Aan wieg van "Klein
Speyk" te Oisterwijk
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 11 oktober
1973
Doordat er in twee artikelen aandacht besteed wordt
aan 't restaurant "Klein Speyk" te Oisterwijk staat
het jongste nummer van "De Kleine Meijerij", 't
vlugschrift van de Heemkundekring en het
Streekarchivariaat van Oisterwijk, Berkel-Enschot,
Esch, Haaren, Helvoirt, Moergestel en Udenhout, in
zekere zin in het teken van actualiteit. "Kleine
Speyk" vierde immers deze zomer een
bestaansjubileum. W. de Bakker voert zijn lezer in
een wandeling over de Baerdijk naar wat thans Klein
Speyk heet. Hij doet dat echter wel in voorbije
eeuwen, waarbij dan veel namen van bezitters van
percelen langs deze dijk opduiken. Ten slotte
belandt hij bij de weduwe Jan Nouwens, die in 1807
verkoopt "een veld van twee lopense met de halve
sloot, gelegen over het Schoor, met een huisje er op
staande" aan Lambert Heymans. Dit is de oudste
vermelding van bewoning ter plaatse van het
tegenwoordige Klein Speyk. Lambert betaalde voor het
geheel 150 gulden. Veel zaaks zal het complex wel
niet geweest zijn want het heiveld, waar het huisje
stond, droeg in 1972 de bijnaam van "De Verloren
Kost". De auteur geeft dan een reeks van namen van
families, die dat, wat later Klein Speyk zou gaan
heten, in bezit gehad hebben. Hij vermeldt deze tot
1847. In 1824 woonde in het toen nog kleine huisje
een zekere Hendrik Nouwens. Hij zou rond 1771 in
Tilburg geboren moeten zijn maar zijn
doopinschrijving werd te Tilburg niet gevonden. Als
zijn ouders worden dan genoemd Hendrik Nouwens en
Hendrina van Beurden. Klein Speyk houdt, in een
tweede artikel, P.J.M. Wuisman bezig. Daarin wordt
geschetst hoe het huisje van weleer waar
vermoedelijk reeds getapt is, tot kasteelhoeve en
later tot uitspanning werd.
Vogelenzang
De
uitdrukkelijke vermelding als uitspanning wordt
gevonden bij J. Craandijk, die in de jaren 1882-1890
zijn "Wandelingen door Nederland" schreef. Hoewel de
hoeve Klein Speyk heette, droeg 't café de naam
"Vogelenzang". Het deed daarvan kond in het volgende
rijmpje: "Die vermoeid is van de gang, rust wat in
den Vogelenzang". Een tekening en een foto van Klein
Speyk op het einde van de vorige eeuw alsmede een
facsimile verluchten de artikelen.
De
wereld is altijd vol problemen geweest, verzucht ge
met een ironisch glimlachje bij het lezen van een
postuum gepubliceerd artikel van mr. H.J. Bernsen.
Het blijkt, dat men te Oisterwijk jaren lang
gerechtelijk geduvel heeft gehad. En dat alles omdat
Oisterwijks schutter Coenraad Krijns op 22 september
1768 op het land van Jan Andries Pot, in de Kleyne
Hey, een grijze melkkoe en een kalf aantrof en naar
de schutskooi bracht. Een schutter was een ambtenaar
die tot taak had vee, dat op andermans eigendom
liep, op te pikken. In Tilburg heeft op het St.
Annaplein ooit een schutskooi gestaan als hierboven
bedoeld.
Haarens vlag
Hoe
Haaren aan zijn gemeentevlag is gekomen, doet P.J.M.
Wuisman uit de doeken. Ze is ontstaan uit de in 1935
van de stad Den Bosch cadeau gekregen vlag. Echter
pas op 15 juni 1971 besloot de raad haar tot
gemeentevlag te maken. De eerste keer dat zij zo
officieel wapperde, was op 29 juli van het vorig
jaar, bij het afscheid van burgemeester W.A.M. van
de Ven.
In
1778 ontstonden bij de landbouwersfamilie
mysterieuze branden, die op kwaadwilligheid wezen.
De verdenking viel op het 13-jarige dienstmeisje
Jenneke Z. Wegens gebrek aan voldoende bewijs werd
echter niet tot een aanklacht overgegaan. Jenneke
had intussen toch maar de benen genomen. Hoe het
verder met het kind gelopen is? Daarover heeft de
schrijfster Thilde Brunings niets kunnen vinden.
Drs.
W.H.Th. Knippenberg levert zijn vierde (en slot)
artikel over het Gildezilver in de Kleine Meijerij.
Hier komt het St. Willibrordusgilde te Esch aan de
orde. Behandeld wordt de periode van
1598 tot 1969.
Het geslacht Konings blijkt daar, als
schutterskoning, een voorname rol gespeeld te
hebben. Het verleden van Oisterwijks Hervormde Kerk
snijdt B. Kupers aan, waarna een tweetal
"Archiefsprokkelingen" het lezenswaardige nummer
besluiten.
PIERRE VAN BEEK