"Vreemde vogels" uit crimineel archief
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - dinsdag 28 mei 1974
Leegkomende negentiende-eeuwse kerken kunnen een
belangrijke bijdrage leveren in de groeiende
behoefte aan gevarieerde en sfeervolle ruimten. Er
zijn voldoende voorbeelden in Nederland van
niet-kerkfuncties in kerkgebouwen om duidelijk te
maken, dat sluiten nog geen slopen behoeft te
betekenen. Dit is de algemeen gestelde conclusie van
een artikel, waarmee N.C.M. Maes van de Werkgroep
Leefbaarheid Tilburg het onlangs verschenen
dubbelnummer van Actum Tilliburgis, het orgaan van
de Heemkundekring Tilborgh opent. Het periodiek zit
hiermede voor ditmaal volop in de actualiteit, want
de auteur houdt zich bezig met de Tilburgse
kerkgebouwen met de bedoeling een stuk informatie
aan te dragen teneinde in het probleem, dat geen
zaak van de Kerk alleen maar ook van het
gemeentebestuur is, tot "meer evenwichtige adviezen"
te komen.
Vier aspecten
Met
dit oogmerk worden achtereenvolgens vier aspecten
belicht. Dat zijn:
a.
kerkhistorische betekenis van Tilburgse
kerkgebouwen,
b.
kunsthistorische betekenis,
c.
stedebouwkundige betekenis,
d.
pluriform en nieuw gebruik van kerkgebouwen.
Verschillende Tilburgse kerken worden hierbij onder
de loep genomen, waarbij men feitelijke gegevens
krijgt opgedist, welke ook interessant zijn voor
hen, die zich niet bij de problematiek direct
betrokken voelen.
De
verdwenen gedenknaald van koning Willem II krijgt
aandacht door Ronald Peeters, die de suggestie doet
de vier marmeren gedenkplaten van de in slechte
staat verkerende "naald" aan te brengen op de
betonnen vlakken van de fontein vóór het
paleis-raadhuis. Kern van zijn artikel is echter een
historische terugblik, waaruit naar voren komt, dat
de plaats waar het monument gestaan heeft voor een
oppervlakte van 96 vierkante meter - volgens een
destijds aangegane overeenkomst - steeds
"Oranjegrond" is geweest. Het laatste stukje van de
106 bezittingen, die de koning in Tilburg bezat.
(Het moet dan hier niet de jongste plaats van het
monument maar een vroegere betreffen. De naald is,
bij de restauratie van het paleis tot raadhuis,
enkele meters naar het noorden verschoven. Hiervan
wordt in het artikel geen melding gemaakt.) Of en
hoe die "Oranjegrond" (kadastraal sectie M. nr.
2633) nog bestaat of verdwenen is, zien we niet
opgehelderd. De schrijver maakt wél een "pikant"
rekensommetje. Misschien is de oplossing van wat ook
juridische perikeltjes zouden kunnen zijn echter wel
doodsimpel als men over alle gegevens beschikt.
Wielerbaan
Een
postume publikatie van de hand van Piet van Ierlant
neemt de lezer in een derde artikel verder mede in
de geschiedenis van de Tilburgse Wielersport rond
1900 met de baan op de Koningshoeven. Daaruit komt
sterk naar voren hoe de wedstrijden aldaar
voortdurend slachtoffer van het slechte weer werden.
Het was of de duivel er mee speelde! Daar bleek de
ondernemingslust van de initiatiefnemers niet tegen
opgewassen. De heer Coldewijn uit Den Haag probeerde
het toen nog eens op eigen houtje met een 24-uurs
wedstrijd. Het was "volle bak" maar ook... regen en
nog eens regen! En na afloop geweldige herrie omdat
de renners naar hun centen konden fluiten. Het
luidde: "Hoera, de penningmeester is er met de kas
vandoor!"... Op zondag 21 september 1902 vond de
sluitingswedstrijd "van het seizoen" plaats. Dat
werd nooit meer geopend. Aan het einde van dat jaar
liquideerde de baan, welks latten toch eens gekraakt
hadden onder het stampen van de fine fleur uit de
toenmalige wielersport.
"Vreemde vogels"
Omdat het allemaal toch zo lang geleden is, kan het
geen kwaad om eens wat rare snuiters, zwervers,
flierefluiters en bandieten op te voeren, die
eertijds langs onze wegen zwierven en soms in het
cachot geraakten. Op afstand bekeken krijgt men dan
een bonte verzameling van kleurrijke figuren en
zonderlinge zielen. Wim van Hest laat een viertal
van die "vreemde vogels" paraderen. Dat zijn dan
Matthieu Colsoulle, een "beurzensnijder" oftewel
zakkenroller uit het Luikse land, Jan Smeets en de
zielverkoper (ronselaar), Jacob Gombert, die wegens
moord gezocht werd en Roeland Bourdon, de
kruidenhandelaar. Het gaat hier om niet-Tilburgse
figuren, die in onze omgeving opereerden en met de
sterke arm in aanraking kwamen. Van Hest heeft zijn
gegevens dan ook ontleend aan processen-verbaal, die
zich in het crimineel archief te Tilburg bevinden.
Hij behoefde derhalve niet af te gaan op
overlevering of volksverhalen. Het gaat om keiharde
feiten, die desondanks fleurig worden opgedist zodat
er historisch verantwoorde en desniettemin boeiende
lectuur ontstaat, welke een facet van een tijdsbeeld
laat oplichten.
Voor
ons persoonlijk was het verrassend hier nadere
bijzonderheden aan te treffen van de moordenaar, die
in 1778 in Tilburg werd gearresteerd toen hij
verbleef in herberg "De Roskam". In een vroeger in
dit blad verschenen artikel hebben wij terloops van
die arrestatie melding gemaakt.
Eeuwen geleden
Actum Tilliburgis sluit met het zesde (postume)
artikel van de bij uitstek deskundige Ferd. Smulders
over "Tilburg rond 1450". Het houdt zich bezig met
de Hasselt, de Stokhasselt en het Kraaiven. Dit
artikel wemelt van oude namen, speciaal veld- en
akkernamen, en de ligging van de terreinen zoals die
vermeld staan in oude Schepenprotokollen. Deze
gegevens overziend ontstaat een beeld van drie
levendig bevolkte woonkernen, welke tot een apart
dorp hadden kunnen uitgroeien. De Hasseltse kapel
vond de auteur nooit vermeld, het kasteel van de
Hasselt evenmin.
Ten
slotte bevat het periodiek een "Ingezonden Stuk" met
de suggestie te komen tot de opstelling van een
stamreeks van het geslacht Mutsaers, dat op de
Veldhoven regeerde en in de vorige eeuw drie leden
van Gedeputeerde Staten heeft geleverd.
Schepenzegel
Het
dubbelnummer brengt voor het eerst een nieuw beeld
op de omslag nl. een afdruk van het oudste
schependomzegel van Tilburg en Goirle voor zover die
tenminste nog in het Tilburgs archief aanwezig is.
In een "Ten geleide" geeft Martin de Bruin een
toelichting op dit zegel.
Actum kenmerkt zich door de grote variatie van zijn
inhoud, die inderdaad voor "elck wat wils" biedt.
Dit belooft veel voor de dit jaar ingegane vijfde
jaargang van het streekgebonden blad. Deze
aflevering is rijker geïllustreerd dan ooit. Niet
minder dan tien foto's en tekeningen! De laatste
zijn heel leuk van visie.
PIERRE VAN BEEK