Op een
nerts
Een
nerts, iets over 't paard getild,
sprak
twee uur voor hij werd gevild:
Als ik
op twee benen kon lopen
zou ik
mijn huid wel duur verkopen.
Op een
edelpelsdier
Een
zogeheten edelpelsdier
had
veel last van een schedelknelspier.
Maar
de masseur van Knullenheuvel
verloste
hem ras van dit euvel.
Hij
heeft het pelsdier strijk en zet
geknuffeld
en geschuiftrompet.
Sindsdien
loopt, naar ik meen in Wouw,
een
bont en blauwe pelsmevrouw.
Op een
stier
Een
stier, nog jong en wat verlegen,
kwam
eens een lonkend vaarsje tegen.
Geleid
door vrouwelijk instinkt
heeft
zij d'onnozelaar verlinkt.
Nu
kunnen zij na luttele weken
van
koetjes en van kalfjes spreken.
Op een
zeug
Een
zeug zag zich zo zienderogen
zigzag
en zalig leeggezogen
dat
zij zich op een zwijnendraf
naar
Zwinkels op de Zwelt begaf.
Daar
zwelgt men nu met zwoele blik
van
zult en zwoerd en zwezerik.
Op een
hond
Een
hond die op de stoep te werk ging,
onkundig
van de poepbeperking,
werd
bars verwezen naar zijn zone.
Het
dier sprak: Wilt u mij verschonen;
ik
weet bij god niet waar ze wonen!
Op een
ezelsveulen
Een
ezelsveulen, zo dat gaat,
zat
fier in de gemeenteraad
met
aan zijn zij een boereknol.
De
laatste sprak: hoe houdt gij 't vol
om in
uw staat van ezelsveulen
te
zitten naast een echte freule?
Het
veulen sprak: ik denk nooit na
maar
zeg op ieder voorstel: ia.
Op een
kip
Een
kip die in een batterij
zeer
plichtsgetrouw haar eitjes lei
zag
eens een zusje aan de scharrel
in
volop zand en stofgedwarrel.
Uit
meelij met dit droef bestaan
welde
in haar kippig oog een traan;
zij
had helaas, al was 't een flinke,
geen
ruimte om hem weg te pinken.