De Ley en zijn vele vreemde kronkels
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 23 juni 1978
Zonder te mogen beweren, dat het gebied van Tilburg
en naaste omgeving het monopolie bezit om een beek
met de naam Ley aan te duiden, trekt het toch wél de
aandacht, dat we hier met zoveel Ley-en gezegend
zijn. We hebben ze in talrijke variaties, waardoor
het voor de niet-ingewijde vaak moeilijk blijkt er
wijs uit te worden. Dit komt mede doordat een Ley in
de volksmond soms anders nader bepaald wordt dan de
officiële kaart aangeeft. Aan twee daarvan, onze
bloedeigen Tilburgse of Nieuwe Ley en de Oude Ley of
bovenloop van de Donge hebben we in het verleden
uitvoerig aandacht besteed. Alleen wisten we toen
nog niet, dat een Tilburgse dirigent na de opvoering
in Tilburg van een opera "De Evangelieman" van de
componist Kiense uit Duitsland eens een brief
ontving met als adres: "Herrn H. van Loon, Tilburg
am Ley". Het schrijven kwam prompt op het juiste
adres aan. Waar zo'n Ley al niet goed voor is!
Nu
wilden we het echter over een nog niet behandelde
Ley hebben. En wel over de Poppelse of Nieuwkerkse
Ley, die te Goirle door de Rovertse d.i. onze
Tilburgse Nieuwe Ley wordt opgenomen. Geen
reuzenbeek maar toch een die door een niet
oninteressant gebied stroomt en ons niet al te zeer
verontreinigd lijkt.
Binnen de heel beperkte gezichtskring van prille
kinderjaren heeft een Ley altijd tot de fascinerende
dingen behoord. Misschien kwam dit wel omdat ze toen
nog niets vertelde van haar oorsprong en
eindbestemming, daardoor raadsels van achter de
horizon opgaf en zo de kiem legde voor een nooit
meer aflatende roep van de verten. Hoe anders te
verklaren, waarom wij in latere jaren aan de bronnen
van bekende Europese rivieren zouden staan? Hadden
onze Ley-en nu ook maar een bron, een gaatje in de
grond, waaruit het water bescheiden naar boven komt
geborreld! Zó simpel ligt de zaak niet voor wie de
oorsprong van een Ley wil leren kennen. Onze Ley-en
zijn regenbeken, die hun ontstaan danken aan een
samenvloeiing van verschillende, in een groot deel
van het jaar droogstaande slootjes. Dat maakt het
niet gemakkelijk om resoluut te beweren: "Hier
begint nou de Ley!" Dit gaat ook op voor de Poppelse
of Nieuwkerkse Ley, die we trachtten bij de staart
te grijpen.
We
zijn er wel niet ver naast als we beweren, dat die
Ley haar oorsprong vindt in de voormalige, maar
sinds lang ontgonnen Rethsche Hei, niet ver van de
Belgische grens ten Z.O. van Baarle-Nassau en nabij
de buurtschap, waaraan deze loop zijn naam ontleent.
Dat is de Rethseloop. Door de laagste gedeelten, die
zich vaak reeds van verre aan het oog verraden,
wringt hij zich in verrassende verspringingen naar
het oosten om op Poppels gebied van De Schrieken
Belgisch territoir te bereiken. Onderweg worden
intussen nog een paar zijlopen opgenomen. Als die
Rethseloop, via een duiker in een niet op de kaart
voorkomende zandweg, een moerassig bos induikt, is
de smalle, diepliggende loop inmiddels gepromoveerd
tot een 'n paar meter brede beek. Dit laat er geen
twijfel over, dat die Rethseloop als bovenloop van
de Poppelse (of Nieuwkerkse) Ley dient beschouwd te
worden. Te meer daar het hier wel duidelijk is
geworden, dat - zoals we eens hebben horen beweren -
de zuiver Belgische Ossevenneloop, beginnende op het
Weeldese gehucht De Leemputten en nabij het
vliegveld, hiervoor niet in aanmerking komt. Wanneer
deze zich, eveneens in De Schrieken, met de
Rethseloop verenigt, is die Ossevenneloop nog maar
een pietluttig slootje.
Buurtschappen
Zo'n
expeditie naar een loop levert nog wel eens aardige
verrassingen op. Dit geldt voor het stroomgebied van
die Rethseloop over het territoir van Baarle-Nassau.
Daarbij hebben we dan het oog op de hier verspreid
liggende buurtschappen. Het zijn er een handvol, één
voor iedere vinger, t.w. Reth, Liefkenshoek,
Nijhoven, Veldbraak en Keizershoek. Zij liggen als
plezierige rustpunten voor het oog nonchalant
neergekwakt in de immense vlakten van bouw- en
akkerland. "Nooit geweten, dat hier de wereld zó
wijd, zó groot en zó imponerend was!" zegt ge
verrast tot u zelf. En dan die landelijke rust! Als
ge de eigen adem inhoudt, is het alsof ge die van de
aarde zelf beluistert en het gras hoort groeien...
We moeten nog het eerste toeristische geschrift
zien, dat dit alles verraadt. En daarop zullen we
gelukkig nog lang te wachten hebben! De landelijke
puurheid trekt hier alle registers open. Naar oude
boerderijen behoeft ge niet te zoeken. Die zijn er
vrijwel niet. Het is niet zo, dat de tijd er heeft
stilgestaan. Het meest schilderachtige is voor ons
wel de door hoge bomen en loofhout ingesloten poel
van Nijhoven ("Bruyckxse Kuil" geheten) met zijn
spelevarende eenden. Node missen we er echter de
oeroude holle lindeboom van enige jaren her.
Al
de hier genoemde buurtschappen verheugen zich in het
bezit van verbindingen met prima asfaltwegen. De
naamborden ontbreken er niet eens. Maar een tocht
door het onbekende blijft het voor de meesten van u.
Thans echter terug naar onze beek, die we nu wel
Poppelse Ley mogen noemen. Het is niet juist, dat
zij door de grote vijvers van het fraai beboste
landgoed De Schrieken met zijn speels kasteel
stroomt. Zij loopt er rakelings langs en is dan
grensbeek tussen Nederland en België. Bij de Bedafse
brug steekt ze de weg Poppel - Baal en Alphen over
en vervolgt haar loop als grensrivier door de
laaggelegen Egelbroeken naar het Poppelse gehucht
Aarle. Halverwege dit traject staat midden in de wei
grenspaal 214. In zoverre een curiositeit omdat
destijds hier de Grenscommissie er het bijltje bij
neerlegde om dit 35 km verder weer op te nemen met
paal 215. De leuke fantasie-grenspaal bij de kerk
van Baarle-Hertog herinnert hieraan sinds een paar
jaar.
"Crèvecoeur"
Verder noordwaarts trekt, op een kaart uit het begin
van onze eeuw, in de nu totaal verdwenen Poppelse
Hei een klein gebied door de Franse naam
"Crèvecoeur" de aandacht. Op nieuwere kaarten komt
het niet meer voor. Het lag tegen de linker
Ley-oever. De naam zou men kunnen vertalen met
"Hartzeer". En als een naam een teken is, valt
hierover te fantaseren. Volgens overlevering zou
hier ooit een omgracht kasteel hebben gestaan, het
Ulekasteel. Natuurlijk met een legende, die verhaalt
hoe een snoodaard door Gods hand op een gruwelijke
wijze gestraft werd (zie Nieuwsblad van 2 aug.
1969). Met betrekking tot dit vreemde "Crèvecoeur"
is er ook wel sprake van een voormalige
verdedigingsstelling of "schans". Deze zou dan uit
de Spaanse tijd moeten dateren. De taak van de
bezetting van zo'n schans of voorpost was tot de
laatste man stand te houden tegen de vijand.
Terugtrekken was er niet bij. Dit betekende wel, dat
de verdedigers in laatste instantie ten dode konden
zijn opgeschreven. In een dergelijk licht bezien
zijn we niet meer zo ver van het "Hartzeer"
verwijderd. Zo bezit zelfs die Poppelse Ley haar in
nevelen gehuld mysterie als stimulans voor de
verbeelding daar waar nauwelijks iets te beleven
valt. Misschien voedsel voor de geest van de
bungalowbewoners van Aerle Heide die hier zitten
weggedoken in het mastenbos.
Verder noordwaarts door het dal van de Ley ligt
Aarle tegen de Ley aan. Weer zo'n oud gehucht, nu
van Poppel. Maar één waar, rondom het enige café,
méér vertier pleegt te heersen dan ge op een afstand
zoudt vermoeden. Het oude rijm tegen een gevel:
"Ik
woon hier langs de weg
Wat
kan ik beter wensen
De
zegen van de Heer
De
gunsten van de mensen"
is
sinds tientallen jaren verdwenen. De "gunsten van de
mensen" zijn gebleven...
Altijd een leugen geweest, is het volgende "gedicht"
met "Aal" er in:
"Aol
(Aarle) en Maol (Maarle)
Poppel en Baol
Gôol
en Görp
Saomen nie êen dörp."
Nieuwkerk
Via
een brug bij grenspaal 212 betreden we weer
vaderlandse bodem om dra op het historische
Nieuwkerk (gemeente Poppel en Goirle) te belanden.
Jaren geleden besteedden wij ruimschoots aandacht
daaraan in dit blad. We beperken ons nu in hoofdzaak
tot de Ley. Voor het eerst van haar tocht naar het
noorden boort die Poppelse of Nieuwkerkse Ley zich
hier midden door een gebied, dat niet alleen
interessant is voor de historie maar ook uit een
oogpunt van natuurschoon heel wat registers
opentrekt. Dit geldt op de eerste plaats voor de
bospartij rechts en links van de beek aan de
zuidkant van de brug-met-peilschaal, waar onder door
zij het zandige Alphense Baantje of Missiedreef
oversteekt. Via weilanden duikt zij dan weer weg in
de bossen om via schaarhout achter "den Elsenbos"
het gebied van de Winkelhoeken te bereiken. Vanaf de
grens hebben we dan reeds de voet gezet op het
grondgebied van Goirle.
Sinds tientallen jaren is over de nog altijd mooie
en romantische bossen van het niet voor het publiek
toegankelijke deel van Nieuwkerk de grote stilte
gevallen. Wél een heel contrast tot de eerste
decennia van onze eeuw toen Goirlenaren en
Tilburgers hier ontspanning zochten met het na de
oorlog verdwenen hotel "Du Golf" als centraal punt.
Het is alles voorbijgegaan - echter niet zonder voor
de ingewijde duidelijk kenbare sporen na te laten.
"Ludensvoirt"
Nog
sterker komt de vergankelijkheid tot spreken bij een
diepe duik in de historie. Op 26 juli 1292 verkoopt
hertog Jan I erfgronden bij de Ludensvoirt aan de
abdij van Tongerlo. Deze voirt wordt in de loop der
eeuwen onder tal van meer of minder afwijkende
benamingen zoals bv. Lunsvoirt voortdurend in
officiële stukken genoemd. Zeker tot 1823.
Een
"voirt" of "voort" is een doorwaadbare plaats door
een rivier. De Ludensvoirt nu lag in de Ley in het
meest noordelijke deel van het huidige Nieuwkerk.
Voor ingewijden méér exact aangeduid: vlak bij wat
in de twintiger jaren bekend stond als "de Romeinse
Bank". Ook wel "Dolmen" en "Stenen Tafel" genoemd.
Over de Ludensvoirt liep voorheen een belangrijke
verbindingsweg van Tilburg, via Goirle, Gorp en
Rovert (Rovoirt) naar Poppel, de zg. Oude Baan. Na
het passeren van de voirt ging deze weg door de zg.
Geitenbeemd en door "den Elsenbos". Dit langgerekte
bosje bestaat nog altijd. De Oude Baan is daarin nog
te volgen over de met hout begroeide dijk die er
dwars doorheen loopt. Via de Overheide, waar nu een
boomgaard ligt, belandde die baan in de Hooistraat
op Gorp om ten slotte op Rovert uit te monden in de
Maastrichtsebaan. De huidige Poppelseweg bestond
toen nog niet. Het is wel interessant te weten, dat
in de laatste oorlog bij die voormalige Ludensvoirt
enige Romeinse gouden munten gevonden zijn door
zekere R. De munten zijn toen naar Den Bosch
verkocht en hun verder lot is ons niet bekend. Zou
men uit deze vondst mogen afleiden, dat de Romeinen
al van de voirt gebruik gemaakt hebben?
Wie
nu in deze streek, waar geen hei meer te bekennen
valt, ronddoolt tussen weiden en beemden kan niet
vermoeden, dat hij zich hier bevindt bij een oeroude
verkeersweg van vele en verre voorgeslachten. Nu
wegen er stilte en rust en grazen er koeien. Zo
getuigt ook deze streek van worden en voorbijgaan en
van voortdurende verandering. Waar eens beweging en
verkeer was, kwam de stilte en voor de stilten van
weleer treedt de beweging in de plaats. Zo gaat het
overal en door alle tijden. De Nieuwkerkse Ley
schijnt er betrekkelijk goed in geslaagd zichzelf te
blijven want zij rekent niet met de tijd van mensen.
Oude Veldnamen
Op
haar tocht naar het noorden vindt ge in haar
stroomgebied beemden, velden en akkers met vaak oude
namen. Zo zijn daar de Krombeemden langs de
linkeroever (1430), de Ouden Grave (1430), het
Deypengewat (1453), Prikpolder (1760), de
Smalendijck (1422) en de Hoegh Vonderen (1422).
Allemaal bestudeerd door de etymologen! Het laatste
toponiem vinden we thans nog terug in de naam "Hoge
Vonderse brug". Daarmee wordt de brug aangeduid in
de Poppelseweg, waar de Nieuwkerkse Ley die weg
oversteekt.
De
Hoge en Lage Vonderen waren akkers. De Hoge Vonder
lag in een bocht van de Ley in de Winkelhoeken. Hij
ontleende ongetwijfeld zijn naam aan het vondertje
dat hier over de Ley lag en dat uitsluitend
bruikbaar was voor voetgangersverkeer. Het is niet
uitgesloten, dat over dit vondertje ooit de weg
heeft gelopen, waarover de Tilburgers in de tijd van
de reformatie naar hun grenskerk op Steenvoirt
(Nieuwkerk) trokken. Het zou voor hen de kortste
verbindingsweg betekend hebben. De huidige brug in
de Poppelseweg dateert in haar oudste vorm van 1853
of 1854 toen de Poppelseweg werd aangelegd. Zij ligt
in ieder geval niet op dezelfde plaats dan het
genoemde vondertje. Dat moet ge westelijk van de
harde weg zoeken.
Het einde
Na
het passeren van de Hoge Vonderse brug loopt onze
Nieuwkerkse of Poppelse Ley op haar laatste benen om
ons eens aan een gewaagde beeldspraak te bezondigen.
Zij bereikt dan Therissenbeemd, een deel van de
roemruchte Vloed en ook wel Tweede Vloed genoemd.
Hier is ooit schaats gereden in een periode dat het
Bankven daarvoor niet in aanmerking kwam. Toen rond
1900 de hele Vloed voor de ijspret diende, liepen de
ijsbanen vanaf de Goolse watermolen naar het einde
van de Tweede Vloed tot aan de zg. Spreeuwenboom. En
dat was een hele afstand.
Een
smal veldwegje, Paenenstraatje en nog vroeger Peer
Keizersstraatje genoemd, leidde naar een leuningloze
brug over de Nieuwkerkse Ley. Vlak bij het punt,
waar deze wordt opgenomen in de aanzienlijk bredere
en belangrijkere Rovertse Ley. Als Nieuwe Ley vinden
we die in Tilburg terug. En zo is dan de Nieuwkerkse
Ley aan haar einde gekomen. Geen geweldige beek,
maar wel de "hoedster" van een stroomgebied met een
aantal weinig bekende facetten. Hopelijk boeiend
voor u en naar onze gevoelens waard ze voor vergeten
te beschermen. Beken leven immers langer dan mensen!
PIERRE VAN BEEK