Aan het Bankven is het mooi, stil en rustig
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 21 oktober
1976
Ieder kind in Goirle kan u voor de vuist weg
vertellen waar het Bankven ligt. Dit komt omdat het
Bankven ervaren wordt als een integrerend deel van
de gemeente, omdat het een van de weinig nog
overgebleven heivennen is uit de vennengordel die
eens het dorp omgaf, het tehuis is van de
gelijknamige IJsclub en - vooral thans - een
belangrijk element van natuurschoon vormt. Wie
"Bankven" zegt, zegt Goirle. Althans voor het
gevoel. In werkelijkheid behoort het ven tot het
territoir van Hilvarenbeek, dat zijn gemeentegrens
in deze streek bijna tegen de oude St. Janskerk
drukt. Die van Beek hebben dan ook altijd wel een
heel eindje moeten tippelen om bij "hun" Bankven te
geraken. De Goirlenaren zaten er veel dichter bij.
En daarvan hebben ze dan ook genoeg geprofiteerd.
De naam
Voor
de naam "Bankven" hebben we eigenlijk nog nooit een
afdoende verklaring gevonden. "Omdat er banken
staan"... raakt natuurlijk kant noch wal. Die
dateren uit de "IJsclubtijd" maar de naam Bankven
komt al voor op kaarten van vóór 1900. Misschien
moeten we voor een verklaring wel weer bij
Hilvarenbeek terecht komen. Het ven heeft altijd
geressorteerd onder het "gericht" van Hilvarenbeek.
Er mag echter aan getwijfeld worden of bij vroegere
turfwinningen op de zg. "gemeynt"
(gemeenschappelijke gronden) hier niet de
Hilvarenbekenaren en de Goirlenaren gelijkberechtigd
waren. Die turfwinning nu werd in de gaten gehouden
door een schepenbank maar kan al wel gebonden zijn
geweest aan de bepalingen van een vroegere
"dingbank", waarmede het gerecht werd aangeduid.
Hilvarenbeek bezat een "dingbank", een instituut,
waarvan de gemeente de bevoegdheden in de
retorsietijd met hand en tand verdedigd heeft totdat
de Fransen de "dingbank" wegvaagden. Zou de
veronderstelde relatie van de naam van het ven met
dat "gerecht" juist zijn, dan kan het Bankven wel
enige honderden jaren bestaan. Het is ons niet
bekend of hiernaar ooit serieuze onderzoekingen
werden ingesteld.
We
repten hiervoor van een gordel van heivennen rondom
Goirle. We willen ons hier thans beperken tot het
Bankven en de in de nabijheid daarvan gelegen vennen
op het Beekse gebied ten zuidoosten van Goirle.
Verscheidene daarvan vielen in de voorbije jaren
reeds aan ontginning ten offer. Het lijkt ons niet
ondienstig toch minstens de namen daarvan nog eens
te releveren en meteen hier en daar een herinnering
los te slaan. Nog niet allen, die het uit eigen
aanschouwing weten kunnen, zijn ter ziele.
In
het begin van onze eeuw strekte zich ten zuidoosten
van het Leydal de Breeheesche Hei uit. Alleen haar
"vóórland" in het Leydal was gecultiveerd gebied.
Dit werd geleidelijk aan uitgebreid wat betekende,
dat de hei zich hier steeds verder teruggedrongen
zag, ja zelfs geheel sneuvelde. Dat dit niet overal
het geval was, valt o.i. in hoofdzaak te danken aan
het feit, dat hier uitgestrekte gebieden in handen
waren van een grootgrondbezitter E. van Puyenbroek.
Hoewel ook deze in latere jaren tot ontginning
overging en diens zoon zich daarmee nog intensiever
bezighield, bleef er toch veel natuurschoon
gespaard. Het is juist een deel van het
Bankvengebied, dat hierdoor een bijzonder kenmerk
kreeg opgedrukt. Ge vindt hier nog een paar
prachtige percelen hei en zeer oude bebossing met in
hoofdzaak dennen.
Andere vennen
Behalve het Bankven treft ge in de omstreken nog aan
de Biesbosch, het Haneven en het ven Coudewater. Dit
laatste is sinds enige jaren met het Haneven
verenigd. Van al deze vennen is enkel het Bankven en
zijn omgeving voor wandelaars en fietsers
opengesteld. Langs de huidige privé-klinkerweg van
de Watermolenstraat in Goirle naar Gorp troffen we
in de twintiger jaren, vlak bij de Biesbosch, nog
aan het Witven en het Horstven. Ze lagen direct ten
oosten van de huidige klinkerweg daar waar de
huidige landerijen beginnen. Een met hei en dennen
begroeide heuvelrug laat thans nog duidelijk de
afgrenzing van het Witven onderkennen. Het
cultuurgebied hier draagt momenteel de naam
Witvennen.
In
het wei- en akkerland, een aan alle kanten door
bossen omsloten vlakte, springt aan de
noordoostelijke kant een vierkant perceel bos naar
voren, het Rondbosch. Een Rondbosch roept
onwillekeurig de associatie op met een Langven. Goed
gedacht! In de nabijheid vonden we eertijds een ven
van die naam. En dan stuitten we daar in de buurt
ook nog op een... Bankven. Er hebben derhalve ooit
twee Bankvennen bestaan in dit hei- en bosgebied.
Daarmee is dan meteen verklaard hoe een uitgebreid
perceel bouw- en weideland hier aan zijn naam van
Bankven gekomen is. Intussen zijn we nu wel een heel
eind uit de buurt van het eerste Bankven geraakt,
want we zaten al ongemerkt op Gorp. Dit in onze
drang enige oude namen van vennen vast te leggen,
die ge op de huidige topografische kaarten al niet
meer tegenkomt.
Begin van de eeuw
Maar
nu weer terug naar het nog steeds bestaande Bankven.
Van oudsher heeft dit in de belangstelling gestaan
van de Goirlenaren, die het practisch als hun ven
geannexeerd hebben. In het begin van onze eeuw lag
dit midden in de hei en droeg de omgeving een méér
open karakter dan thans het geval is. Vanaf de
Leybrug achter "Huize Anna" vormde een - vooral des
winters - door kleinere heiplasjes vergezeld
heipaadje de kortste weg er heen. Het grootste deel
van dit "voorland" is thans omgezet in akkerland,
dat aan de noordwestkant tot tegen het ven is
opgerukt, maar gelukkig nog door een beboste gordel
van ongelijke breedte daarvan gescheiden wordt. Het
teloorgaan van de open ligging blijkt allesbehalve
een verlies. In de komende decennia is het nu rondom
door bebossing ingesloten ven er alleen maar mooier
op geworden. Eigenlijk een juweel van natuurschoon,
dat verdient met zorg te worden gekoesterd.
Van
oorsprong is het ven een typisch heiven. Dat
betekent o.a. ondiep, voedselarm water en een harde
bodem. Bij een behoorlijke waterstand in de winter
van 35 centimeter bedraagt de oppervlakte 5 ha. In
de loop der tijden heeft het "ronde" ven met speels
golvende oevers wel enige wijzigingen ondergaan. Een
smalle, zuidoostelijke uitloper werd ten behoeve van
een grondtransactie en de verlegging van een bospad
enigszins ingekort. Schade aan het geheel betekende
dit niet. Een kunstmatig aangelegde vooruitstekende
dam verdween en in de onmiddellijke omgeving vond
aanplant van rododendrons plaats, die thans meters
hoog een bijzondere noot brengen in de bebossing van
overwegend dennen.
Veranderd karakter
Doordat enige hoger gelegen vennen zoals Biesbosch,
Haneven en Coudewater voor afwatering naar de Ley
met het Bankven, als laatste in de rij, in
verbinding werden gebracht en via dit laatste ook
nog de afwatering plaats vindt van het
boerderijbedrijf, veranderde het aloude Bankven van
karakter. Van een voedselarm heiven werd het
voedselrijk. Dit manifesteerde zich vrij spoedig in
de vegetatie die bijzonder levendig werd. In de
zuidwesthoek verscheen o.a. de lisdodde
(lampenpoetser), een rietsoort, welke er zich in het
verleden nooit had laten zien.
Die
nieuwe ontwikkeling had tot gevolg, dat men zich in
1969 genoodzaakt zag het hele ven met de bulldozer
schoon te schaven zodat men weer de oorspronkelijke
harde zandbodem bereikte. Duizenden niet eetbare
vissen - in de streek "kwabben" genoemd en elders
weer "katvissen" - sneuvelden hierbij en
verspreidden dagen lang stank. Het was bij deze
gelegenheid, dat aan de westzijde van het ven met de
uitgegraven vegetatie en aarde een hoge wal
opgeworpen en een sinds mensenheugenis bestaand pad
afgesloten werd. Dientengevolge is een rondwandeling
langs het ven nu niet meer mogelijk. Ten slotte zag
het Bankven zich toen tegelijkertijd uitgerust met
drie met struikgewas begroeide eilanden. Doordat zij
het watervlak breken en afbreuk doen aan de
suggestie van rust en stilte hebben we deze
eilandjes helaas nooit als een aanwinst ervaren.
IJs- en zwemclub
Dat
menig Goirlenaar in zijn hart een warm plekje voor
het Bankven bewaart, is zeker niet het minst te
danken aan het feit, dat het in de winter als
ijsbaan fungeert voor de op 1 januari 1919
opgerichte Goirlese IJsclub 't Bankven, die nog
altijd bestaat. Met slechts een korte onderbreking
heeft zij steeds op het Bankven haar "domicilie"
gehad. Wat niet wegneemt, dat er ook lang vóór het
bestaan van die club op dit ven schaats gereden
werd. Die IJsclub mikte nogal hoog want bij de
oprichting luidde de naam eigenlijk "IJs- en
Zwemclub". Vooruitstrevend gedacht! Schaatsen konden
ze in Goirle wel, maar zwemmen behoorde eigenlijk
bij de "buitenbeentjes". Waar zouden ze het trouwens
moeten leren. Men beschikte over niets anders dan
wat wielen in de Ley. Die intussen daarvoor goede
diensten geleverd hebben.
In
een periode, dat A. de Brouwer eigenaar van het
Bankven was (1927), kreeg de IJsclub kans een gebied
van acht ha met daarin het Bankven te kopen voor f
400,- per ha. Zo'n investering ging de club boven
haar portemonnaie en dus kwam er niets van aankoop.
De heer E. van Puyenbroek voegde nadien het Bankven
bij zijn overig, aansluitend natuurbezit. Hij stelde
het ven in de winter welwillend ter beschikking van
de IJsclub. Zijn zoon Ruud continueert de traditie.
De IJsclub zorgde voor de nodige accommodatie. Dat
ging allemaal goed tot de laatste jaren toen heel
die accommodatie geleidelijk aan vernield werd door
hemeltergend vandalisme. De "ruïnes" aan het Bankven
ziet ge gestaag kleiner worden.
Natuurmonument
Het
Bankvengebied paradeert niet schreeuwerig in de
lijst van landelijk gerenommeerde natuurgebieden.
Dat behoort tot zijn verdienste al is het jammer,
dat het in de zomermaanden nog wel eens droog staat.
Het wordt niet door bezoekers overlopen maar
vegeteert eigenlijk zo een beetje op zijn eigen
houtje ten dienste van zijn "clientèle" van
fijnproevers of dagenmelkers. Ja, zelfs voor
dromerige romantici, dichters en andere
nietsnutten... Ge kunt er de tred van de seizoenen
volgen en naar binnen gekeerd luisteren naar de
verhalen van de stilte over de dingen, die gebeuren
in de bomen, op het water, in de grond en in de
lucht.
Zorg, dat ge er bij komt als daar de lente langzaam
aan de prelude van de zomer begint. Ge ziet er de
berk ontluiken, wiens tere groen dan zo heerlijk
contrasteert tegen de donkere achtergrond van de
dennen. In de lente is het Bankven onmiskenbaar op
zijn mooist. Het inspireert dan tot schone gedachten
van hoopvol verwachten. Hoe geheel anders trekt daar
de zomer zijn registers open. Minder bedeesd dan die
lente, méér zelfbewust en... warm. Soms zelfs heel
warm zodat ge blij met wat schaduw zijt. De meest
bezochte oeverrand van het ven, de oostkant, vangt
de zon reeds vroeg in de ochtend. Over het ven
draait zij door het zuiden naar de open kant van het
westen en zendt dan tot in de avonduren nog haar
milder geworden stralen over het ven. Het Bankven is
dan ook vooral een zonneven. Zelfs voor herfst en
winter geldt dit omdat dichte bossen de gure
oostenwind tegenhouden.
Simpel geluk
Aan
het Bankven gebeuren allerhande dingen. Geen
schokkende, maar van die kleine pleziertjes als
simpele bouwsteentjes voor het mozaïek van menselijk
geluk. Ge hoort er nog wel eens een kikvors kwaken.
Ge ziet er een wilde eend, vergezeld van een
collectie jongen, over het water drijven. Er ploffen
een paar eenden uit de lucht op een lompe manier
naar beneden, zodat het water hoog opspat. De
meeuwen zullen u wel eens beter demonstreren hoe er
op het water "geland" moet worden: planerend en
vederlicht contact maken zodat het water er
nauwelijks van rimpelt. Daar wordt een nummer
elegantie weggegeven!
Er
was een tijd, dat eenden, waterralletjes en
meerkoeten er ruzieden en elkaar de hegemonie
betwistten en ook een periode, dat aan de westzijde
de blauwe reiger stond te vissen. De kievit laat er
zich graag zien en de roep van de grutto trekt er uw
aandacht als hij daar, hoog over het water heen,
naar onbekende bestemming koerst. In de bomen rondom
zingt en kwettert alles wat er in een bonte
vogelwereld maar tot zingen en kwetteren geroepen
werd. Dat is dan wel Bankven-op-zijn-best, alles op
voorwaarde, dat het niet geheel of grotendeels droog
staat zoals helaas herhaaldelijk het geval pleegt te
zijn.
Aan
het Bankven is het mooi, stil, rustig. Kortom: het
is daar goed toeven. "Kom, laten we maar eens naar
't Bankven fietsen" heeft voor menige Goirlenaar
onbewust de waarde van een soort gevleugeld woord
gekregen. Waarom ook niet! Pluk de dag vóórdat de
avond valt.
PIERRE VAN BEEK