CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

"Westrick" (Hilvarenbeek)

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 1 augustus 1964

 

Zwervend door het Brabantse land, in de nabije omgeving van Tilburg, worden we telkens opnieuw getroffen door de schoonheid van ons gebied. Zeker, zij is niet overal spectaculair en dringt zich niet op, maar vraagt op de eerste plaats van de mens een open oog met daarnaast een ontvankelijk gemoed, dat gevoelig is voor de simpele, alledaagse dingen van het leven en bovendien een - we zouden haast zeggen - ietwat kinderlijke geest, die niet blasé geworden is maar de genade en kunst van de verwondering ongeschonden bewaard heeft. Die verwondering, welke de geest zijn eerste prikkel tot activiteit gaf en daardoor aan het begin van alle denken stond! 't Is misschien allemaal nogal veel gevraagd in deze tijd doch men zou eens kunnen trachten het op te brengen. 't Is een absolute voorwaarde voor de eenvoudige en korte fietstocht, waarvoor we hier aandacht vragen.

Ja, het gaat om een fietstocht want voor de auto is het traject eigenlijk te kort. Men raast overal te snel voorbij en de geest krijgt geen tijd om aan de verwondering toe te komen. We hebben het gehucht "De Westrick" ten noorden van Hilvarenbeek op 't oog. Men kan er geraken over de kaarsrechte betonweg van Tilburg naar Hilvarenbeek, maar wij bevelen die over Goirle aan en wel de Beekse Dijk, die ten noordoosten van Goirle begint. Een paar jaar geleden werd hier de lang begeerde verharde weg naar Hilvarenbeek aangelegd, een van de heerlijkste wegen uit deze omgeving. Hij is erg rustig en kronkelt zich als een slang naar het zuidoosten, daarbij eigenlijk alles tonend wat het Brabantse land te bieden heeft: een beek, laag gelegen weilanden en hogere akkerlanden, waar de voorbije dagen het graan barstend rijp stond te wachten op de komst van de maaimachine, bossen aan alle kanten op de horizon en langs de weg heide, die in bloei begint te komen, geaccidenteerde woeste grond aan de grens van de zandverstuiving, zoals hij er op de dag van de schepping werd neergesmeten. 't Is allemaal Brabant op zijn best! Vooral op een milde, zomerse dag met de zon hoog aan de hemel.

 

Over de Ley

Direct bij Goirle steekt men de beek de Ley over, die weliswaar in de loop der jaren haar mooiste kronkelingen en "wielen" door kanalisatie verloren heeft maar nog altijd een aantrekkelijke beek vormt, al lijdt ze thans aan watergebrek. Direct over de brug vindt men, grenzend tegen de Ley, het laaggelegen weidegebied, dat de naam van "De Brant" draagt, oorspronkelijk eigendom was van de hertogen van Brabant en in 1329, toen het alles woeste grond was, aan Goirle werd afgestaan tot gemeenschappelijk gebruik van de inwoners. De Goirlenaren staken hier hun turf en haalden er ook andere brandstof, aan welke omstandigheid dit gebied dan wel zijn naam te danken zal hebben. In de jaren, dat het zeldzaam hoog water was en de Ley overstroomde, placht "De Brant" geheel onder water te schieten en werd het gebied tot een uitgestrekt meer, dat overigens maar een kort bestaan beschoren was.

 

"Pluckmutsen"

Het gebied aan de overzijde van de weg draagt de zonderlinge naam van "De Pluckmutsen". Op de plaats waar nu de nieuwe boerderij van C. Oerlemans staat, stond heel lang geleden een klein bouwvallig huisje met de put voor de deur, dat nog lang na het verdwijnen, als herinnering aan zijn bewoner Jan Rozen, "'t Rozenhuiske" genoemd werd. Naar een bewoner van deze streek ons vertelde, groeide in de tijd, dat ook hier alles woeste grond was, in dit gebied veel zg. tuk, een altijd dorre, niet bloeiende grassoort, die de mensen van weleer gebruikten als strooisel voor de geit. Het met 'n grote zak "tuk halen" was een traditionele bezigheid. Dat deden de Goirlese vrouwkes, die kleine, witte "slaapmutsjes" droegen, waarmede ze fel afstaken tegen het terrein. Hierdoor zou dan deze streek aan haar naam gekomen zijn. Aansluitend op "De Pluckmutsen" vindt men de uitgebreide streek "De Donck" of "Donckven", nu ook akker- en weiland, waarover wij nog nader te spreken komen.

 

"Beekse Bergen"

Verder rijdend, tussen de voormalige Breeheese heide door, komen we aan beboste heuvels, die weleer de naam van Beekse Bergen droegen. Deze bossen zijn betrekkelijk jong. In de tijd van de werkloosheid in de dertiger jaren heeft de gemeente Hilvarenbeek, bij wijze van werkverschaffing, dit gebied enigszins geëgaliseerd en nieuwe aanplantingen verricht. Jammer genoeg was in deze egalisatie ook een prachtige zandverstuiving met een vennetje betrokken. Ze lag achter de bossen en er leidde geen weg naar toe. Ze bestond uit diepe dalen en voor onze streek opvallend hoge duinen van het fijnste zand en vond in haar verlenging naar het zuidwesten een serie, nu ook gedeeltelijk ontgonnen, vennen, die zich tot Gorp uitstrekten. Vooral de verdwijning van deze zandverstuiving heeft een gevoelig verlies voor Brabants natuurschoon betekend.

 

"Urn" gevonden

Aan deze Beekse werkverschaffing is trouwens nog een grappige geschiedenis verbonden, die we persoonlijk meegemaakt hebben. In een raadsvergadering van Hilvarenbeek kwam op zekeren dag een in de Beekse Bergen opgegraven "urn" ter tafel. Een deel van het edelachtbaar college was hiermee nogal gecharmeerd. Men had de attente brenger een beloning gegeven en verdere premies toegezegd indien men nog meer "urnen" bij het gemeentebestuur zou deponeren. De "urn" ging van hand tot hand en menig raadslid bleek daarbij niet geheel vrij van scepticisme. Vanaf de perstafel zagen we onmiddellijk, dat het hier een bruinrood geschilderde gipsen vaas betrof met kwasie-Griekse bacchanten er op zoals die toentertijd voor twee kwartjes per stuk in Tilburg in de Hema verkocht werden...

 

Boerenverstand

Gezond boerenverstand kreeg de overhand, toen wethouder Weyten, die ook de boeren vertegenwoordigde, gefingeerd aarzelend, langzaam maar nadrukkelijk articulerend de wijze woorden sprak: "Ik geleuf, da we mee diejen 'urn' een bietje veurzichtig moeten zijn." Er is die avond in het nu verdwenen café Hezemans, naast de kerk, waar sommige raadsleden bijeen plachten te komen, hartelijk gelachen. Er bestonden in die dagen in Beek nogal scherpe politieke tegenstellingen. Tot het leuke van de geschiedenis behoorde ook nog, dat eigenlijk iedere Bekenaar de "auctor intellectualis" van de grap direct met name meende te kunnen noemen. Maar, het zal wel nooit bewezen zijn... Zulke dingen dient ge te weten als ge per fiets langs de Beekse Bergen rijdt want daardoor beginnen dode zandheuvels te leven.

 

Drie keer "Beekse Bergen"

En wist u dat er eigenlijk drie "Beekse Bergen" zijn? Die waarover wij hier spreken, die welke nu als toekomstig recreatieoord grote faam tegemoet gaan, met daar tussen in de zandverstuivingen, welke men vanuit Tilburg, via het viswater van "De Ruisvoorn" en over de Leybrug langs een smerig en onooglijk pad bereikt. Eens vormde dit gebied voor een deel van Tilburgs inwoners met kinderen een begrip, maar de verbodsmanie plaatste er ooit drie borden aan één paal boven elkaar met opsommingen van wat allemaal niet mocht. En, daartoe behoorde ook: er te komen! Uiteindelijk vormen deze drie "Beekse Bergen" een aaneensluitend gebied.

Na de eerstgenoemde bergen langs de weg naar Hilvarenbeek, trof men, in die dagen, dat hier nog de stoomtram Tilburg - Esbeek reed, het grote Huisven aan, dat inmiddels ook weer ontgonnen is, doch dat in de streeknaam "De Huisvennen" nog voortleeft.

 

Kruis in heg

Intussen zijn we zo langzamerhand gearriveerd aan een verharde weg links. Het is de Grote Westerwijksestraat, die we nu volgen tot bij de in 1960 nieuw gebouwde hoeve, die de naam "Kruishoeve" voert en welke bewoond wordt door H. Hoozemans en waar een boven een lage ligusterhaag uitstekend houten kruis de aandacht trekt. Het huidige kruis draagt in wat primitief en nonchalant gesneden cijfers het jaartal 1390 zonder enige verdere aanduiding. Dit kruis dateert evenwel pas van 1960. Het vervangt een zeer oud kruis, dat voorheen bijna totaal verborgen stond in een hoge beukenheg, maar ten slotte aan de tand des tijds geen weerstand meer kon bieden. Het kruis was zeer bekend. "Aan 't houten kruis" werden de brieven soms geadresseerd en dan wist de Beekse post wel waar ze moest zijn.

 

Joanna van Brabant

Het kruis werd in lang vervlogen tijden opgericht ter herinnering aan de redding van Joanna van Brabant in "De Donck", de streek, die wij in het begin van ons verhaal al noemden. In 1390 kwam Joanna, hertogin van Brabant, op een tocht van Brussel naar Den Bosch, des nachts in "De Donck" met haar voertuig in het moeras terecht. Zij vroeg bij de Goirlenaren, vermoedelijk die van de wijk Abcoven, om hulp, maar dezen, die in die rumoerige tijd geen al te beste ervaringen met hoge heren hadden opgedaan (in 1388 had een bende van Willem van Gulick, hertog van Gelder, de Abcoven platgebrand), weigerden te helpen. Het zijn daarop de bewoners van het gehucht Westrick of Westerwijk geweest, die Joanna weer op de weg hielpen. Als erkentelijkheid daarvoor schonk de hertogin "De Donck" aan de gemeente Hilvarenbeek. Lauwers vertelt, dat ter herinnering aan dit feit tot in 1914 in Hilvarenbeek des avonds om 9 uur het Westerwijkse klokje werd geluid.

 

Recent monument

Verder rijdend komen we aan de kruising van de betonweg Tilburg - Hilvarenbeek. Wéér vraagt hier een gedenkteken, nu van recente datum, de aandacht. Tegen een achtergrond van lage coniferen en omgeven door rozen, zien we een grote zerk met een kolom, die de H. Christoffel draagt. Op de zerk lezen we: "Op 14 december 1940 kwam Fientje van de Mortel uit Tilburg op deze plaats met haar paard ten val, als gevolg waarvan zij op 15 december 1940 overleed. - In dankbare herinnering aan haar werd dit gedenkteken gesticht." De hardstenen kolom is versierd met het wapen van de familie Van de Mortel en de zerk draagt in de vier hoeken de Nederlandse en de Brabantse leeuw, alsmede de gemeentewapens van Hilvarenbeek en Tilburg.

We steken nu de grote verkeersweg over en volgen de Kleine Westerwijksestraat, waar aan weerskanten van de weg het gele Sint Janskruid uitbundig te bloeien staat. Nu komt ge in een streek van rust en contemplatie. Er staat een oeroud, scheefgezakt boerderijtje met een gevel vol kleuren als een schilderspalet. Een put en melkkannen vindt ge langs de achterdeur. Zo'n echt gedoentje als er vroeger zoveel waren, als getuigenissen van een armoedig verleden.

 

Westrickse kapel

Even verder, aan dezelfde kant, wéér een langgerekte, oude boerderij en dan springt uit de akkers, als dominerende factor van deze hele streek een machtige groep rode beuken te voorschijn. Het zijn er een vijftiental in totaal, waaronder de Westrickse kapel schuil gaat. We hebben nooit zoveel sympathie voor deze kapel opgebracht. In haar bouw is ze trots, stijf en on-Brabants en ze mist de warmte van zovele andere veldkapellen. Zo kan ze bijvoorbeeld niet in de schaduw staan van de kapel van Kruisberg bij "De Utrecht" waarover we hier onlangs schreven. Daarenboven verkeert ze in een erbarmelijke staat van verwaarlozing, zowel in- als uitwendig. Van de glas-in-loodramen is (voor zover ze er nog zijn) geen stuk heel. Twee ramen zijn met pakpapier dichtgeplakt. Een raam werd, goed bedoeld maar primitief, vervangen door een veel te klein kippenkooiraampje, waarmee enkel het gat dicht is. Verf ontbreekt overal, een Sint Lambertusbeeld hangt in brokken boven de deur, waarboven het bovenlicht geheel verdwenen is. Het torentje-vol-pretentie mist zijn klokje van weleer, het dak vraagt om nieuwe leien en onder het Gotische getimmerte binnenin, waar best iets van te maken valt, staan drie suikergoedbeelden, een Lieve Vrouw, een H. Hart en een H. Jozef, zich te schamen. De beuken rondom zorgen wel voor zich zelf, maar twee sparren hebben het reeds half bestorven omdat ze de moed tot verder leven opgegeven hebben...

 

Geen symbool

Op dit gezicht vraagt ge u af of dit alles symbolisch is en of bij al het verdwijnende en veranderende ook veldkapellen hun tijd hebben gehad, totdat ge van de mensen in de streek verneemt, dat hier in de meimaand iedere avond de mensen van de Westrick en de aangrenzende "Biest" komen bidden. Onder auspiciën van de verschillende boerenorganisaties trekt men rond 7 uur met de pastoor van Beek aan het hoofd biddende en zingende op voor het Rozenkransgebed. Verbazing om de verwaarlozing wordt er alleen maar te groter om...

We vernamen dat de bewoners van de omgeving gaarne bereid zijn hun bijdrage in de restauratie te geven. Ook zij zijn allerminst tevreden met de toestand - maar men is van oordeel dat het initiatief van het dorp Hilvarenbeek moet komen. Daarop zou het wachten zijn. We menen dat de tijd dringt want het is een bekend verschijnsel, dat verwaarloosde gebouwen vernielzuchtigen aantrekken en verval zich dan snel voltrekt. Wellicht voelden dan ook de offerbloklichters zich minder geanimeerd. Thans wordt die kapelofferblok tenminste nog al eens misdadig gelicht...

 

Land van de Doornboom

In de wijde akkerlanden rechts met de silhouet van de machtige Beekse toren op de achtergrond stond weleer de Doornboom, een meidoorn waaromheen de bekende legende geweven zit van de onrechtvaardig veroordeelde, die zijn doornstok in drie worpen van Beek naar de Westrick wierp, welke stok daar wortel schoot als bewijs van 's mans onschuld. Onze weg vervolgend passeren we de van 1767 daterende boerderij van de familie Weyten, vroeger het voornaamste café van "De Biest". Ge kunt ze niet missen want op de hoek staat een fantastisch scheef hangende beuk. Een in de buurt wonende 90-jarige heeft die boom "nooit anders dan zo" gekend... Wat verder kruipt het door fabriekswater vervuilde Spruitenstroompje (de Beekse zuiveringsinstallatie schijnt niet aan haar doel te beantwoorden!) onder de weg door en dan noodt het café "De 7 Lindekens" aan de Bieststraat tot rust. Vier van de zeven bomen betaalden hun tol aan de oorlog. Er bleven er maar drie over en die staan niet eens vóór het café. Maar daarom gaat de blik vrij uit over de weiden tot daar waar de kanaaldijk de horizont begrenst.

 

Oorlogsdrama

Vier boerderijen zijn in deze streek bij de bevrijding afgebrand. Van oorlog en bevrijding spreekt ook het witte huis naast het café. Een gevelsteen herinnert er aan met de woorden:

     Hier vielen 7-9-44

     P. Leermakers

     J. van Dongen.

De heer Leermakers was een 43-jarige veearts in wiens huis onderduikers verborgen zaten. De meesten werden de avond tevoren weggewerkt, alleen een Waalwijker en de heer Leermakers bevonden zich nog in het huis toen de Duitsers hen sommeerden naar buiten te komen. Ze deden het niet maar ze trachtten langs de achterkant te ontvluchten. Bij deze poging werden beiden doodgeschoten. Het huis waarin zich dit drama afspeelde, is ook kort nadien afgebrand. Zo heeft ook dit land vanwaar men via de Hakvoortsestraat in Hilvarenbeek terecht kan komen zijn droeve historie.

Het is goed dat de herinnering blijft, te meer daar deze hele streek nu weer een sfeer van vrede en rust ademt, die zó intens is dat ge er de ademhaling van de goede aarde meent te beluisteren en het gevoel krijgt dat hier de dagen trager gaan. Dat betekent toch iets - misschien ook voor u!

 

PIERRE VAN BEEK