|
|

Klanten
Of
hij ook kikkerbilletjes had, vroeg de klant in de winkel. En het was nen
delicatesssenwinkel. Maar die hadden ze daar nee meneer tot
hunne spijt nooit niet gehad, en de winkelbediende had de vraag ook
niet goed begrepen, want hij zei,
meneer, dat hij wel pas een hartstikkende nij boks aan had en dat hem die
nog wat strak zat.
Nen andere a.s. klant, maar da was bij
de fotosjop. Pasfoto’s klaar terwijl u wacht. Die vroeg of de
fototrekker ook recente pasfotoos kon maken, want die moest hij bijvoegen
bij de aanvrage, stond erbij ...
In ne winkel verkochten ze maatcondooms. Dat zijn gewoon kepotjes, hoor.
Die waren bij ons weten nog nooit-nie op maat geweest, behalve
na gebruik. Ne mens van bij ons uit de buurt was daar ook geweest
want ie was nogal nijschierig van aard. De juffrouw had gevraagd naar
welke maat. Wistie nie. Hij liep op
verzoek van de ervaren winkeljuffrouw mee haar mee en zij was er in de
paskamer achter gekomen. Op tast en gevuul.
Den buurman die de handtastelijkheid of –heden geduldig ondergaan had,
vertelde daaraf wijter de buurt in tot alleman ’t wist. Nadat al
zeen kamerui daar in die winkel geweest
waren, ging nen oomzeggerd van meen ook. Hij wist de maat ook nie. Zéé
tie. Paskamertje dus, mét spiegel. Díe maat was ruim op voorraad. Ze
vroeg naar het merk van zijne voorkeur en hoeveul ie d’r gehad had
willen hebben.
Ik hoef er helemaal egeen.
??
Ik winkel zomar wa.

|
|