier haar
voortzetting gevonden in een laan van forse eiken. Hier
stond eens een theehuis met aangebouwde tuinmanswoning,
koetshuis en stallen. Het landhuisje met dubbele deuren
aan de voorkant, een serre rechts en een houten keuken
links, was voorzien van een luidklokje zoals het een
landhuisje dat allure wilde hebben, in die tijd
betaamde. De houten keuken fungeerde eens als...
politiepost op het Korvelplein! Daar sinds lang
verdwenen en nu ook aan de Bredaseweg ter ziele. Het
heeft het lot gedeeld van het door de gemeente
afgebroken landhuis van Vredelust. Toon Trouw, die 38
jaar lang op Vredelust als tuinman geschoffeld heeft en
nu invalide is, bezit echter nog een door J. v.d. Most
geschilderde aquarel van Vredelust als dierbare
herinnering aan de dagen van weleer.
Ten
zuiden van de eikendreef vindt ge de restanten van een
gedeeltelijk dichtgeschoten vijver en van een oude
siertuin met een spinneweb van paden. Speelser en groter
dan "de doolhof" van Heidepark. Dat soort onnatuurlijke
dingen schijnt tot de modegrillen van die dagen gehoord
te hebben!
Wilder
Op
Vredelust is de Kon. Ned. Heidemaatschappij nog niet met
haar fatsoenering begonnen. Daarom ziet het er allemaal
wilder, ongerepter en uitdagender uit. Ook stiller en
eenzamer is het er naarmate ge meer naar het zuiden
doordringt om ten slotte vast te lopen op de omheining
en de altijd gladgeschoren gazons van het
waterleidingcomplex. Waarschijnlijk zijt ge echter reeds
eerder enige tijd opgeslokt geweest door een flink
"blok" van drie tot vier meter hoge rododendrons. Één
orgie van paars in de bloeitijd en één en al
onstuimigheid van ongebreidelde natuur. Dat wordt straks
allemaal netjes in de houding gezet naar een meerdere
jaren omvattend plan. Tot dat plan behoort ook het
aanbrengen van banken zoals er trouwens al enige in het
tweelinggebied verspreid staan. En verder voorziet het
o.a. in een tweetal picknickplaatsen met de daarbij
behorende sets. Er gaat geducht "gesaneerd" worden
volgens de edele bosbouwkunst! Ten behoeve van het
comfort van velen en misschien wel tot droefenis van
enkelingen...
In ieder
geval bezit Tilburg in Heidepark-Vredelust reeds nu en
voor de toekomst een nieuw oord voor de stille recreatie
in de gordel van de westelijke stadsrand, waar menige
stad jaloers op kan zijn. Alleen weten de Tilburgers het
nog vrijwel niet!!!
PIERRE
VAN BEEK