CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

"Toen ben ik dertig jaar doof geweest"

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 20 april 1968

 

"Toen ben ik dertig jaar doof geweest. Daarna moest ik voorzichtig leren horen. Ik kende de doodgewoonste geluiden van de wereld niet." Dit zijn de woorden van de nu 63-jarige, ongehuwde Mien Peeters, die al 26 jaar in de Bloemenstraat te Hilvarenbeek woont, als ze ons met veel verve en welsprekendheid iets van enige markante episoden uit haar leven vertelt. Eigenlijk had het een tragisch verhaal moeten worden. Als het dit desondanks niet werd, is dit te danken aan de wijze, waarop mejuffrouw Peeters zich door de moeilijkheden van haar jeugd heeft heengeslagen. Maar dit had weer niet kunnen gebeuren zonder de hulp van haar moeder, die ze voortdurend de daarvoor toekomende lof toezwaait. "Zij heeft er mij doorheen geduwd. Zonder haar was ik niks geweest!" verzekert ze met een resoluutheid, die geen mogelijkheid tot twijfel aan de waarheid openlaat.

 

Het begon al in de kleutertijd

Wat is er dan toch wel met Mien Peeters aan de hand geweest? Het begon al vroeg in haar jeugd. Reeds tijdens het bezoek aan de kleuterschool leed zij aan een euvel aan beide oren, zg. looporen, dat niet alleen onaangenaam was voor de betrokkene zelf, maar ook voor de omgeving. In het licht van de situatie van vandaag valt het moeilijk te begrijpen maar het waren toen andere tijden. Feit is in ieder geval, dat aan die oren niet die zorgen besteed werden, die ze in onze tijd zouden hebben ondervonden.

"Er werd wel een beetje aan 'gedokterd', maar ja, hoe ging dat toen. De mensen waren niet zo flauw. Nu roepen ze al direct 'Oei, oei, oei!' Maar toen tilde men aan zoiets niet zo zwaar. Men troostte zich met de gedachte, dat het wel in orde zou komen. En dan die dokterskosten, daar keek men ook hoog tegenaan"... De verhoopte beterschap liet echter op zich wachten. Toen Mientje Peeters twaalf jaar oud was, begon het euvel zich pas goed door te zetten. Er ontstonden gaatjes in het trommelvlies, dat ten slotte geheel doorbrak en toen scheen er niets meer aan te doen.

 

Stilte valt

"Sindsdien ben ik eigenlijk dertig jaar doof geweest. Ik hoorde alleen heel harde geluiden, die dan vaag tot mij doordrongen, maar daar ben ik me pas later bewust van geworden." "Hoe is het dan op de lagere school gegaan? U kunt toch lezen, schrijven, rekenen en verder lijkt u me ook nogal aardig bij de pinken." "Och, dat is nogal meegevallen. De ene zuster zette mij op de eerste bank om me wat te helpen, maar de andere, die misschien niet zoveel geduld had, op de achterste, ik moest maar zien, dat ik het redde. Nou, ik was nogal leergierig en ik probeerde de woorden van de lippen te lezen. Waar de natuur tekort schoot, compenseerde ze blijkbaar weer elders. In ieder geval heb ik het begrepen en toen ik met mijn dertiende jaar de school verliet, kon ik wat anderen kenden. Vermoedelijk heb ik er meer moeite voor moeten doen dan zij maar ben me daarvan toen nooit bewust geweest. Ik had eigenlijk nooit precies geweten wat echt horen was. Het geluid van de wereld heb ik pas op latere leeftijd kunnen ontdekken..." "U hebt op school dus nooit geprotesteerd?" "Eigenlijk niet. Er is een bekend gezegde: als Rome gesproken heeft, is de kous af. De zuster was voor mij zo'n soort paus. Wat die deed was welgedaan en daar viel niet tegen op te komen."

 

Jeugdideaal

Hoe ambitieus Mientje Peeters op school was, blijkt als zij komt te vertellen over haar opstellen schrijven, wat tot haar lievelingsvak behoorde, omdat ze daarbij een meer dan gewone vaardigheid aan de dag legde. Spontaan valt het er dan uit - echter niet zonder toch een ondertoon van weemoed - "mijn kinderideaal was toen schrijfster te worden". Ze raakt niet gemakkelijk uitgepraat over die opstellen. Bij opstelwedstrijden zeiden ze op school: "We hoeven niet mee te doen, want Mien Peeters wint het toch. Eigenlijk vond ik het helemaal niet leuk want ik had geen concurrentie. Ik heb mijn opstellen ook wel eens in de jongensschool voor mogen lezen." Maar voor Mien Peeters, die uit een gezin van drie kinderen stamde (ze had nog twee broers) en wier ouders een bakkerijzaak dreven, was het schrijversvak niet weggelegd. Er moest thuis worden aangepakt en gewerkt zodat een ideaal in rook opging. Ze kon enkel nog wat in de schaduw van de jeugddroom leven door zoveel mogelijk te lezen wat nu door anderen werd geschreven. Tot haar 29ste jaar heeft Mien Peeters in de zaak van haar ouders gewerkt en nog altijd was het ooreuvel niet genezen.

Het is op het eerste gezicht verwonderlijk, dat de moeilijkheden van het meisje niet tot een minderwaardigheidscomplex hebben geleid. Dat dit niet geschiedde is volgens haar eigen verklaring beslist te danken aan haar moeder. Deze Beekse bakkersvrouw mag dan nooit van psychologie hebben gehoord, het moederlijke instinct heeft haar toch de juiste weg gewezen. "Ik heb het echt niet zo gemakkelijk gehad als jong meisje maar ons moeder heeft me altijd geholpen en hooggehouden." Het blijkt dan dat haar moeder de aandacht van het euvel afleidde, het eigenlijk opzettelijk bagatelliseerde, klaarblijkelijk met de bedoeling Mien in de running te houden. "Niet zeuren. Daar schiet je niks mee op. Er moet aangepakt worden. Je kunt het er zo best mee doen. Het is toch nie anders." Dit klinkt allemaal nogal hard, maar daar zat toch een doelbewuste lijn achter, wat ook blijkt uit het volgende. "We gingen eens op reis en ik moest van mijn moeder aan het loket de kaartjes kopen. Ik stribbelde wat tegen met: 'Maar moeder ik versta nie wa ze zeggen.' Het laconieke antwoord daarop was: 'Dan moeten ze maar wat harder roepen!' Ik kwam met de kaartjes terug."

 

Lof voor moeder

Er werd ook voor gezorgd, dat Mien met de anderen kon optrekken. Ze was overal bij. Bij de zangvereniging en bij de toneelclub. "Zingen kunde wel zonder te horen", meende moeder Peeters. "En bij het toneelspelen werd ik zo maar het toneel opgeduwd. Van de souffleur verstond ik natuurlijk geen woord." Deze en andere soortgelijke praktijken hebben de jonge Mien Peeters, die nog altijd twee toen onbereikbare idealen met zich omdroeg: een Lourdesreis en... een gehoorapparaat, er doorheen geholpen. Hoe onwezenlijk het ook leek. Beide idealen werden in één jaar vervuld. Maar toen was Mien Peeters de middelbare leeftijd al gepasseerd. In 1957 kwam de grote kentering. De medische wetenschap had inmiddels grote vorderingen gemaakt. De tijden waren veranderd en een specialist meende nog een kans te zien voor Mien Peeters met een gehoorapparaat. Hij zette alles op alles, het loopoor werd weggewerkt. En nu komt eigenlijk het meest boeiende uit het verhaal. Een vrouw die een klein mensenleven lang door Beek is gegaan, wordt behoedzaam in contact gebracht met de geluiden van de wereld om haar heen, geluiden waartussen zij van kinds af aan heeft geleefd en die ze nooit heeft waargenomen. Ja waarvan zij het bestaan niet eens blijkt te kennen. "Toen moest ik leren horen", zegt Mien.

 

Alice in Wonderland

Wij mensen, die met geluiden van het leven zijn opgegroeid, moeten zich eens even realiseren wat het betekent als een vrouw van nu 63 jaar zegt, dat zij op 52-jarige leeftijd moest leren horen! Men betreedt hier als het ware opnieuw de wereld van het kind en gevoelt zich als Alice in Wonderland. De verkenning van de wereld van het geluid begon in de woning. "Ik had dikwijls genoeg een krant ineen zien frommelen. Ik wist niet dat papier dan kraakte en hoe dat geluid was. Voor de eerste keer van mijn leven hoorde ik dat nu. Ik wist niet hoe de klok tikte. Nu hoorde ik het"...

Dezelfde leergierigheid, die Mien Peeters al op de lagere school aan de dag had gelegd, toonde zij ook nu. "Ik wilde alle geluiden leren kennen. Ik ging met opzet in de keuken de waterkraan openzetten om het nooit vernomen ruisen van het water te horen. Dat vond ik zo plezierig. Op zekere dag hoorde ik in huis een geluid, dat ik nog niet kende. Ik wist zeker dat het niet het tikken van de klok was; dat kende ik al! Ik zocht het hele huis af tot in de kasten toe. Toen kwam ik in de keuken, waar de kat uit een schoteltje melk likte. Dat stond niet helemaal vlak op de stenen vloer. Het wipte telkens een beetje en dat was het tot nu toe nog nooit gehoorde geluid... Ik stond te kijken naar het eten koken. Wat voor geluiden komen daar niet bij te pas. Het pruttelen van de aardappelen vond ik geweldig... En zo was er zoveel."

 

Op straat

De gelukkige Mien heeft tien dagen de geluiden van het huis verkend, waartoe ook die van de conversatie behoren. Eerst gesprekken met één persoon, later met meerderen. Vanaf de straat drong reeds het geluid van voorbijrijdende auto's en joelende kinderen tot haar door. Weer nieuwe, nooit gekende ervaringen. Na de tiende dag mocht zij op straat. Eerst 's avonds wanneer het grote rumoer nagenoeg verstomd was. "Ik liep met een vriendin op de Diessenseweg en hoorde een tot nu toe onbekend geluid. Ik keek zoekend om me heen en vroeg ten slotte: Waar komt dat toch vandaan?" "Dat is niets anders dan het ruisen van de wind door de bomen", antwoordde mijn begeleidster en ik zei vol verbazing en blij over iets waarover ik vaak gelezen had: "Is dát nu het ruisen van bomen!"... Langzaam, als een ontluikende bloem, ontplooide zich zo voor Mien Peeters de wereld van de geluiden.

 

Alsof het dak instortte

Een verrassende ervaring betekende haar eerste kerkbezoek als horende met het bijwonen van de H. Mis. "Eigenlijk was het verschrikkelijk. Ik had steeds gedacht, dat - als er ergens stilte zou heersen - dit toch zeker in de kerk zou zijn. Voor mij was er een lawaai van jewelste. Het leek of de murmelende priester aan het altaar vlak naast me stond, maar toen het orgel inzette dacht ik, dat het dak boven mijn hoofd ineenstortte. Van de eerste schrik bekomen vond ik het geweldig. Ik begreep niet, dat de mensen de kerk uitgingen toen de organist na de H. Mis nog een improvisatie speelde. Ik ben gewoon blijven zitten luisteren en kon er niet genoeg van krijgen."

Aan de vreemde ontdekkingen kwam aanvankelijk geen einde. Vooral het verkeer op straat leverde wel enige moeilijkheden op. Voor het schatten van de afstand van het geluid. "Als ik op het Vrijthof bij den hoek van de Koestraat was, ging ik al opzij tegen de muur staan voor een auto, die langs de kerk reed." (Dat was aan de andere kant van het plein.)

Zo heeft Mien Peeters ten slotte ook de wereld van het geluid veroverd en is zij - ondanks de veeljarige handicap - steeds een volwaardig lid van de samenleving gebleven. Mede dank zij goede leiding, doorzettingsvermogen en een nooit aflatende, brede belangstelling, die heden haar leven rijke inhoud geeft.

 

Brede interesse

Zij is geïnteresseerd voor Oostpriesterhulp, missiewerk en onontwikkelde gebieden, maar het liefst van al schrijft zij brieven, waarbij dus de oude opstelgeest van haar jeugd nog altijd actief is. Het zijn echter geen gewone brieven maar speciaal brieven voor mensen, die eenzaam zijn. Die ver van hun vaderland werken, missionarissen maar vooral leken, die het zonder een thuisfront moeten stellen en daardoor in nog ongunstiger situaties als missionarissen verkeren. "Die zijn er maar genoeg, méér dan je denkt", verzekert zij. "O.a. schrijf ik naar Kenia. Ik doe dat verschrikkelijk graag." Dan heeft zij nog een blind familielid. "Een dove is eigenlijk een meer komische figuur," poneert zij, "maar een blinde is een tragische. Mijn brieven kunnen hem natuurlijk wel worden voorgelezen. Prettiger is het echter als hij ze zelf kan lezen" en daarom heeft Mien Peeters nog maar gauw even brailleschrift geleerd. "Kijk, dat gaat zo" en ze legt ons een dubbelgeklapt plaatje van wit plastiek voor, dat vol staat met uitgeschulpte rechthoekjes. "Iedere uitstulping van zo'n rechthoekje vormt een letter. Er gaat een stuk taai papier tussen beide plaatjes en dan wordt er geprikt met een stompe naald. Aan de achterzijde van het papier komen dan als bobbeltjes de 'letters' staan die de blinde, met de vingertoppen tastend, kan lezen."

 

Dit zijn dan enige beknopt saamgevatte bladzijden uit het levensboek van Mien Peeters. Zo maar een eenvoudige vrouw in Hilvarenbeek doch een lichtend voorbeeld dat menigeen een hart onder de riem kan steken... Bij het afscheid denken we: "Daar had een goede onderwijzeres uit kunnen groeien"...

 

PIERRE VAN BEEK