CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Heidepark en Vredelust

Het Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 29 juni 1972

 

Van oudsher is de Bredaseweg, vanaf de bebouwde kom van Tilburg tot het kerkdorp Hulten, omstraald geweest met een aureool van schoonheid. Hij dankte dat aan zijn bosrijke omgeving en aan de villa's, land- en theehuizen, welke zich hier, tussen het bruin van de dennen en het groen van het weelderige loofhout, genesteld hadden. Een wandel- of fietstocht in de gezapige dagen van de eerste decennia van onze eeuw behoorde tot de simpele maar toch weldadige ontspanning van de gewone man. Hoogstens vroeg hij zich daarbij van tijd tot tijd nieuwsgierig af welke "mysteries" er in de diepte van die bossen wel niet verborgen zaten. Want taboe waren ze voor hem! De "privacy" werd er sterk door gecultiveerd met als teken daarvan het befaamde bordje "Verboden Toegang".

 

Met de charme van de Bredaseweg, waar o.a. eens "De Gaas" een "lang" begrip was omdat het landgoed, dat aan zijn afrastering in de volksmond deze populaire maar niet officiële naam dankte, zich een heel eind gaans langs de rechterkant van de weg uitstrekte, was het een aflopende zaak. De milde rust van weleer verdween naarmate de Bredaseweg zich meer en meer de reputatie van "Dodenweg" verwierf. Geleidelijk aan verdwenen er ook geslachten, die hier hun zomerresidenties bezaten, de villa's of landhuizen bouwden en de bossen tot fraaie parken maakten. Nog steeds zitten er villa's - oude en nieuwe - breed langs de weg, maar hier en daar is er toch de stilte gekomen. De eens zo goed onderhouden tuinen raakten in verval. Ten slotte wisten zij niet beters te doen dan de ziel naar binnen te keren om in een vegetatief bestaan te mediteren over de vergankelijkheid der aardse dingen. Met veel ambitie aangelegde vijvers vielen droog. In de parken en de daarbij behorende bossen ging de natuur echter ongetemd zijn gang. Paden, die zich eens gestreeld voelden door de aanraking van fijngeschoeide damesvoeten, zagen zich overwoekerd. De grote verwildering deed haar intrede.

Zo was dit tot voor kort het geval met de landgoederen Heidepark en Vredelust met inbegrip van een gedeelte, dat op een oude kaart de naam Veldhuizen draagt. Ten slotte kwamen deze complexen in handen van de gemeente Tilburg, die ze - reeds een paar jaar geleden - in alle stilte openstelde voor het publiek. Sindsdien kan dat zijn lang ingehouden nieuwsgierigheid bevredigen. Tilburg heeft er - haast ongemerkt - weer een gebied voor stille recreatie bij gekregen aan de ordening en vervolmaking waarvan momenteel nog wordt gewerkt. We hebben sterk de indruk, dat maar heel weinig Tilburgers met het bestaan van deze recreatiegelegenheid op de hoogte zijn. En dat op een zo geringe afstand van de stad! Daarom zijn wij er voor hen eens gaan rondneuzen in de hoop er de stilte op heterdaad te betrappen. Nou, dat gebeurde dan ook omdat wij geen oor wilden hebben voor het dóórdringend geruis van het verkeer over de Bredaseweg en de Gilzerbaan.

 

Gilzerbaan

Heidepark-Vredelust ligt in het noorden en het zuiden opgesloten tussen deze beide wegen. Het "Bels lijntje" vormt de oostgrens en aan de westkant vindt het complex de psychiatrische inrichting "Piusoord" als buurman. De klinkerkeiweg van de Bredaseweg naar het pompstation van de Tilburgse Waterleiding scheidt het oostelijk gelegen Heidepark van het westelijke Vredelust. Beide landgoederen samen beslaan een oppervlakte van plm. 80 ha. Er bevinden zich een paar toegangwegen aan de Bredaseweg, langs de weg naar het pompstation en ook langs de Gilzerbaan. De Bredaseweg bevelen wij niet aan. Onze voorkeur gaat uit naar de Gilzerbaan. Is deze op zichzelf al een landelijke attractie, ge kunt er bovendien in de met gras begroeide berm heerlijk uw auto kwijt. En die zijt ge verplicht achter te laten! Aan de achterkant dringt ge dan Heidepark binnen en de expeditie kan beginnen.

De verwildering is hier reeds danig aan banden gelegd onder leiding van de Kon. Ned. Heidemaatschappij. De overdaad van houtgewas werd verwijderd en de eentonigheid van lange, kaarsrechte lanen gebroken door de aanleg van kronkelpaden. Ge zijt hier op de voormalige bezitting van mejuffrouw Straeter, een naam met bekende klank uit de vroegere fabrikantenwereld. Door de kant van de spoorlijn te volgen, raakt ge spoedig verzeild bij een grillig gevormde inzinking in het terrein, de drooggevallen vijver welke de heer Straeter eens liet graven. Het hierin woekerend houtgewas is bereids gekapt. Achter de vijver strekt zich een groot gazon uit, dat oploopt tot een berg. Hooggezeten op de hier aanwezige bank kijkt ge, als een heerser op zijn troon, uit over de Bredaseweg. Maar deze ligt gelukkig nog ver verwijderd. De bebossing van Heidepark wordt door een grote weide met twee solitaire eiken van machtige omvang van de verkeersweg gescheiden. Ook zonder de aanwezige bank zou de heuvel tot een zitje noden.

 

"De Koepel"

Vanaf het einde van de vorige eeuw stond hier een met leien gedekt zomerverblijf, De Koepel geheten. Men had daarbij te maken met een rond vertrek met een keuken en een zolder met slaapkamertjes. Ten tijde van de heer Straeter werd 't bewoond door diens tuinman Van der Locht, die er ook bij boerde. Dit had enige kleine ontginningen tot gevolg. Een deel daarvan is thans echter opnieuw ingeplant. Van De Koepel bleef niets over. De gemeente heeft het sterk vervallen gebouw afgebroken.

De beplanting van Heidepark vertoont veel afwisseling. Domineert aan de kant van de Gilzerbaan aanvankelijk de hoogopgeschoten den, er komt spoedig méér tekening door een grote variëteit van loofhout. Berk, beuk, gewone en Amerikaanse eik, kastanje, fijnspar, vogelkers... het is er allemaal! Een door bliksem geteisterde acacia op het gazon kan wel 115 tot 120 jaar oud zijn en sommige beuken zullen het met niet veel minder doen. Imponerend werkt tevens de met de Bredaseweg parallel lopende beukendreef. Aan deze dreef kijkt, vanaf een kunstmatige heuvel, een nogal vervallen zomerverblijf met daar aangebouwde tuinmanswoning, voormalig koetshuis en stallen, wat alles nu als boerderij gebruikt wordt, over een dichtgegroeide vijver met eiland vanuit de verte uit over de Bredaseweg. Eens maakte dit complex het voornaamste bestanddeel van Heidepark uit. Dat wil zeggen het aantrekkelijkste.

 

Oude luister

Om er nu nog de bekoring van te ondergaan en een indruk te krijgen van de vroegere weelderigheid moet ge het theehuis eigenlijk vanaf de Bredaseweg naderen. Een brede laan van torenhoge beuken slaat, als een beschermende arm, een grote bocht om de vijver naar de heuvel. Ook de naaste omgeving is hier kunstmatig geaccidenteerd. Dat is allemaal lang geleden. De natuur ging er in dolle uitbundigheid haar gang zonder het accent van vroegere voornaamheid geheel uit te wissen. Ten zuiden van dit tuinhuis-boerderij kunt ge een ineengevlochten net van kronkelende en cirkelvormige paden aantreffen. Een wat speelse "inval" die "De Doolhof" wordt genoemd. Een naam die helemaal geen teken vormt, want er valt niets te dolen doordat de bemoste paden te breed en te overzichtelijk zijn.

In de meest ongerepte natuurstaat verkeert het "blok" op de hoek van de Gilzerbaan en de weg van het pompstation. Tijdens de oorlog bevond zich hier het kamp van de Arbeidsdienst met zijn barakken en paradeplaats. Daar is geen spoor van overgebleven of het moeten wat verspreide eierkolen en de eenzame jeneverbesstruik zijn, die we hier aantroffen. Door de aanleg van een pittoresk kronkelend paadje werd dit rauwe gebied voor de wandelaar toegankelijk gemaakt. Dat pad leidt u, als de draad van Ariadne, geheel door het zuidelijke deel van Heidepark zonder dat ge er kunt verdwalen.

 

Vredelust

Vredelust noodt de wandelaar aan de westkant van de pompstationweg. In tegenstelling tot Heidepark sluit zich dit door metershoge rododendrons voor inkijk van de Bredaseweg af. Dit voormalig eigendom van o.a. W.A. Mutsaerts en later C. van Wezel-Nooteboom-Sala ademt intimiteit bij een aan drie kanten door fraai siergewas ingesloten gazon met als dominant een machtige beuk. Bij ons bezoek laaide er het geel van de brem naast het uitbundige paars en het tere lila van de eveneens bloeiende rododendrons. Een denderend feest van kleur!

Een beetje verdrietig - omdat hij, verscholen tussen hem boven het hoofd gegroeide coniferen, zijn taak niet meer kan vervullen - filosofeert daar de "Waekzaemheyd". Zo stelt hij zich in nog duidelijk leesbare letters voor. Een vergeten mannefiguur van steen, staande op een hoge sokkel, waarvan het gedeeltelijk afgebrokkelde cement gele bakstenen te voorschijn laat komen. De man wordt aan zijn rechtervoet gezelschap gehouden door een kip-zonder-kop, welke - bij nadere beschouwing - een haan geweest moet zijn. De brokstukken liggen op de sokkel en op de grond alsof ze wachten op een andere man, die ze weer op hun plaats zal zetten. Die man is er nu! Maar de brokken passen niet meer in elkaar doordat er ontbreken... In zijn opgeheven hand draagt "de man" een stomp stuk steen, dat we identificeren als het restant van een fakkel, die haar vlam verspeelde.

 

Metgezellin

Om dit alles kijkt hij wellicht zo triest. Mogelijk ook wel omdat hij niet meer te waken heeft en peinst over de voorbije dagen van zijn glorie. Of wellicht omdat ze "bi malcander niet conden comen"? Er staat namelijk een vrouwelijke pendant, nagenoeg geheel door rododendrons gecamoufleerd, aan de westkant van het gazon. Ook dit beeld ontsnapt gemakkelijk aan de aandacht omdat slechts een groengevlekt hoofd en schouders een opening naar het licht wisten vrij te houden.

Méér naar het zuiden, waar zware beuken hun schaduw spreiden, wordt het gazon open en kijkt ge op de gemeentelijke sportvelden aan de westgrens van Vredelust. Deze wordt gevormd door een acacialaan, waar de klimop zich haast wellustig en als lianen in een oerwoud om de oude stammen slingert in een langzaam wurgende omhelzing.

De van Heidepark komende beukendreef heeft hier haar voortzetting gevonden in een laan van forse eiken. Hier stond eens een theehuis met aangebouwde tuinmanswoning, koetshuis en stallen. Het landhuisje met dubbele deuren aan de voorkant, een serre rechts en een houten keuken links, was voorzien van een luidklokje zoals het een landhuisje dat allure wilde hebben, in die tijd betaamde. De houten keuken fungeerde eens als... politiepost op het Korvelplein! Daar sinds lang verdwenen en nu ook aan de Bredaseweg ter ziele. Het heeft het lot gedeeld van het door de gemeente afgebroken landhuis van Vredelust. Toon Trouw, die 38 jaar lang op Vredelust als tuinman geschoffeld heeft en nu invalide is, bezit echter nog een door J. v.d. Most geschilderde aquarel van Vredelust als dierbare herinnering aan de dagen van weleer.

Ten zuiden van de eikendreef vindt ge de restanten van een gedeeltelijk dichtgeschoten vijver en van een oude siertuin met een spinneweb van paden. Speelser en groter dan "de doolhof" van Heidepark. Dat soort onnatuurlijke dingen schijnt tot de modegrillen van die dagen gehoord te hebben!

 

Wilder

Op Vredelust is de Kon. Ned. Heidemaatschappij nog niet met haar fatsoenering begonnen. Daarom ziet het er allemaal wilder, ongerepter en uitdagender uit. Ook stiller en eenzamer is het er naarmate ge meer naar het zuiden doordringt om ten slotte vast te lopen op de omheining en de altijd gladgeschoren gazons van het waterleidingcomplex. Waarschijnlijk zijt ge echter reeds eerder enige tijd opgeslokt geweest door een flink "blok" van drie tot vier meter hoge rododendrons. Één orgie van paars in de bloeitijd en één en al onstuimigheid van ongebreidelde natuur. Dat wordt straks allemaal netjes in de houding gezet naar een meerdere jaren omvattend plan. Tot dat plan behoort ook het aanbrengen van banken zoals er trouwens al enige in het tweelinggebied verspreid staan. En verder voorziet het o.a. in een tweetal picknickplaatsen met de daarbij behorende sets. Er gaat geducht "gesaneerd" worden volgens de edele bosbouwkunst! Ten behoeve van het comfort van velen en misschien wel tot droefenis van enkelingen...

In ieder geval bezit Tilburg in Heidepark-Vredelust reeds nu en voor de toekomst een nieuw oord voor de stille recreatie in de gordel van de westelijke stadsrand, waar menige stad jaloers op kan zijn. Alleen weten de Tilburgers het nog vrijwel niet!!!

 

PIERRE VAN BEEK