INHOUD HET IS ALTIJD VANDAAG
INHOUD WILLEM IVEN
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina

 

 

 

Engeltje

Tonia duu hur boonstaken uit en des veuls te gauw want ze is nog  maar krek vijfenzestig.  Maar ge doet er niks aan, aan zo’n dingen, want vur alleman komt ne keer den tijd van eruittrekken, dè zíede wel aan deez’ bonenstaken. Omdaarom gebeuren de gebeurtenissen zoals dat altijd gaat, volgens zeggen. Ze doet onderwegens gaan, het mooie pad naar omhoog. Op Sinte Peter en op den himmel op af.
De reis duurt maar efkes en Tonia staat buiten wa te wachten voor ne muur en daar is ’n poort in. En hierbuiten is alles indrukwekkend zo schoon als wat. Zijzelf ziet ter nie uit! En d’r handen zijn griezig vuil van de snijbonenrangen van de staken te draaien! Ze wacht af wa ter zal gebeuren.
Daar hedde er ineens ene int aling* wit:  Sinte Peter in zijn werkpak, ín ambtskostuum. Die vraagt aan Toniaas of zij Tonia van de Koolwijk is.
Ja menheer, da ben ik hillemaal.
He’k ’t toch goed gezien, zegt de portier. Geeft antwoord op al mijn vragen en zonder liegen. Hedde gij toende gij daar al dien tijd op de Kollek woonde wel ’s ooit goed naar ne mens gekeken?
Nooit nie menheer Petrus.
Oh. Dan bende gij zeker  ook nooit naar de kermis gewist en hedde nooit ’s gedanst opt Tannafeest?
Nooit nie  ene keer, zegt Tonia, echt waar nie.
Naar de bieskoop in de stad ne kwaaie film gaan zien ok nie natuurlijk?
Nee nimmer, en wezenlijk waar spreek ik de warend zo waarlijk deze wolk wit is.
Gevreejen?
Oe toch, wa denkte gij wel van me?
Ook nooit kwaai gedachten gehad of slechte begeertens gekregen, gelijk welke?
Och mens, neeje toch zeker!
Tonia van de Koolwijk, gij krijgt dalijk twee schoon geel vleugelkes van mij, daar magde gij voor langen tijd den himmel mee.bewonen.
Oh, zegt Tonia blij, dan ben ik voort ’n engeltje?
Bende gij gek, zi Sinte Peter, gij bent ’n kuiken!

 

* aling: helemaal