CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Beek was destijds trotse hoofdplaats van dekenaat Beke

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 1 februari 1975

 

Als wij enige eeuwen geleden in Beke of Beek, het huidige Hilvarenbeek, gewoond hadden, zouden we het hoog in de kop gehad hebben. En die van Beek hadden dat misschien ook wel. Toen Tilburg nog "niets" was, zat daar, midden tussen de schier eindeloze heiden, moerassen en vennen van de Kempen, reeds een trots Beek als hoofdplaats van een geweldig uitgebreid dekenaat Beke. Als een van verre, uit alle windstreken zichtbaar baken boorde zich daar de majestueuze toren van de St. Petruskerk naar de hemel, de vermoeid over de zandwegen voortzeulende reiziger als het ware toeroepend: Hier ben ik en waar ik sta is Beek! Aan zijn voet hurkten om "die Plaetse" of de latere Vrijthof, in gezellige verbondenheid, de voornaamste woningen, alle met een eigen individualiteit en vele daarvan met een eigen naam, die voor ons nu de gedachten aan een herberg of brouwerij oproepen. Vaak ging het dan ook daarom. Heel wat van die namen zijn er tot ons gekomen. Over de Vrijthof wandelden, met de handen in de diepe zakken, de geleerde kapittelheren op hun weg naar de kerk of naar de "decany", de woning van de kapitteldeken aan de westkant van het dorp. Ongetwijfeld hebben de kanunniken daarbij wel eens verpozing-met-een-praatje gezocht onder de lindeboom.

 

Beek bezit zeer oude papieren. In de negende eeuw behoorde het tot de belangrijkste plaatsen van de gouw Taxandria. Het kapittel moet reeds vóór 1157 zijn opgericht. Rond 1500 was Beek in ieder geval, na Den Bosch, de belangrijkste plaats in de Meijerij van Den Bosch. Dit blijkt o.a. ook uit het feit, dat zijn dekenaat in 1400 niet minder dan 87 parochiekerken, 17 bijkerken en 125 kapellen omvatte. Daarmede gold het niet alleen als het grootste aartsdekenaat van de Kempen maar zelfs van het hele bisdom Luik. Geleidelijk aan is dat fiere Beek in latere tijden door rampspoed en oorlogen in de versukkeling geraakt en toen grotere verbindingswegen door Brabant alle Beek terzijde lieten liggen, zag het zich ook nog in een isolement gedrukt. Zo vegeteerde het voort tot in het begin van onze eeuw. Het stempel van zijn komaf heeft het echter de tijden door behouden. Door ontstane interesse en respect voor het verleden werd dit in de naoorlogse jaren van 1940 zelfs op een pregnante wijze naar voren gehaald. Piëteitvolle en vooruitziende geesten koesteren het oude centrum van Hilvarenbeek thans als een kostbaar kleinood.

 

Mijmeren

De dag van vandaag is het op een mooie zomerdag goed mijmeren op een terrasje voor een van de oudste nog bestaande panden, in direct contact met het Beekse hart om daar, met het uitzicht op de toren en de eveneens eerbiedwaardige lindeboom, in een nostalgisch pogen te ondernemen de harteklop van het oude Beke te vangen. Als we daarbij misschien een beetje helpen mogen...

Er is veel veranderd, gemoderniseerd op de Vrijthof maar de beslotenheid ervan bleef in ieder geval gehandhaafd. Al is Hilvarenbeek dan ook geen "Vlek" meer zoals een schrijver van 1751 het kwalificeerde, de Vrijthof is nog altijd "met verscheiden schoone Huizen betimmerd". En als ge daar dan zo zit, dan zoudt ge wel eens willen weten, welke generaties van geslachten hier voorbijtrokken, wie er eertijds in al die huizen om het plein gewoond hebben en wat voor lief en leed er allemaal geleden is. Helemaal kunt ge daar natuurlijk nooit achter komen, maar er bestaan toch wel enige aangrijpingspunten als voedsel voor het heimwee en kapstokken voor uw eigen fantasie.

Ge zijt niet de eerste die zichzelf op zulke verlangens betrapt. J.J. Vugs is u daarbij al vóór geweest en hij heeft het nog opgeschreven ook. Met veel geduld is hij in de geest, aan de hand van documenten, rondgewandeld over de historische Vrijthof, waarbij hij uiteindelijk een verzameling van oude namen van een reeks panden en een heleboel namen van eigenaars bijeenbracht. Hiervan maken wij een dankbaar gebruik opdat ieder, die op de Vrijthof straks zijn kopje koffie of biertje drinkt, weten zal waar hij eigenlijk zit en zich bewust zal zijn, dat hier met enig ritueel de geneugten van het Bourgondische leven gesavoureerd dienen te worden.

 

Rondgang

Onze leidsman begint zijn rondgang, aan de zuidkant, op de hoek van de Gelderstraat. In het begin van de 15de eeuw stond hier een huis "De Rode Leeuw", waarvan 26-2-1487 als eigenaar Hendrick Joest Kepkens van Nuwelandt te boek staat. Gaande in de richting Koestraat stuiten we op "De groete Maen", een pand dat ook "De Maen" genoemd wordt en later "De gouden Leeuw". Tot de oudste bezitters behoort Joannes Soemskens, alias Potter, om er maar een te noemen. Op 5-2-1561 blijkt eigenaar Mr. Jacop Bamelroy.

Op 25-9-1602 maakt een eigenaresse op een nogal ongewone manier haar testament op. Zij doet dit door vanaf haar ziekbed te roepen naar notaris Gijsbert van den Nieuwenhuysen, die met zijn getuigen vóór het huis stond. Het betrof hier de, evenals haar nog enig overgebleven kind, aan de pest lijdende vrouw Hester, dochter van Claes Cornelis Otten en weduwe van Jan Willem Aert Thielmans, die ook reeds aan de pest gestorven was. Bovenvermelde merkwaardigheid drukt de lezer wel met de neus op de tragiek van de pestperiode, waarvan we veel gehoord hebben doch die hier plotseling heel navrant tot spreken komt door een stem uit lang vervlogen lijden... Zowel de moeder als de dochter stierven aan de pest. Een overdracht in 1622 leert, dat het bij "De Maen" o.a. ging om "een hoff en brouwhys". In 1663 "is hier den vergulden Leeuw vuythangende".

 

Dood of levend?

Een volgend pand, dat gedeeltelijk het begin van de Koestraat beslaat, heet "De cleijne Maen" en wordt ook wel als "De halff Maen" aangeduid. Wellicht komt dit huis voor in een opdracht van 27-3-1528. Heijlwigen, een dochter van Jan van Gorp, mag het dan levenslang gebruiken. In 1568 is hier o.a. een "Loykuijpe" aanwezig zodat het een looierij betreft. Bij dit huis heeft men te maken met "perikelen van brand en andere ongelukken". Als men tot verkoop in 1626 wil overgaan, zit men ook met de moeilijkheid, dat men niet weet of de deelgerechtigde Jan Claesen van Weelde nog leeft of dood is. De man is sinds zes jaar in dienst van Zijne Keizerlijke Majesteit bij diens strijd tegen de rebellen in Bohemen. Er wordt toch verkocht, waarbij men maar doet alsof zijn aandeel dat van zijn zuster is. Enige tijd later komt de vermiste Jan op de proppen. Hij blijkt de beroerdste niet want op 12-3-1626 keurt hij de plaats gehad hebbende transactie goed. Het schijnt dat de nieuwe eigenaar het huis heeft gerestaureerd en uitgebreid met een oliemolen en een brouwerij. De oude naam doopte hij om in "De Oyvaersnest". Ten westen van de Beekse "Oyvaersnest" lag eens ook nog een huis "Het Vosken". Daaraan waren verbonden een oliemolen, brouwerij met stal en schuur. In 1682 werd "De Oyvaersnest" opgedragen aan Mr. Adriaen Hanegraeff.

Het valt ons op, dat hier het lidwoord "De" gebruikt wordt. Hetzelfde dus als in "De Ooievaarsnest" op Nieuwkerk onder Goirle, waarbij men ook - naar de volksmond - "de" gebruikte, terwijl Het Brabants Landschap het thans grammaticaal juiste lidwoord "het" hanteert. Misschien, omwille van traditie, aanbevelenswaardig toch maar van "De(n) Ooievaarsnest" van Nieuwkerk te spreken?

 

"De Hasewint"

Op de hoek van de Koestraat en de Vrijthof stond de herberg "De Sonne", waarvan Mr. Hendrick Antonis Boudewijns op 30-6-1569 als waard vermeld wordt. Het lijkt niet uitgesloten, dat Sulpitius van der Voort een nóg vroegere eigenaar is geweest. Langs de westkant van de Vrijthof noordwaarts wandelend ontmoeten we "De Hasewint" met als oudst bekende eigenaar (vóór 1526) Peter van den Mekelbroeck. In 1602 bezit "De Hasewint" een looierij. In 1638 is er een eigenaar, die Peter de Hasewint heet.

In een nieuw of gerestaureerd pand kunt ge heden een nieuwe gevelsteen met de naam "De Engel" zien. Hier ter plaatse stond eens een huis van dezelfde naam. Op 12-1-1524 was hiervan Cornelis Petrus Maes eigenaar. Een huis, dat de naam "Den Haen" droeg, was 14-6-1525 in bezit van Servaes Schilder(s). Deze Servaes had een zoon, die deken was van het consilium van Beke, priester, kanunnik en pastoor van de St. Petruskerk.

Aan "Den Haen" aangebouwd vinden we "De Roese". Het betrof hier een dubbelpand, waarbij sprake is van een brouwhuis. In 1664 komen beide panden onder de naam "De Croon" voor. Een huis met de woeste naam "De Wildeman" had tot 10-6-1523 Katharina Gestelmans als eigenaresse.

 

"De Swaen"

Voortgaande belanden we dan bij "De Swaen", een herberg die de lijn van de historie tot de dag van vandaag heeft doorgetrokken en er zich op kan beroemen reeds vijf eeuwen gastvrijheid te hebben verleend. We zagen er ooit koningin Juliana op het terrasje zitten terwijl prins Bernhard, leunend tegen een deurstijl, er zijn pijpje rookte. Dat zijn zo van die dingen, die in Hilvarenbeek gebeuren kunnen! De alleroudste geschiedenis van "De Zwaan" is nog in nevelen gehuld, maar het staat toch wel nagenoeg vast, dat hier al in het begin van de 16de eeuw een herberg werd geëxploiteerd. In 1525 was Dirck Claes Otten de eigenaar en bewoner.

Een huis ten noorden van "De Swaen", dat nu nog muurankers van 1614 bezit, werd in de tijd dat Wouter de With hier herberg hield, aangeduid als "Stad Mechelen" of ook wel "Mechelen". Dat was kort na 1620. Het pand bestond echter al eerder dan de jaarankers zouden doen vermoeden. De oudste bewoner, voor zover tot heden bekend, blijkt in 1525 Dirck Wouter Thielmans, die ook "die Brouwer" wordt genoemd. Waarmee dan wel zijn vak wordt aangeduid.

Als we nu een sprong maken naar de oostkant van de Vrijthof dan treffen we daar nog twee panden met een naam aan t.w. op de hoek van de Schoolstraat "Het Rat van Avonturen" en oostelijk van de kerk "De Valck". Van het eerste was 23-12-1605 eigenaar Joerden Jans de Greve. Het huis "De Valck" lag tegen het toenmalige kerkhof rond de kerk. Op 3-1-1532 staat het op naam van Symon Dirck Back. In 1653 wordt een deel ervan omschreven als huizing, schuur, stal en brouwhuis. Een later café "De Valk", dat onze oudere generaties in Hilvarenbeek tegenover de Diesenseweg aan de Gelderstraat gekend hebben, is een andere "Valk" geweest.

 

Druk bebouwd

Bij deze terugblik op het verleden hebben we ons beperkt tot de huizen met namen. Dat betekent derhalve niet, dat er niet méér huizen om de Vrijthof stonden. Vugs geeft bijzonderheden over verschillende andere panden, die zich tussen en nabij de hierboven gereleveerde bevonden. De Vrijthof was van oudsher flink bebouwd. En zo is het gebleven want ondanks oorlogsellende met brandstichtingen zijn de Bekenaren niet bij de pakken blijven neerzitten. Ze hebben er altijd voor gezorgd, dat de intimiteit van de Vrijthof bewaard bleef.

 

Van de door ons vermelde panden is wel heel weinig overgebleven doch desondanks heeft Hilvarenbeek nog altijd een eigen gezicht, waaruit de oude glorie spreekt. Het heeft er zelfs in onze tijd zo'n vijftig jaar geleden nog wel door niemand vermoede glorie bijgekregen: tot de mooiste dorpen van onze provincie te behoren en uit dien hoofde speciale bescherming te genieten.

 

PIERRE VAN BEEK