Zó was het en zal het
nooit meer zijn
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - dinsdag 26 januari 1971
Verzameling van antiek en oude dingen uit
grootmoeders tijd, optreden van de hippies,
eerherstel van de eens verguisde Biedermeierstijl,
teruggrijpen naar de "Jugendstil"
(vermicelli-stijl), gestegen belangstelling voor
historie, heruitgaven van oude boeken, de roep van
"terug naar de natuur" en actie voor leefbaarheid...
Allemaal symptomen van een kentering in een
geestesgesteldheid van vorige generaties. Het
opvallende daarbij is bovendien, dat men nagenoeg al
deze factoren onder het begrip "romantiek" kan
samenvatten. We zijn geneigd in dit kader ook te
zien de reeds enkele jaren in de "Europese
Bibliotheek" verschijnende uitgaven van oude
ansichtkaarten van Nederlandse gemeenten en ook op
nog ander historisch gebied. Als een uitgever daar
brood in ziet, zegt dit wel iets. Over de honderd
van dit soort boekjes hebben tot heden reeds het
licht gezien. Tot de gemeenten, die daarbij een
beurt kregen, behoren Tilburg, Breda, Eindhoven,
Geldrop, Gemert, Helmond, St. Oedenrode, Oosterhout,
Oss, Roosendaal en Nispen. Goirle is momenteel in
voorbereiding. Als laatst uitgekomen deeltjes liggen
thans Oisterwijk en Waalwijk voor ons.
Er
zijn mensen, die het verzamelen van ansichtkaarten
tot hun hobby hebben gemaakt. Actieve
gemeentearchivarissen - zoals bijvoorbeeld die van
Tilburg - zorgen ervoor, dat beelden van hun
gemeente voor het nageslacht bewaard blijven. Vooral
in tijden van snellere verandering in stads- en
dorpsbeelden, zoals wij die nu beleven, blijken die
oude ansichtkaarten heel wat zinvoller als men op
het eerste gezicht zou denken. Ook de historie is in
de grote stroomversnelling geraakt. Waar het oog
vandaag nog achteloos aan voorbijgaat, blijkt
morgen, als het oude beeld voorgoed verdwenen is,
plotseling geschiedenis. Uit ervaring weten wij
bovendien, dat oude ansichtkaarten meer dan éénmaal
het onweerlegbaar bewijs in omstreden kwesties
kunnen leveren. Wat er op dit gebied bij vele
particulieren vaak nonchalant rondslingert tussen
oude papieren op de zolders en op een kwade dag met
de grote schoonmaakbeurt in de vuilnisbak verdwijnt,
heeft dus wel degelijk waarde.
Herinnering
Afgezien daarvan geloven wij echter, dat voor de
meeste mensen de aantrekkelijkheid van de
ansichtkaartenboekjes ligt in de herinneringen, die
de afbeeldingen oproepen aan tijden, waarin menigeen
de dagen van een zo vaak geïdealiseerde jeugd ziet
opduiken.
"Oisterwijk in oude ansichten" wordt ingeleid door
P.J.M. Wuisman, archivaris van het Streekarchivaat
in het Kwartier van Oisterwijk. In een notedop geeft
hij een grote lijn van de ontwikkeling van
Oisterwijk sinds de tweede helft van de negentiende
eeuw. Aan de hand van een kleine tachtig
ansichtkaarten ziet de lezer-kijker zich daarna door
Oisterwijk geleid. De foto's zijn geplaatst in de
volgorde van een wandeling. Deze vangt op de Lind
aan, voert door de oude kom der gemeente en
vervolgens naar de bossen en de vennen. Na een
bezoek aan de nieuwe villabuurten belandt ge ten
slotte weer op de Lind. Dat tijdens deze wandeling
een der schilderachtige boerderijen van de
buurtschap Kerkhoven niet kon worden bezocht, valt
te wijten aan een gebrek aan afbeeldingen uit de
gevraagde periode, die er een is, waaraan velen nog
herinneringen uit eigen waarneming bezitten.
Een
prettige aanvulling van de algemene inleiding vormen
de voor de opzet vrij uitvoerige toelichtingen bij
iedere foto afzonderlijk. Zij geven tal van
historische feiten, waardoor de foto's ieder
afzonderlijk tot spreken komen. Zoals in al dit
soort boekjes het geval pleegt te zijn, is een
aantal reprodukties niet al te best. Men moet voor
zo'n uitgave nu eenmaal roeien met de riemen, die
men heeft. Men mag vaak al blij zijn, dat er
tenminste nog iets ter beschikking stond.
De Lind
Tot
de attractiefste afbeeldingen rekenen wij die van de
Lind met de sinds lang verdwenen kapel van Onze
Lieve Vrouw ter Linde, in de middeleeuwen een bekend
bedevaartsoord, waarin "Maria Vreugderijke" werd
vereerd. Haar plaats wordt thans ingenomen door het
raadhuis, nog steeds naast de oeroude lindeboom, die
al in 1388 werd vermeld. Er is ook een afbeelding
aanwezig, die het vroegere gemeentehuis - dat was de
verbouwde kapel - laat zien. Er paradeert de oude
St. Petruskerk, die in de middeleeuwen een groots
gebouw met hoge toren was en wel twintig altaren
bezat. Schilderachtige beelden leveren een gezicht
op de Adriaan Poirtersstraat van 1916, Oisterwijks
oudste huis van 1633 aan de Kerkstraat, de in 1927
nog zo landelijke Gemullehoekenweg en de in 1920
geheel afgebroken ruïne van de watermolen van het
oude leengoed "Ter Borch". Deze was tot 1885 nog in
bedrijf. Er wordt aandacht besteed aan het
natuurschoon waaraan Oisterwijk thans vooral zijn
faam te danken heeft doch erg spreekt het niet. De
dichte beplanting met hoge bomen van het centrum,
waarvan thans een gedeelte verdwenen is, roepen een
intieme sfeer van het oude Oisterwijk op. Het loont
ook de moeite de weg- en pleinverhardingen van
vroeger en nu eens met elkaar te vergelijken.
Waalwijk
Veel
van wat wij ten aanzien van Oisterwijk zeiden, geldt
voor "Waalwijk in oude ansichten". Als we echter
tegenwoordig van Waalwijk spreken, praten we
tegelijkertijd over het geannexeerde Baardwijk en
Besoyen, die in de collectie van een kleine 80
foto's ook aan hun trekken komen. De uitgave bepaalt
zich tot opnamen van vóór 1 januari 1922, een
beperking, die de mogelijkheid niet uitsluit, dat er
te zijner tijd nog eens een afzonderlijk deeltje in
dezelfde serie aan Waalwijk gewijd kan worden.
Materiaal daarvoor blijkt in het gemeentearchief
ruimschoots aanwezig. Door het beknopte historische
overzicht van de hand van G.F. Couwenbergh kreeg ook
dit boekje waarde voor niet-ingezetenen. Bij
Waalwijk hebben we met een heel andere gemeente dan
bij Oisterwijk te maken al hebben ze dan ook schoen-
en lederindustrie altijd gemeen.
Sinds 1922 omvat Waalwijk ook Baardwijk en Besoyen.
Dit waren van oudsher typische Langstraatdorpen,
waar niet de geur van de bossen maar die van het
polderland waait. De bebouwing vertoonde een
aaneengesloten reeks en aan geen uiterlijke
kentekenen viel waar te nemen, waar de bebouwing van
Baardwijk en Besoyen ophield en die van Waalwijk
begon. Het merkwaardige was echter - zo lezen we in
de inleiding - dat vóór 1814 Waalwijk tot Brabant
behoorde en Baardwijk met Besoyen tot Holland. In
het landsheerlijke tijdperk was Baardwijk één der
"bovendorpen", behorende tot het Land van Heusden en
was Besoyen een der "zes Zuid-Hollandse dorpen", die
- vallende onder het baljuwschap van Dordrecht -
fiscaal en gerechtelijk een eenheid vormden. Het
toenmalige Waalwijk was aldus, met de kleine
heerlijkheid Gansoyen als uiterste noordpunt, een
smalle enclave in het Hollandse gebied.
Ontwikkeling
In
de historie is deze grenspositie voor Waalwijk niet
steeds even voordelig gebleken. Hierover en over de
verdere historische en economische ontwikkeling
geeft de inleiding, gezien haar kort bestek, vrij
veel bijzonderheden.
Vaak
uitgebreide onderschriften van J.M. Vugts uit
Waalwijk onder de afzonderlijke "ansichten" gaan
gedetailleerd met feiten en data in op de
voorstellingen. Wat ons vooral voor de inheemsen
plezierig lijkt. Voor dit laatste geldt ongetwijfeld
de opname van vrij veel oude groepsfoto's van
instellingen en verenigingen. Men behoeft er niet
mee te puzzelen want de namen van de er op
voorkomende personen staan er meestal compleet bij
vermeld.
Beide hier besproken uitgaven zullen hun weg in hun
gemeenten en omgeving zeker vinden.
PIERRE VAN BEEK
P.J.M. Wuisman, "Oisterwijk in oude ansichten".
G.F.
Couwenbergh, "Waalwijk in oude ansichten".
Uitg. Europese Bibliotheek, Zaltbommel. Prijs per
deel f 11,90.