CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Tilburg grootste vindplaats voor archeologisch tijdperk

Het Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 10 februari 1972

 

Tilburg blijkt de grootste mesolithische vindplaats van Nederland! Wat betekent zo'n uitspraak voor de doorsnee krantelezer? Vermoedelijk niet veel meer dan een raadsel want hij wordt daarin meteen met zijn neus op een vakterm en op de archeologie gedrukt. Wél een boeiende aangelegenheid maar ook een zeer gespecialiseerde. Onder mesolithicum verstaat de archeoloog een tijdperk van duizenden jaren vóór Christus. Tot de onderverdeling daarvan behoren een midden en een laat mesolithicum. Dat valt dan tussen 6000 en 5000 jaar vóór Christus. En het is nu hieruit, dat de Tilburgse vondsten dateren.

Buiten een professioneel onderzoek van slechts een paar dagen hebben amateurarcheologen reeds dertien jaar in Tilburg onderzoek verricht. Het was in 1957 de Tilburgse frater Waldemar Donders, die onze mesolithicumconcentraties nabij het voormalige Kraaiven aan de noordkant van onze stad op het huidige industrieterrein als de tastbare sporen van de prehistorische Tilburgers ontdekte. Dat zijn dan door mensenhand vervaardigde stenen voorwerpen en werktuigjes. De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, het Instituut voor Prae- en Protohistorie van de universiteit van Amsterdam en het Biologisch Archeologisch Instituut te Groningen bevestigden, dat men in onze stad inderdaad te maken heeft met de grootste mesolithische vindplaats van Nederland. Er bestaan in Tilburg zes collecties, ondergebracht in vier particuliere verzamelingen en één zit in de verzameling van het Groningse Instituut.

Het bovenstaande putten wij uit de dezer dagen van de hand van de heer R.M. Peeters uit Tilburg verschenen brochure met de titel: "Het onderzoek van de mesolithische kultuur te Tilburg". De studie van de heer Peeters, die correspondent is van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (R.O.B.) zag het licht als de decemberaflevering van "Historische Bijdragen", het orgaan van de Heemkundekring "Tilborch". De redactie vond het de moeite waard er een met zeer veel tekeningen, tabellen, situatiekaarten en zelfs twee foto's uitgerust dubbelnummer van 63 bladzijden aan te besteden. De meeste aandacht in deze brochure krijgen de twee kleinste particuliere collecties in Tilburg, namelijk die van J. Hendriks en R. Peeters. De lezer wordt als het ware oog in oog geconfronteerd met de Tilburgse vondsten, verneemt in grote lijn iets over de verschillende perioden van het Stenen Tijdperk, over de methoden van onderzoek - vooral hoe dat niet te dient geschieden! - en krijgt zodoende heel wat wetenswaardigheden opgedist.

De auteur bedoelt deze publikatie als een inleidend verslag met achtergronden zoals die in wetenschappelijke geschriften zelden of niet voorkomen maar ook als een eerste stap tot verder onderzoek, "dat maar niet op gang wil komen". Bij de door ons tussen aanhalingstekens geplaatste woorden blijkt eigenlijk dát de Tilburgse schoen te wringen: het is namelijk de wens van alle amateurarcheologen, dat er eindelijk eens een totaalpublikatie van onze mesolithische vindplaats wordt gemaakt door specialisten van het B.A.I. Dus geen onderscheid tussen de diverse particuliere collecties maar alles in één, bij elkaar behorend geheel behandeld. Misschien wordt het dan wel een Tilburg niet alleen met de grootste maar ook met de meest waardevolle mesolithische vindplaats van ons land. Daarop wordt met enig ongeduld gemikt!

Peeters beschrijft een klein gedeelte. Hij doet het populair zodat de leek er zich ook voor kan interesseren doch desniettemin in zijn werk wetenschappelijk verantwoord. Zijn geschrift is de eerste serieuze, aan de openbaarheid prijs gegeven studie over de archeologische geheimen van Tilburg-Noord. Men kan dat niet anders dan met vreugde begroeten. En "Historische Bijdragen" heeft een waardevolle zet gedaan door een dubbelnummer van het heemkundeorgaan voor de studie beschikbaar te stellen.

 

PIERRE VAN BEEK