CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Spiritusmannen halve eeuw terug attractie

Het Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 22 november 1979

 

Rond het begin van onze eeuw behoorde het maken van een wandeling op een zondagse zomerdag tot een goede traditie van onze toenmalige Tilburgers. Iedere familie kende daarvoor haar favoriete route. Een gedeelte uit zo'n tocht vormde het traject van Broekhoven langs de zuidelijke oever van de Ley naar de Koningshoeven. Daar viel allerhand te beleven, zoals we vroeger al eens uitvoerig verteld hebben (Nieuwsblad 29 april 1971). Bovendien was er de natuur ongerept. De Ley met haar toen nog zuivere en o zo malse water, dat zij ververijen en wasserijen tot zich trok, kronkelde er vreedzaam in haar zelfgekozen bochten. Geen sprake van kanalisatie! Vlak nabij de zuidelijke oever stond het riet te wuiven in de vrij uitgestrekte moerassen, welke een moeilijk toegankelijke barrière in het grensgebied tussen Tilburg en Hilvarenbeek vormden.

Bijna drie decennia later deed zich echter in dit zo landelijk milieu een weinig verheffende situatie voor, die nogal wat verontwaardiging opriep onder de weldenkende burgers. Dit gebeuren is bij de ouderen onder ons de overlevering ingegaan onder de titel: "De spiritusmannen". Wat voor lui dat waren en wat zich daar over een periode van drie jaar afspeelde, zijn wij eens nagegaan.

 

Om maar direct met de deur in huis te vallen: het ging hier om een tien- tot twaalftal mannelijke inwoners van Tilburg, die - gescheiden van hun families - daar achter de Ley een leven als holbewoners leidden. Niet omdat zij gevolg hadden gegeven aan de "roep van de natuur" of gedreven waren door ascetische of andere idealistische overwegingen. Dit alles was de mannen volkomen vreemd. Hun gemeenschappelijke drijfveer vormde de drank. Dientengevolge verkeerden zij vrijwel doorlopend in een geestelijke toestand, die met "niet nuchter" heel welwillend gekwalificeerd wordt.

 

Bij stortplaats

Aan de zuidkant van de Ley bevond zich een ooit heel bekend en drukbezocht cafeetje, dat de toepasselijke naam "De Snoek" voerde. In de buurt daarvan lag een oud, wit bruggetje, via hetwelk ge de plaats kondt bereiken, waar de mannen hun bivak hadden opgeslagen. Een overigens allesbehalve aantrekkelijke omgeving want het was er een stortplaats van alle mogelijke afval, waartussen brandnetels, distels en ander onkruid bijna een meter hoog stonden. Hier bevonden zich twee mutserdmijten. Tegen, onder en voor een van deze mijten bleek met wat bijeen gescharrelde rommel van de belt een royaal hol gemaakt.

Een ooggetuige heeft in die dagen verhaald, hoe hij elf benevelde individuen uit het hol naar boven zag komen, op handen en voeten kruipend van onder een stuk baal uit. Via het witte bruggetje en de Driehuizendijk verdwenen zij, als ganzen achter elkaar lopend, in de richting van Broekhoven. Volgens zijn notities betrof het hier werklozen, allen mannen in de kracht van hun leven. De jongste, misschien 25 jaar, zag er uit als een veertiger. De oudste van wellicht 55 jaar oud, kon eerder voor een tachtiger doorgaan. Vogels van diverse pluimage, waaronder een oud-koloniaal, en - zo stelt hij vast - "waarvan verschillende namen voorkomen in de notulen van de Tilburgse Voogdijraad".

Bij gebrek aan beter dronken de Tilburgse mannen gevaarlijke, gedenatureerde methylalcohol, beter bekend als spiritus. Nu was deze surrogaatborrel geen nieuwe vinding uit het Leydal. In de dagen waarin ons verhaal speelt, t.w. in de maand juli 1927, stond in het Duitse Offenburg een koopman met trawanten terecht voor de verkoop van een grote partij methylalcohol onder de naam spiritus. Daardoor waren in Offenburg, Kehr, Munster en andere plaatsen in Westfalen 26 doden gevallen door vergiftiging. Anderen liepen zwaar lichamelijk letsel op, o.a. blindheid. De uit Brussel afkomstige koopman was zelf krankzinnig geworden en kon uit dien hoofde niet gevonnist worden. Maar we kunnen ook in eigen land blijven. Vanuit Limburg werd in een Brabants blad bericht over een zwervers- en spiritusplaag. In een concreet geval was er sprake van het mengen van spiritus met lauw suikerwater, waardoor sommige gebruikers in een deliriumstemming geraakten en tot mikpunt van hun makkers werden. Politie maakte een einde aan de vertoning door de "acteurs" per wagen naar het politiebureau te transporteren.

 

De Tilburgse verslaggever, aan wie wij in hoofdzaak onze gegevens te danken hebben, heeft vooral zijn licht opgestoken bij omwonenden van het betreffende Leygebied. Uit die verhalen blijkt hoe de "spiritusmannen" geëxperimenteerd hebben. Zij kochten bij een drogist op Broekhoven voor dertig cent een liter spiritus. Om de kleur weg te werken zetten zij de fles enige tijd in de zon en dronken daarna naar hartelust. Oorspronkelijk werd de spiritus in brood gekookt om de bijsmaak te verdrijven. Daarbij verdween echter de alcohol en dat was nu juist niet de bedoeling. Toen voegde men elixer toe, doch dat kwam te duur uit. Tenslotte hield men het maar op de spiritus met water. Een kwak in een emmer water en daaruit maar scheppen met een kommetje...

 

"Geen toestand!"

Een op het veld werkende boer zegt: "Ja mijnheer, het is hier wel raak, hè! Geen toestand eigenlijk! Kwaad doen ze eigenlijk niemand. Maken echter wel van tijd tot tijd lawaai door zingen en ketelmuziek. Na zo'n festijn liggen ze wel eens dronken langs de weg. Bij mooi weer overnachten ze in de open lucht of in een in aanbouw zijnde woning in de omgeving. Als ze niet zingen hoort ge ze niet, want onderling praten ze niet veel. Ze slenteren maar wat beneveld langs 's Heren wegen. Soms vragen ze een voorbijganger om geld, dat dan zo vlug mogelijk in spiritus wordt omgezet. Hun eten zou iedere dag uit brood bestaan hebben zolang zij dat bij de Trappisten op de Koningshoeven konden halen, maar daar kwam op zekere dag een eind aan. Stelen doen ze voor zover bekend niet, maar - zo voegde de zegsman er voorzichtig aan toe - een jaar geleden toen de bende nog haar eigen potje kookte, is er bij een groenteboer voor f 60,- aan snijbonen gestolen. Dader onbekend."

In de loop van de tijd breidde zich de negatieve faam van de "spiritusmannen" steeds verder uit. Broekhovense kinderen kenden ze stuk voor stuk met hun bijnamen en verder ging het leven zijn gang. De zondagen betekenden voor de mannen doorgaans een goede dag, dankzij aalmoezen van de wandelaars. Het resultaat daarvan liet zich merken in de eerste dagen van de week als er kennelijk meer gedronken werd. Drie jaar duurde die toestand daar achter de Ley nu al. Voor Broekhoven en omgeving een publieke geheim, in verder weggelegen wijken vage geruchten of zalige onwetendheid. Dit totdat er plotseling een grote, alarmerende reportage in een Tilburgs Dagblad verscheen onder de titel "Ergerlijke toestand onder de rook van Tilburg". Het stuk loog er niet om. De bedoeling ervan was duidelijk definitief een einde te maken aan een onduldbare toestand.

Het eerste resultaat was in zekere zin aanvankelijk negatief. Nu waren plotseling de nog slapende honden eveneens wakker gemaakt. Op sensatie belust publiek stroomde in de volgende dagen naar de Leykant. Er bleek een nieuw soort sport ontstaan te zijn: "spiritusmannen kijken". Nog dezelfde dag van de publikatie trokken honderden nieuwsgierigen in de avond langs Broekhoven en de Hoevenseweg naar het geheimzinnige oord. Op een gegeven moment stond daar een file van twaalf auto's geparkeerd tegenover het zogenaamde hol. "Er was geen doorkomen aan", zo staat het gedrukt. Die grote belangstelling bleek een kolfje naar de hand van de "spiritusmannen". Ze roken geld en veel spiritus. De nieuwsgierigen kregen "waar" voor hun moeite. De mannen zongen liedjes, hielden voordrachten en gaven verschillende onzinnige vertoningen ten beste. Daartoe behoorde de nabootsing van een zitting van het kantongerecht. De gevonniste moest daarin, bij wijze van opgelegde straf, zijn beurt met de spiritusfles voorbij laten gaan. Ondertussen werd er betrekkelijk veel gecollecteerd, zodat de drinkers er weer voor dagen tegen konden! Dat gebeurde op een donderdagavond. De vrijdagavond vormde een reprise "wegens groot succes" en ook op de zaterdagmiddag liet het publiek geen verstek gaan. Geconcludeerd werd, dat "in enkele dagen duizenden naar de 'spiritusmannen' kwamen kijken".

 

Doel bereikt

Tilburg had inmiddels op een weinig positieve wijze de landelijke pers gehaald. Plaatselijke ingezonden stukken-schrijvers waren in de pen geklommen. De een wees een weg voor hulp aan de "spiritusmannen" aan. Een ander haalde schamper naar Hermandad uit. Hij meende, dat de politie twee goede dingen op één dag had kunnen doen, als ze na de H. Harthulde (we leefden in juli 1927) ook eens was opgetrokken naar de "spiritusmannen" om het zaakje aan de Ley op te ruimen.

Ondanks de bijkomende perikelen heeft de publikatie van de affaire toch spoedig het direct beoogde doel bereikt. Het in groten getale voor de "zaterdagmiddagvoorstelling" opgekomen publiek werd teleurgesteld. Er viel weinig of niets te beleven, want het "theater" was diezelfde middag al afgebroken. De beluste kijkers moesten zich vergenoegen met wat er op de "plaats des onheils" was achtergebleven. Dit bleek te bestaan uit een hoop rommel, zoals stukken loper en tapijten op de grond plus het hooi van de legerstede. Stank animeerde ook niet om de situatie van heel nabij te bekijken. De mannen bleken de wijk genomen te hebben in de richting van het Groenewoud.

De vraag rijst natuurlijk: Wat had de mannen tot zo'n plotseling vertrek bewogen, nadat zij zich drie jaar aan de Ley hadden weten te handhaven? Maar nog brandender was de vraag: Hoe kon dit alles gebeuren zonder optreden van de politie? Een antwoord op de eerste vraag luidt: Ingrijpen van de politie! De motivering van het wel late ingrijpen gaf de krant ook. De politie stond al die jaren machteloos. Wat de "spiritusmannen" deden, "mocht" allemaal. Geen enkele wetsbepaling verbood hun doen en laten. Landloperij kon men niet ten laste leggen en in de politieverordening viel ook niets te vinden dat van pas kwam.

 

Nu over de schreef

Een 50-jarige maar al versleten "grijsaard", die voortdurend een Maleis wartaaltje sprak, noemde zich "vader van de spiritusmannen". Hij zei tegen de politie, dat men "zijn kinderen" niet kon storen. De bende begon een dreigende houding aan te nemen en daarmee was de boot aan. Dat behoorde blijkbaar tot de dingen, waarop de sterke arm wél vat had. In ieder geval werd de "vader" wegens een overtreding achter slot en grendel gezet. Uit een andere bron vernemen wij, dat op zaterdagmorgen de mannen bezoek hadden gekregen van de commissaris van politie in hoogst eigen persoon. Van zo'n hoog bezoek schijnt men niet gediend te zijn geweest. Er wordt niet gemeld wat er besproken is, maar de groep kraste in ieder geval op in de richting van de Beekse Bergen. De politie toonde nu veel belangstelling en had er wat op gevonden. Tien mannen gingen op de bon wegens "lopen op verboden terrein". De elfde kreeg een verbaal wegens schennis openbare eerbaarheid. Kort daarop verlieten de bekeurden bij de Beekse Bergen het Tilburgse grondgebied om in de richting Goirle af te zakken. Tilburg was ze kwijt!

Van een bejaarde Tilburger vernemen wij nog, dat een paar "spiritusmannen" enige tijd aan de Hoge Wal bij de Tilburgseweg te Goirle in een door hen met wat hout en balen gebouwd hutje hebben gewoond. Eens ook sliepen drie van de mannen onder een mutserdschelf op Oel bij "De Noteboom" van Naris de Brouwer. Naris, eens bekend als gemeenteraadslid voor de boeren, was om de dooie dood niet bang. Hij sloeg ze er alle drie uit. Twee in het broekveld zittende agenten zouden daarvan getuige zijn geweest en aan een toevallig op weg naar Beek zijnde voorbijganger verteld hebben, dat de onwelkome "logiesgasten" flink slaag hadden gehad. Onze zelfde zegsman herinnert zich nóg een detail! Aan de Catsbocht, het kleine stroompje dat de grens tussen Tilburg en Goirle vormt, zaten eens twee mannen met een fles blauwe spiritus en een lege fles. Een van hen zoog door een op het water gelegde zakdoek het slootwater op. Dat gold dan als gezuiverd. Telkens spuwde hij een mondvol in de lege fles. Bij dat slootwater schonken zij dan spiritus uit de andere fles en zo kon men weer "even vooruit" met de "borrel".

Over het uiteindelijke lot van de Tilburgse "spiritusmannen" rept de historie niet meer. Opgelost in de nevelen van "la petite histoire", de kleine geschiedenis van de streek, die ons lief is...

 

Leypark en Leyweg

Maar nu weer eens terug naar de Ley via het Leypark. Het is vele jaren geleden, dat we het park bezochten. Bomen en heesters zaten nog in het blad, maar toonden toch daarin reeds al de kleuren van de herfst. De zon deed ook haar best om een naderend afscheid tot een feestelijke finale te maken. Alles zó overrompelend, dat zij, die onze zorgen deelt, de spontane kreet slaakte: "Wat is het hier mooi! Waarom gaan we eigenlijk niet méér naar het Leypark?" Schuldbewust vond de aangesprokene slechts de filosofische uitvlucht: "Een mensenleven is te kort"... Zijn gedachten waren trouwens elders en zijn ogen zochten naar de Julianaboom. Hij stond er waarachtig zelf bij, toen deze boom hier ergens op een sombere en gure herfstdag, in tegenwoordigheid van weinigen, geplant werd. Dat moet gebeurd zijn in de vroege dagen van de parkaanleg. Vermoedelijk vóór april 1939. In al de komende jaren is er nooit meer over die boom gerept. Een kenteken werd er niet op aangebracht en welhaast geen sterveling in Tilburg weet van die boom. "Die fiere, vrijstaande boom daar zou het kunnen zijn", zo denken wij. Wat we zien is geen eik en geen linde. Verder schieten helaas onze herinnering en botanische kennis tekort om hem bij zijn juiste naam te noemen.

Intussen hebben we via de witte brug de Leyweg en daarmee de wandelplaats van oude Tilburgers en de omgeving, waar eens de "spiritusmannen" bivakkeerden, bereikt. De huidige witte brug is echter niet het "witte bruggetje", dat in het begin van ons verhaal als decorstuk voor het milieu fungeerde. Er is veel veranderd aan die Leyweg. Het vroegere, kronkelende sintelpad werd tot een in oostelijke richting doodlopende asfaltweg. Afgesneden door de aanleg van een autoweg. Dat betekende tevens, dat de historische Leywandeling van Broekhoven naar de Hoeven of omgekeerd niet meer te maken valt. Vlak bij de afsluiting staat een eenzaam landhuis. Iets van de weg teruggelegen en het enige huis van de Leyweg. Op de brede voorgevel prijkt een grote vis. Het is een snoek. Dus tóch nog een herinnering aan het hier jaren geleden verdwenen cafeetje!

 

Nog meer veranderd

De moerassen zijn al lang gedempt met Tilburgs straatvuil. Er wroeten geen varkens meer in de vuilnisbelten en Broekhoven wordt niet meer gekweld door de stank als op die belten gestookt werd terwijl de wind van de Beekse kant kwam. Een deel van het voormalige lage gebied is zelfs tot een uit het terrein springende hoogvlakte aangegroeid. Daar in de buurt bouwt men nu aan het nieuwe ziekenhuis.

Het gebied ten zuiden van de Ley was in achter ons liggende decennia weinig in tel. Des te sterker is thans het contrast met de noordelijke oever van de Ley. Deze sluit namelijk 't Leypark af en profiteert daardoor van de beplanting van dat park. Het is hier, dat oog en hart geboeid worden door wonderen van natuurlijke schoonheid met de Ley als onontbeerlijk element. Als alle omstandigheden gunstig zijn, dan spreken hier dingen en doet ge er zelf het zwijgen toe. De hierbij afgedrukte foto's van Tiny van Eindhoven onderstrepen dat!

 

PIERRE VAN BEEK