Bier
van Tilburgse Trappisten werd uit nood geboren
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 25 november 1972
Er is in
Tilburg ooit heel wat Trappistenbier van "De
Schaapskooi" op de Koningshoeven gedronken. Weinigen
zullen zich er daarbij van bewust geweest zijn, dat dit
bier uit nood geboren werd. Zelfs bij de Trappisten, die
zich toch bijzonder kenmerkten door een sobere
levenswijze, diende er echter "brood op de plank" te
komen. En ze hebben een periode gekend, dat er zelfs dit
brood in de letterlijke zin van het woord ontbrak. Men
heeft daar in Tilburg en Berkel-Enschot, op het
territoir van welke laatste gemeente de Trappistenabdij
staat, geen notie van, maar ge kunt dat toch terugvinden
in boeken en documenten. Dat betekent een duik in de
historie van de Trappisten van Tilburg.
Misschien is het wel te wijten geweest aan een van die
warme zomerdagen, dat we bij deze zo serieuze stof
uitgerekend aan het frivole bier zijn blijven haken, en
dit hebben uitgelicht uit heel wat dieper grijpende en
verhevener aspecten van de Trappisten in het algemeen en
die van de Koningshoeven in het bijzonder. Trouwens:
"bierpraatjes" genieten van oudsher méér populariteit
dan contemplatieve beschouwingen. Dus vandaag over bier!
Tilburgs Trappistenbier!...
De start
van de Trappisten te Tilburg lag bij de oprichting van
een zogenaamd toevluchtsoord in een nog door Willem II
gebouwde schaapskooi, die toen eigendom was van Caspar
Houben. Op 5 maart 1881 was de stichting van die
Tilburgse en Berkel-Enschotse kloostergemeenschap een
feit. De acht paters en broeders, die er twee weken
later hun intrek namen onder leiding van de
oud-zoeaven-officier pater Sebastianus Wijart,
probeerden op hun later méér comfortabel gemaakte
schaapskooi in hun levensonderhoud te voorzien met
ontginningen en door te boeren. Dat bleek eerder gedacht
dan gedaan. Van het aanvankelijke optimisme kwam niet
veel in huis. De ontginning kostte méér dan ze
opleverde. Op zekere dag wezen de boeken een tekort van
15.000 franks aan. Het werd derhalve hoog tijd, dat er
ook eens andere pijlen op de boog kwamen.
Armoede
De
paters hadden ondertussen behoorlijk ondervonden wat
armoede betekent. Ze kampten meermalen met gebrek aan
levensmiddelen. Zoiets is voor niemand leuk, maar als je
Trappist bent, komt dat wel extra aan. Een
Trappisten-menu van toen en ook nog in veel latere
perioden onderscheidde zich - zoals algemeen bekend -
toch al niet door "overdadigheid". Toen architect A.H.
de Beer, die met de verbouwing van de schaapskooi belast
was, op zekere dag eens ging kijken hoe het er met zijn
werk bijstond, schrok hij zich een hoedje. De
communiteit had die hele dag geen eten gehad en de
vooruitzichten waren niet van dien aard, dat er spoedig
verandering zou komen. De Beer kon het niet aanzien. Hij
liet direct vanuit de Gasthuisstraat een karretje met
brood aanrukken. Dat kwam natuurlijk van de fraters.
Daar zwaaide immers superior De Beer de scepter. Die
behoorde tot degenen, die zich zeer hadden ingespannen
voor de vestiging van de Trappisten bij onze stad.
Na veel
heen en weer gepraat en geschrijf werd het
"toevluchtsoord" Koningshoeven definitief tot priorij
verheven. Pater Nivardus Schwykart zag zich daar op 7
oktober 1883 als eerste prior geïnstalleerd. Tien jaar
vervulde hij die functie. Op het moment van zijn
benoeming telde de gemeenschap twintig leden, een aantal
dat spoedig groeide. Hoewel Nivardus de boerderij en de
akkerbouw uitbreidde, zag hij toch geen kans voor zijn
mensen aan de kost te komen. En toen dacht hij aan het
brouwen van bier. Echt Trappistenbier!
Bier
in bloed
Pater
Nivardus behoorde tot de acht eerste Trappisten, die in
de schaapskooi hun intrek genomen hadden. De
bier-gedachte kwam bij hem niet zo maar uit de lucht
gevallen. Als de beeldspraak bij een Trappist niet te
gewaagd was, zouden wij zeggen: hij had bier in zijn
bloed. Pater Nivardus was namelijk geboren in de
bierstad München. En om het helemaal mooi te maken: hij
was ook nog eens de zoon van een bierbrouwer... Derhalve
niet zo gek, dat pater Nivardus Schwykart aan de wieg
van de latere bierbrouwerij "De Schaapskooi" kwam te
staan. De Voorzienigheid zou dat allemaal wel eens goed
regelen! Nu kun je wel een in een klooster zittende zoon
van een bierbrouwer zijn - dat betekent nog niet direct
dat je ook brouwen kunt. Zelfs niet al kom je uit
München. Dat vak dient geleerd te worden. Dus zond
Nivardus daarvoor een mannetje naar München.
Uitverkorene voor de verre reis werd broeder Isidorus
Raaber. Die zou, zoals men dat tegenwoordig pleegt te
noemen, in München "stage gaan lopen". Welgemoed vertrok
hij begin februari naar de Beierse hoofdstad. We lezen
hierover dat hij "geen opdracht had zich op een bepaald
adres aldaar te melden". Moest hij het dan zelf maar
uitzoeken als een "Wanderbursch mit den Stab in der
Hand"?... Dan is het toch wel heel toevallig, dat hij
terechtkomt bij de ouders van pater Nivardus...
Goed
beland
Papa
Schwykart had zijn brouwerij weliswaar van de hand
gedaan, maar hij liep er toch nog dikwijls in rond. De
zaak marcheerde best. De brouwer was in ruste gegaan
wegens gebrek aan een opvolger. Al zijn zonen hadden
namelijk aan een kloosterlijke staat de voorkeur gegeven
boven het brouwersvak. De oude heer Schwykart woonde nu
in een villa een eindje buiten München. Het was daar dat
broeder Isidorus tot juli 1885 zijn intrek nam. Hij had
slechter terecht kunnen komen! Gedurende een verblijf
van een half jaar in München kreeg hij de knepen van het
biermaken te pakken. Voldaan en vol grote plannen keerde
hij uit het rumoer van de grootstad terug naar de stille
landouwen van de Koningshoeven. Daar had men ook niet
stilgezeten doch inmiddels een brouwerij uit de grond
gestampt. Isidorus kon derhalve direct aan de slag om
zijn vakmanschap te beproeven. Dat zat hem echter -
overigens buiten zijn schuld! - niet zo glad. Hij kon
met wat ze daar op de Koningshoeven klaargemaakt hadden
eigenlijk niet uit de voeten. De brouwerij bleek
ondoelmatig ingericht. Dat betekende: berekend op het
Brabantse systeem van bier brouwen. Dat was het
"boven-gistingssysteem", zoals dat in de brouwtechniek
schijnt te heten. En van dit Brabantse systeem had onze
brave en vlijtige broeder Isidorus in München nu net
niets geleerd!...
Slechte start
Lijkt
het gek, dat de eerste moutbereiding en het eerste met
grote spanning tegemoet geziene brouwsel op de
Koningshoeven mislukten? Met dit deprimerend begin zag
het eerste brouwjaar 1885 zich afgesloten. Dat mocht de
pret niet drukken. In 1886 boog de broeder zich opnieuw
vol heilige bezieling over de brouwkuip. Het gold immers
een existentie-kwestie, al zullen ze in die dagen wel
van het gewone vaderlandse "naakte bestaan" gesproken
hebben om het uitvinden van het "existeren" over te
laten aan toekomstige "geleerden" en aan wat daar voor
door wil gaan. En de broeder, hij brouwde voort! Het
mouten viel al veel beter uit. Toch leek het of de duvel
ermee speelde: het brouwsel had geen kleur en leek
verdacht veel op water.
Gelukt!
Bij het
derde brouwsel zullen alle Trappisten wel "hoera!"
geroepen hebben. Gesteld tenminste, dat zij voor die
gelegenheid verlof tot spreken gekregen hadden! Het bier
was best! Gestaag nam het toe in aanzien bij de mensen.
Het verwierf zelfs faam. Desondanks werd er nog jaren
geploeterd om een nog betere kwaliteit te voorschijn te
toveren. Dit geschiedde door het Münchener-systeem,
waartoe men ten slotte toch maar was overgegaan.
Prior
Nivardus, de "uitvinder" van het Tilburgs
Trappistenbier, was in augustus 1890 naar het klooster
Raciad in Oostenrijk (Kärnten) overgeplaatst. Zijn
opvolger op de Koningshoeven liet "geen gras over het
bier groeien". In oktober van het genoemde jaar begon
hij met de bouw van een nieuwe brouwerij en mouterij.
Deze nieuwe opzet kreeg de officiële naam van "De
Schaapskooi". Een betiteling naar de herkomst waarvan
niet geraden behoeft te worden.
Tegenslag
De
biermakerij berustte voorlopig nog op handwerk, maar men
streefde toch reeds zoveel mogelijk naar mechanisatie.
Het pad van onze brouwende broeders ging niet over
rozen. In de winter van 1892 kreeg "De Schaapskooi" een
klap, doordat vier jonge lekebroeders stierven aan de
griep. Het waren bijna onvervangbare krachten van de
brouwerij geweest. Noodgedwongen moesten de paters de
brouwerij in handen van burgers stellen. Dat bleek niet
zo'n beste zaak. Er waren er blijkbaar die het wel
geloofden. Plichtsverzuim en nalatigheid worden genoemd
als oorzaken, waardoor het bier in diskrediet raakte.
Daardoor werd eigenlijk de levensader, die het bier voor
de priorij was geworden, dichtgeknepen. Opnieuw breken
op de Koningshoeven zorgelijke tijden aan. Weer zocht
men naar een nieuwe bron van bestaan. Men zou het eens
met het weven van lakens proberen. Dat deden er in
Tilburg immers zovelen!... Het lukte niet. Dan maar een
likeurstokerij! Ook dat bleek een misrekening. In arren
moede keerde men ten slotte toch maar naar het bier
terug. Dat betekende derhalve sanering van de brouwerij.
Gelukkig beschikte men weer over voldoende lekebroeders.
Zo kon in 1896 het hele burgerpersoneel ontslagen
worden. Intussen was de priorij reeds in 1891 tot abdij
verheven.
Reputatie
Bij de
ingebruikneming van het imposante abdijgebouw (juli
1893) werd de historische schaapskooi, waarin het
allemaal begonnen was, afgebroken. Het bier en de
brouwerij hielden de herinnering aan de naam levendig.
De flessen van de Trappisten voeren kleurige, wettig
gedeponeerde etiketten. Die vertonen o.a. een grote
staldeur met drie schapen ervoor, twee rustig
neergevlijd en het derde grazend. Onder dit landelijk
tafereel staat de naam "Brouwerij De Schaapskooi". Geen
echte Tilburger of hij kent die etiketten. Dat heeft ook
ooit gegolden voor de bierwagens van de Trappisten,
welke een lange reeks van jaren - aanvankelijk met
houten fusten, later met metalen - een element in het
Tilburgse stadsbeeld vormden. Het bekende
Schaapskooi-embleem fungeert als lichtreclame aan cafés.
Ook zonder deze heeft de uitgaande Tilburger altijd best
weten te vertellen waar wél en waar niet Trappistenbier
verkrijgbaar was. Niet uit flesjes, maar vers getapt van
het vat.
De
moderne ontwikkelingen in het bedrijfsleven met haar
fusie, concentratie en schaalvergroting is niet aan "De
Schaapskooi" voorbijgegaan. De Belgische onderneming
Stella Artois heeft een stevige vinger in het Tilburgse
Trappistenbier gestoken...
PIERRE
VAN BEEK