Geweldplegingen in
godsdienststrijd
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 9 maart 1974
Tilburg mag dan nooit een vestingstad of een plaats
van strategische waarde geweest zijn, van oorlogen
heeft het in zijn historie heel wat te lijden gehad.
Een episode uit de 17de eeuw wordt, onder de titel
"Tilburg gedurende de Franse oorlog van 1672-1678",
aan een onderzoek onderworpen door Alphonse
Plevoets, die met zijn bijdrage praktisch een hele
aflevering vult van "Actum Tilliburgis", het
tijdschrift van de Heemkundekring "Tilborch". De
auteur beperkt zich bij deze oorlog tot de
beschrijving van die krijgsdaden en/of
troepenbewegingen, die rechtstreeks op onze stad
betrekking hebben. Achtereenvolgens staat hij
daarbij, in het kader van drie hoofdstukken, stil
bij de bestuurlijke, kerkelijke, financiële en
huishoudkundige situatie.
Bestuur
Op
een klare manier wordt in grote lijn de toenmalige
staatkundige en bestuurlijke indeling van de
Republiek uiteengezet, waarbij men een inzicht
krijgt in verschillende begrippen, waarmede de lezer
van historie te maken krijgt. Zoals daar dan zijn a.
de Staten-Generaal, aangesproken als de "Hoog
Edelmogende Heren", b. de Raad van State als de
"Edelmogende Heren", c. de Raad van Brabant met zijn
recht van appel op civiel en crimineel gebied. Naast
deze drie bestuurscolleges ontmoeten we nog een
aantal Staatse ambtenaren in de Meijerij zoals de
hoogschout, de landdrost, rentmeesters,
administrateurs, controleurs, hoge legerofficieren
en talrijke belastingambtenaren. Verder schouten,
drosten, schepenen en vorsters.
Rellen
Toen
in 1651 de katholieken van de schepenbank plotseling
door gereformeerden werden vervangen, namen de
Tilburgers dat niet. Met de morele steun van de
Fransen achter zich manifesteerde de ontevredenheid
zich vooral in juni 1672 door ernstige rellen. Bij
de gereformeerde schepenen werden ruiten ingegooid,
sommige huizen werden geplunderd en de huisraad
vernield. De schepenen wisten niet beter te doen dan
de benen te nemen.
Op
kerkelijk gebied heeft haast gedurende de hele
oorlog de vijandigheid tussen katholieken en
gereformeerden het Tilburgse leven gedomineerd. In
de verslagen van de Kerkeraad van de Gereformeerde
Gemeente, Kerkeraadsnotulen (Acta), komen bijna in
iedere bijeenkomst klachten over die "papen" en "die
van 't pausdom" op tafel. "Paepsche byscholen" en
"cloppen" (kwezels) waren de Gereformeerden ook een
doorn in het oog. Tegen alle geconstateerde
onwettigheden trad de plaatselijke overheid echter
nauwelijks op. Vermoedelijk doordat er nog steeds
drie katholieke schepenen in het bestuur zaten en
ook twee vorsters katholiek waren. De dominee was op
deze figuren dan ook zeer gebeten.
In
1677 deed zich een delicate geschiedenis voor toen
twee katholieke jongens probeerden de twee dochters
van de presidentschepen Van der Burcht te verleiden.
In hetzelfde jaar vinden we ook een gereformeerde
klacht over een toneeluitvoering in 't Nieuwe Lant
(de Nieuwlandstraat) omdat daar op Kermismaandag
(kermis werd op het laatst van augustus gevierd) het
"Lijden van Christus" werd opgevoerd. "Dingen die
tot noghtoe alhier niet gehoort nogh gesien zyn", zo
luidde de klacht. Drossaard Verschueren (katholiek)
deed of zijn neus bloedde. Hij wist van niets maar
zou wel eens een oogje in het zeil houden. Daarmee
moest dominee Van Beveren het maar doen.
Uit
het financieel en huishoudkundig deel van het
artikel blijkt, dat de voortdurende aanwezigheid van
troepen in Tilburg de gemeente handevol geld gekost
heeft. Vooral in de laatste helft der 17de eeuw
leidde dit tot een enorme verarming. Daarnaast
hadden ook de textielindustrie en de landbouw zwaar
te lijden. Bovendien werd Tilburg in die periode
geteisterd door minstens drie pestepidemieën, twee
overstromingen en een zware storm.
Een
paar verslagen van Kringactiviteiten door Ineke de
Bruijn en een kort "In memoriam" over Piet van
Ierlant, vullen dit lezenswaardig, met foto's en
tekeningen geïllustreerd decembernummer van "Actum
Tilliburgis" aan.
PIERRE VAN BEEK