Stroper
strikte achttien konijnen op de Heuvel
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 7 juni 1968
"Ik zal
jou 'ns iets vertellen wè niemand weet. Mar mijne naom
nie in de kraant, verstaode! Ge zult subiet wel begrijpe
waarom..." Die conditie was aanvaardbaar. "Ge zult het
nie geleuven, maar ik heb ooit achttien konijnen
gestrikt op den Heuvel. Heurde 't goed: achttien. 't Is
wel een tijdje gelejen"... Deze woorden werden ons
toegevoegd door een niet meer zo jonge Tilburger wie ge
het niet zoudt hebben aangezien, dat er heet
stropersbloed door zijn aderen vloeide als hij zichzelf
ook niet verraden had door de glinstering van zijn ogen
en het wat triomfantelijk en uitdagend lachje om zijn
mondhoeken. "Op den Heuvel, nou ja, helemaal precies is
het nie mar in ieder geval scheelt het mar 'n haorke!"
En dan volgt het curieuze verhaal, dat zich afspeelde in
de tijd van de afbraak van de voormalige
Metropole-schouwburg en de daarbij staande andere oude
fabriekscomplexen.
Wildernis
Zij, die
in die dagen ter plaatse bekend waren, zullen zich
herinneren, dat zich achter de schouwburg van toen een
heerlijke wildernis bevond. Het onkruid woekerde er
ongestoord daar waar eens een romantisch tuintje met
privé-zwembad was geweest. Misschien hebben sommige
mensen daar een speciale neus voor - onze man was in
ieder geval verzeild geraakt in deze "wildernis" en had
het gauw "geschoten" wat hier te koop was. Er moesten
aardig wat konijnen zitten... "Ge begrijpt, dat ik nie
te lui was. Ik heb in mijn leven wel een paar duzend
strikken gezet. Dat is nog minder dan niks."
Onze man
zette er een tiental strikken neer voor de gaten van de
buizen, restanten van een niet meer in bedrijf zijnde
riolering. Het bleek namelijk, dat de konijnen huisden
in deze kleine rioolbuizen. Tegen donker en des morgens
werd er op verkenning gegaan en de eerste keer de beste
was het al raak. Hij had er twee te pakken, die hij
onder zijn jas mee naar huis nam. Dit herhaalde zich
verschillende malen.
In
het ketelhuis
Op een
gegeven moment kwam hij tot de ontdekking, dat de
konijnen er blijkbaar ook nog een feestzaal op na
hielden al was het niet de voormalige Oranje-zaal. "Ik
zag er eentje wegschieten in het nog afgesloten
ketelhuis van het fabriek en ik docht: Gij wordt de
mijne." Uit het verdere verhaal blijkt, dat van de deur
van het ketelhuis een hoek was weggerot, welk gat de
konijnen als in- en uitgang gebruikten. "Ik wist eerst
nie hoe ik daar mijn strop moest vastmaken. Elders had
ik er al zitten aan een ijzeren staaf, aan een
waterleidingkraantje tegen de muur, maar hier zag ik
niet direct een houvast. Toen viel mijn oog op de heng
van de deur en ik was er. Daar stak ik de draad achter
door en de strik hing. 's Avonds ga ik eens kijken. Ik
hoor: Rits-rits!... Tjiep, tjiep, en verdomme...
dezelfde avond had ik 'm al! Ik heb dat zo'n tijdje
volgehouden totdat ik het nodig vond om er maar een punt
achter te zetten al had ik ze nog niet allemaal
weggevangen. Ik vuulde nattigheid. Mar ik had er
ondertussen toch achttien soldaat gemaakt..."
Over
de spoordijk
"Waar
kwamen die konijnen eigenlijk vandaan?" "Volgens mij
over de spoordijk uit de Armhoefse akkers. Er sta toch
gras op diejen dijk. Allemaal zuiver ras was het nie
want ik heb ook 'nen bonte gevangen. Die z'n moeder zal
wel kennis in de beschaafde wereld gehad hebben."
Het mag
een sterk staaltje zijn in het hart van een stad als
Tilburg achttien konijnen in strijd met de wet te
bemachtigen, een leukere prestatie vindt onze man nog
altijd die, waarbij hij een haas met zijn eigen handen
heeft gevangen. "Ik was ergens in de Witsie in een
karspoor gras aan het snijden en zat er op m'n knieën
bij. Laat nou door het karspoor een grote haas op mij
komen afgekuierd. Als ge onder de wind zit, merken ze oe
nie en dat zag ik. Ik dacht bij m'n eigen: Nie verruren.
Ik bleef pal stil zitten. De sufferd kwam gewoon voor
mij langs gelopen. Ploef, ik gooide m'n eigen er bovenop
en drukte hem met m'n twee handen tegen de grond en ik
had hem."
Trieste afloop
"Om eens
te laten zien dat ik een haas mee m'n handen kon vangen,
wilde ik hem levend mee naar huis nemen. Nou, daar heb
ik heel wat mee te stellen gehad en het liep tenslotte
maar treurig af. Ik kom er mee thuis en in den hof
schiet hij uit m'n handen. Nou was de tuin wel mee hoge
gaas afgemaakt, maar verdraaid... hij springt er
overheen en verdwijnt in de akkers. Hij zwaaide nie eens
goeiendag! Ik heb hem nooit meer teruggezien...!" Onze
zegsman lacht er nu mee, maar het is de lach van een
boer die kiespijn heeft. Die gemiste haas gaat hem nu
nog aan het hart...
We weten
wel, dat het een open deur intrappen is als we zeggen,
dat alles wat hij verteld heeft klinkklare stroperij is,
maar we maken die onnozele opmerking méér om te zien hoe
een stroper daarop reageert. Die reactie is kort en
bondig: "Vloeken meugde ôk nie!"...
Natuurverbonden
Of er
naast jagerslatijn ook een stroperslatijn bestaat, weten
we niet, evenmin of we in het ootje zijn genomen. Dat
moeten de "deskundigen" maar uitmaken. Één ding weten we
echter uit eigen ervaring: Er zitten nóg konijnen in de
stad. Tenminste zeker één! Heel ver na het
middernachtelijk uur hebben wij er een de Hart van
Brabantlaan zien oversteken. Het kwam uit het
wildernisje van de voormalige bloemkwekerij van Van
Reuth tegenover de Magnoliastraat. Voor konijnen is het
daar wel een paradijsje als men ziet hoe het erbij ligt.
Overigens is dit geen verkapte tip voor "onze man".
Om de
natuurverbondenheid van onze goede vaderstad nog wat te
benadrukken kan verder vermeld worden, dat we enige tijd
geleden, ter hoogte van garage W.A. Holland aan de Hart
van Brabantlaan een... eekhoorn de drukke verkeersweg
zagen oversteken zonder gebruik te maken van een
zebrapad. Hij kwam nog levend aan de kant ook, want
automobilisten waren wel zo vriendelijk het diertje te
mijden. "Van heidorp naar industriestad!" riep een niet
van humor ontblote voorbijganger, die ook de eekhoorn
naoogde...
PIERRE
VAN BEEK