Jan Heesbeen
Fragment uit Grootvader / mijn vader – twee generaties Brabants familieleven

(Den Bosch, Boekhandel/uitgeverij Merlijn, 1974. De tekst werd op schriftgesteld in 1932)

 

M’n moeder had echter weer iets nieuws gevonden.

Met onze landbouw bemoeide zij zich zo weinig mogelijk, ze had thuis haar handen meer dan vol. Maar ze had nu ’t voornemen gemaaktom elke week een zwaar, vet varken te slachten voor de verkoop in ’t klein.

M’n vader was er direct voor te vinden, want het slachten van varkens hoorde bij de landbouwstand, en verder was m’n vader een groot liefhebber van spek, waarvan hij tussen de middag liever een groot dan een klein stukje had.

Het plan werd vlug doorgezet. Naast het huis werd een slachthuisje gebouwd, waarin een speciale schoorsteen om spek en hammen en worst te roken. Bij de wagenmaker werd een hondenkar besteld, met opklapbaar deksel. M'n vader en ik gingen er een dag op uit om een grote trekhond te kopen en vonden een jonge flinke hond in Drunen, die we voor 17 gulden kochten. M'n oudste zuster moest het dorp rond, om bij de mensen bestellingen op te nemen voor 't leveren van spek, worst, enz. Er werd geteld en gezien, dat het gaan zou en als de klanten trouw bleven, kon er elke week een varken geslacht worden.

Slachten kon m'n vader niet, daarvoor kwam elke week de loonslachter het varken klaar maken voor consumptie. 's Morgens werd geslacht, het varken bleef tot 's avonds op de ladder hangen, dan kwam de loonslager terug met een witte schort voor om 't varken 'af te hakken’, dus in kleinere stukken uiteen te doen.

Dit loonslachten kostte voor elk varken 60 cent. We leerden van hem ook verder worst maken en zult en balkenbrij bereiden, en wat verder nodig was.

Mijn moeder kwam tot de conclusie, dat het slachten van elk varken een winst van ongeveer 7 gulden opbracht. Dat is nu evenveel, zei ze dan, wat we in 'n paar dagen verdienen, als 'tgeen een handwerksman in 'n hele week met hard werken verdient.

Al spoedig dacht m'n moeder er aan, dat we na verloop van tijd dat slachtloon ook wel zelf konden verdienen, en daarom had ze in de stad bij een bekende en bevriende slager eens geïnformeerd naar een baas, waar ik ’t slachten zou kunnen leren.

Er waren in de stad een paar particuliere slachtplaatsen, waar uitsluitend varkens werden geslacht à één gulden per stuk, die dan schoon op de ladder werden thuisgebracht bij de vleeswinkels. In een van deze slachtplaatsen, waar elke week zo wat 50 varkens werden geslacht, had m'n moeder een plaats voor me gevonden, waar ik het slachten zou leren. Ik moest er éénmaal per week naar toe en werkte er dan van 's morgens 8 tot 's avonds 9 uur .

Ik heb dit één winter volgehouden, geheel tegen mijn zin. Ik voelde niets voor dat vak. Ik heb er ook die winter niets geleerd, omdat ik van de baas zo wat niets mocht doen dan water pompen, vuur stoken en vuile rommel opruimen. Daarbij waren de knechts te ruwe klanten voor mij. Ik verveelde me er dood, en na er een twintig weken te zijn heengegaan, telkens met groter tegenzin, besloot m'n moeder dat ik dan maar niet meer zou gaan.

Ik had thuis altijd al gezegd, dat ik geen slachter wilde worden. Maar m'n moeder dreef het dan maar door, in 't vooruitzicht, dat ik in de toekomst thuis me geheel aan 't slachten zou kunnen wijden, in 't begin door het slachten van varkens en daarna zou er nu en dan een kalf of koe er bij geslacht kunnen worden.

Ze meende, waar men goed geld mee verdienen kon, daarvoor moest iedereen veel voelen. Maar m'n karakter was geheel tegenovergesteld aan dat van m'n moeder, het mijne was stiller, zachter en vrouwelijker en het hare ongevoeliger. Haar gedachten en gevoelens lagen uitsluitend vastgekoppeld aan geld en handel.

Ik bleef voortdurend bij m'n vader en we werkten samen op de akkers. We hadden, toen ik ongeveer 15 of 16 jaar was, in 't geheel zes flinke stukken akker en tuingrond in gebruik, wat eigenlijk, zonder hulp van een paard, wat te veel was.

Maar het gezin, dat nu uit 14 personen bestond, had hoe langer hoe meer nodig aan groenten, aardappelen, fruitboter, melk, vlees en eieren, en dat we dit alles nu in ruime mate zelf produceerden.